10
Terwijl Sarah toezicht hield op de voorbereidingen elders in huis, vroeg Zoë Fenella naar de borrelglazen.
‘O ja, massa’s. Zeker genoeg voor de bruiloft.’
‘Gelukkig. Dan ga ik nu snel aan de slag voor mijn canapés.’ Zoë fronste. ‘Ik heb het idee dat ze te weinig eten hebben ingeslagen.’
‘Er komt nog meer. Tenminste, dat hoop ik. Ik wil niet dat er op een bruiloft op Somerby te weinig te eten is. En Sarah ook niet.’ Fenella ging erbij zitten; de stress om de bruidstaart en de mogelijkheid dat er niet genoeg eten zou zijn werd haar even te veel.
‘Misschien is er genoeg ingekocht maar zijn de kandidaten aan het hamsteren geslagen.’
‘Cher! Ik weet zeker dat zij erachter zit. Je had haar moeten zien met Hugo! En met Gideon.’ Fenella zweeg op een manier waarop vrouwen zwijgen als ze willen weten wat er met een man is voorgevallen maar er niet naar willen vragen. Zoë zag dat ze brandde van nieuwsgierigheid.
Zoë wilde haar verliefdheid maar al te graag delen. Ze vertrouwde Fenella en zonder haar beste vriendin Jenny in de buurt was ze een goed alternatief. Ze werd geplaagd door een wirwar van emoties en praten hielp alles op een rijtje te krijgen. ‘Gideon is gewéldig,’ zei ze blozend.
Fenella reageerde echter verontwaardigd. ‘De smiecht! Hij heeft me beloofd dat hij je eer niet zou aantasten, zoals hij het zo mooi ouderwets wist te brengen.’
‘Eh… dat heeft hij ook niet gedaan. Ik heb zelf het initiatief genomen.’ Ze huiverde bij de herinnering aan hun nacht samen. ‘Ik heb hem min of meer verleid.’
‘En dat vond hij geen probleem?’ zei Fenella, minder verontwaardigd nu.
Zoë grinnikte. ‘Volgens mij niet.’ Ze vervolgde ernstig: ‘Ik weet dat het dom van me is. En je hoeft me geen preek te geven in de trant van “wat zal hij wel niet van je denken”. Ik weet dat hij me respecteert, maar ik laat me niet meeslepen.’ Althans, niet in haar hoofd. Over haar hart had ze na vannacht niets meer te zeggen.
‘Goed zo,’ zei Fenella, maar ze liet duidelijk merken dat ze er niets van geloofde. ‘Weet je het zeker? Hij lijkt me heel aardig, maar…’
Zoë glimlachte opgewekt. ‘Ach, ik zal er straks best wat liefdesverdriet van hebben, maar dat heeft ook zo zijn charmes. Je wordt een tikje weemoedig, krijgt een brok in je keel bij sentimentele liedjes en bewaart nog een concertkaartje of bonnetje in een doos. Zo gaan die dingen.’
‘Heb je wel eens écht liefdesverdriet gehad?’ vroeg Fenella. ‘Ik waarschuw je, dat is niet iets om luchtig over te doen.’
Zoë besefte dat ze wel eens echt liefdesverdriet om Gideon zou kunnen krijgen, maar het vonkje hoop dat het meer was dan een avontuurtje wilde maar niet doven. ‘Nou, nee. Maar een ander heeft wel eens liefdesverdriet om míj gehad. Althans, dat beweerde hij. Ik geloof niet dat het lang heeft geduurd.’
‘Echt liefdesverdriet is verschrikkelijk,’ zei Fenella. ‘Voordat Rupert en ik trouwden, hadden we een crisis. Ik ging door een hel. Zelfs nu we gelukkig getrouwd zijn doet het nog pijn als ik eraan terugdenk.’
‘Ik zal proberen voorzichtig met mijn hart om te springen.’
‘“Sluit het op in een gouden kistje”, zoals een volksliedje zegt.’ Fenella beet op haar lip, alsof ze twijfelde of ze verder zou gaan. ‘Ik mag Gideon. Dat meen ik echt. Hij lijkt me een aardige man…’
‘Maar?’
