De vakantie

Op zaterdag 28 april 2007 arriveerden Fiona, David, Dianne en de meisjes om zeven uur ’s ochtends bij ons huis (de anderen, die zuidelijker woonden, vlogen apart van ons vanaf Gatwick). Zodra de kinderen de slaap uit hun ogen hadden gewreven, raakten ze uitgelaten van opwinding. In het busje dat we hadden besteld om ons naar het East Midlands-vliegveld te brengen, zwol het gekwebbel en gelach aan en inmiddels had zelfs ik er zin in gekregen. We ontbeten met z’n allen op het vliegveld en iedereen was in opperbeste stemming.

Toen we aan boord van het vliegtuig gingen, pakte Madeleine, die haar prinsessenkoffer stevig in één hand vasthield, misschien iets te enthousiast met haar andere hand die van Lily en kwam ten val, waarbij ze haar scheen hard tegen de scherpe rand van een van de metalen traptreden stootte. Zelfs dat kon haar vakantiepret niet bederven. Ze ging er zo dapper mee om en hoefde maar een beetje te huilen, ondanks de grote blauwe plek die onmiddellijk verscheen. De rest van de vlucht verliep zonder bijzonderheden. Omdat ze elkaar als gezelschap hadden, vermaakten de kinderen zich prima. Met het risico compleet vooringenomen te klinken, moet ik zeggen dat Madeleine zich voorbeeldig gedroeg. Ze was haar blauwe plek helemaal vergeten en zat vrolijk te babbelen, lezen en kleuren, zoals ze bij alle voorgaande reizen ook altijd deed.

Na aankomst op het vliegveld van Faro stond het personenbusje met chauffeur dat we besteld hadden klaar, en we kwamen rond drie uur aan in het Ocean Club-resort in het plaatsje Praia da Luz. Nadat we hadden ingecheckt, werden we door iemand van de Mark Wamer-organisatie in een minibus naar ons onderkomen gebracht. Onze appartementen bevonden zich in een vijf verdiepingen tellend complex met aan de voorkant een weg, de Rua Dr. Agostinho da Silva. Daar was ook een parkeerterrein. Aan de achterkant lag een veranda die uitkeek over de tuin, het zwembad en de tennisvelden. Op David, Fiona en Dianne na, die op de eerste verdieping zaten, hadden we allemaal een appartement op de begane grond. Matt en Rachael zaten naast ons in 5B, en Jane en Russell in 5D. Dat van ons, 5A, lag op de hoek van het gebouw. Het was prachtig, veel mooier en groter zelfs dan we hadden verwacht, en alles was er te vinden. Hoewel ik wat jaloers was op het uitzicht op zee dat David en Fiona hadden, was het voordeel van de begane grond dat we ons geen zorgen hoefden te maken over de veiligheid van de kinderen op een balkon.

Later vertelde de Britse politie ons dat ons appartement op de begane grond - dat zowel aan de voor- als zijkant gemakkelijk via een straat te bereiken was en een wat afgeschermde ingang had die deels door bomen aan het oog werd onttrokken - een ideaal doelwit was voor inbrekers en andere criminelen. Dat is geen enkele keer bij me opgekomen toen we daar aankwamen. Voor zover wij wisten, zaten we in een veilig, kindvriendelijk vakantiepark.

De keuken bevond zich vanaf de voordeur van het appartement aan de linkerkant, en er liep een gang naar de zitkamer achterin. Aan de rechterkant waren twee slaapkamers, die gescheiden werden door een badkamer. In de zitkamer stonden twee blauwe banken, een salontafel, televisie en een eettafel met stoelen. Glazen schuifdeuren leidden naar de veranda, waar een trappetje was naar beneden, naar een hekje aan de zijkant van het gebouw. Boven aan de trap was een veiligheidshek bevestigd voor de kinderen. Na de eerste paar dagen maakten we nauwelijks meer gebruik van de voordeur, maar kwamen en gingen we via de schuifdeuren en de trap aan de achterkant.

De ledikantjes die we voor Sean en Amelie hadden gevraagd waren in de kamer aan de achterkant gezet Omdat hier ook twee schuifdeuren in zaten, en omdat die kamer groter en lichter was, besloten we de drie kinderen naar de slaapkamer aan de voorkant te verplaatsen, in de wetenschap dat zij hun kamer toch alleen maar gebruikten om erin te slapen. We haalden de kinderbedjes weg en schoven de twee eenpersoonsbedden tegen elkaar aan. In de andere kamer schoven we de twee bedden uit elkaar, elk tegen een muur aan, om ruimte te maken voor de kinderbedjes, die we daartussenin neerzetten.


Nadat we de slaapkamers op orde hadden gemaakt en de noodzakelijkste spullen hadden uitgepakt, gingen we naar het zwembad achter het appartementencomplex om ons te voegen bij de rest van het vakantiegezel-schap: Jane, Russell, Rachael en Matt en hun kinderen waren een paar eerder dan wij aangekomen.

