Op de bres voor de waarheid

Het weekend van 13 en 14 september 2008 was geen hoogtepunt in ons leven. Op zaterdag werd ik lastiggevallen door een hardnekkige bezoeker (Sean en Amelie noemden hem ‘de man met het zieke hoofd’), wiens aanvankelijk grillige gedrag angstaanjagend werd toen hij over het hek in onze achtertuin sprong en via de patiodeuren het huis in probeerde te komen. Vlak voordat hij door de plaatselijke politie werd afgevoerd, gooide hij een van mijn aardewerken bloempotten door de voorruit van de op ons tuinpad geparkeerde auto van mijn nicht Anne-Marie.

En alsof dat voor één weekend nog niet genoeg was, ontving ik de volgende dag op de terugweg van de kerk een sms van de crècheleidster, die met me meeleefde omdat delen van mijn dagboek in de krant stonden en hoopte dat ik in orde was.

Mijn dagboek? Wát?

Welkom in onze wereld

Ze had gelijk. Transcripties van mijn dagboek tussen mei en juli 2007 stonden uitgespreid over vijf pagina’s in News of the World, en daar wist ik helemaal niets van. Het bekende, benauwde gevoel in mijn borst kwam terug, en ik begon te huilen. Dit konden ze toch zeker niet zomaar doen?

Het materiaal werd op een zogenaamd vriendelijke manier gepresenteerd - sommige vrienden en familieleden dachten zelfs dat de publicatie mijn zegen had - maar daar ging het niet om. Iedereen met enig fatsoen in zijn lijf begrijpt dat een dagboek iets heel persoonlijks is voor de schrijver ervan. En zoals iedereen wist, was de periode van mei tot juli 2007 uitzonderlijk traumatisch voor me geweest.

Ik kwam er algauw achter wat er gebeurd was. De pj had mijn dagboeken in augustus 2007 in beslag genomen en in het Portugees laten vertalen. Tot mijn afschuw waren al in juli uittreksels gepubliceerd in een Portugese krant die Amaral welgezind was, en wel drie dagen nadat het beledigende boek van die ex-politieman was verschenen. En nu was die versie aan News of the World verkocht of gegeven en terugvertaald naar het Engels. Sinds mijn verhoren door de pj wist ik maar al te goed dat woorden en betekenissen bij een vertaling verloren kunnen gaan, en dat was overduidelijk ook nu gebeurd.

‘Ik was werkelijk ontzet’ was geworden: ‘Ik had er schoon genoeg van’.

‘Zo ontspannen was ik niet’ was veranderd in: ‘Ik had me nog nooit zo ontspannen gevoeld’, enzovoort. Maar het grootste deel bestond uit mijn gedachten en diepste gevoelens jegens Madeleine. Ik had het gevoel dat ik mentaal verkracht was.

Twee dagen later ontdekte ik in de politiedossiers dat rechter-commissaris Pedro Frias op 27 juni 2008 had bevolen om alle kopieën van mijn dagboek te vernietigen met als argument dat ze niet van belang waren voor het onderzoek: ze waren een persoonlijk document en het gebruik ervan zou een schending zijn van degene van wie ze waren. Waarom was daar dan geen uitvoering aan gegeven? En wie had het materiaal aan de media doorgespeeld? Dat konden we wel raden.

17 september 2008

Ik heb het gevoel alsof ik in een gat afdaal en daar blijf. Het lijkt soms of we grenzeloos op de proef worden gesteld... Toch heb ik ook vandaag weer het gevoel dat dit op maar één manier kan ophouden: als Madeleine bij ons terugkomt, zal het recht zegevieren en komt alles weer goed. Ik klamp me vast aan de hoop dat de goede God, in wie ik altijd heb geloofd, echt bestaat en ooit op de een of andere manier Madeleine zal terugbrengen.

Na verscheidene dagen met onplezierige telefoongesprekken tussen advocaten was News of the World bereid tot een financiële tegemoetkoming. Een andere compensatie was helaas onmogelijk, het kwaad was al geschied. Dat was vooral teleurstellend omdat het juist deze krant was geweest die in mei 2007 het pakket beloningen had opgesteld en bekend-gemaakt, maar we móésten wel schadevergoeding eisen, als afschrikwekkend middel. Maar jammer genoeg lijken veel krantenuitgevers dit gewoon een bijkomend risico van hun vak te vinden.

Eind oktober nam ik contact op met Ernie Allen in de VS. Ik vroeg hem of het NCMEC-team bereid zou zijn om een tekening van Madeleine te maken die rekening hield met het feit dat ze ouder was geworden. Het was duidelijk dat veel mensen zich haar nog steeds als een kind van bijna vier voorstelden. Dat verbaasde ons niet, want ook Gerry en ik vonden het moeilijk om ons niet vast te klampen aan het beeld van de Madeleine die we kenden. Hoewel al bijna anderhalf jaar verstreken was, stuurden bezorgde mensen nog steeds foto’s van blonde peuters met de vraag: ‘Kan dit Madeleine zijn?’ We moesten iedereen eraan herinneren dat het gezochte meisje gegroeid was.