‘Ik vraag me af of hij zich wel wil binden. Ik bedoel, hij is werelds en woest aantrekkelijk, en jij bent een lieve meid. Jij bent anders dan hij.’
Zoë zuchtte diep.
‘Maar misschien zit ik er helemaal naast,’ voegde Fenella eraan toe. ‘Zo goed ken ik hem niet.’
‘Geeft niet. Ik snap wat je bedoelt. Je ziet hem eerder iets hebben met een elegante vrouw van de wereld. Iemand die op hem lijkt.’
Fenella legde haar hand op die van Zoë. ‘Wat ik probeer te zeggen is dat hij niet goed genoeg voor jóú is.’
‘Helaas is dat mosterd na de maaltijd. We zijn met elkaar naar bed geweest en dat wil ik het liefst nog zo vaak mogelijk doen voordat het voorbij is.’ Ze hoorde de defensieve toon in haar eigen stem en hoopte dat Fenella haar niet al te kattig vond.
‘Maar riskeer geen diskwalificatie, Zoë. Geen enkele man is dat waard. Stel dat Cher erachter komt, of wie dan ook, dan ligt het straks op straat. Het zou vreselijk zijn als je om die reden naar huis moet. Je bent heel goed. En als Gideon verstandig is, dan wacht hij ook tot na de wedstrijd.’
Zoë knikte maar dacht er heel anders over. Zodra de wedstrijd achter de rug was, zou ze Gideon waarschijnlijk nooit meer zien. Even sloeg de angst haar om het hart. Ze had dan wel luchtigjes tegen Fenella gezegd dat ze al blij zou zijn met een paar passionele nachten, maar haar hart dacht daar heel anders over.
Fen gaf Zoë een kneepje in haar hand. ‘We kunnen niet tegen onszelf zeggen: “ik wil nu verliefd worden” of “ik wil niet verliefd worden”, het gebeurt gewoon. We hebben geen keus. Maar wees alsjeblieft voorzichtig… Met alles.’
‘Ik ben blij dat je me begrijpt. Ik ben nooit eerder echt verliefd geweest,’ gaf Zoë toe. ‘Ik weet dat de timing helemaal verkeerd is, maar… Je zegt het tegen niemand, hè? Ook niet tegen Rupert? Of dat misschien wel, maar verder tegen niemand, oké?’
‘Natuurlijk niet. Maar ik wil voorkomen dat hij je verdriet doet. Wie weet is Gideon de ware en blijven jullie voor altijd bij elkaar.’
‘Geloof je het zelf? Ik niet,’ zei Zoë.
‘Het zou toch kunnen? Iedereen verlangt op een gegeven moment naar huisje-boompje-beestje. Kijk naar Rupert en mij.’
Zoë zuchtte.
Sarah kwam de keuken binnen. ‘Ik heb met de rest van de jury over jouw voorstel gesproken en nu willen ze dat je naar hen toe komt zodat ze het gezamenlijke project “hoe maak je van cupcakes een bruidstaart?” kunnen filmen. Kennelijk is dat precies wat ze willen voor de televisie. Die televisie kan me niks schelen, maar ik wil wel een prachtige taart.’
‘Hij wordt prachtig, dat kan ik je beloven.’
Sarah fronste licht. ‘Sorry dat ik het vraag, maar dat moet straks toch ook voor de camera’s: heb je ooit eerder een bruidstaart van cupcakes gemaakt?’
‘Nee, maar wel heel veel cupcakes. Ik maakte ze voor het eetcafé waar ik werkte. Als je de slag eenmaal te pakken hebt en je kunt goed glazuursel maken, dan is het alleen nog een kwestie van de cakejes mooi decoreren. Toch?’ voegde ze eraan toe toen Sarah nog steeds bezorgd keek.
‘Fen, heb jij toevallig een cupcakehouder?’ vroeg Sarah.
Fen glimlachte. ‘Vast wel ergens. Maar ik denk niet voor zeventig cupcakes.’
‘Misschien kunnen we een grote vierkante doos gebruiken waar we de cupcakehouder op zetten,’ opperde Zoë. ‘De cakejes die niet meer op de houder passen, zetten we op de doos.’ Ze werd enthousiast over haar eigen idee. Het zou haar lukken, ook al werd het haar dood.
