De zaak wordt gesloten
Terwijl de zomer van 2008 dichterbij kwam, was het onderzoek naar Madeleines ontvoering nog steeds geheim en Gerry en ik waren nog steeds arguidos. Het was alsof ons leven zich in het vagevuur afspeelde. Op een gegeven moment - wie wist wanneer? - zou de pj het bewijs ter beoordeling aan de officier van justitie moeten overhandigen, en hij zou besluiten of er een aanklacht tegen ons werd ingediend, hij zou de pj opdragen het onderzoek voort te zetten of de zaak te ‘archiveren’, hetgeen betekende dat de zaak in behandeling bleef hoewel het actieve onderzoek werd gestaakt. Intussen rommelden de speculaties in de pers, gevoed door de gebruikelijke lekken, over wat er ging gebeuren gewoon door.
Eind juni namen Gerry en ik de moeilijke beslissing om er even tussenuit te gaan. Het voelde helemaal niet goed om zonder Madeleine op vakantie te gaan, maar sinds haar ontvoering waren veertien ongelooflijk pijnlijke en stressvolle maanden verstreken, en onze krachten raakten uitgeput. We waren het niet alleen aan Sean en Amelie maar ook aan Madeleine verplicht om lichamelijk en geestelijk fit te zijn zodat we de zoektocht naar haar konden voortzetten. We snakten naar rust en kalmte en wilden het rumoer van Europa zo ver mogelijk achter ons laten. Daarom besloten we een bezoek te brengen aan tante Norah in Vancouver. Clarence vertelde de pers resoluut dat het tijdstip en onze bestemming niet bekendgemaakt zouden worden.
Canada was een perfecte keus. Vijf dagen van onze vakantie zaten we met z’n allen in een hut aan een afgelegen meer in landelijk Brits Colombia . Het was een door bossen omgeven, idyllische plek, stil en ongerept, en verder was er niemand, ja, misschien een paar beren en elanden. Natuurlijk waren er moeilijke momenten. Door de eenzaamheid werd het gapende gat in ons gezin nog eens benadrukt, maar zo gaat het altijd met ons, waar we ook zijn. Sean en Amelie vonden het een fantastisch avontuur, en het was heerlijk dat Gerry en ik zo veel tijd met de kinderen konden doorbrengen.
Het was misschien overdreven te denken dat onze reis helemaal geheim zou blijven. Op een avond in Vancouver werd Gerry gewekt door een telefoontje van een zekere rechercheur Johnson van de politie in Leicestershire omdat hij ons wat informatie wilde faxen. Gerry zei dat we geen faxapparaat bij de hand hadden en suggereerde een e-mail naar ons gebruikelijke adres. Johnson zei dat het niet zo belangrijk was. Hij kon het afgeven als we terug waren, en vroeg wanneer we vertrokken. Gerry vertelde het, en toen gingen we weer slapen.
Toen we op 10 juli op het vliegveld van Vancouver aankwamen om het vliegtuig naar huis te nemen, werden we vreemd genoeg opgewacht door een verslaggever en een fotograaf. Op Heathrow stonden er nog eens vier. Toen Gerry de politie van Leicestershire belde en naar rechercheur Johnson vroeg, begrepen ze er niets van. Ze zeiden geen informatie voor ons te hebben, wisten niets van een telefoongesprek en er werkte bij hen geen rechercheur Johnson. We waren er weer eens in geluisd. Maar goed, de kranten hadden hun foto’s tenminste!
Tijdens onze afwezigheid vond er een hoorzitting in het hooggerechtshof plaats over een verzoek dat we namens Madeleine gedaan hadden: we wilden toegang tot alle informatie die de politie van Leicestershire over haar zaak had. Omdat niemand anders naar haar zocht, wilden we onze eigen onderzoekers in de gelegenheid stellen dit materiaal op relevante aanwijzingen uit te kammen. In mijn naïviteit dacht ik dat de politie, die altijd zei dat hun handen gebonden waren, een gerechtelijk bevel zou aangrijpen om ons te kunnen helpen zonder hun Portugese collega’s tegen de haren in te strijken. Als de Britten wettelijk verplicht waren om ons die informatie te geven, dan zou de pj dat toch zeker wel moeten accepteren? Maar ik vergiste me. De Britse autoriteiten verzetten zich met hand en tand tegen ons verzoek Ik was geschokt door de hevigheid van hun verzet en de manier waarop ze alles op alles zetten om ons de toegang tot het materiaal in deze omstandigheden te weigeren.
De Britse politie had daar natuurlijk haar eigen redenen voor, waaronder het feit dat ze de leiding over het onderzoek moest overlaten aan de Portugezen en vanwege de angst dat ze informatie bezaten, die verder alleen bij de politie en de dader bekend was, waardoor Gerry en ik risico’s liepen omdat we op dat moment nog steeds arguidos waren. Dat werd allemaal duidelijk in de schriftelijke verklaring die de plaatsvervangend korpschef van Leicestershire bij het hof indiende. Hij was kort na Madeleines ontvoering naar Portugal gegaan en had ons gezien toen we door verdriet overmand waren. Toch vond hij het in zijn verklaring nodig om over Gerry en mij op te merken: ‘Een van hen of beiden kunnen onschuldig zijn, maar er is geen duidelijk bewijs dat hen vrijpleit van betrokkenheid bij Madeleines verdwijning.’ We waren volkomen verbijsterd. Was er geen bewijs dat ons vrijpleitte? Hij bedoelde het misschien anders, maar die regel bleef in ons hoofd hangen als ‘schuldig tot het tegendeel bewezen is’.