Glenn, een forensisch tekenaar met veel geduld en begrip, nam het op zich om een portret van een zesjarige Madeleine te maken; wanneer het portret klaar en gepubliceerd was, zou ze zo oud zijn. Hij werkte met foto’s en moderne computersoftware en vroeg zelfs advies aan een forensisch antropoloog, allemaal om een zo groot mogelijke gelijkenis te bereiken.

Het eerste portret van ‘Madeleine als zesjarige’ kwam halverwege december onverwacht via de e-mail. Ik was in alle staten, volkomen overrompeld en kon niet meer ophouden met huilen. Zo had ik me mijn dochter op die leeftijd gewoon niet voorgesteld. Ik moest onder ogen zien hoeveel tijd er verstreken was en werd met de neus op het wrede feit gedrukt dat ik eigenlijk niet meer wist hoe mijn kleine meid eruitzag.

Het bleek echter geen definitieve versie te zijn, alleen maar een ruwe schets. Ik droogde mijn tranen. Met behulp van nog veel meer foto’s van Madeleine, afbeeldingen van Gerry en mij op dezelfde leeftijd en talloze vragen en wijzigingsvoorstellen van mij bereikten we in de weken daarna een aanvaardbare gelijkenis die dicht genoeg in de buurt kwam. Ik wilde vooral niet te kritisch lijken, maar Glenn putte zich uit in geruststellingen: mijn commentaren waren cruciaal voor hem, zei hij. Ik was de expert, zei hij. Het kijkerspubliek was heel meegaand en het menselijk brein heeft een opmerkelijk vermogen om hiaten op te vullen. ‘Als tekenaars zijn we soms heel teleurgesteld als een teruggevonden kind slecht lijkt op het portret waarop we de huidige leeftijd van het kind hebben vastgelegd,’ zei hij. ‘Maar onze mening doet er niet toe. Het belangrijkste is wat de getuige vindt.’ Het beeld is een onderzoeksmiddel, geen goed gelijkend portret. Het moet zijn doel bereiken, ongeacht de vraag hoe goed de gelijkenis is.

Als ik naar de uiteindelijke versie van de zesjarige Madeleine kijk, zie ik haar nog steeds niet als onze Madeleine. Dit meisje lijkt een beetje te Amerikaans en is wel knap, maar als ik heel eerlijk ben, vind ik Madeleine knapper. Dat zal mijn moederlijke vooroordeel wel weer zijn.

Toen 2008 ten einde liep, verspreidde Gonçalo Amaral nog steeds zijn onsmakelijke theorieën in Portugal en daarbuiten. In de herfst was duidelijk geworden dat hij niet van ophouden wist. We begonnen te beseffen dat vooral in Portugal ons onderzoek erdoor werd geschaad. We wilden ons niet laten afleiden maar hadden geen keus. We moesten het een halt toeroepen. We hadden al diverse malen met ons juridische team over maatregelen overlegd en wisten dat we onze kans op succes maar op één manier konden vaststellen: door contact op te nemen met een Portugese smaadadvocaat.

Op 28 november hadden we ons eerste telefoongesprek met Isabel Duarte. Ze toonde veel begrip en klonk vriendelijk. In die periode hadden we het idee dat een heel land ons veroordeelde, en het medeleven van iemand uit Portugal leek wel een heerlijk warm bad. Zes weken later ging Gerry naar Lissabon voor een gesprek met haar. We voelden nog steeds niet veel voor een aanklacht, maar de uitspraak waarmee ze afscheid nam, maakte diepe indruk op hem: ‘Niet vergeten! Dié man heeft gezegd dat u haar op het strand hebt begraven!’

Op maandag 7 april 2009 ontdekten we dat er een pro-Amaral-artikel was verschenen in Público, een van de meest vooraanstaande kranten van Portugal. Die krant had zich grotendeels buiten het Madeleine-verhaal’ gehouden en genoot aanzien bij de opiniemakers van het land. Dit was dan ook een verontrustende ontwikkeling.

Gerry en een bevriend echtpaar, dat we van onze vakantie kenden, waren dat weekend toevallig in Praia da Luz geweest, toen daar belangrijke gebeurtenissen en waarnemingen inzake Madeleines verdwijning gereconstrueerd werden met behulp van acteurs. Het geheel werd gefilmd voor een documentaire van Channel 4 waaraan we meewerkten (eindelijk een reconstructie die het publiek te zien kreeg). Ik was met Sean en Amelie thuisgebleven, want het was zinloos om die beproeving te ondergaan. Ik wilde dolgraag nog eens op het juiste moment naar het dorp teruggaan, maar als echtpaar wilden we dat pas doen als we er in alle rust en veiligheid een bezoek konden brengen, zonder nieuwe opschudding in de media, die alleen maar storend kon zijn. Dat nam niet weg dat de pers, die de crisis in de wereldeconomie ineens vergeten was, nu beweerde dat ontevreden werknemers van de Ocean Club ons de schuld gaven van gedwongen ontslagen en de neergang van de plaatselijke economie in het algemeen. Ook werd zwaar aangezet dat Gerry in Praia da Luz was uitgejouwd, hoewel hooguit twee mensen in een flinke menigte iets naar hem geroepen hadden. De mensen die een foto van Madeleine tegen hun hart drukten om hun steun te betuigen, waren de moeite van een vermelding niet waard.

