20
Tot ieders tevredenheid wilde de dominee de doop graag inpassen in de ochtenddienst van de zondag daarop. Fenella en Rupert waren blij en dankbaar. Sarah en Hugo, die de peetouders zouden worden, hadden het weekend vrij.
Zoë zei tegen Fenella dat het beter was als ze naar huis ging: ze behoorde niet tot de familie en liep toch maar in de weg nu ze niet langer nodig was. Ze zei er niet bij dat ze moest oefenen voor haar culinaire uitdaging in het toprestaurant.
‘O, wat ben ik toch egoïstisch. Ik heb er helemaal niet meer aan gedacht dat je naar huis wil. Natuurlijk! Je moet je recepten nog uitproberen. Als je naar huis wilt, moet je gaan, hoor. Wij redden ons hier wel.’ Ze fronste nadenkend. ‘Misschien zou je hier je recepten kunnen uitproberen. Ach nee, natuurlijk niet. Vergeet maar dat ik het heb gezegd.’
Zoë moest lachen om Fenella’s onzekerheid. ‘O, Fen! Het is niet zo dat ik per se naar huis wil. Ik zou hier ook kunnen oefenen als niemand het erg vindt mijn brouwsels op te eten. Ik vind het hier gezellig.’ Toen ze even niets omhanden had gehad, had ze recepten uitgezocht op haar laptop en het werd tijd dat ze er een paar ging uitproberen. Ze had het nog niet overwogen omdat ze er geen tijd voor had gehad maar ook omdat ze beide families niet als proefkonijn wilde gebruiken. Maar nu kon ze het niet langer uitstellen. Ze had het Gideon immers beloofd.
Doordat Gideon overhaast was vertrokken, waren ze op een of andere manier vergeten telefoonnummers uit te wisselen. Somerby was dus de enige plek waar hij haar kon bereiken. Het stak haar dat hij haar niet had gebeld; hij had niet eens contact met Rupert opgenomen om te horen hoe het met de baby was. Ze verlangde naar hem. Ze voelde zich eenzaam in de koeienstal. Niet dat ze haar kamer weer met Cher zou willen delen, maar dat had wel voor afleiding gezorgd.
‘Heb je me hier dan nog wel nodig?’ zei ze.
‘Of ik jou nodig heb? Natuurlijk! Toen je die ladekast had uitgeruimd voor de babykleertjes, vond zelfs Ruperts moeder je geen sta-in-de-weg, lees: super. En als zíj je nuttig vindt, dan is de rest van ons totaal afhankelijk van je. Maar waar je ook voor kiest, ik wil niet dat je verliest omdat je geen tijd hebt gehad om te oefenen.’
‘Ik maak wel tijd,’ zei Zoë opgelucht. Op Somerby voelde ze zich dichter bij Gideon, omdat ze hier voor het laatst samen waren geweest. Ze zou blijven zo lang Fenella dat wilde.
‘Er moet natuurlijk een dooptaart komen, om van de lunch nog maar te zwijgen.’
‘Lunch?’
‘Glory wordt tijdens de ochtenddienst gedoopt, dus iedereen komt daarna hierheen om te lunchen. Met een beetje geluk kunnen we een paar lange tafels onder de bomen zetten en doen alsof we in Frankrijk zijn.’
‘Dat zou leuk zijn!’
‘Ja hè? Rupert wil gepocheerde zalm maken en zijn vermaarde rundvlees uit de oven. We serveren salades, brood, kaas en gerookt varkensvlees. Fruit als dessert en een taart.’ Ze glimlachte hoopvol naar Zoë. ‘Ik weet dat het een brutale vraag is, maar wat voor soort taart zou je leuk vinden om te maken? Is er iets wat je speciaal zou willen uitproberen? We weten dat je al een kei in cupcakes bent, dus ik neem aan dat je die niet nog eens wil maken?’
‘Nee, niet echt. Ik zou eigenlijk iets van patisserie moeten uitproberen…’
Fen dacht even na. ‘Ik weet niet of het iets is, maar die torens van profiteroles zien er altijd zo heerlijk uit.’
‘Een croquembouche?’ Zoë’s ogen werden groot. ‘Van soezendeeg? Zo’n toren heb ik nog nooit gemaakt.’
‘Ach, hoeft niet, hoor, maak maar gewoon wat je wilt. Ik weet zeker dat het heerlijk wordt.’
‘Nee, als jij een croquembouche wil, dan krijg je een croquembouche. Het zou een goede oefening voor me zijn. Maar wel tijdrovend, voor het geval je wil dat ik nog meer doe.’
‘Ik ga zorgen dat dat niet nodig is. Je hebt al veel te veel gedaan.’ Ze pakte Zoë’s hand vast. ‘Ik weet niet hoe ik je moet bedanken, Zoë. Je bent een lot uit de loterij. En mijn moeder springt wel bij, dan gaat het ons zeker lukken. Maar zo’n taart lijkt me super. Ik zie het al helemaal voor me. Helemaal op zijn Frans.’