Aan de achterkant stond tussen de appartementen en een toegangs-pad, dat langs de hele lengte van het appartementengebouw liep, een lage muur waarin hekken zaten die naar de appartementen op de begane grond leidden. Er stond ook een muur om het zwembad aan de overkant van het pad, dus om daar te komen moest je eerst linksaf naar de Rua Dr. Francisco Gentil Martins, en vervolgens rechtsaf. Een paar meter verderop was de ingang van het zwembad. Aangezien wij op de hoek van het gebouw zaten, kwam ons hek rechtstreeks op de Rua Dr. Gentil Martins uit.

Het was lekker weer, hoewel er een fris briesje stond. Het was immers pas april. Omdat ik een beetje een koukleum ben (‘Eet dan ook eens wat vlees!’ riepen mijn winterharde Schotse schoonouders dan ook altijd tegen me), stond ik niet bepaald te springen toen Madeleine meteen met me het zwembad in wilde duiken. Maar ze was zo opgewonden over het zwembad. Ik wierp een blik op haar enthousiaste gezichtje en liep terug om mijn badpak aan te trekken. Het water was ijskoud, maar Madeleine dook er meteen in, ook al werd haar stem een seconde of twee afgesneden vanwege de schok. ‘Kom op, mama!’ riep ze toen ze weer op adem was. Aarzelend liep ik centimeter voor centimeter het zwembad in. ‘Wat je al niet voor je kinderen overhebt!’ riep ik nog naar een vader die met zijn twee zonen vlakbij op een ligstoel zat en naar ons keek. Ik zei tegen Madeleine dat ze tot drie moest tellen en ik dook erin. Het was het waard — het is het altijd waard - alleen al om haar blijdschap te zien. Maar daarna duurde het wel een paar uur voordat we weer opgewarmd waren.

We liepen nog te rillen toen we op weg gingen naar een ‘welkomstbij-eenkomst’ van het Mark Wamer-team, dat ons informeerde over de faciliteiten en activiteiten die er te doen waren. We schreven de kinderen in voor de kinderopvang, waar ze de volgende dag terechtkonden. Er was binnen en buiten van alles te doen. Elke dag stond er iets anders op het programma: zwemmen in het binnenbad, een ‘ijsjestocht’, boottochtjes aan het strand, zandkastelen bouwen, spelletjes doen, zoals minitennis, en het gebruikelijke knutselen, zingen en voorlezen.

Daarna wandelden we naar het Millenniumrestaurant voor het avondeten. In de Mark Wamer-resorts waar de anderen eerder waren geweest, lag alles vlak bij elkaar. In Praia da Luz waren de appartementen en faciliteiten verspreid over het hele dorp, wat betekende dat je soms tien minuten moest lopen. Het restaurant bleek zo’n achthonderd meter bij ons appartement vandaan te liggen; een beetje te ver, eigenlijk, zeker voor een groep vermoeide peuters. Aangezien we er maar een week zouden zijn, hadden we besloten om de buggy van Sean en Amelie thuis te laten. We hadden zo licht mogelijk willen reizen en verwachtten niet dat we veel zouden moeten lopen, in de veronderstelling dat alles in het resort zelf te vinden zou zijn. Dus nu moesten we geregeld even stoppen en onderhandelen over wie er aan de beurt was om door wie te worden gedragen.

In het restaurant was het personeel heel vriendelijk en gastvrij, ze schoven een aantal tafels tegen elkaar aan zodat we allemaal bij elkaar konden zitten.

Na het eten was iedereen behoorlijk moe en tegen de tijd dat we terug waren in het appartement, liepen we een uur achter op het normale schema van de kinderen; in bad, pyjama aan, melk, voorlezen en naar bed. Madeleine was erg in haar schik met de nieuwigheid om in dezelfde kamer te slapen als Sean en Amelie - thuis heeft ze haar eigen kamer - en het was prettig om ze allemaal bij elkaar te hebben. Ze sliep op het bed dat het dichtst bij de deur stond, waardoor dat bij het raam ongebruikt bleef. Aan de buitenkant van de ramen waren luiken bevestigd - die je vanbinnen moest bedienen - die we bij onze aankomst hadden gesloten, en we deden de gordijnen dicht. Dat lieten we de rest van de week zo. Zo vroeg in het seizoen kon het ’s nachts nog best fris zijn, dus het was niet nodig om een raam open te doen, en we bedachten dat het met dichte luiken en gordijnen overdag tenminste koel zou blijven in de kamer. Ook al was de kamer daardoor nogal donker, de kinderen zouden er overdag toch niet zijn, en ’s nachts lieten we de deur altijd op een kier zodat er nog wat licht binnenkwam.