Gezien het extreme verzet waarmee we werden geconfronteerd, beseften we dat we deze strijd niet konden winnen. Tegen onze zin namen we het tactische besluit om met een kleinere hoeveelheid informatie genoegen te nemen. Het was bitter om een compromis te moeten sluiten, vooral omdat de eenentachtig documenten die we te zien kregen onder andere bestonden uit triviale details die onze familie om te beginnen zelf aan de politie had doorgegeven.
Intussen liet Gonçalo Amaral, die in oktober 2007 van zijn functie als onderzoekscoördinator in Portugal was ontheven, weer van zich horen. Op 30 juni nam hij ontslag bij de politie. Dat deed hij naar eigen zeggen om zijn ‘vrijheid van meningsuiting’ terug te krijgen. Negen maanden nadat hij van het onderzoek was gehaald, bleek Amarals betrokkenheid erbij opmerkelijk te zijn toegenomen. Toen de speculaties over een mogelijke sluiting van de zaak sterker werden, verschenen hij en diverse ex-pj-vrienden van hem in de kranten en op tv. Hij wilde Portugal er blijkbaar van overtuigen dat Madeleine dood was, en had een boek over de zaak geschreven dat op korte termijn zou verschijnen, zo zei hij.
Op maandag 21 juli liet het kantoor van de Portugese procureur-generaal weten dat het onderzoek naar Madeleines verdwijning ‘gearchiveerd’ werd in afwachting van nieuwe bewijzen. De documenten van de zaak mochten worden vrijgegeven en de arguidostatus van Gerry, mijzelf en Robert Murat werd opgeheven. Niets wees erop dat Madeleine iets ernstigs was overkomen, en er was geen bewijs dat Gerry, ikzelf of Robert Murat iets te maken had met wat er met haar gebeurd was.
De Portugese autoriteiten hebben Gerry en mij daar nooit officieel van op de hoogte gesteld. Ik hoorde het om half vijf ’s middags van een Frans persbureau, via Sky News en BBC News 24. Het kwam evenwel niet als een grote verrassing omdat zowel het tijdstip als de inhoud van de verklaring op vrijdag naar de pers gelekt was en wij de hele dag over fotografen en tv-ploegen waren gestruikeld.
Het lijkt misschien vreemd, maar in zekere zin waren we blij dat het onderzoek was gestaakt. Zoals ik al heb gezegd, waren we er sowieso absoluut niet van overtuigd dat er van een echt onderzoek sprake was geweest, en de sluiting ervan voelde aan als een minder groot verlies dan misschien te verwachten was geweest. Terwijl de pj steeds opnieuw met dezelfde mantra was gekomen - ‘Het officiële onderzoek gaat door, alle geloofwaardige aanwijzingen worden nagetrokken’ - hadden wij iets heel anders te horen gekregen van belangstellende mensen die inlichtingen aan de politie hadden willen geven en waren afgescheept met de mededeling: ‘Het kind is dood.’ Nu dit ‘onderzoek’ was gestaakt, konden rapporten rechtstreeks naar ons eigen team worden gestuurd, en we hoopten dat de leden daarvan nu meer houvast kregen. Het was hoe dan ook beter dan niets.
Dat onze arguidostatus was opgeheven, was nauwelijks reden tot juichen. Het betekende alleen dat we — na elf maanden aan de schandpaal — weer terug bij af waren. Madeleine werd nog steeds vermist, en we moesten haar nog steeds vinden. Toch was het natuurlijk een opluchting. Ondanks mijn afkeer van de hele zaak begreep ik uiteraard dat het handiger was om geen arguida meer te zijn en dat Gerry en ik nu een betere startpositie hadden dan een dag eerder. Het was ook een openbare erkenning van het feit dat de Portugese autoriteiten ons op geen enkele manier met Madeleines verdwijning in verband konden brengen, zoals we ook altijd hadden beweerd. En we hoopten dat sommige deuren, die sinds september 2007 voor ons gesloten waren geweest, weer zouden opengaan.
Nu het onderzoek was afgerond, kregen onze Portugese advocaten Carlos Pinto de Abreu en Rogério Alves toestemming om de dossiers in te zien, en daar lieten ze geen gras over groeien, hoewel de dvd met het materiaal er tien dagen over deed om hen te bereiken. Gezien de lekken, die in deze fase epidemisch waren geworden, zal het niemand verbazen dat de zevenenvijftig bladzijden lange samenvatting die het om van het uiteindelijke rechercherapport gemaakt had, al op de dag na de bekendmaking van het nieuws op een Portugese website stond.