‘Nou, wat let ons!’
Zoë rekende uit dat ze minstens honderd soesjes moest maken en besloot, na overleg met Fenella, dat ze gevuld zouden worden met room en aan elkaar geplakt met karamel. De toren zou gedecoreerd kunnen worden met wat roze bloemen of rozenblaadjes. Een dergelijk spectaculair dessert was misschien net wat ze nodig had voor de finale. Ze dacht aan Gideon. Hij zou blij zijn als hij wist dat ze er eindelijk werk van maakte.
Ze maakte de soesjes in fasen, op momenten dat de keuken niet in gebruik was. Fenella en zij wilden de croquembouche zo lang mogelijk stilhouden, maar Hermione had al snel in de gaten dat er na de doop wel erg veel soesjes zouden worden geserveerd.
‘Als je geen aardappels of iets anders aan het klaarmaken bent voor die kniesoren…’ ze keek even naar Zoë om zich ervan te vergewissen dat ze wist wie ze bedoelde, ‘… dan maak je soesjes. Wat voer je in je schild?’
Zoë grinnikte. ‘Het is niet echt geheim, maar Fen en ik proberen het dessert stil te houden, dan blijft het een verrassing. We zijn bezig met een soesjestoren.’
‘Bedoel dat jij die zelf gaat maken? Jeetje, je bent echt een kanjer. Die arme Fen lijkt op dit moment tot niet veel meer in staat dan melk aanmaken voor de baby. Over eten gesproken. Glory drinkt aan één stuk door!’
‘Ach, dat geeft niet. Fen lijkt ervan te genieten. Als ik haar een tussendoortje breng, zit ze bijna altijd met Glory in haar armen te lezen,’ zei Zoë.
‘Je Weet Wel Wie vindt dat waanzin. Ze vindt dat Fen Glory om de vier uur moet voeden. Ik ken geen baby die het vier uur uithoudt zonder eten.’
‘Als Glory zich er lekker bij voelt, dan is het toch goed?’ zei Zoë. Ze had het gevoel dat ze al heel wat van baby’s af wist en dat het vooral leek neer te komen op voeden, verschonen en in bad doen.
Hoewel Fens familie geruststellend had beweerd dat het een ‘eenvoudig’ doopfeest zou worden, had Zoë genoeg ervaring om te weten dat ‘eenvoudig’ doorgaans stond voor ‘tot in de details doordacht en georganiseerd’. Iedereen was bezig met eten bestellen, inkopen en ophalen. Zoë ging op pad om bij de zuivelboerderij van Susan en Rob vijf liter dikke room op te halen en elders huisgemaakte salami. Het zou een groot feest worden. Ze wist dat het niet allemaal perfect hoefde te zijn, dus zolang haar croquembouche er een beetje aardig uitzag zou niemand erover vallen dat haar toren niet rechtstreeks uit de etalage van een Franse banketbakker leek te komen. Maar ze had zo haar trots. Daarbij wilde ze het gevoel hebben dat ze werkte aan haar doel om de wedstrijd te winnen en niet alleen maar bezig was voor een gezellige middag met vrienden, hoe leuk ze dat ook vond.
Zoë verzamelde haar profiteroles, nadat ze net de laatste portie uit de oven had gehaald, Hermione was bezig haar cupcakes voor de kinderen te decoreren en Fenella zat op de bank genesteld, met Glory in de wieg naast zich, toen Ruperts moeder de keuken binnenkwam.
‘Wat zijn jullie aan het doen?’ vroeg ze streng. ‘Zoveel soesjes hebben we niet nodig. Waarom heb je er in hemelsnaam zoveel gemaakt?’
‘Ik ben een dooptaart aan het maken,’ zei Zoë gedecideerder dan ze zich voelde.
‘Waarom?’ Ruperts moeder richtte haar verontwaardiging op Fenella. ‘Heb je de toplaag van je bruidstaart niet bewaard?’
Fenella keek haar verbaasd aan. ‘Geen idee.’
‘O!’ zei Hermione. ‘Die ligt volgens mij nog bij mij thuis in de vriezer.’
‘Maar die moet gebruikt worden op het doopfeest. Dat is traditie.’ Nu was het Lady Gainsboroughs beurt om verbaasd te zijn. ‘Je weet toch zeker wel waar je hem hebt gelaten?’ Ze wendde zich tot iedereen behalve Zoë, die tot het personeel behoorde en dus toch nergens van afwist.
Zoë legde de goudkleurige cirkel die als basis zou dienen voor de toren neer en vroeg zich af of ze niet beter verder kon gaan als iedereen de keuken uit was. Een toren bouwen was al moeilijk genoeg, en om die klus te klaren terwijl de Derde Wereldoorlog om haar heen losbarstte leek haar bijna onmogelijk. Aan de andere kant zou het een goede oefening zijn om hem onder grote stress op te bouwen.