Sarah knikte. ‘Fen, ik heb wel ergens een mooie lap tule voor over de tafel. Het lukt ons, wedden? Wie vergeet er nu een bruidstaart? Ik doe nooit meer zaken met dat mens!’
‘Misschien had ze een goede reden…’ begon Fenella, maar toen zei ze: ‘Nee, dat kan inderdaad niet. Nooit meer inschakelen dus.’
‘Als ze willen beginnen met de opnamen, moeten we er dan nu niet heen?’ kwam Zoë tussenbeide.
‘O ja. Oké,’ stemde Sarah in. ‘Kom, we gaan.’
Zoë was er inmiddels aan gewend dat ze werd gevolgd door cameramannen met apparatuur, maar niet dat ze in het middelpunt van de aandacht stond zonder kookgerei in haar hand. Ze voelde zich opgelaten, en ze had zich net die ochtend niet opgemaakt. Ze mopperde hierover tegen Mike.
‘Maak je niet druk. Je ziet er geweldig uit, Zoë,’ zei hij. ‘Het lijkt wel of je straalt. Een beetje mascara, en klaar.’
Fred was het jurylid dat het interview voor zijn rekening zou nemen. Godzijdank niet Gideon. ‘Zo, Zoë, jij bent de kandidaat die met de oplossing is gekomen voor het drama met de bruidstaart.’
Ze lachte vol zelfspot. ‘Ik was toevallig in de buurt toen Sarah zei dat er geen bruidstaart was gemaakt. Iedereen zou op het idee zijn gekomen, dat weet ik zeker.’
De camera gleed langs de gezichten van de andere kandidaten. ‘Bakken is niet mijn ding,’ zei Bill, de gespierde ex-aannemer die een bekwame kok was.
‘Maar Zoë,’ vervolgde Fred, ‘ga je al die cupcakes in je eentje maken? De opdracht van de canapés gaat natuurlijk ook gewoon door.’ Hij keek haar meelevend aan.
‘Ik hoopte eigenlijk dat iedereen zijn steentje zou bijdragen. Als we allemaal een onderdeel voor onze rekening nemen, krijgen we de taart zeker op tijd klaar.’
‘Ik weiger van die domme cakejes te maken,’ zei Cher.
‘Je bent op tv,’ mompelde Muriel vanuit haar mondhoek. ‘Reageer enthousiast.’
Zoë hoorde haar geërgerde zucht en hoopte maar dat het niet was geregistreerd door de geluidsapperatuur. ‘Natuurlijk help ik mee!’ riep Cher opgewekt. ‘Maar we moeten niet vergeten dat dit een wedstrijd is.’ Ze was duidelijk gepikeerd dat alle aandacht naar Zoë uitging. Dat kon ze natuurlijk niet uitstaan, vooral nu ze die ochtend zoveel werk had gemaakt van haar kapsel en make-up, dacht Zoë boosaardig.
‘En hoe zie je die taart van cupcakes voor je, Zoë? Ik bedoel, het is wel voor een heel speciale gelegenheid. Dan kun je natuurlijk niet met een paar simpele cakejes komen aanzetten.’ Fred was vriendelijk als altijd maar meende kennelijk dat je van cupcakes geen bruidstaart kon maken.
‘Ik ben hier alleen de kok,’ zei Zoë. Ze hoopte dat de paniek niet in haar stem te horen was. ‘Cupcakes versieren is dus eigenlijk niet mijn taak…’
‘O nee? Een chef is verantwoordelijk voor hoe zijn gerechten eruitzien. Dat maakt een belangrijk deel uit van zijn werk.’ Fred was duidelijk niet van plan met haar mee te denken. ‘Denk aan de schitterende ijssculpturen die sommige chefs maken.’
Hij kon haar toch niet met de culinaire top vergelijken, dacht Zoë. Maar op de valreep herinnerde ze zich de tule. Ze pauzeerde even en kwam toen met haar idee. ‘Oké, het idee dat ik heb – nog even los van de vraag of het ook uitvoerbaar is – is dat de cakejes eruit moeten gaan zien als een bruidssluier.’ Ze sprak voor de vuist weg.