Amaral en zijn kornuiten hadden kennelijk in de startblokken gestaan om volop te kunnen profiteren van het feit dat de geheimhouding rond het onderzoek was opgeheven. Nu haalden ze echt alles uit de kast: wij hadden een ontvoering op touw gezet of Madeleine was in ons vakantieverblijf overleden en wij hadden haar lijk verborgen; we hadden de Britse politie onder druk gezet en onze campagne zo georganiseerd dat de onderzoekers misleid werden en een levend kind zochten, enzovoort, enzovoort. Nu hem de mond niet meer werd gesnoerd door de wet, praatte Amaral steeds openlijker tegen journalisten en verscheen hij ook in praatprogramma’s op tv. Een vriendin in de Algarve hield ons van zijn doen en laten op de hoogte. Het was vervelend en verontrustend te horen wat hij zei, maar we móésten weten tegen welke krachten we het in Portugal in de zaak-Madeleine moesten opnemen. En het ging maar door. Ook met de beste wil van de wereld is het voor iedereen moeilijk om zulke dingen dag in, dag uit tot je door te laten dringen en volledig objectief te blijven, vooral als ze nooit ter discussie worden gesteld of er met alternatieve opvattingen tegenwicht wordt geboden.
Vooral aan mensen buiten Portugal, die Amarals gedrag niet kenden, was het onmogelijk uit te leggen hoe moeilijk zijn lastercampagne te verdragen en tegen te gaan was. En we moesten er broodnodig tegenin gaan: de informatie die ons naar onze dochter kan leiden, komt hoogstwaarschijnlijk uit Portugal. Daarvan zijn we altijd overtuigd geweest. De misdaad is immers in Portugal gepleegd. Dat onze goede naam door het slijk werd gehaald, was al erg genoeg, maar als de Portugezen zich door Amarals theorieën lieten bedotten, dan gingen ze denken dat het geen zin had om Madeleine te zoeken of informatie door te geven die misschien relevant was. Voor ons staat vast dat Amarals houding de kans heeft verkleind om haar te vinden.
Waarom wilde een politieman de wereld in vredesnaam wijsmaken dat een vermist kind dood is, terwijl daar geen enkel bewijs voor is? De enige conclusie die we konden trekken, was dat hij zijn optreden als leider van het onderzoek probeerde te rechtvaardigen en tegelijkertijd zijn komende boek wilde promoten door munt te slaan uit ons leed. Zijn opvatting was door financiële belangen ingegeven.
Ik heb dagenlang zitten huilen om het onrecht dat Madeleine is aangedaan door dezelfde mensen die haar hadden moeten helpen. Er waren momenten waarop ik zo woedend was over het gedrag van Amaral en zijn vrienden dat ik de pijn en de razernij eenvoudig niet meer kon verdragen. Het was buitengewoon frustrerend dat blijkbaar niemand in Portugal bereid was om tegen deze man op te staan, hoewel er ongetwijfeld intelligente en goed geïnformeerde gezagsdragers waren die door deze beledigende beweringen heen keken. Waarom hielden die allemaal hun mond? Was het soms hun probleem niet? Waren ze te bang om iets te zeggen? Amaral bespeelde misschien een onbewust verlangen bij de Portugezen, die het gewoon niet wilden weten. Het land was nog niet bekomen van een schandaal rond kindermisbruik waarbij Casa Pia betrokken was. Dat was een overheidstehuis voor wezen en andere achter-standskinderen, en toen de zaak in 2010 eindelijk voor de rechter kwam, werden zes mannen, onder wie een tv-presentator en een voormalig Unesco-ambassadeur veroordeeld. Dit was voor het eerst dat er zo’n soort proces in Portugal plaatsvond. Het was waarschijnlijk minder lastig en verontrustend om Madeleines verdwijning in de schoenen van haar buitenlandse ouders te schuiven. Dan was iedereen ervanaf. Wie zal het zeggen?
Op 24 juli 2008, drie dagen nadat het onderzoek was gestaakt, presenteerde Gonçalo Amaral zijn boek over de verdwijning van onze dochter. Dat was alleen mogelijk door vertrouwelijke informatie bekend te maken aan zijn uitgever en alle andere betrokkenen bij de productie van het boek, ruim voordat de geheimhouding rond het onderzoek was opgeheven. Het zal u niet verbazen dat het boek gewoon zijn theorieën herhaalde, opgedirkt met verzinsels en speculaties. Het bevatte helaas geen enkel bewijs - en van zo’n hoge politiefunctionaris mag dat toch wel verwacht worden - en ook geen details die zijn verhaal tegenspraken.
Lieve God. Op dit moment vind ik het verschrikkelijk moeilijk te geloven dat U nog steeds bestaat. Hoe langer ons leed en onze pijn doorgaan en hoe meer we op de proef gesteld worden, des te meer twijfel ik aan Uw bestaan, en dat is pas echt eng. Zonder U hebben we niets meer, absoluut niets meer dan een piepkleine kans. Ik kan U dus eigenlijk niet opgeven. Alstublieft, God. Als U Madeleine niet onmiddellijk kunt terugbrengen, geef ons dan alstublieft een teken, iets positiefs.
Gerry en ik overwogen een aanklacht tegen Amaral in te dienen, maar wisten dat dit veel tijd en inspanning zou kosten. We wilden ons niet van ons eigen onderzoek laten afleiden. Alle beperkingen waren opgeheven, en we vreesden dat een procedure voor een Portugese rechter te lang zou duren. Op dat moment hoopten we dat het stof ging liggen en dat Amaral er het zwijgen toe zou doen.