Amarals volgende kunstje was een op zijn boek gebaseerde ‘documentaire’ die op 13 april in Portugal werd uitgezonden. Een vriendin in Luz, die er ons de dag daarna over opbelde, was helemaal ontzet en noemde de film ‘afschuwelijk’.

Ik ben altijd als een vriendelijk mens beschouwd, maar deze aanvallen riepen verschrikkelijke emoties bij me op. Het was alsof mijn hele lichaam het wilde uitschreeuwen, terwijl een stevig dichtgeschroefd deksel die schreeuw tegenhield. In plaats daarvan jammerde ik alleen inwendig. Mijn boksbal kwam af en toe heel goed van pas. Amarals documentaire was de laatste druppel. Op 20 april namen we met Isabel Duarte het besluit om hem te vervolgen.

Terwijl zij aan het voorbereidende werk begon, vertrokken wij weer naar de VS, waar we te gast waren in Oprah Winfreys praatprogramma. Niet lang na Madeleines ontvoering was ons gevraagd of we door Oprah geïnterviewd wilden worden, maar toen lag er verschrikkelijk veel op ons bordje en het zou toch niet veel hebben uitgehaald. Ditmaal konden we echter de nieuwe tekening van de zesjarige Madeleine laten zien, en het wereldwijde bereik van Oprahs razend populaire programma gaf ons een schitterende kans om dit onder de aandacht van het mondiale publiek te brengen.

Pas bij onze aankomst in Chicago drong echt tot me door hoe geweldig belangrijk dit interview voor onze zoektocht naar Madeleine was.

Oprah is meer dan eens de invloedrijkste vrouw ter wereld genoemd. Als zij iets zegt, zoals aan de overkant van de Atlantische Oceaan wel wordt beweerd, luistert Amerika. Ik was op van de zenuwen.

Het was al een gebeurtenis op zich om me de dag van het interview voor te bereiden. Een grote sortering kleren en schoenen was voor mij in ons hotel afgeleverd. Later die ochtend werden we naar de Harpo Studios gebracht en voorgesteld aan Oprahs team. Twee schatten van dames maakten me op en deden mijn haar (ik wou dat ik er elke dag zo uit kon zien!). Vlak voordat wij aan de beurt waren, kwam Oprah langs om ons te begroeten. Ze kwam als slim, sterk en hartelijk op me over, en ik was diep onder de indruk van haar. Ze wilde laten zien wat wij als gezin hadden moeten verduren, zei ze, maar vooral ook benadrukken dat de bijna zesjarige Madeleine nog steeds werd vermist, en nog lééfde. We waren zo dankbaar dat we haar wel konden omhelzen. Sterker nog, dat hebben we ook gedaan.

Het programma werd voor een studiopubliek live opgenomen. Ik werd steeds nerveuzer, deels vanwege de drukte om me heen, maar ook vanwege het besef hoe belangrijk dit voor Madeleine was. Ik was ook emotioneel, vooral als ik naar de schermen op de set keek en daar de voorbijglijdende foto’s van een glimlachende Madeleine zag.

Oprah hield woord. Ze stond niet te lang stil bij de humaninterest-aspecten maar concentreerde zich op onderwerpen die onze zoektocht verder zouden helpen. En natuurlijk toonden we de tekening van de zesjarige Madeleine, die nu dankzij het NCMEC-team en Oprah onder de aandacht van miljoenen mensen kwam.

Op 12 mei 2009, Madeleines zesde verjaardag, ontmoette ik Isabel Duarte . Op die emotionele dag zat ik liever niet in een vergadering, maar er zat weinig anders op, en Gerry wees erop dat vergaderen met Isabel nou precies was wat we op Madeleines verjaardag moesten doen. Isabel maakte een diepe indruk op me en leek wel een kleine dynamo: klein en aantrekkelijk, maar ook geweldig pittig, sterk, intelligent en meelevend. Je kon haar rechtvaardigheidsgevoel als een vlam in haar zien branden.

Isabel stelde voor om allereerst een verbod op Amarals boek en op de dvd van zijn documentaire te vragen. Daarmee voorkwamen we de verdere verspreiding en herhaling van zijn schadelijke theorieën. In de fase daarna konden we Amaral aanklagen wegens smaad. Het was een inspirerend gesprek, en ik zal nooit vergeten wat Isabel tegen me zei toen ze zich over de tafel boog en me recht aankeek: ‘Dit is voor uw dochter een heel belangrijke dag.’