Nadat Madeleine en de tweeling in bed waren gelegd, zaten Gerry en ik nog even te praten en te lezen voordat we zelf naar bed gingen. De vakantie was goed begonnen, en we voelden ons rozig en tevreden.

Iedereen had goed geslapen en de volgende ochtend, zondag 29 april, stonden we in alle vroegte met een verfrist gevoel op. Nadat we ons snel hadden gewassen, gingen we terug naar het Millenniumrestaurant, waar we met onze vrienden ontbeten. Daarna brachten we de kinderen naar de kinderopvang. Terwijl onze drie kinderen met hun vriendjes plezier maakten, konden Gerry en ik van de zeldzame gelegenheid gebruikmaken om samen te tennissen, te gaan hardlopen of gewoon te relaxen. Het leek ons de perfecte manier voor iedereen om zo veel mogelijk uit de vakantie te halen.

We wilden deze activiteiten combineren met het genieten van onze vakantie als gezin, en we drukten Madeleine op het hart dat ze niet naar de kinderopvang hoefde als ze daar geen zin in had. We hadden het allesbehalve erg gevonden als ze liever bij ons had willen blijven, maar zij maakte zich er veel minder zorgen om dat ze niet bij ons in de buurt was dan wij. Het belangrijkste was dat iedereen het naar de zin had.

Sean en Amelie zaten in de peuterspeelzaal voor tweejarigen in een gebouw dat grensde aan een bar en het tapasrestaurant, recht tegenover ons appartement aan de andere kant van het zwembad. De leidster die op hen paste leek erg sympathiek en bekwaam. Amelie bleef er, zoals gebruikelijk, nuchter onder, terwijl de gevoelige Sean aanvankelijk wat van streek was, maar dat was allemaal niets bijzonders bij de tweeling. Het personeel had onze telefoonnummers en we lieten hun weten waar we zouden zijn en wat we de rest van de week zouden doen, voor het geval er zich problemen voordeden of voor het onwaarschijnlijke geval dat Sean niet zou kunnen wennen.

Madeleines groep, de Miniclub voor drie- tot vijfjarigen, bevond zich in een lichte, frisse kamer boven de 24 uursreceptie. Die was iets verder weg en het zou nog een paar dagen duren voordat we het terrein beter leerden kennen en een kortere weg ernaartoe vonden. Ella ging er ook heen, en hoewel de twee meisjes elkaar tot een dag eerder een aantal maanden niet hadden gezien, werden ze al snel vriendinnetjes. Met Madeleines leidster, Cat, kon ik het meteen goed vinden, en Madeleine ook. Ze was vrolijk, vriendelijk, goedlachs en liep over van enthousiasme. Het was duidelijk dat ze dit werk deed omdat ze dol was op kinderen, en niet alleen maar omdat ze een paar maanden in de zon wilde zitten.


Nadat we de kinderen erheen hadden gebracht wijdden we ons aan een ‘tennis- & koffie-ochtend’. Geen van ons beiden speelt regelmatig tennis maar voordat we de kinderen kregen, hebben we tijdens heel wat vakanties een balletje geslagen. Misschien is dat te zacht uitgedrukt: we zijn allebei behoorlijk competitief dus we hebben wel wat felle wedstrijden achter de rug, die gelukkig allemaal vriendschappelijk eindigden met een knuffel boven het net en een biertje na afloop. Dus wilden we deze vakantie dolgraag tennissen en onze techniek wellicht wat verbeteren. We speelden een paar games en gaven ons op voor groepslessen voor de rest van de week, ik op niveau 1 en Gerry op niveau 2 (schoorvoetend geef ik toe dat hij beter is dan ik).

Na de ochtend haalden we de kinderen weer op. Toen de kinderen klein waren, vond ik het altijd geweldig om ze op te halen. Op het moment dat je kind je in het oog krijgt, naar je toe holt en zijn of haar armpjes om je nek slaat, maakt je hart een sprongetje. Dat gebeurt natuurlijk niet altijd, maar ik heb veel bijzondere herinneringen aan Madeleine in het kinderdagverblijf bij ons thuis. Als ik haar ophaalde, stoof ze door het lokaal en sprong in mijn armen, en riep dan: ‘Mijn mama!’, alsof ze in het bijzijn van de andere kinderen even duidelijk wilde maken wat van haar was. Wat zou ik er niet voor overhebben om dat weer terug te krijgen.