‘Klinkt heel meisjesachtig,’ zei Fred, ‘maar ga door.’
Terwijl de woorden over haar lippen rolden, vormde zich een beeld in haar hoofd. ‘Ik zie een halve cirkel cupcakes voor me, als een soort tiara. Daaronder, met tule of gaas, althans iets wat soepel valt, een soort halvemaanringen die naar beneden toe steeds groter worden en waarop de cakejes staan.’ Ze was zo opgelucht dat ze een antwoord had weten te verzinnen, ook al was het onuitvoerbaar, dat ze enthousiast werd voor haar eigen idee. ‘Het zou mooi zijn als de versieringen op de cakejes terugkomen in de sluier voor een bijpassend effect.’
Vanuit haar ooghoek zag ze Sarah met een frons van concentratie meeluisteren. De bemoedigende glimlach van Gideon bracht haar even van haar stuk, maar het lukte haar rustig te blijven.
‘Het wordt vast heel mooi.’ Fred wendde zich tot de weddingplanner. ‘Sarah, jij organiseert deze bruiloft, maar je vaste banketbakker heeft het laten afweten…’
‘Niet mijn vaste banketbakker,’ verbeterde Sarah hem. ‘Die zou me niet hebben laten zitten. Deze mevrouw was uitgekozen door de bruid. Maar goed…’
‘Oké. Wat denk je? Is Zoë’s idee uitvoerbaar? Het lijkt me erg ingewikkeld.’
Fred klonk zo sceptisch dat Zoë het benauwd kreeg.
‘Dat denk ik zeker,’ zei Sarah. ‘Ik heb iets dergelijks al eerder gezien en het zag er fantastisch uit. We zouden een paar bloemen uit het bruidsboeket kunnen namaken in glazuur, zodat het nog meer een eenheid wordt.’
Zoë moest haar verhaal nog een paar keer herhalen en toen de cameramannen eindelijk weg waren, merkte ze dat ze zweette.
‘Denk je echt dat het uitvoerbaar is?’ vroeg ze aan Sarah.
‘Natuurlijk. Het is een briljant idee! Maar ga jij nu maar met je canapés aan de slag, dan regel ik de houder en de stof voor de cupcakes. Zou je eraan kunnen beginnen zodra de spullen er zijn?’
‘Ik hoef toch niet alles alleen te doen, hoop ik?’
‘Er is vast iemand die je wil helpen,’ zei Sarah op zelfverzekerde toon.
Zoë was gerustgesteld, totdat ze bij haar werkplek kwam en besefte hoe druk ze het al had zónder de cupcakes. Niemand wilde natuurlijk meehelpen aan een bruidstaart die geen deel uitmaakte van de wedstrijd, omdat ze naar huis zouden worden gestuurd als hun canapés niet goed genoeg waren. Dat wilde niemand riskeren.
Met een bezwaard gemoed liep ze naar de tafel waar de ingrediënten voor de canapés lagen. Ze zagen er triest uit; ze waren niet gekozen door de andere kandidaten. Iedereen was naar de schuur voor de koffiepauze. Zoë had geen tijd.
Ze pakte een camembert op en vroeg zich net somber af of ze de ronde kaas zou kunnen bakken, zodat de gasten hem als dip konden gebruiken, of dat elke canapé uit één hapbare amuse moest bestaan, toen iemand haar van achteren in haar nek kuste. Ze schrok zich half dood.
‘Ik weet dat je sensueel bent, maar het was maar een kusje, hoor.’ Gideons stem in haar oor bezorgde haar koude rillingen en knikkende knieën.
Even genoot ze van de druk van zijn lichaam tegen het hare maar toen dwong ze zichzelf verstandig te zijn. ‘Stel je voor dat iemand ons ziet,’ fluisterde ze.
‘Ik heb eerst goed om me heen gekeken. We zijn helemaal alleen. Zullen we daar dan maar van profiteren?’