Later die maand kreeg Amaral achttien maanden voorwaardelijk in verband met een zaak waarin drie van zijn ondergeschikten van marteling werden verdacht. De moeder en oom van een ander vermist kind -de achtjarige Joana Cipriano, die in 2004 was verdwenen in een dorp op tien kilometer afstand van Praia da Luz — zaten wegens de moord op haar in de gevangenis, hoewel er nooit een lijk was gevonden. Ze beweerden door marteling tot een bekentenis te zijn gedwongen (de politie hield vol dat mevrouw Cipriano van de trap was gevallen). De politiemannen werden vrijgesproken, maar de jury vond dat Amaral verklaringen over de martelingen vervalst had. Het hooggerechtshof bevestigde het vonnis in maart 2011. Joana’s moeder zit nog steeds gevangen.

Vervalste verklaringen? Het was moeilijk te begrijpen dat iemand de theorieën geloofde van een politieman die aan zulke praktijken schuldig was bevonden. Terwijl Amaral het onderzoek naar Madeleines verdwijning coördineerde, was hij een arguido geweest. Hoe had hij in vredesnaam de leiding kunnen krijgen over een onderzoek naar de verdwijning van alweer een vermist kind?

Op 22 mei belde het hoofd van ons onderzoeksteam me op. Hij waarschuwde dat een Britse schandaalkrant de volgende dag een artikel zou brengen over een veroordeelde pedofiel die Raymond Hewlett heette en in mei 2007 in Tavira aan de Algarve had verbleven, vlak bij Praia da Luz. Dat feit en het feit dat de man pedofiel was, was voor de sensatiepers genoeg om zich massaal op hem te storten. Hewlett werd ineens afgeschilderd als de man die Madeleine misschien had meegenomen.

We waren nijdig. We wisten inmiddels dat er op dat moment honderden pedofielen aan de Algarve waren, en als een van hen bij de zaak betrokken was, dan was Hewlett een minder waarschijnlijke kandidaat dan veel anderen. Hij was om te beginnen al in de zestig en veel ouder dan de man die Jane en andere getuigen hadden gezien. Maar dat maakt voor de pers niets uit. Ze hadden een naam en een foto en gingen aan de slag.

We wilden dolgraag dat iemand Hewlett natrok, niet omdat we dachten dat hij iets met Madeleines ontvoering te maken had, maar omdat we hem van de lijst wilden kunnen schrappen en daarmee een einde maken aan de speculaties in de media. Maar de Britse autoriteiten zeiden dat ze ons niet konden helpen. (‘Het is een Portugees onderzoek...’)

Mijn grootste zorg was dat Hewlett, die ongeneeslijke keelkanker had, zou sterven voordat hij een beëdigde verklaring had afgelegd. Dan gingen de media al helemaal zeggen dat hij waarschijnlijk de dader was. Madeleine was dood, einde verhaal, en ons restte dan het bijna onmogelijke gevecht om te verhinderen dat die theorie wortel schoot. Al het harde werk dat we de periode daarvoor verricht hadden om het publiek weer in onze zoektocht te laten geloven en de schade te herstellen die Gonçalo Amaral had aangericht, zou dan vergeefs zijn geweest. Het leek soms of onze pogingen om het pad voor ons onderzoek vrij te maken even tijdrovend was als het onderzoek zelf. Ik wist niet of ik de kracht had voor nóg een veldslag. Het was verschrikkelijk frustrerend.

Inderdaad: de sensatiekranten raasden nog tot juli over Hewlett door, die intussen ondervraagd werd in verband met een uit 1975 daterende zaak, maar niet door de politie van Leicestershire of Portugese agenten. Hij praatte ook met de schandaalpers, maar weigerde een gesprek met onze onderzoekers tenzij we hem betaalden. Hij stierf een paar maanden later.

Op 27 augustus hoorden we dat het Amerikaanse meisje Jaycee Lee Dugard, die als elfjarige in de VS ontvoerd was, achttien jaar na haar verdwijning weer was opgedoken. Ze was meegenomen door een zedendelinquent en zijn vrouw, en had al die tijd in een bijgebouw in hun tuin verbleven. In die periode had haar ontvoerder twee dochters bij haar verwekt. We luisterden met heel gemengde gevoelens naar dit nieuws. Natuurlijk was het fantastisch dat Jaycee was gevonden en met haar ouders was herenigd, maar de afschuwelijke omstandigheden van haar gevangenschap en het leed dat ze zo lang had moeten ondergaan, de kostbare jaren die wreed van haar waren afgenomen, waren hartverscheurend.

