5
‘Er is geen yoghurt, geen fruit en geen brood,’ zei Cher toen ze de volgende ochtend in de koelkast keek.
‘O,’ zei Zoë, die niks anders wist te zeggen. ‘Ik kan wel even wat brood gaan halen?’
‘Je bleef gisteren zo lang weg voor de melk dat je ook wel een brood mee had kunnen nemen.’
Zoë zuchtte. Cher had gelijk. Haar smoezen waarom het zo lang had geduurd met de melk had ze weggewuifd, en dat had haar niet echt verbaasd.
‘Je kent de weg daar nu,’ zei Cher, ‘dus ik zou maar gauw brood gaan halen.’
Zoë slikte de zoveelste boze opmerking in en maakte dat ze wegkwam. Cher was een opdringerig kreng en zo aanwezig dat Zoë blij was de claustrofobische sfeer van de koeienstal te kunnen ontvluchten. Ze was, om meerdere redenen, veel liever in het landhuis. Ze liep over de binnenplaats naar de achterdeur en liet zichzelf de keuken binnen.
Fenella was al op. Zij had ook een paar vragen voor Zoë. ‘Volgens mij heb jij gisteravond de keuken opgeruimd, of niet?’
‘Sorry, ik kwam alleen…’
‘Ach gekkie!’ Fenella liep naar Zoë toe en sloeg haar armen om haar heen. ‘Het is geen verwijt! Ik was gisteravond te moe om op te ruimen en Rupert had ook geen puf meer. Hij wilde het vanochtend doen, maar ik was eerder op.’ Ze wreef over haar buik. ‘Ik slaap niet meer zo goed op het moment. Maar toen ik beneden kwam leek het of de kabouters aan het werk waren geweest. Alles spic en span!’
‘Ik had zo met je te doen. Je hebt het beredruk, en dat terwijl je hoogzwanger bent.’
‘Je bent een schat. Ik hoop zo dat je de wedstrijd wint.’ Fenella opende een grote broodtrommel en haalde er een brood uit. ‘Kwam je hiervoor? De anderen krijgen hun brood gebracht door de schoonmakers, maar omdat jullie zo dicht bij het huis zitten, is het de bedoeling dat ik jullie ’s ochtends brood breng,’ verontschuldigde Fenella zich. ‘Alleen komt het er met die zware buik op de een of andere manier niet van.’
‘Ik vind het niet erg om het te komen halen, hoor. Het ziet er trouwens heerlijk uit.’
‘We hebben een geweldige bakker. Onze gasten zijn altijd dol op ons brood.’
Zoë dacht aan een andere gast die ze misschien zouden krijgen en had Fen bijna gewaarschuwd, zodat ze een excuus klaar zou hebben, mocht ze dat willen. Totdat ze besefte dat ze beter niets kon zeggen, omdat Fenella zich zou afvragen hoe ze wist dat Gideon uit het hotel weg wilde.
Ze kletsten nog even door over koetjes en kalfjes, totdat Fenella ineens zei: ‘Maar wat ik me afvroeg, heb jij hier gisteravond nog chocolademelk gedronken toen je melk kwam halen?’
Zoë dacht snel na. ‘Ja. Ja, dat klopt. Ik hoop niet dat je dat erg vindt?’
‘Natuurlijk niet! Doe alsof je thuis bent. Jeetje, als de kabouters ’s nachts hun ronde doen, mogen ze toch ook wel een beker chocolademelk drinken, of niet soms?’
‘O, gelukkig. Ik ga maar snel terug met het brood, want Cher zit zich vast op te vreten. Niet dat er veel vet aan zit.’
Fenella grinnikte. ‘Ze zal nooit zo’n ballonbuik krijgen als ik, hè?’
Zoë schudde haar hoofd. ‘Dat denk ik ook niet.’ Ze pakte het brood. ‘Nou, doei!’
‘Doei!’ riep Fenella haar na. ‘Je hoeft me niet te vertellen waarom er twéé bekers in de vaatwasser staan, hoor.’
Het lag er dik bovenop dat Fenella het maar al te graag wilde horen, maar Zoë haalde haar schouders op. ‘Kabouters! Je kent ze toch!’ Voordat Fenella nog iets kon vragen, glipte Zoë de deur uit.
Ze was blij dat Gideon de bekers had omgespoeld. Misschien had hij zijn belofte willen nakomen dat hij Fenella niet tot last zou zijn.
‘Oké mensen!’ riep Mike iedereen tot de orde.
Ze bevonden zich in de tent en een frisse meiwind deed het tentdoek licht bollen. Het weer was plotseling omgeslagen.
‘De uitdaging van vandaag!’ Hij moest zijn stem verheffen om zich verstaanbaar te kunnen maken en de aandacht op zich te vestigen. ‘Jullie krijgen er twee dagen voor en het is de bedoeling dat jullie met streekproducten aan de slag gaan.’
Cher keek om zich heen of ze camera’s zag, maar die waren er niet, of beter gezegd, ze draaiden niet. De anderen hadden hun aandacht bij Mike. Het groepsgevoel was versterkt door hun eerste gezamenlijke opdracht.