Ze wist dat hij haar plaagde, maar ze verlangde ernaar om op zijn voorstel in te gaan. Ze dacht voortdurend aan hem. Tegelijkertijd wist ze dat ze zich dat niet kon veroorloven. Ze zou hem willen vasthouden en nooit meer loslaten. Het kostte haar moeite zich tegen haar verlangens te verzetten. Ze wilde de wedstrijd winnen, althans de ronde doorkomen zonder haar waardigheid te verliezen. Dat zou ze niet opgeven voor een moment van gelukzaligheid. ‘Nee, niet doen! Er kan elk moment iemand aan komen. En ik heb nog zoveel te doen. Ik heb geen tijd voor… extracurriculaire activiteiten. Ik weet nog niet of iemand me wil helpen met de cupcakes, maar wel dat mijn canapés uitgedroogd zullen zijn tegen de tijd dat ze worden geserveerd. Die moet ik eerst maken,’ legde ze uit, voor het geval hij nog niet begreep dat ze dubbel zoveel werk te doen had als de andere kandidaten. ‘Ik mag dit niet verpesten. Deze wedstrijd is dé kans…’
‘Van je leven. Oké, ik snap het. Ik zal je niet langer lastigvallen. Ik wilde toch zo gaan schilderen.’
‘Schilder jij? Ik zie jou nou niet meteen met een strooien hoed achter een ezel zitten.’
‘Ik bedoel een paar wandjes schilderen. Rupert wil hun slaapkamer nog een verfje geven voor de baby komt en ik heb aangeboden hem te helpen. Ik heb op het moment toch niet zoveel te doen en zij zijn vreselijk druk met de bruiloft.’
Zoë zuchtte zacht. Hij was niet alleen sexy, charismatisch en op een vleiende manier aanhankelijk, maar ook vriendelijk. Vriendelijkheid was niet een eigenschap die ze associeerde met machtige, aantrekkelijke mannen. Geen wonder dat ze op hem viel. Ze streelde hem een ogenblik liefkozend over zijn arm en slaakte een zwijmelende zucht. ‘Ik moet nu echt aan de slag.’ Ze wilde niet op televisie afgaan vanwege een man. Ze kon ermee leven als ze niet won, maar ze wilde per se geen onvoorbereide, domme indruk maken. Zelfs Gideon was dat niet waard.
Gideon liep naar de uitgang van de tent, blies haar nog even een kus toe en liet haar toen alleen.
Toen ze zichzelf tot de orde had geroepen, pakte ze de ingrediënten die over waren en schoof even later een bakplaat met hazelnoten in de oven om ze te roosteren. Ze wist nog niet precies wat ze ermee zou doen maar toen ze de camembert zag liggen, die heerlijk rook nu ze er dichterbij stond, dacht ze aan de honing die ze had gebruikt voor de opdracht met de streekproducten. Er zat nog een beetje in de pot.
Ze wilde geen tijd verliezen met Anna Fortune zoeken om te vragen of ze ook nog andere ingrediënten mocht gebruiken en besloot door te werken. Zodra Sarah terug was met de spullen voor de cupcakes zou ze moeten stoppen met de canapés. Het was maar te hopen dat ze de houder voor de bruidstaart niet helemaal alleen hoefde te maken. Ze pakte een ciabatta op om te zien of die nog een beetje vers was.
De anderen waren teruggekeerd naar hun werkplek en waren bezig met de voorbereidingen voor hun canapés. Het was druk en lawaaierig in de tent en ze moest snel te werk gaan. Cher hield haar nauwlettend in de gaten, de cameraploeg liep rond om opnamen te maken. Zoë zag vanuit haar ooghoeken dat de hapjes van de andere kandidaten er professioneel en al bijna af uitzagen. Ze schaamde zich voor die van haar en bovendien was ze nog lang niet zover. Zou ze alles wel op tijd afkrijgen?
‘Oké, stoppen waar je mee bezig bent! Ik heb de spullen voor de cupcakes,’ riep Sarah opgewonden toen ze niet veel later met Fenella bij Zoë’s werktafel kwam. ‘Er is een geweldige winkel…’
‘Die ik haar heb aangeraden,’ onderbrak Fenella haar.
‘Doet er niet toe. We hebben wat we nodig hebben. Ik denk dat we de cupcakes…’
‘We? Dus ik hoef ze niet alleen te maken?’ vroeg Zoë hoopvol.