Die gevoelens veranderden echter toen we in de uren daarna beseften dat de vreugde van de hereniging voor Jaycee en haar familie ook na al die achttien afschuwelijke jaren opwoog tegen de tragedie. Hun ervaring onderstreept dat kinderen jarenlang kunnen verdwijnen en dan toch nog levend worden teruggevonden. Dit was een positieve dag, niet alleen voor Jaycee, maar ook voor alle andere vermiste kinderen, waar ook ter wereld. We hebben altijd gezegd dat, wat er ook gebeurt, we Madeleine terug zullen vinden, wat ze ook heeft moeten doorstaan, we brengen haar er wel weer bovenop. Niemand van ons mag deze kinderen ooit opgeven.

Intussen waren we verstrikt geraakt in het labyrint van het Portugese rechtssysteem. Ons verzoek tot een verbod heeft tot dusver tot zes verschillende uitspraken geleid en er zijn vier afzonderlijke processen gevoerd. Het verbod op Amarals boek en dvd werd in eerste instantie geweigerd omdat de schade al was aangericht (uitspraak 1). Isabel ging namens ons in hoger beroep omdat we ervan overtuigd waren dat het boek en de dvd schadelijk bleven, zowel voor de zoektocht naar Madeleine als voor de mensenrechten van ons gezin. Het hof van beroep oordeelde dat ons verzoek in heroverweging moest worden genomen (uitspraak 2), en op 3 september 2009 legden vier van onze getuigen in de rechtszaal een verklaring af. Vijf dagen later willigde de rechter ons verzoek in met de beslissing dat de theorieën van de heer Amaral niet herhaald mochten worden (uitspraak 3). Het vonnis eiste van hem en zijn uitgever dat onverkochte exemplaren werden teruggehaald uit winkels en magazijnen in heel Europa en bij Isabel Duarte gedeponeerd werden op straffe van een dwangsom per dag. Zoals verwacht, was het nu Amarals beurt om in hoger beroep te gaan.

Amarals hoger beroep begon in december in Lissabon en duurde vijf dagen, die over drie achtereenvolgende maanden verdeeld waren. Gerry en ik vonden het belangrijk en zelfs fundamenteel dat wij als vertegenwoordigers van Madeleine aanwezig waren. Iemand moest er namens haar bij zijn. Zij was het slachtoffer in deze zaak, niet Gonçalo Amaral. Ik wilde Amaral ook graag recht in de ogen kijken. Op 10 december vlogen we naar Portugal.

Ik weet niet hoe ik me zal voelen als ik meneer Amaral te zien krijg -voor de allereerste keer, zeg ik er haastig bij! Ik weet dat ik niet bang ben, maar die man heeft ons heel veel narigheid en woede bezorgd door de manier waarop hij met mijn mooie Madeleine en de zoektocht naar haar is omgegaan. Hij verdient het om zich ellendig te voelen en bang te zijn.

We waren gewaarschuwd voor de mogelijkheid van een demonstratie tegen ons buiten de rechtszaal. Onze Portugese adviseurs maakten zich zorgen over ons welzijn en de negatieve publiciteit, en vonden het een goed idee als we ondanks alles wegbleven. Maar als we toegaven, zouden de bullebakken gewonnen hebben. We waren voor Madeleine gekomen en waren niet van plan haar in de steek te laten. Bovendien konden we niets bedenken wat iemand tegen ons kon zeggen of doen, niets wat erger was dan wat we sowieso al te verduren kregen. Uiteindelijk bleek de ‘demonstratie’ te bestaan uit twee vrouwen van middelbare leeftijd, kennissen van Gonçalo Amaral.

En zo kwam het dat ik op 11 december 2009 voor het eerst Gonçalo Amaral te zien kreeg. Het was ook de eerste keer dat hij mij zag. Het is ongelooflijk dat hij zo veel verschrikkelijke dingen had gezegd over iemand die hij nog nooit had ontmoet. Zo te zien had hij in de afgelopen maanden goed voor zichzelf gezorgd. Zijn snor, zijn gouden ketting en zijn bolle buikje die ik van onflatteuze krantenfoto’s kende, waren weg. Hij had zijn haar netjes laten knippen, droeg een mooi kostuum en een hoed en - intrigerend genoeg - een oorring met een diamant. Ik was niet bang maar moet toegeven dat mijn hart iets sneller ging kloppen, en toen hij te midden van zijn gevolg passeerde, greep ik mijn houten kruisje steviger vast. Dit was een man die ons kleine meisje had moeten vinden en gefaald had. Niet alleen door haar niet te vinden toen hij het onderzoek leidde, maar ook door uitspraken te doen die anderen, onder wie wijzelf, belemmerden bij haar opsporing.

Ik staarde hem een hele tijd aan. Het was net of ik in zijn hoofd probeerde te kijken. Als een starende blik zo intens kan zijn dat die door botten heen dringt, zou me dat ongetwijfeld gelukt zijn. Wat waren zijn drijfveren? Hoe rationaliseerde hij zijn eigen gedrag? Kon hij ’s nachts wel goed slapen?