Gerry was naar Baptista geweest, een supermarkt aan de Rua Dr. Gentil Martins, niet ver van de Ocean Club, om wat lekkers te halen voor de lunch, en wat cornflakes, zodat we niet elke ochtend voor ons ontbijt de tocht naar het Millenniumrestaurant hoefden te maken. We lunchten op het balkon van Fi, Dave en Dianne. We hadden voor die avond gereserveerd in het tapasrestaurant bij het zwembad. Blijkbaar verzorgde dit restaurant - een overdekt terras dat aan de bar grensde - slechts vijftien maaltijden per avond, en kon je pas op de dag zelf reserveren. Omdat het zo dichtbij was, lag dat voor ons veel gunstiger dan het Millenniumrestaurant. We zouden de kinderen wat eerder laten eten, waarna ze nog even konden spelen voordat we ze op hun gebruikelijke tijdstip naar bed brachten. Zo voorkwamen we dat ze te moe werden, en wij konden dan wat later op de avond eten.

Later die middag gingen de kinderen weer terug naar de kinderopvang en na een ontspannen uurtje bij het zwembad met Fiona, David en Dianne, gingen Gerry en ik hardlopen op het strand. Het was voor ons echt een traktatie dat we sinds lange tijd weer eens samen konden tennissen en hardlopen.

Iets voor vijf uur ’s middags zouden de leidsters alle kinderen naar een hoger gelegen speelterrein brengen naast het tapasrestaurant, waar ze samen met hun ouders van een ‘high tea’ konden genieten, zoals ze dat noemden. Madeleines groepje kwam aanlopen in een keurige rij met Simon de Slang; een lang touw met gekleurde ringen eraan waar de kinderen zich aan konden vasthouden. Heel schattig. Op het speelterrein stonden een kleine glijbaan en een klimtoestel, wat onze kinderen geweldig vonden, en na de high tea bleven we daar nog een half uurtje.

We liepen terug naar onze appartementen, de kinderen allemaal moe maar voldaan na hun drukke dag. Thuis in Engeland gingen de kinderen meestal rond zeven uur slapen, terwijl Madeleine, als oudste zus, dan nog kon genieten van het voorrecht om een half uurtje langer met Gerry en mij op te blijven. Sean en Amelie zijn altijd goede slapers geweest, en Madeleine was haar rusteloze babytijd ontgroeid, dus behalve als er iemand ziek was of in het zeldzame geval dat een van de kinderen rond bedtijd aan het klieren was, was het bij ons thuis rond acht uur ’s avonds betrekkelijk stil. Als Madeleine ’s nachts al wakker werd, dan was dat in de kleine uurtjes, praktisch nooit eerder dan een uur of twee, drie.

In Portugal was het enige verschil dat alle drie de kinderen rond zeven uur, kwart over zeven naar bed gingen. Al sinds een paar maanden voor de vakantie deden ze geen middagslaapje meer, en na alle activiteiten en opwinding van de dag waren ze er wel aan toe om naar bed te gaan. Ze waren gewend aan hun bedtijdritueel, dat voor hen een duidelijke inleiding was voor het slapengaan, en na de melk en het voorlezen vielen ze al snel in slaap. Het is een traditionele routine die door de overgrote meerderheid van Britse ouders en kinderen als norm wordt beschouwd, en we stonden er verstomd van dat het, in de maanden daarna, in Portugal op veel kritiek stuitte.

Nadat we de kinderen op bed hadden gelegd, namen Gerry en ik een douche en dronken samen nog een glas wijn voordat we naar het tapasrestaurant gingen, waar we om half negen hadden gereserveerd. In die tijd boden de Mark Warner-resorts een ‘babyfoonservice’ aan, wat in feite inhoudt dat het personeel regelmatig aan de deur van de appartementen of villa’s komt luisteren om te controleren of de kinderen nog slapen. Deze service werd echter niet geboden door de Ocean Club, waarschijnlijk omdat het geen ‘campusachtig’ resort was als de andere, en omdat de appartementen veel meer verspreid lagen. In plaats daarvan was er een kinderopvang, waar ’s avonds van half acht tot elf uur op kinderen werd gepast. Aangezien onze kinderen al in bed moesten liggen voordat de opvang openging, was dat voor ons niet mogelijk. We vonden allebei dat ze er te veel van slag van zouden raken en dat het hun slaapritme zou verstoren.

Omdat het restaurant zo dichtbij was, besloten we gezamenlijk om beurtelings bij de kinderen te gaan kijken. Bij deze beslissing, die we samen hadden genomen, zijn uiteraard veel vraagtekens geplaatst, niet in de laatste plaats door onszelf. Het spreekt voor zich dat we er nu immens veel spijt van hebben, en dat zal altijd zo blijven. Maar achteraf is het makkelijk praten. Als ik voor mezelf spreek, kan ik met de hand op mijn hart zeggen dat het geen seconde bij me is opgekomen dat dit misschien geen veilige oplossing was. Als ik ook maar een greintje twijfel had gehad, had ik het simpelweg niet eens in overweging genomen. Ik hou zielsveel van mijn kinderen, meer dan van wat dan ook. Ze zijn me dierbaarder dan het leven zelf. En ik zou ze nooit willens en wetens aan gevaar blootstellen, hoe klein de kans op gevaar ook lijkt te zijn.