‘Voorlopig sta je er nog alleen voor,’ zei Sarah na een korte stilte.
‘We hebben het aan de andere kandidaten gevraagd, maar niemand wil zijn kansen voor de wedstrijd verspelen door wat extra’s te doen,’ zei Fenella. ‘Jij bent de enige die zich druk maakt om de bruiloft zelf.’
‘Muriel zei dat ze zou komen helpen zodra ze klaar is,’ zei Sarah. ‘En Becca wil wel helpen met versieren als ze alles af heeft.’
‘Waarom doe ik mezelf dit aan? Waarom riskeer ik mijn kans op de eerste plaats?’ Zoë keek de twee vrouwen aan, die zoveel van haar leken te verwachten.
‘Omdat jij aardig bent en wij wanhopig?’ zei Fenella voorzichtig.
‘Ik ga mijn uiterste best doen om ervoor te zorgen dat je er niet door wordt benadeeld,’ zei Sarah, hoewel ze er niet helemaal van overtuigd leek dat het haar zou lukken. Ze dacht even na. ‘Fenella? Het lijkt me beter dat we de cupcakes niet hier maar in jouw keuken maken. Dat gaat sneller.’
Zoë zuchtte, en terwijl ze naar het huis liepen, stelde ze zichzelf de vraag die ze zojuist ook aan Sarah en Fenella had gesteld.
Het antwoord was nogal ingewikkeld en niet bepaald in haar voordeel. Natuurlijk wilde ze meehelpen om van de bruiloft een succes te maken, maar ze wist ook dat ze moest opboksen tegen andere goede koks. Niet dat ze haar eigen kookvaardigheden in twijfel trok, maar een paar bonuspunten zouden misschien wel in haar voordeel kunnen werken. Bovendien wilde ze indruk maken op Gideon. Ze wilde dat hij tevreden over haar was.
‘Je hebt de tafel opgeruimd,’ zei Sarah toen ze de keuken binnengingen.
‘Ik heb alles wat er stond verplaatst naar een stoel,’ zei Fenella, ‘als je dat bedoelt. Ik dacht dat Zoë wel wat ruimte kon gebruiken.’
‘Dat kan ik zeker,’ zei Zoë. ‘Ruimte, tijd en… nou ja, alles wat je in de aanbieding hebt.’
‘Thee?’ opperde Fenella, en ze hief de fluitketel op.
Zoë knikte.
Tot haar grote opluchting had Fenella een receptenboek waarin de hoeveelheden stonden die nodig waren voor grote aantallen cupcakes, zodat ze geen ingewikkelde berekeningen hoefde te maken die waarschijnlijk toch niet goed zouden uitpakken. Terwijl Fenella een stapel kommen voor haar klaarzette, woog ze snel de ingrediënten af. ‘En dit is mijn keukenmachine! Is hij niet geweldig? Ik gebruik hem niet vaak, maar kijk er graag naar.’
Zoë inspecteerde de kobaltblauwe machine die Fenella zoveel esthetisch genot verschafte. ‘Heb je ook een handmixer?’ vroeg Zoë. ‘Dat is beter voor het beslag. Dan gebruik ik de machine voor het glazuur,’ voegde ze er ter compensatie aan toe.
Fenella en Sarah zetten vijfenzeventig cakebakjes klaar. ‘Gelukkig heb je een grote tafel,’ zei Sarah. ‘Bij mij thuis zou dit niet kunnen.’
Fenella schudde haar hoofd. ‘Dit zou je toch ook niet thuis maken? Dat laat je een cateraar doen.’
‘Of Bron,’ zei Sarah, verwijzend naar een gemeenschappelijke vriendin. ‘Ik had haar gevraagd voor de bruidstaart maar de bruid wilde per se haar favoriete taartenbakster.’ Kennelijk was Sarah er nog altijd boos over. ‘Oké,’ vervolgde ze. ‘Denk je dat we de kleuren kunnen maken die de oorspronkelijke taart zou krijgen?’
‘En dat zijn?’ Zoë voelde haar handen klam worden van de zenuwen nu het bruidstaartidee steeds reëler werd.