Een andere man die we die ochtend te zien kregen, was Luis Neves, die er nogal slonzig en iets ouder uitzag (dat laatste gold natuurlijk voor ons allemaal). Sinds de dag waarop hij me tot arguida bombardeerde, wilde ik ook hem graag recht in de ogen kijken. De laatste keer dat we elkaar spraken, had hij me verweten dat ik hem niet aankeek. Nu waren de bordjes verhangen. Ik staarde hem zo intens aan als ik kon, maar hij weigerde terug te kijken. We hadden hem aardig gevonden en vertrouwd, maar nu had ik het gevoel dat hij ons de rug had toegekeerd. Ik had hem voor sterker aangezien en gedacht dat hij aan mijn kant stond. Ik was teleurgesteld in hem en ook in mezelf omdat ik hem mijn vertrouwen had geschonken.

Het proces werd tot de maand daarna verdaagd. De secretaresse van de advocaat van Amaral had vermoedelijk varkensgriep opgelopen, en we kregen te horen dat nu ook Amarals advocaat ‘in quarantaine’ moest Hoe dan ook, we waren ter wille van Madeleine gekomen, en dat leek ons belangrijk. We hadden al besloten om de gelegenheid aan te grijpen om een bezoek te brengen aan Praia da Luz, dus de reis was niet tevergeefs geweest.

Ik had mezelf en mijn dochter beloofd dat ik naar Luz zou teruggaan, maar het had lang geduurd voordat ik dat veilig en in alle rust kon doen. Midden in de winter was het stil in het dorp. Gerry en ik waren in staat om troost te zoeken in de Nossa Senhora da Luz. Ik ging ook naar mijn rotsblokken op het strand, en later hadden we een afspraak met vrienden. Tot op de dag van vandaag ga ik af en toe stilletjes naar Luz terug om me dicht bij Madeleine te voelen.

Op 11 januari 2010 waren we in Lissabon terug. Om redenen die ik niet goed kon peilen, maakte ik me ditmaal meer zorgen over het proces dan eerst. Maar Isabel is tegen iedereen opgewassen, en het was geruststellend om haar aan onze zijde te weten. In de gang buiten de rechtszaal werd Amaral door zijn vriendjes begroet, die hem voortdurend vleierig op de rug sloegen, ik voelde me daar bepaald onbehaaglijk bij.

De aanklager in onze zaak, José de Magalhaes e Menezes, gaf een objectieve samenvatting en herhaalde dat er geen bewijs was voor Madeleines dood of de betrokkenheid van Gerry en mij. Even later dook Ricardo Paiva plotseling op, die me verbaasde door heel kalm te blijven, ook al sprak hij zichzelf bij zijn getuigenis tegen. Paiva zei te geloven in Gonçalo Amarals bewering dat Madeleine dood was en dat Gerry en ik de ontvoering in scène hadden gezet.

Het meest verontrustend is nog wel dat Paiva de man is die tot de dag van vandaag alle informatie over Madeleine krijgt die bij de Portugese politie binnenkomt. Als hij Amaral inderdaad gelooft, dan zijn we heel bang dat hij die informatie misschien niet objectief bekijkt

Tijdens een schorsing van het proces liep ik over de grote stenen trap naar het damestoilet beneden terwijl Gonçalo Amaral naar boven kwam.

Gedachten over wat ik moest doen of zeggen flitsten door me heen, maar ik bleef sterk en liep zonder commentaar langs hem heen, hoewel we elkaar op nog geen dertig centimeter passeerden.

Toen de zitting negen uur later afgelopen was, was ik in meer dan één opzicht opgelucht. Magere billen zijn niet voor een houten bank bedoeld. De verslaggevers stonden buiten als aasgieren te wachten. Gerry en ik hadden besloten niets tegen hen te zeggen omdat het beter was om het proces op geen enkele manier te hinderen. Achteraf gezien was dat de verkeerde beslissing. Amaral en zijn gevolg heten zich door niets weerhouden en praatten er lustig op los, met als gevolg dat de verslaggeving over de zaak de hele avond en volgende dag bijzonder eenzijdig was.

De volgende ochtend legde Gerry een paar duidelijke verklaringen af tegenover de persmensen die zich buiten de rechtszaal hadden verzameld, in een poging het evenwicht in de berichtgeving over de zitting van de vorige dag te herstellen. Ik moest lachen toen ik de volgende dag de Daily Express zag. De opmerkelijk originele kop op de voorpagina luidde: mccann woedend. Ik ben de tel kwijt van het aantal keren dat ik erlangs ben gereden, steeds die kop op het bord van een kiosk zag staan en me afvroeg waarover we nu weer woedend waren. Die kop zal wel goed op de pagina hebben gepast.