Terwijl wij ons uiterste best deden om overeind te blijven, wachtte me een taak van herculesachtige proporties: het doorspitten van de documenten, ongeveer vijfduizend bladzijden, in de dossiers die het om had vrijgegeven en die onze advocaten op 31 juli hadden ontvangen.
We werden aangenaam verrast door de conclusies van de officier en de stelligheid waarmee hij verklaarde dat er geen bewijzen waren voor Madeleines dood of onze betrokkenheid bij haar verdwijning. Maandenlang waren we bang geweest dat de zaak op zo’n manier gesloten zou worden dat er een wolk van verdenking boven ons hoofd bleef hangen. We waren dus geweldig opgelucht, maar aanvankelijk was ik nogal sceptisch over de vraag hoe nuttig de documenten van de recherche zouden blijken te zijn. De laatste tijd zag het er immers naar uit dat het onderzoek zich vooral op Gerry en mij had gericht.
Vier dagen later kregen de media de dossiers te zien. Elke journalist die erom vroeg, kreeg nu de beschikking over dvd’s met onze namen, geboortedata, adressen, telefoonnummers en paspoortgegevens, plus die van onze vrienden, relaties, het personeel van Mark Warner, getuigen en potentiële verdachten. Maandenlang hadden we gebedeld om snippers informatie over wat er met onze dochter gebeurd kon zijn, en nu kreeg elke halvegare de hele mikmak in de schoot geworpen. Er bestaat een groot verschil tussen het algemeen belang en datgene waarvoor het publiek belangstelling heeft, en bij de verspreiding van politiearchieven moet het eerste natuurlijk het zwaarst wegen. Dat betekende dat we adviezen moesten inwinnen om diefstal van identiteit en andere frauduleuze handelingen te voorkomen.
De media spitten de dossiers natuurlijk uit op ‘sappige’ details en invalshoeken, zonder rekening te houden met de gevolgen voor degenen die het onderzoek hadden willen bevorderen. Potentieel waardevolle getuigen die vertrouwelijke gesprekken met de politie hadden gevoerd, waren niet langer anoniem. Gerry en ik wisten maar al te goed welke druk dat op de slachtoffers en hun gezinnen legt. Niet veel mensen kunnen die aan. We waren van plan geweest om de dossiers met ons onderzoeksteam door te nemen en er de informatie uit te halen die relevant was voor onze zoektocht. Maar nu de media het materiaal aan het verslinden waren en de belangrijkste getuigen meteen aan de jas gingen trekken, werden veel anderen ongetwijfeld afgeschrikt. Het was waanzinnig, en een nieuwe slag voor onze kansen om Madeleine te vinden.
De kranten schreven natuurlijk weer uitvoerig over ons, op een toon die soms negatief was (de honden, Kates weigering om vragen te beantwoorden) maar die ons soms ook ondersteunde (kritiek op de pj, die overdreven belang had gehecht aan het DNA-onderzoek). Maar dat een paar onrechtvaardigheden jegens Gerry en mij aan de kaak werden gesteld, woog niet op tegen de aangerichte schade.
Intussen nam ik de dossiers onderhanden. Uiteindelijk zou het me een half jaar van mijn leven kosten om alles aandachtig te bestuderen, en het werd een pijnlijke en tijdrovende exercitie.
De ruim vijfduizend bladzijden waren verdeeld in delen en aanhangsels, en er zat nauwelijks verband in. Doorgaans was de informatie chronologisch genoteerd, niet systematisch naar onderwerp. Als gevolg daarvan liepen alle gegevens over een bepaald onderwerp of een bepaalde onderzoekslijn door alle secties van de dossiers heen. De documenten waren overwegend in het Portugees, en een van onze eerste taken was dus een bureau zoeken dat ze in het Engels kon vertalen. Uiteindelijk werden de dossiers vertaald, wat Madeleine’s Fund bijna honderdduizend pond kostte, maar in het begin zaten Gerry en ik urenlang te bladeren op zoek naar de secties die voor ons de hoogste prioriteit hadden. Daarna begon ik aan een paar Engelse paragrafen, die vooral bestonden uit verklaringen van Britse getuigen of informatie die de Portugese recherche gekregen had van de politie in Leicestershire.
9 augustus
Ik voelde me vanavond een beetje onrustig en opgewonden. Als ik de dossiers doorneem, komen de emoties, wanhoop en onzekerheden weer boven. Tegelijkertijd heb ik een sprankje hoop dat er binnenkort iets boven water komt, maar daar ben ik gewoon te bang voor.
Het was onvermijdelijk dat ik een groot deel van de tijd bezig was om aan elkaar gerelateerde gegevens bij elkaar te brengen en een duidelijker beeld te krijgen van wat ze feitelijk inhielden. Ik baande me koppig een weg door de documenten, en dat was cruciaal. Ik denk niet dat iemand anders ze met zo veel nauwgezetheid bestudeerd zou hebben of met evenveel inzet en motivatie als Gerry en ik hebben gedaan. Dat kon toch ook niet? Zij waren Madeleines ouders niet.