Als we er niet gerust op waren geweest, hadden we een babysitter kunnen inhuren. Ik zou kunnen aanvoeren dat het niet verstandig zou zijn geweest om mijn kinderen alleen te laten met iemand die wij noch zij kennen, en het is zeker niet iets wat we thuis zouden doen, maar in feite hadden we er niet eens over nagedacht. We voelden ons zo veilig dat we simpelweg niet dachten dat het nodig was. Ons eigen appartement was slechts dertig tot vijfenveertig seconden verderop, en hoewel er wat struikgewas tussenin stond, was het grotendeels zichtbaar vanaf het tapasrestaurant. We zaten buiten en het had net zo goed een etentje op een zwoele lenteavond bij een vriend in de tuin kunnen zijn geweest, waar de kinderen boven in huis lagen te slapen.

Wat ons betreft zaten we in een schijnbaar veilig, kindvriendelijk vakantiepark vol met gezinnen als het onze. De kinderen lagen in diepe slaap en elk half uur kwam er iemand bij hen kijken. Zelfs al zou er een babyfoonservice zijn geweest, dan zou het daarmee voor onze kinderen niet veiliger zijn geweest dan met onze eigen bezoekjes. Wij gingen de appartementen bovendien binnen en wierpen ook nog even een blik in hun kamer. Later hoorden we dat veel andere ouders het vóór ons in soortgelijke resorts ook al zo hebben aangepakt. Ik durf te wedden dat niemand dat na ons nog zo zal doen.

Het opvoeden van je kinderen houdt in - net als bij alle aspecten in het leven - dat je dagelijks honderden kleine en ogenschijnlijk onbeduidende beslissingen neemt, waarbij je balanceert op de neiging om ze te veel te vertroetelen met het gevaar dat je te toegeeflijk bent. Soms blijkt onze inschatting achteraf juist te zijn geweest, en soms niet. Als je een verkeerde beslissing hebt genomen, kun je dat meestal gewoon op je ervarings-lijstje bijschrijven en het de volgende keer anders aanpakken. In ons tragische geval heeft zo’n beslissing catastrofale gevolgen gehad.

Die zondagavond liepen we naar het restaurant. We waren er allemaal, behalve Matt, die wat last had van zijn maag, wat hij toeschreef aan iets wat hij onderweg naar Portugal gegeten had. De rest van ons genoot van de maaltijd. Het eten was goed en het was prettig om even als volwassenen onder elkaar te zijn. Er waren niet veel andere gasten en we waren met zo’n grote groep dat we vooral druk en gezellig met elkaar aan het kletsen waren en niet erg op anderen letten. Ik weet nog dat het best fris en winderig was en ik vijf lagen kleding nodig had om warm te blijven.

Elk half uur snelde een van ons even naar de appartementen om bij de kinderen te gaan kijken, behalve Rachael, want Matt was immers achtergebleven, en Dave en Fiona, die een ultramoderne babymonitor bij zich hadden. Onze bezoekjes gaven ons ook de handige gelegenheid om naar het toilet te gaan, of, in mijn geval, een extra vestje te halen.

Om elf uur waren Gerry en ik terug in ons appartement. Destijds was half elf voor ons al laat om thuis te komen. Zoals ik al heb verteld, leidden we bepaald geen wild leven, en vooral David en Fiona vonden het nogal vermakelijk dat we altijd zo vroeg naar bed gingen. Wat maakte het uit? Wij voelden ons er goed bij en waren uitgerust. Door een aantal dingen dat de maanden erop over ons werd geschreven, zou je geneigd kunnen zijn te denken dat we in Portugal elke avond met onze vrienden wild aan het feesten waren. We waren misschien iets luidruchtiger dan de andere gasten in het restaurant — we waren immers met z’n negenen en praatten allemaal door elkaar heen - maar we bleven niet tot laat doorzakken en je kunt nauwelijks zeggen da, we nou zo veel alcohol hadden gedronken. We hadden allemaal jonge kinderen (waardoor je, zoals elke ouder weet , ie krachten moet sparen) en we stonden elke ochtend om zeven uur, halt acht op.

De daaropvolgende dagen verliepen min of meer op dezelfde manier: we ontbeten in het appartement, brachten Madeleine, Sean en Amelie naar de kinderopvang, liepen naar de tennisbanen achter het tapasrestaurant en kregen daar een groepsles van een uur (die van mij begon om kwart over negen en die van Gerry om kwart over tien). Tussen twaalf en half een haalden we de kinderen op om in het appartement te gaan lunchen en de verhalen van de kinderen over de kinderopvang te horen. Daarna spraken we meestal af met de anderen in het appartement van David en Fiona, of we hingen een tijdje bij het speelveldje rond. Meestal gingen de kinderen ’s middags weer naar de kinderopvang, terwijl wij gingen tennissen, hardlopen, lezen of bij het zwembad gingen liggen. Vaak zagen we de kinderen en leidsters weer aan het eind van de middag, evenals de rest van onze vrienden, en dan gingen we opnieuw naar het speelveld, waar de kinderen wat aten en nog even lekker konden rondrennen en spelen, alvorens naar bed te gaan. Soms was er vroeg op de avond een vrolijk tennisevenement: maandag was bijvoorbeeld ‘ladies night’, en op dinsdag was er ‘objecttennis’, waarbij de gasten hun coaches verschillende voorwerpen gaven die ze dan in plaats van een racket moesten gebruiken.