Gerry moest tegen het eind van de tweede dag weg voor zijn werk, en Fiona was zo vriendelijk om het vliegtuig te nemen en me gezelschap te komen houden. De eerste twee dagen van het proces werden beheerst door een grote stroom onrecht jegens Madeleine. Dat wekte veel woede, ergernis en pijn, en Gerry maakte zich zorgen over wat er ging gebeuren als ik in mijn eentje een nieuwe lading te verwerken zou krijgen. Ik weet zeker dat ik me er wel doorheen zou hebben geslagen, maar evengoed was het prettig om Fiona bij me te hebben. We hadden gehoopt dat 13 januari de laatste dag zou zijn, maar het proces werd opnieuw verdaagd, ditmaal tot februari. Op de terugweg naar huis had ik het moeilijk. Zodra Fiona en ik in het vliegtuig zaten, overviel het me ineens: Madeleine, wie ze is en wat ik mis; de pijn, het onrecht, ons leven. Ik begon te huilen en kon niet meer ophouden. Ik was doodgewoon uitgeput door alles.

De laatste zittingsdag van het proces was op 10 februari 2010. Ik ging in mijn eentje naar Portugal. Gerry was in Nederland aan het werk geweest, en ik trof hem op het vliegveld van Lissabon. In het vliegtuig zat ik naast een man uit Porto, met wie ik een groot deel van de vlucht heb gepraat. Na alles wat er gebeurd en gezegd is, zijn Gerry en ik bezorgd over wat de gewone Portugezen, mensen zoals wijzelf, over ons denken. Geloven ze wat ze in de kranten lezen? We begrijpen heel goed dat ze trots zijn op hun land en hun eigen politie niet willen afvallen. Iedereen moet zich veilig voelen. Vaak heb ik gewenst dat ik persoonlijk tegen hen kon zeggen: ‘Geloof niet wat er over ons geschreven is; luister alstublieft niet naar roddels en drieste speculaties. We zijn goede mensen en houden zielsveel van onze kinderen. Geef ons alstublieft een kans en help ons om onze dochter te vinden.’

Tijdens het gesprek met deze vriendelijke, intelligente en humoristische man in het vliegtuig voelde ik me immens opgelucht. Er waren misschien ook anderen zoals hij, mensen met belangstelling voor het lot van Madeleine en ons gezin. Ook andere mensen zagen het onrecht misschien in. ‘Ik wens u het allerbeste en hoop dat u morgen zult winnen,’ zei hij toen we uitstapten. ‘Veel succes!’

In de loop van het proces kwamen vertegenwoordigers van Amarals uitgeverij aan het woord, evenals de producenten van zijn documentaire en mensen van de omroep die de film hadden uitgezonden. Ook een criminoloog van de universiteit en diverse politiemensen waren opgeroepen. De twee laatste getuigen van de volgende ochtend waren de directeur van het filmbedrijf en een journalist van Correio da Manha, een sensatiekrant die Amaral steunde en regelmatig aandacht aan zijn beweringen besteedde.

Na de lunch gingen we weer naar de rechtszaal voor de pleidooien van de advocaten. Dat werd een afschuwelijke ervaring, waarop ik dom genoeg niet voorbereid was. Amarals advocaat richtte zijn pijlen vooral op Gerry en mij persoonlijk, niet op de zaak waarvoor we gekomen waren: de schade die het boek en de dvd aanrichtten. De man wilde er ook met alle geweld een conflict tussen Engelsen en Portugezen van maken en beweerde dat we ons gedroegen alsof wij in Portugal de lakens uitdeelden. De verdediging deed kennelijk pogingen om de Portugezen op te jutten en de publieke opinie aan haar kant te houden. Dat was belachelijk en onrechtvaardig.

Toen we weer in het vliegtuig stapten, was ik volkomen uitgewrongen, en anders dan anders viel ik al na een paar minuten in slaap. Even voor twee uur ’s nachts waren we in Rothley terug. Het was heerlijk om weer thuis te zijn.

Ik hou van je, Madeleine. We vechten door, hoeveel veldslagen we ook moeten leveren. Alstublieft, God, laat het goede dit kwaad overwinnen. Ik hou van je, schat. Dat doen we allemaal, zo veel. xxxxx

Na een martelende ochtend wachten ontvingen we op 18 februari het vonnis van de rechter. We hadden gewonnen. Amarals beroep was afgewezen (uitspraak 4) en het verbod op zijn boek en dvd bleef overeind. Goddank dat er nog enig gezond verstand bestond en goddank dat Isabel er was.

Op 1 maart hoorden we van een Portugese vriendin dat Amaral op de tv was geïnterviewd door Miguel Sousa Tavares, een beroemde journalist en schrijver. Onze vriendin was opgetogen. eindelijk was iemand met de vragen gekomen die al tweeënhalf jaar eerder dringend gesteld hadden moeten worden. Het was kennelijk een heel agressief interview geweest, en Tavares had Amaral het vuur na aan de schenen gelegd, maar wat aan de orde kwam, was allemaal relevant en gerechtvaardigd. Ik wilde dat meer mensen dapper genoeg waren om individuen zoals hij op de korrel te nemen.