Een van de meest verontrustende en onthutsende gegevens waar we al vrij aan het begin op stuitten, was een rapport over seksuele misdrijven tegen kinderen in de Algarve. Bij die ontdekking werd ik fysiek beroerd. Ik las over vijf kinderen van Britse vakantiegangers die in hun bed seksueel misbruikt werden, terwijl hun ouders in een andere kamer lagen te slapen. In drie andere gevallen troffen kinderen in hun slaapkamer een indringer aan, die kennelijk werd gestoord voordat hij de kans kreeg zijn euvele daad te verrichten. Ik vermoedde dat dit de verslagen waren waarover Bill Henderson, de Britse consul ten tijde van Madeleines ontvoering, me had verteld.
Deze incidenten hadden plaatsgevonden op minder dan een uur rijden van Praia da Luz en in de drie jaar voorafgaand aan Madeleines verdwijning. De pj had er tegen ons nooit iets over gezegd. Uit de dossiers maakte ik zelfs op dat sommige gevallen niet eens geregistreerd waren toen er aangifte van werd gedaan (kennelijk golden ze niet als echte misdaden). Ze zouden dan ook waarschijnlijk nooit aan het licht zijn gekomen als de ouders van deze kinderen niet de moed hadden gehad om ermee naar de Britse politie te gaan nadat Madeleine was ontvoerd en zijzelf weer met hun nachtmerries geconfronteerd werden. Ze namen die moeite vanuit het vermoeden dat het lot van hun kinderen verband hield met de ontvoering van Madeleine.
Ik vond het hartverscheurend om de verschrikkelijke verslagen van deze wanhopige ouders over de ervaringen van hun arme kinderen te lezen. Ongelooflijk genoeg (of inmiddels misschien niet meer zo ongelooflijk) liep er een rode draad door al die gevallen. De ouders hadden de politie gebeld, maar kregen niet het gevoel dat de misdaad serieus werd genomen, noch door de politie, noch door de reisorganisaties. Vaak werden geen verklaringen opgenomen, vaak werd niet naar dna of vingerafdrukken gezocht. In de meeste gevallen was er geen teken dat er was ingebroken. Ik moest urenlang huilen toen ik de brief van een moeder aan de GNR had gelezen. Ze verklaarde dat haar dochter seksueel misbruikt was, en klaagde over het gebrek aan aandacht bij de autoriteiten. Vooral de laatste zin is me altijd bijgebleven:
‘Aangezien er geen onderzoek is geweest en en er geen aandacht aan is geschonken, is het volgens ons lastig om een profiel van de man op te stellen. Wij hadden niet de indruk dat er een grote drang of vastbeslotenheid bestond om de dader op te pakken en te berechten... Bovendien, het had allemaal zo veel erger kunnen zijn geweest... Als deze man niet nú een halt wordt toegeroepen, kan hij doorgaan en een ander kind nog veel ergere dingen aandoen.’
Een half jaar later werd onze geliefde Madeleine uit haar bed weggegrist.
Natuurlijk is geen van deze kinderen ontvoerd, en deze misdaden hebben misschien niets te maken met wat Madeleine is overkomen. We weten niet wie onze dochter heeft meegenomen en waarom. Deze gevallen bewijzen echter wel dat Britse toeristen in vakantieoorden een doelwit zijn. Op z’n allerminst had een mogelijke samenhang tussen deze incidenten en Madeleines verdwijning onderzocht moeten worden.
Het is moeilijk om niet van de daken te schreeuwen dat deze misdaden onder het tapijt zijn geveegd. De autoriteiten weten het al lang, maar voor zover bij de families bekend is, lopen de daders nog steeds vrij rond. Toch moeten we pas op de plaats maken. Er zijn kinderen bij betrokken, en die moeten beschermd worden. Desondanks zijn we hun ouders buitengewoon dankbaar dat ze zo moedig en medemenselijk zijn geweest om hun ervaringen met ons te bespreken in een poging onze dochter te helpen terugvinden.
Zulke afschuwelijke misdaden komen natuurlijk overal ter wereld voor, niet alleen in Portugal. Maar als de afzonderlijke landen ze niet erkennen en grondig aanpakken, zullen ze steeds vaker gebeuren. De misdadigers moeten worden opgespoord en bestraft. Er moeten maatregelen worden genomen om hen te laten ophouden, niet alleen omdat ze er anders mee door zullen gaan, maar omdat anderen worden aangetrokken door een omgeving met een vergoelijkend klimaat, mensen die maar al te graag misbruik maken van minder strenge wetten en een lakse houding.
Toen ik de stukken doornam, werd ik wanhopig. Nu pas begon ik te beseffen hoe vluchtig een deel van het politieonderzoek was geweest. Cruciale vragen waren niet gesteld, alibi’s waren niet gecontroleerd, onderzoekslijnen waren niet afgemaakt of op z’n best niet voldoende gedocumenteerd. Het lijdt geen twijfel dat de politie overweldigd werd, niet alleen omdat het onderzoek naar deze misdaad zo veel aandacht trok, maar ook door de enorme hoeveelheid informatie. De benodigde systemen en hulpmiddelen waren eenvoudig niet aanwezig. Ik leefde mee met de politie, die voor zulke uitdagingen stond, en het was duidelijk dat Paolo Rebelo, die Gonçalo Amaral was opgevolgd als onderzoekscoördinator, een deel van de oorspronkelijke tekortkomingen had proberen te herstellen door alles wat over het hoofd was gezien, nog eens te controleren. Maar bij elke ontdekking van een gemiste kans werd het mes in mijn hart weer een slag gedraaid.