‘Om te beginnen gaan jullie de producten inkopen,’ vervolgde Mike, en hij wees naar een vel papier. ‘Jullie krijgen een lijst van leveranciers en een geldbedrag. Vervolgens worden jullie in groepjes verdeeld en langs de adressen gereden. Dat doen we om er zeker van te zijn dat jullie ook echt in de omgeving blijven. Als je hier met de auto bent, dien je de sleutels bij ons in te leveren. We willen er zeker van zijn dat er niet vals wordt gespeeld.’
‘En daarna?’ vroeg Bill. ‘Wat moeten we met die streekproducten doen?’
‘Ieder van jullie dient een goede driegangenmaaltijd te bereiden. Het budget is ruim, dus jullie hoeven niet op de kosten te letten, maar de beperking is dus dat er alleen met streekproducten mag worden gekookt.’
‘Hoe zit het met ingrediënten als olijfolie?’ vroeg Shadrach, de fanatieke kok, met paniek in zijn stem. Daniel knikte instemmend. Ze waren twee handen op één buik. ‘Zout en peper?’
‘Daar kom ik nu op,’ zei Mike. ‘Er is een lijst met uitzonderingen op de regel. Olie, peper en zout staan daarop. Ik geef jullie nu de lijst met leveranciers en de regels over wat onder streekproducten valt. Je hebt een uur om te bedenken wat je gaat koken en dan komen de taxi’s die jullie naar de leveranciers van je keuze brengen. Misschien is het een goed idee als jullie met meerdere kandidaten per auto gaan, zodat wij kunnen afstemmen wie we volgen. Jullie worden gefilmd bij de diverse leveranciers. O ja, en jullie krijgen een zender op voordat je in de auto stapt.’
Zoë was enthousiast. De uitdaging paste precies in haar straatje. ‘Leuk hè?’ zei ze tegen Cher, die toevallig bij haar in de buurt stond.
‘Wat? Die streekproducten? Leuk? Lijkt me niks. Wat hebben ze hier in de omgeving nu helemaal? Wortels en een paar ouwe koeien.’
Zoë keek geschrokken om zich heen om te zien of er misschien dorpelingen in de buurt waren die zich beledigd zouden kunnen voelen. Vervolgens liep ze langzaam terug naar haar kamer terwijl ze de lijst doornam. Haar probleem was vooral wélke ingrediënten ze zou kiezen, zo groot was het aanbod. Tot haar verbazing ging Cher niet met haar mee. Niet dat ze het erg vond. Integendeel.
Een uur later liep Zoë, gewapend met haar notitieboekje en tas, naar de voorzijde van het huis, waar een aantal taxi’s geparkeerd stonden. Fenella stond op de trap met haar telefoon in de hand. Ze maakte een nerveuze indruk.
‘Wat is er?’ vroeg Zoë.
‘Volgens mij hebben ze te weinig taxi’s gestuurd,’ zei ze. ‘Ik wou dat het televisiebedrijf ons had gevraagd met welke bedrijven wíj zakendoen.’
‘Dat is jouw probleem toch niet?’ zei Zoë. Ze had de indruk dat er voldoende taxi’s waren. Her en der stapten kandidaten en mensen van de televisie in, met hun zenders onder hun kleding verborgen .
Mike kwam naar haar toe. ‘Aha, Zoë. Ik dacht al dat ik iemand miste.’
‘Ik was anders op tijd hier,’ zei ze verongelijkt.
Mike keek op zijn horloge. ‘Mogelijk, maar ze hebben niet genoeg auto’s gestuurd…’
‘Wat zei ik?’ zei Fenella zelfgenoegzaam.
‘… dus nu zit iedereen hutjemutje met drie man achterin. Ik denk dat het taxibedrijf niet heeft begrepen dat de cameraploeg ook mee moet.’
Fenella schudde eerder verdrietig dan boos haar hoofd.
‘Het probleem is dat jij er niet meer bij kunt, Zoë,’ zei Mike fronsend.
‘Dat meen je niet.’ Zoë voelde zich als het meisje dat het laatst wordt gekozen met gymnastiek. ‘Wedden dat Cher zich niet op een achterbank heeft hoeven persen? Die heeft het natuurlijk weer goed geregeld.’
Mike keek haar schaapachtig aan. ‘Ze zoefde met slechts één cameraman weg.’
‘Dat is niet eerlijk,’ zei Fenella verontwaardigd. ‘Je had haar tegen moeten houden.’
‘Nee, dat is inderdaad niet eerlijk,’ beaamde Mike, ‘maar ik dacht dat er genoeg plaats was voor iedereen. En mijn conditie is niet goed genoeg om erachteraan te rennen en me voor de auto te gooien. Luister, het komt allemaal goed. Zoë kan alleen gaan zodra de eerste taxi terug is. Ik weet zeker dat je niet lang hoeft te wachten.’
‘Het is te gek voor woorden,’ zei Fenella. Ze gaf Zoë een arm en liep met haar naar de keuken. ‘Ze hadden naar mij moeten luisteren, dan was dit niet gebeurd. Ik weet welke taxibedrijven betrouwbaar zijn.’