Tot mijn grote schrik werd alles in de herfst echter weer anders. Op 19 oktober 2010 kreeg Clarence als een donderslag bij heldere hemel van een Sun-verslaggever te horen dat het hof van beroep een nieuw vonnis had gewezen: het verbod op de verkoop van Amarals boek en dvd was ingetrokken (uitspraak 5). We hadden niet eens geweten dat er een nieuwe uitspraak zou komen, en onze advocaat evenmin. Deze klap kwam gewoon uit het niets. Hoe vaak mocht Amaral nog in beroep gaan? Hoe kon het zijn dat andere rechters drie eerdere vonnissen simpelweg ongedaan konden maken?

De nieuwste uitspraak luidde dat Amarals giftige beweringen op geen enkele manier ons onderzoek schaadden en ook geen schending van onze mensenrechten inhielden. Met gezond verstand had dat niets meer te maken. De verspreiding van het bericht dat een kind dood is, is uiteraard schadelijk voor de zoektocht naar haar. Het verbod zou voorts in tegenspraak zijn met de Portugese grondwet en de democratie ondermijnen door de vrijheid van meningsuiting te belemmeren. Ook dat was onzin. Je kunt niet ongestraft het woord nemen om je buurman van een seriemoord te beschuldigen. Naar mijn bescheiden mening is de vrijheid van meningsuiting iets anders dan de vrijheid om iemand ongestraft te mogen belasteren en bekladden.

Het was niet meer te bevatten. Ik voelde me volkomen verslagen. Bij een zesde uitspraak in 2011 werd ons beroep tegen de intrekking van het verbod afgewezen. We kunnen met de beste wil van de wereld niet begrijpen waarom, maar vechten door. We zijn van plan ook tegen deze laatste beslissing in beroep te gaan, en Amaral hangt een aanklacht wegens smaad boven het hoofd.

We waren nog duizelig van de klap toen Wikileaks zijn documenten publiceerde. Eind 2010 kwam de Guardian met details uit duizenden vertrouwelijke diplomatieke berichten, gelekt door de controversiële klok-kenluiderssite Wikileaks. Twee van die berichten gingen over Madeleine, en een ervan betrof een bespreking van 21 september 2007 - twee weken nadat Gerry en ik tot arguidos waren verklaard - van Alex Ellis, de Britse ambassadeur in Portugal, en Alfred Hoffman jr., de vertrekkende Amerikaanse ambassadeur. Ellis vertelt Hoffman daarin dat de Britse politie ‘de huidige aanwijzingen tegen Madeleines ouders vergaard’ had.

Het bericht was drie jaar oud en de inhoud stelde eigenlijk niet veel voor. Het ging over de Britse politiehonden die in ons vakantieappartement en bij onze auto waren aangeslagen. De Britse politie had deze honden geleid, en in die zin had hun actie als gevolg gehad dat de Portugese recherche ons tot arguidos had bestempeld. Maar de Britse politiemensen hadden geen bewijzen ‘vergaard’ want er waren helemaal geen bewijzen.

Het was dus oud nieuws. We besteedden er weinig aandacht aan, en in Groot-Brittannië was er niet veel opschudding over. Tot onze ontzetting nam de door Gonçalo Amaral opgezweepte Portugese pers het echter gretig over. Daarmee begon een nieuwe ronde van het interviewcircus, hij hield er zelfs een persconferentie over en nam de gelegenheid te baat om opnieuw zijn aantijgingen te ventileren. Het was alsof er op onze ziel werd getrapt.

Wat me in Amarals interviews misschien vooral zo razend maakt, is de manier waarop hij zich presenteert als degene die meer dan wie ook Madeleine wil vinden en tot op de bodem wil uitzoeken wat er met haar is gebeurd. Daarmee maakt hij me zo woedend dat er geen woorden voor zijn, want zijn gedrag inzake de zoektocht naar onze dochter bewijst keer op keer het tegendeel. Niemand ter wereld wil zo graag onze dochter vinden als Gerry en ik. Niemand wil zo graag de waarheid - de hele waarheid - weten over wat er met haar gebeurd is. Weet hij soms niet waar ons leven sinds 3 mei 2007 om heeft gedraaid?

Het was op dat moment bijna tweeënhalf jaar geleden dat het om het onderzoek had gestaakt en onze arguidostatus had opgeheven. Hoe vaak krijgen we deze aantijgingen nog naar ons hoofd geslingerd? Hoe vaak krijgt het Portugese publiek ze nog door de strot geduwd?

Gonçalo Amaral is veroordeeld wegens vervalsing van verklaringen en heeft het onderzoek naar de verdwijning van twee kleine meisjes geleid, geen van beiden is gevonden. Waarom krijgt deze man een platform om zijn absurde en beledigende ideeën uit te venten? Wie wind zaait, zal storm oogsten, zegt men. Ter wille van Madeleine hoop ik dat dat zo is.