Het reserveringenboek van de Ocean Club zat er ook tussen, met daarin het briefje van de receptioniste waarin stond dat we de rest van de week een tafel in het tapasrestaurant wilden reserveren omdat we onze kinderen alleen heten in ons appartement. Ik was ontzet. Dit was het groene licht voor iedere kidnapper! Toch werd er in de dossiers pas in december 2007 melding van gemaakt. Decémber 2007! Zeven maanden na Madeleines ontvoering! Ik kon er alleen maar uit afleiden dat de politie het belang van het briefje niet had begrepen.
Het huis-aan-huisonderzoek bleek traag en willekeurig te zijn uitgevoerd. Was iemand niet thuis? Jammer dan. Voor zover ik kon zien, zijn ze bij niemand tweemaal aan de deur geweest. Veel getuigenverklaringen leken me uitzonderlijk vaag en kort, zonder dat overduidelijk noodzakelijke en fundamentele vragen werden gesteld en beantwoord. Vooral de ondervragingen van het Ocean Club-personeel waren heel oppervlakkig, zelfs als je rekening hield met het feit dat in een paar dagen bijna 130 werknemers waren ondervraagd. Naderhand ontdekten we dat sommige personeelsleden helemaal niet ondervraagd zijn.
Avond aan avond las ik over ontaarde mensen: Britse pedofielen, Portugese pedofielen, Spaanse, Nederlandse en Duitse pedofielen, en over de gruwelijke misdaden die ze hadden gepleegd. De politie bracht aan enkelen van hen een bezoek, keek rond in hun flat en noteerde alleen: ‘Van de minderjarige geen spoor.’ Was dat voldoende om deze smerige individuen buiten het onderzoek te houden? Er was misschien meer ondernomen, maar daarvan was in de dossiers niets te vinden. Geen beschrijving, geen foto, geen alibi, geen dna. Alleen: ‘Van de minderjarige geen spoor.’
27 augustus
Het is al laat. Deprimerende lectuur. Zó veel kinderlokkers! Lieve God, laat Madeleine dit niet zijn overkomen. Alstublieft, God.
Ik vind het moeilijk om mijn kritiek voor me te houden en ik weet dat ik nogal een perfectionist ben, maar in vredesnaam: als je kind is gestolen, heb je recht op meer dan dit. Veel meer.
Het is ontstellend om te zien, maar uit bepaalde verklaringen in de dossiers bleek dat sommige mensen in hun herinneringen, meningen en gevoelens de plank volledig misslaan en er toch rotsvast van overtuigd zijn, zodat wat ze zichzelf wijsmaken in hun hoofd een vaststaand feit wordt. Een personeelslid van het Millenniumrestaurant verklaarde bijvoorbeeld dat ze ons met de kinderen heeft zien ontbijten. Ze beschreef gedetailleerd wat een leuk gezin we waren en wat een heerlijke relatie we met Madeleine hadden. Allemaal heel vriendelijk, alleen waren we daar niet elke ochtend geweest. We hebben maar één keer in het Millennium ontbeten. Dat was op onze eerste ochtend in Praia da Luz, met al onze vrienden. Toen ik deze verklaringen las, was het iets minder verbijsterend waarom Robert Murat en de getuigen die beweerden hem gezien te hebben op de avond dat Madeleine ontvoerd werd, allemaal zo zeker van hun tegenstrijdige herinneringen konden zijn.
Dat we tot arguidos werden verklaard, was onder andere zo onvoorstelbaar omdat ik wist dat er geen enkel bewijs was voor onze betrokkenheid. En nu vond ik verklaringen van getuigen die zeiden dat ze ons hadden gezien op plaatsen waar we niet geweest waren, en dingen deden die we nooit gedaan hebben. Sommige onjuiste verklaringen hebben niet veel schade aangericht, maar andere hadden dat misschien wel. Afgezien van deze ‘feiten’ waren er aantekeningen gemaakt van verschillende verdenkingen. Het verbaast ons niet dat al die verklaringen blijkbaar zijn afgelegd nadat we arguidos waren geworden. Toen we eenmaal medeschuldig aan Madeleines lot werden bevonden, ‘herinnerden’ mensen zich ineens daden en gebeurtenissen die deze theorie ondersteunden. Eén getuige verklaarde dat hij Gerry op 7 mei in Lagos via zijn mobieltje tegen iemand hoorde zeggen: ‘Doe Madeleine geen pijn.’ Op dat moment waren we allebei in Praia da Luz, omgeven door media, de politie en ambassadepersoneel, zoals natuurlijk ook uit Gerry’s telefoongegevens blijkt
Terwijl ik me door elke map en elk aanhangsel werkte, maakte ik aantekeningen en vatte ik elke sectie samen. Ik noteerde terreinen waarop we volgens mij verder spitwerk moesten verrichten, en beantwoordde de vraag of dat naar mijn mening wel of niet mogelijk was in het licht van de beperkingen waarmee onze onafhankelijke onderzoekers te maken hadden. Gerry en ik hadden geregeld besprekingen met Brian Kennedy over de voortgang en nieuwe actiepunten. Ik was aanvankelijk sceptisch geweest over de bruikbaarheid van de dossiers. Wat ik erin aantrof, was reden tot wanhoop en frustratie, maar het feit dat we toegang hadden tot deze informatie bracht ons eigen onderzoek wel degelijk verder. Om te beginnen hadden we nu de namen en andere gegevens van potentiële getuigen van wie we anders niets geweten hadden. Daarmee konden we aan de slag om ons eigen onderzoek een nieuwe impuls te geven.