Gideon zat met Rupert in de keuken. Toen Zoë hem zag, wilde ze meteen rechtsomkeert maken. Het leek wel of ze hem overal tegenkwam. In de hoek van de keuken stond een weekendtas en ze begreep dat hij toestemming had gekregen om op Somerby te logeren. Ze betrapte zich erop dat ze het een prettig idee vond.
‘Je hoeft er niet vandoor te gaan omdat ik hier ben,’ zei hij. ‘Ik bijt niet. Alleen bij volle maan.’
Rupert lachte.
‘Die arme Zoë heeft geen taxi kunnen krijgen, omdat er te weinig zijn besteld,’ verklaarde Fenella.
‘Jezus. Dat had jij toch al voorspeld, lieverd?’ zei Rupert. ‘Zoë, neem jij maar een bakkie troost, ik heb net gezet. Dat zijn we je wel verschuldigd na al het werk dat je voor ons gedaan hebt.’
Toen Fenella Zoë een geschrokken blik toewierp, zei Rupert opgewekt: ‘O, maak je niet druk, meisjes. Het is vast niet tegen de regels dat Zoë ons helpt met de afwas.’
‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Fenella. ‘Ga zitten, dan pak ik de koekjes.’
‘Werkt dit oponthoud niet in je nadeel?’ Rupert reikte haar een kop koffie aan, die heerlijk rook.
‘Zou kunnen.’
‘Het betekent in elk geval dat de andere kandidaten eerder bij de leveranciers zijn,’ zei Gideon. ‘En dat ze langer de tijd hebben om over hun menu na te denken.’
‘Dat had ik ook al bedacht,’ zei Zoë, ‘maar het is niet anders.’ Ze dronk dankbaar van haar koffie en besloot de kalmerende atmosfeer van de keuken op zich te laten inwerken.
‘Laat me die lijst van leveranciers eens zien?’ zei Rupert, zijn hand naar haar uitstekend. Zoë haalde het papier uit de achterzak van haar spijkerbroek. ‘Hmm,’ vervolgde Rupert nadat hij de lijst had doorgelezen. ‘Ze hebben een paar goede bedrijven vergeten. Waarom hebben ze ons niet naar onze leveranciers gevraagd? Dit is niet zo slim. Ze hadden beter met ons kunnen overleggen.’
‘Wie staan er dan niet op?’ vroeg Fenella. Ze nam een slok van haar muntthee.
‘Om te beginnen, de Roses. Ze leveren vooral cider maar hebben ook uitstekend varkensvlees. En Susan en Rob staan er niet op. Die hebben een zuivelbedrijf. Klein maar perfect georganiseerd.’
‘Wat we elke keer dat we langskomen te horen krijgen,’ zei Fenella. ‘Hoe hebben ze Susan en Rob kunnen overslaan?’
‘Waarschijnlijk heeft de organisatie in Londen ze over het hoofd gezien omdat ze niet in de bedrijvengids staan,’ zei Gideon. ‘Maar ik zie niet in waarom wij er niet heen zouden kunnen rijden.’ Hij keek naar Zoë, die haar wangen warm voelde worden.
‘Wij? Ik mag alleen met de daarvoor bestemde taxi’s. We moesten onze eigen autosleutels inleveren.’
‘Onze leveranciers zitten praktisch op loopafstand,’ zei Rupert. ‘Veel dichterbij dan sommige van deze hier.’ Hij keek weer geringschattend naar de lijst.
‘Ik breng je wel,’ zei Gideon. ‘Ik wil er zelf ook wel even een kijkje nemen.’
‘Maar is dat niet tegen de regels?’ zei Zoë, hoewel ze dolgraag met Gideon bij de bedrijven zou langsgaan. ‘Valt dat niet onder overlopen of zoiets?’
‘Ik behoor tot de jury, niet tot de vijand,’ zei Gideon. Hij keek haar doordringend aan.
‘Dat komt op hetzelfde neer,’ zei Zoë. ‘Niet dan?’
‘We zullen het tegen niemand zeggen,’ zei Fenella. ‘Het is hun eigen schuld. Hadden ze maar genoeg taxi’s moeten sturen. Jij bent in het nadeel als je niet met Gideon meegaat.’
Gideon keek haar aan. ‘Volgens mij ben jij me liever kwijt dan rijk.’
‘Hoe raad je het zo,’ zei Fenella lachend. ‘Ik krijg zo een paar binnenhuisarchitecten die jouw slaapkamer onder handen gaan nemen. We willen de bruidssuite zo snel mogelijk in orde hebben.’
Gideon fronste. ‘Ik hoop dat mijn verblijf jullie plannen niet in de war stuurt.’
‘Absoluut niet,’ zei Fenella. ‘We hadden ze voor vandaag geboekt. Nou, drink jullie koffie op en wegwezen. En neem een varkenspoot voor me mee. Ik bel ze nog wel even om mijn bestelling door te geven. O ja, en bacon, niet te vergeten…’