‘Karmozijnrood, de kleur van donkerrode rozen, en een heel zacht geel. Ik heb stalen van de stoffen.’ Sarah keek haar bemoedigend aan, alsof de stofstalen uiterst handig zou zijn.
‘Ik heb rozenblaadjes in precies dezelfde kleur gedroogd,’ voegde Fenella eraan toe. ‘En mocht het nodig zijn, toevallig bloeit er ook juist een roos in de goede kleur geel. Geen idee waarom gele rozen altijd als eerste lijken te bloeien, maar het is wel opvallend.’
‘Als je dat plan van die bruidssluier wil uitvoeren, kunnen we er de cakejes mee versieren,’ zei Sarah.
‘Moeten de cupcakes wit worden?’ vroeg Zoë. ‘Of crèmekleurig?’
Sarah schraapte haar keel. ‘De keukenwinkel was goed gesorteerd. Ze hadden ook kleurstoffen. Kun jij gekleurd glazuur maken?’ Ze haalde de kleurstoffen tevoorschijn alsof het een cadeautje was waar ze niet zeker van was.
Zoë bekeek de potjes, las de opschriften en knikte. ‘Ik zou rode cakejes kunnen maken, in de kleur van de rozen, zachtgele en…’ ze pauzeerde even, ‘… tweekleurige cakejes. Of beter gezegd, tweekleurig glazuur.’
‘Wauw!’ zei Fenella. ‘Hoe doe je dat?’
‘Het is eenvoudiger dan je denkt. Ik laat het je wel zien als ik eraan begin.’
Sarah liep om de tafel heen en omhelsde haar. ‘Je bent een kanjer! Wat zouden we zonder jou moeten!’
Zoë liet zich omhelzen. ‘Maakt allemaal deel uit van de service.’
Ongeveer twintig minuten later zei ze: ‘Ik ben zover. We kunnen de bakjes vullen.’
‘Oké, als jij ze vult, zetten wij ze op de roosters en schuiven ze in de oven,’ zei Fenella. ‘Weet je zeker dat je de Aga niet wilt gebruiken? Die is nu op de juiste temperatuur voor cake.’
Zoë twijfelde. De vrouw van wie ze cupcakes had leren bakken had gezegd dat range cookers rampzalig waren voor cupcakes. Maar het zou veel sneller gaan als ze alle ovenruimte kon gebruiken.
Zoë keek naar Sarah en hoopte dat zij wist wat het beste was. ‘Je zou er eerst een paar kunnen proberen,’ zei Sarah, die vermoedelijk de paniek en besluiteloosheid in Zoë’s ogen zag. ‘Het zou het proces versnellen en als je ze in de gaten houdt, kan het niet mislukken.’
‘Oké, maar nooit de ovendeur openen tijdens de eerste tien minuten, anders zakken ze in.’
‘We zetten de eierwekker,’ zei Fenella. ‘Ik maak altijd cake in de Aga. Ik let er wel op.’
‘Goed,’ zei Zoë. ‘Maar als het fout gaat is het jouw schuld. Als de oven te heet staat worden het een soort vulkanen. Dan moeten we de bovenkant van de cakejes snijden en dat duurt eeuwen.’ Ze keek naar de thermometer en ontspande enigszins. De oven was niet te heet.
‘Prima hoor,’ zei Sarah, op een toon die ze gewoonlijk gebruikte om de moeders van de bruid en soms zelfs de bruidegoms gerust te stellen. ‘Wij houden ze wel in de gaten. Het komt goed.’
Uiteindelijk stonden alle cupcakes in de oven en vloog Zoë terug naar haar canapés op haar werktafel in de tent. Toen ze langs de andere kandidaten liep en hun prachtige creaties zag die ze hadden gemaakt terwijl zij in Fenella’s keuken bezig was, vreesde ze dat ze deze ronde nooit zou overleven. Ze kwam eenvoudigweg tijd tekort.