Het was goed om bevestigd te zien dat bij geen enkele zoektocht ter plaatse - ook niet bij de goed voorbereide en uitgevoerde zoekactie die uiteindelijk in augustus 2007 plaatsvond - ook maar één aanwijzing was gevonden voor de theorie dat Madeleine was vermoord en ergens in de buurt was achtergelaten. We hadden al heel vroeg te horen gekregen dat de meeste kinderlokkers die hun slachtoffers vermoorden, het lijk binnen een straal van een paar kilometer rond de plaats van de ontvoering achterlaten. Dat feit, evenals het feit dat er in de omgeving van Praia da Luz geen enkel spoor van Madeleine te vinden was, vergrootte de kans dat ze uit het gebied was meegenomen, wat ons in veel opzichten meer hoop gaf dat ze nog leefde.
Pas door de politiedossiers ontdekten we diverse belangrijke waarnemingen van een of meer verdachte individuen die zich in de dagen en uren rond Madeleines ontvoering dicht bij ons appartement hadden opgehouden. Hoe angstaanjagend het ook was om sommige van die rapporten te lezen, ik was er toch blij om, want deze kennis gaf ons eindelijk de kans om die sporen na te trekken.
Afgezien van wat Jane Tanner op de avond van Madeleines ontvoering had gezien, een man die om ongeveer kwart over negen een kind meenam, en het feit dat een Iers gezin drie kwartier later iets vergelijkbaars had waargenomen, waren er nog zes meldingen van vier onafhankelijke getuigen, die in de buurt van de Ocean Club een ‘verdachte’ man hadden gezien. Hij gedroeg zich vreemd, observeerde ons appartement of deed allebei. De details van deze acht waarnemingen vindt u aan het eind van dit boek, en de bijbehorende robotfoto’s bij de illustraties.
De politie dacht blijkbaar niet dat Janes waarneming in Rua Dr. Agostinho da Silva iets te maken had met de man en het kind uit de melding van de Ierse vakantiegangers in de Rua da Escola Primaria. Ze concludeerden kennelijk dat het hoogstwaarschijnlijk twee verschillende mannen waren die twee verschillende kinderen droegen (als deze mannen al bestonden, impliceerden ze). Hun enige reden tot scepsis bleek een onverklaard tijdsverschil tussen de twee waarnemingen. Ze pasten niet naadloos in elkaar. Zelf leken de overeenkomsten me veel significanter dan het verschil in tijdstip.
Steeds als ik die onafhankelijke verklaringen in de dossiers lees (vergeet niet dat ze elkaar niet beïnvloed kunnen hebben, want Janes beschrijving was pas vrijgegeven toen de Ierse getuigen hun verklaring hadden afgelegd), is het verbijsterend hoe sterk ze op elkaar lijken. Delen ervan zijn zelfs bijna identiek. Een jurist zei in een ander verband een keer tegen me: ‘Eén toevalligheid, twee toevalligheden... die kunnen nog steeds toeval zijn. Als het er meer worden, zijn het geen toevalligheden meer.’
Wie zal zeggen waarom er een gat van vijfenveertig minuten tussen de twee waarnemingen zit, en waar die man intussen geweest is? Ik doe allang geen pogingen meer om antwoorden te bedenken, want volgens mij hoef ik dat ook niet. Als het kind Madeleine was - en in de loop van vier jaar is geen enkele vader zich komen melden met de mededeling dat hij en zijn dochter het waren geweest - is er geen reden om aan te nemen dat hij zich normaal en logisch gedroeg. Wat is er normaal aan het stelen van een meisje uit haar bed, en waarom zou zijn gedrag daarna voorspelbaar moeten zijn? De ontvoerder kan niet echt verwacht hebben dat Jane hem bij zijn ontsnapping tegemoet zou komen, laat staan dat Gerry om de hoek had staan praten. Ik weet niet wat hij in zijn hoofd had, maar hij kan door deze onvoorziene omstandigheden best gedwongen zijn geweest om zijn plan bliksemsnel te veranderen.
Ik wilde natuurlijk graag weten welke ‘bewijzen’ de politiedossiers bevatten tegen Robert Murat, de eerste arguido. Ik kende de uitspraken van onze vrienden, die hem op 3 mei in de buurt van ons appartement hadden gezien, en Luis Neves en Guilhermino Encarnaçāo hadden hem bijna twee maanden lang negatief afgeschilderd. Maar onze bittere ervaringen met de werkwijze van de pj hadden me geleerd om dat met een korrel zout te nemen. Bij het doorspitten van de dossiers probeerde ik mijn geest van alle mogelijk invloeden te bevrijden en zo objectief mogelijk te blijven.