Gerry en ik hebben het altijd heel fijn gevonden om een bepaalde routine te volgen, hoewel ik niet zou willen zeggen dat het dwangmatig was. Bovendien leken onze kinderen het, net als de meeste kinderen, op prijs te stellen. Deze vakantie vormde hierop geen uitzondering. Het is moeilijk te accepteren dat het misschien juist die regelmaat is geweest die onze ondergang betekende. Hield iemand ons die week in de gaten? Misschien Madeleine? Hielden ze bij hoe we onze dagen invulden?

Ondanks wat ons was verteld over het reserveren in het tapasrestaurant, lukte het Rachael om, nadat ze met een receptioniste had gepraat, voor de rest van de week een tafel voor negen personen te reserveren, om half negen.

Pas een jaar later, toen ik de Portugese politiedossiers aan het door-spitten was, ontdekte ik dat de notitie voor onze restaurantreservering was opgeschreven in een personeelsboek, dat het grootste deel van de dag op de balie van de receptie lag. Dat boek was uiteraard toegankelijk voor het personeel, maar, hoe onbedoeld ook, waarschijnlijk ook voor gasten en bezoekers. Tot mijn afschuw zag ik dat de receptioniste - ongetwijfeld in alle onschuld en slechts om uit te leggen waarom ze een uitzondering op de regel had gemaakt - de reden voor ons verzoek daarin had genoteerd: dat we dicht bij onze appartementen wilden eten omdat we onze jonge kinderen daar alleen Heten en we zelf geregeld bij ze wilden kijken.

Op de avond van maandag 30 april ging ik voor het eerst naar de supermarkt Baptista met Jane. We wilden wat voorraden halen, want de dag erop was een nationale feestdag. Die avond aten we met z’n allen in het tapasrestaurant. Weer was het aan de frisse kant, maar we maakten grapjes met elkaar en hadden elkaar genoeg leuks te vertellen om in opperbeste stemming te zijn.

Ons appartement werd schoongemaakt op maandag en woensdag (ook mooi meegenomen) door een Portugese dame van middelbare leeftijd. Op dinsdag 2 mei, na mijn tennisles, kwamen twee onderhoudsmonteurs langs om naar de wasmachine te kijken, die ik niet aan de praat kreeg. Bovendien had Gerry vlak na onze aankomst per ongeluk het bedieningsapparaatje van de vensterluiken in onze slaapkamer kapotgemaakt, ondanks het bordje dat ernaast hing met het verzoek er voorzichtig mee te zijn. Wat moet ik daarvan zeggen? Dat is typisch Gerry... De twee mannen keken eerst naar de wasmachine. Toen ze hadden vastgesteld dat het probleem gemakkelijk op te lossen was - niet zoiets simpels dat ik was vergeten op de ‘aan’-knop te drukken, maar veel ingewikkelder was het ook weer niet - ging ik naar Gerry, wiens tennisles om kwart over tien was begonnen, en Het ik de mannen alleen om het bedienings-apparaat van de vensterluiken te maken.

Tijdens Gerry’s tennisles kwamen Madeleine en Ella met hun Mini-club naar het aangrenzende tennisveld om minitennis te gaan spelen. Jane en ik bleven naar hen kijken. Ik krijg een brok in m’n keel als ik eraan denk hoe mijn hart opsprong van trots toen ik Madeleine die ochtend zag. Ze zag er zo gelukkig uit en had het zo duidelijk naar haar zin. Terwijl ze aandachtig luisterde naar de instructies van Cat, zag ze er in haar kleine T-shirt en korte broek, roze hoed, enkelsokjes en vakantie-sandaaltjes zo schattig uit dat ik terugrende naar ons appartement om mijn fototoestel op te halen. Een van de foto’s die ik toen maakte is nu wereldberoemd: een glimlachende Madeleine met haar armen vol tennisballen. Aan het eind van hun speelsessie werd de kinderen gevraagd om zo veel mogelijk ballen van het tennisveld op te rapen. Madeleine had er heel veel opgehaald en was erg tevreden over zichzelf. Gerry is dol op die foto.