Door de adrenaline ging ze razendsnel te werk en ze bleef tussendoor op haar horloge kijken. Ze was bang dat een van de porties zou aanbranden en ze opnieuw moest beginnen, hoewel Sarah en Fenella – mét kookwekker – in de keuken de oven in de gaten hielden en haar op haar mobiel zouden bellen zodra de cupcakes klaar waren. Ze belden toen ze net probeerde de laatste canapé te bedenken. Ze was afgeweken van het lijstje dat ze met Anna Fortune had besproken, maar vertrouwde erop dat de jury het gebrek aan ingrediënten zou aanvaarden als excuus. De geroosterde ciabatta en plakjes camembert zouden nog even moeten wachten. Ze holde terug naar de keuken, waar de cakejes goudbruin klaarstonden op de tafel.
‘Ze zien er geweldig uit,’ zei Sarah zelfverzekerd. ‘Kijk maar voor het geval je me niet gelooft en ga dan maar weer gauw verder met je canapés. Je kunt toch pas met glazuren beginnen als ze zijn afgekoeld.’
‘Oké,’ zei Zoë, een tikje buiten adem. ‘Na de jurybeoordeling begin ik met glazuren.’
De kandidaten moesten de hapjes zo ver mogelijk voorbereiden, aangezien een groot deel pas opgewarmd kon worden op het moment dat ze nodig waren. Ze hadden de opdracht gekregen er van elke canapé één extra te maken, zodat de jury kon proeven. Het eindoordeel zou pas de volgende dag worden gegeven, net voordat de canapés zouden worden geserveerd.
De jury liep de rij af, proefde, slaakte enthousiaste kreten of humde goedkeurend. Zoë was zich er pijnlijk van bewust dat haar hapjes er weinig verfijnd uitzagen, omdat ze heel snel in elkaar geflanst waren.
Er viel een stilte toen de jury bij haar werkplek aankwam.
‘Ze heeft zojuist vijfenzeventig cupcakes gemaakt voor de bruidstaart,’ zei Sarah na een moment van paniek. ‘Daarmee heeft ze de bruiloft gered.’
‘We kunnen haar niet anders beoordelen dan de rest van de kandidaten omdat ze haar tijd aan andere dingen heeft besteed,’ zei Anna Fortune.
‘Probeert u eens een cupcake,’ zei Sarah. ‘Hij is nog niet geglazuurd, want dat doen we morgen pas.’
‘Doet Zoë dat ook?’ vroeg Anna aan Sarah, niet aan Zoë.
‘Ja. Hoewel we hopen dat een paar van de andere kandidaten zullen bijspringen.’ Sarah sprak met een zelfvertrouwen dat ze waarschijnlijk niet helemaal voelde.
‘Waarom zouden ze het risico willen lopen te verliezen om te helpen met de cupcakes?’
Gideon, die zich afzijdig had gehouden, stapte naar voren. ‘De uitdaging betreft de catering van een bruiloft. Natuurlijk is de bruidstaart daar een belangrijk onderdeel van. Ik vind dat de cupcakes in de beoordeling moeten worden meegenomen.’
Zoë wendde haar blik af. Ze vond het lastig om in bijzijn van anderen naar hem te kijken, omdat ze bang was dat haar gevoelens voor hem van haar gezicht af te lezen zouden zijn. Dat hij voor haar opkwam terwijl hij haar canapés hopeloos vond, maakte haar warm vanbinnen.
‘Zal ik jullie eens wat vertellen?’ zei Fred met zijn mond vol. ‘Dít is lekker!’
‘Wat?’ Anna en Gideon keken ineens geïnteresseerd naar de schaal met hapjes.
Fred at zijn canapé op en wees naar de ciabatta met gesmolten camembert. Zoë had honing over de kaas gedruppeld en er geroosterde hazelnoten in gedrukt. Ze had ze op de valreep gemaakt, in een wanhopige poging om aan het benodigde aantal hapjes te komen. Als de canapé werd goedgekeurd, zou ze er morgen net voor de huwelijksvoltrekking tien maken.
Gideon en Anna pakten er allebei een van de schaal. Ze knikten en Gideon bromde goedkeurend.
‘Oké,’ zei Anna uiteindelijk. ‘Morgen voor het huwelijk komen we met ons eindoordeel. Deze heerlijke canapés zijn heel bijzonder. Misschien hoeft Zoë er nog niet uit.’ Ze glimlachte op een manier die niemand overtuigde, maar Zoë was de dans ontsprongen. Ze slaakte een diepe zucht van verlichting.