Ik las Murats eigen verklaringen en die van anderen over hem. Ik las de transcripties van zijn telefoongesprekken, die de politie had onderschept, en herkende details van wat we al eerder gehoord hadden. Ik vond zelfs het krantenknipsel over Casanova, dat de politie tegenover ons beschreven had, maar nu begreep ik dat de rechercheurs er een eigen draai aan hadden gegeven om het verdacht te laten klinken, zoals ze ook Bridgets bijbel hadden genoemd als aanwijzing voor het feit dat ik iets te verbergen had. Ik kwam niets tegen wat als hard bewijs tegen Murat beschouwd kon worden.
Zoals te verwachten was, gingen de latere delen van de dossiers grotendeels over Gerry en mij. Ik word nog steeds wanhopig als ik denk aan de moeite die bepaalde elementen binnen de pj bereid waren te doen om ons zwart te maken. Op de avond dat Madeleine vermist werd, vroeg Russell - die zo snel mogelijk affiches wilde maken en distribueren - om mijn camera. Er stonden namelijk foto’s van Madeleine op die hij wilde gebruiken. De pj blijkt vastbesloten te zijn geweest om te bewijzen dat wij die affiches al bij ons hadden toen we vanuit Groot-Brittannië naar Portugal vlogen. Ze hebben ze naar een forensisch laboratorium gestuurd met de vraag hoe oud ze waren en hoe ze waren gedrukt en afgesneden. Nadat was vastgesteld dat er Kodakpapier was gebruikt, hebben ze contact opgenomen met een vertegenwoordiger van Kodak en vroegen ze waar het papier gekocht kon zijn. Het was ergerlijk om dat allemaal te lezen. Er bestond een veel gemakkelijker en voor de hand liggende manier om te bepalen hoe en waar die affiches gemaakt waren: ze hadden er gewoon naar kunnen vragen. Nu zijn ze tot april 2008 bezig geweest om vast te stellen dat de affiches op de avond van de ontvoering waren uitgedraaid door Amy Tiemey van Mark Warner, die die avond dienst had. Ze had daarvoor haar eigen Kodakpapier en Kodakprinter gebruikt.
We wisten natuurlijk dat de politie geen bewijzen tegen ons had, als dat wel zo was geweest, hadden we in de gevangenis gezeten en zeer zeker geen toestemming gekregen om het land te verlaten. Dat werd in de dossiers bevestigd door rapporten van Mark Harrison, de Britse politiedeskundige van het NPIA, Martin Grime, de geleider van de naar lijken en bloed speurende honden, en John Lowe van de wetenschappelijke forensische dienst in Birmingham.
Mark Harrison concludeerde over de resultaten van het onderzoek met speurhonden: ‘We moeten stellen dat zulke indicaties zonder tastbare, ondersteunende aanwijzingen geen enkele waarde als bewijs kunnen hebben. Het blijven onbevestigde indicaties. Bovendien kan er zonder tastbaar ondersteunend bewijs naar mijn mening niet de conclusie uit worden getrokken dat een menselijk lijk op een bepaalde locatie aanwezig is geweest.’
Martin Grime: ‘Deze reacties zijn alleen een betrouwbare aanwijzing als ze door andere gegevens bevestigd worden. De reacties van de honden móéten bevestigd worden om deze bevindingen als bewijs te kunnen aanmerken.’
John Lowe: ‘LCN-DNA-profilering is heel gevoelig; het is niet mogelijk om een DNA-profiel aan een bepaalde lichaamsvloeistof toe te schrijven.’ Met andere woorden: het is onmogelijk te bepalen of het dna afkomstig is van speeksel of van bloed.
Over het DNA-monster dat uit onze huurauto was gehaald, vervolgde Lowe:
Er verscheen een meervoudig LCN-DNA-resultaat, dat kennelijk afkomstig was van minstens drie mensen (maximaal vijf). In totaal zijn er 37 verschillende componenten [Madeleines DNA-profiel bestaat uit 19 verschillende componenten], De individuele componenten in Madeleines profiel zijn niet uniek voor haar: vergeleken met alle andere profielen is het hare alleen uniek door de specifieke combinatie van 19 componenten. Elementen van Madeleines profiel zijn ook aanwezig in de profielen van veel wetenschappelijke onderzoekers hier in Birmingham, onder wie ikzelf. Het is belangrijk te benadrukken dat Madeleine steeds 50 procent van haar profiel deelt met haar ouders. In een mengsel van meer dan twee personen [zoals het monster uit de auto] is onmogelijk te bepalen of te evalueren welke specifieke DNA-componenten bij elkaar horen. We kunnen de componenten namelijk niet scheiden in drie individuele DNA-profielen. Naar mijn mening is dit resultaat dan ook te complex voor een zinvolle interpretatie/inclusie.
Zoals ik al eerder heb gezegd: zelfs als Madeleines dna in een van de monsters uit het appartement of de auto geïdentificeerd zou zijn, dan waren er voor die aanwezigheid volstrekt gerechtvaardigde redenen. Maar in werkelijkheid is haar dna in geen van die monsters teruggevonden. Alle testresultaten werden door de wetenschappers ‘onvolledig’ of ‘te complex voor een zinvolle interpretatie’ genoemd. Toch werden al die verhalen over Madeleines bloed en DNA-matches van 100 procent doelbewust naar de media en dus naar de hele wereld gelekt.
Al die informatie was bij de pj bekend voordat zij ons in september 2007 gingen verhoren. Toch hebben ze die bewust genegeerd en hebben ze ons desondanks tot arguidos verklaard.