’s Middags besloten Gerry en ik om met de kinderen naar het strand te gaan. Eerlijk gezegd denk ik dat ze net zo lief weer naar hun club waren gegaan, maar we wilden eens iets anders met ze doen, alleen met ons vijfjes. We leenden een buggy van het resort voor Sean en Amelie. Het was niet zulk mooi weer: het begon op het strand zelfs te regenen. Van een beetje regen heeft een Schot als Gerry niet snel last, maar Sean en Amelie vonden dat het natte zand niet lekker aanvoelde en wilden per se, zoals dat bij tweejarigen gaat, gedragen worden.

Ons uitje naar het strand was niet bepaald een doorslaand succes en de kinderen namen het ons zeker niet in dank af. Toch maakten we er het beste van, en het voorstel om een ijsje te gaan eten toverde al snel weer een glimlach op hun gezichtjes. De kinderen en ik gingen op een bankje zitten terwijl Gerry de ijsjes ging kopen. Het winkeltje was maar zo’n tien meter verderop, maar toen hij me riep om hem te helpen met het dragen van de vijf ijsjes die hij net afrekende, stond ik even in tweestrijd. Kon ik de kinderen op het bankje achterlaten en naar Gerry toe lopen? Ik holde naar hem toe terwijl ik tegelijk de kinderen in het oog hield.

Hoe kon ik er nou iets tegen hebben om een paar meter bij de kinderen weg te lopen om een ijsje te gaan halen, en me wel goed voelen bij de regeling die we voor het avondeten hadden getroffen? Deze discrepantie heb ik altijd onlogisch gevonden. Misschien gaan in mijn onderbewustzijn bij het beeld van drie drukke kinderen - die aan het kibbelen zijn, zich bezeren of een van de anderen pijn doen — op klaarlichte dag en op een openbare plek eerder de alarmbellen rinkelen dan bij dat van drie slapende kinderen die veilig in bed liggen en bij wie regelmatig iemand komt kijken. Als ik al bang was voor ontvoering, dan zou dat voor het eerste geval gelden.

Nadat ze haar ijsje ophad, vroeg Madeleine of ze nu ‘alsjeblieft’ terug mocht naar de Miniclub. Dat was dan onze tijd met het gezin! Voordat we terugliepen naar de weg, bleven we staan bij een van de marktachtige stalletjes op de hoek van de Rua da Praia en de Avenida dos Pescadores, omdat Gerry een zonnebril nodig had. Er zaten een paar vrouwen bij de stal die bewonderend naar de kinderen keken en vragen aan hen stelden, en ze gaven vrolijk antwoord. Die vrouwen waren hartelijk en vriendelijk, dit kwam wel vaker voor, zeker in Zuid-Europese landen, en ik kan het me alleen nog maar herinneren door wat er nadien is gebeurd.

Je vraagt je misschien niet alleen af waarom ik op al die minutieuze details inga, maar ook hoe het kan dat ik het allemaal nog zo precies weet en hoe scherp mijn herinneringen zijn. Het antwoord daarop is dat binnen een paar dagen elk schijnbaar onbeduidend dingetje dat op die vakantie is voorgevallen ineens van levensbelang werd. Gerry en ik hebben koortsachtig onze hersens gepijnigd op zoek naar elke kleine gebeurtenis, hoe minuscuul ook, die wellicht belangrijk kon zijn. Gewapend met een schrijfblok, pen en oude foto’s heb ik geprobeerd een zo uitgebreid mogelijk tijdschema van de gebeurtenissen te maken. Door de terugkerende routines in die week zou het me opvallen als er iets afweek, waardoor het zonder twijfel gemakkelijker ging.

We brachten de kinderen voor de laatste anderhalf uur terug naar hun club, en zagen ze zoals gewoonlijk weer aan het eind van de dag op het speelveldje voor de ‘high tea’, hun avondeten. Slechts twee kleine aspecten van die avond waren anders dan anders. Het eerste was dat Russell niet met ons meeat. Evie voelde zich niet lekker, dus bleef hij met hun dochters in het appartement, en Jane bracht hem zijn maaltijd. Het tweede was dat Madeleine die nacht onze slaapkamer binnenkwam en klaagde dat Amelie aan het huilen was en haar wakker had gemaakt. Gerry ging bij haar kijken, waarna ze snel weer in slaap viel, en Madeleine mocht bij ons in bed slapen.

Woensdag, 2 mei 2007. Onze laatste onbezorgde dag. Onze laatste, tot op heden, als een gezin van vijf. Konden we de tijd maar terugdraaien. Al was het maar een uur.

Vandaag regende het. De kinderen gingen naar hun clubs, maar onze tennislessen waren uitgesteld. In plaats daarvan gingen we met Fiona, David en Dianne naar het Millenniumrestaurant om koffie te drinken. Daarna liepen we terug naar ons appartement, en niet veel later vertrok ik weer, om te gaan hardlopen met Matt. Ik had een paar dagen voordat we naar Portugal gingen nieuwe sportschoenen gekocht en hier werden ze absoluut goed ingelopen. Ze waren roze, dus ik had er mijn bedenkingen bij gehad - ik vroeg me af hoe serieus een hardloper met roze schoenen werd genomen - maar na een paar hardloopsessies zagen ze er al niet meer zo opvallend en meisjesachtig uit. Terwijl we langs de boulevard renden, schoot er een kleine hond van onder een bankje vandaan en beet in mijn rechterkuit. Het deed behoorlijk pijn en ik was een beetje van slag, maar ik rende zo onverstoorbaar mogelijk verder. Misschien vond hij die roze schoenen maar niets.

Gerry en ik haalden de kinderen op, lunchten in het appartement en gingen toen een uur naar het speelveldje voordat we ze weer naar de kinderopvang terugbrachten. De tennislessen waren verzet naar de middag: eerst Gerry’s groep en daarna die van mij. Vervolgens was het weer het gebruikelijke ritueel: de kinderen kwamen terug, aten en speelden wat, en daarna in bad, melk, voorlezen en naar bed. Gerry en ik namen een douche en gingen om half negen naar het tapasrestaurant.

Die avond was het Rachaels beurt om zich niet zo lekker te voelen, dus sloeg ze het avondeten over en bleef in hun appartement, dat naast dat van ons lag. Het enige andere verschil was dat we na het eten bij de bar gingen zitten - waar het tot mijn opluchting warmer was - voor een likeurtje. Daardoor waren we iets later dan normaal terug in ons appartement. Het betekende ook dat er meer tijd zat tussen de laatste keer dat we bij de kinderen waren gaan kijken en onze terugkomst; bijna drie kwartier.

Om tien voor twaalf kondigde Gerry plotseling aan: ‘Oké, ik ga naar bed. Welterusten alvast.’ Toen hij zich omdraaide om weg te gaan, zei Dave voor de grap: ‘Zó vervelend is ze nou ook weer niet, Gerry!’ Ik moet toegeven dat ik een beetje gekwetst was dat Gerry zomaar zonder mij wegging, alsof ik er niet toe deed - zelfs irrelevant was - en Daves opmerking gaf aan dat ik niet de enige was die dat zo opvatte. Laat me iets vertellen over Gerry. Door zijn eerlijkheid en openheid is hij een heel directe, vaak wat botte man, en hij is niet van het aanhankelijke en kleffe soort. Net als veel andere mannen gaat hij ervan uit dat ik precies weet wat hij voelt en hij ziet de noodzaak er niet van in dat te uiten met bonbons, bloemen of een kaartje. En ook al zou ik, zoals de meeste vrouwen, een onverwacht romantisch gebaar zeker op prijs stellen, toch is het feit dat hij vanbinnen altijd loyaal, betrouwbaar en liefdevol is geweest - iets wat er echt toe doet - veel belangrijker voor me. Gerry is gewoon zo, ik ben gewend aan zijn zwakheden en doorgaans gaan onvolkomenheden op het gebied van hoffelijkheid gewoonweg aan me voorbij.

Wat Gerry betrof was het laat, hij was moe en ging naar bed. Einde verhaal. Ik weet niet goed waarom ik die avond gekrenkt was door zijn gebrek aan sociaal fatsoen. Misschien omdat de andere mannen in de groep allemaal attente ‘nieuwe mannen’ waren, in vergelijking met Gerry tenminste, en ik wat in verlegenheid was gebracht. Hoe dan ook, ik ging een paar minuten later achter hem aan. Hij was zeker moe, want tegen de tijd dat ik het appartement binnenliep, lag hij te slapen; te snurken, zelfs. Nog steeds een beetje verontwaardigd besloot ik om bij de kinderen te gaan slapen. Dat was hoogst ongebruikelijk; ongekend, zelfs: de enige keren dat we wel eens apart sliepen was wanneer we op ons werk onregelmatige diensten hadden. Ik was er niet het type naar om beledigd in de logeerkamer te gaan slapen en zou zoiets thuis ook nooit hebben gedaan.

Ik denk dat het kwam doordat er in de andere kamer toch een extra bed klaarstond en ik mijn vredige, slapende liefjes aantrekkelijker kamergenoten vond dan mijn snurkende echtgenoot. Het was een storm in een glas water, en ik zou het normaal gesproken niet eens vermeld hebben, aangezien het zo’n op zichzelf staand incident was en niet in het minst representatief voor ons huwelijk. Maar omdat elk beetje informatie al snel cruciaal zou worden, is het naar mijn idee noodzakelijk om aan te geven dat ik die avond in de kamer van de kinderen was.

Hoewel dit niet in verband kan staan met de daaropvolgende gebeurtenissen, was ik verdrietig bij de gedachte dat Gerry en ik apart sliepen.