‘Dat je dat niet wist van de bruidstaart,’ verzuchtte Lady Gainsborough weer.
‘Ik wist het wél. Maar toen we vertrokken wisten we niet dat de baby zo snel gedoopt moest worden,’ zei Hermione, die het gelijk aan haar zijde leek te hebben. ‘Als je er niet zo’n vaart achter had gezet…’
‘Je had je beter moeten voorbereiden. Net als ik met de jurk.’
‘Alsof ik hier zomaar een taart had kunnen stallen,’ zei Hermione.
‘We kunnen de bruidstaart de volgende keer wel gebruiken,’ opperde Fenella diplomatiek, maar haar geërgerde blik sprak boekdelen.
‘Hmm. Misschien heb je dan ook een zoon,’ zei Lady Gainsborough. Ze verliet de kamer. Het stilzwijgende ‘Dat is wel te hopen’ bleef in de lucht hangen.
De profiteroles waren gevuld. Zoë had ze van groot naar klein gerangschikt en de karamel gemaakt waarmee ze aan elkaar geplakt zouden worden. Dat was de volgende hobbel. YouTube was goed van pas gekomen en ze had veel tijd besteed aan het kijken naar filmpjes. De adviezen waren echter niet eensluidend. Op sommige sites werden grote, kostbare stalen mallen gebruikt, op andere tandenstokers en plastic. Op één site, met minder verheven ambities, werd de toren zonder enige steun opgebouwd. Maar het grootste probleem was de toren te bouwen in een volle keuken waar ook nog eens door anderen werd gekookt. Niet dat er tijdens de wedstrijd geen drukte om haar heen zou zijn, maar ze zou er in elk geval genoeg ruimte voor hebben. Ze ging op zoek naar Rupert en legde hem het probleem uit.
‘Maak je geen zorgen,’ zei hij beslist. ‘We hebben nog een kamer naast de kapel. Die hebben we laten aanbouwen voor gasten die om welke reden dan ook moeten wachten. Daar kunnen we een croquembouchekamer van maken. Kunnen we die gelijk bij het rijtje faciliteiten zetten die wij hier te bieden hebben.’
Het was zaterdag in de namiddag. Zoë begon met het opbouwen van haar meesterwerk. Sarah en Hugo zouden de volgende ochtend om negen uur arriveren, keurig op tijd voor de doopplechtigheid van elf uur. Iedereen had zijn outfit klaarliggen. Zoë had van Fen een prachtige witte jurk mogen lenen, die bij haar een tikje langer uitviel, maar daardoor precies goed was voor de gelegenheid.
Ze had karamel gemaakt, die perfect van samenstelling was, en meer dan honderd profiteroles gevuld met room waaraan ze vanille en brandewijn had toegevoegd. De goudkleurige ring zou als basis en richtsnoer dienen. Het was nu of nooit. Ze moest aan het werk.
Ze had inmiddels drie keer een profiterole in de karamel gedoopt en op de cirkel geplaatst zonder dat er iets misging. Maar net toen ze er een beetje vertrouwen in kreeg en een vierde soesje pakte, kwam Fenella de kamer binnen. In tranen.
‘Je raadt nooit wat mijn moeder heeft gedaan!’
Zoë, inmiddels groot fan van Hermione, keek verbaasd op. ‘Wat? Wat heeft ze gedaan?’
‘Ze heeft de doopjurk van de Gainsboroughs gewassen!’
‘O nee!’
‘Flavia had nog zo gezegd dat ze dat niet moest doen omdat de doopjurk daar te delicaat voor is. En nu heeft ze het toch gedaan!’
‘Is hij gekrompen?’ Dit was erg. Geen wonder dat Fenella huilde.
‘Nee. Tenminste, dat denk ik niet. Maar hij is wel verkleurd.’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je moeder hem per ongeluk samen met een rode sok heeft gewassen?’
Fenella moest ondanks alles lachen. ‘Zo erg is het nu ook weer niet. Ze heeft hem op de hand gewassen, heel voorzichtig, met babyshampoo.’
‘En? Wat is dan het probleem?’
Hermione kwam binnen. Ze had een zelfvoldane, vastberaden blik in haar ogen. ‘Er is geen probleem. Met de jurk is niks aan de hand.’
‘Maar mam! Flavia zei dat hij niet gewassen kon worden en nu heb jij het toch gedaan.’
‘Ik laat mijn kleindochter niet dopen in een vieze jurk.’
Fenella greep jammerend naar haar hoofd. ‘Dat mag dan wel zo zijn, als ze het merkt vermoordt ze me!’
‘Natuurlijk niet. Of misschien wel, maar dan is de jurk tenminste schoon. Heus, hij stonk. Je had hem Glory zo niet willen aantrekken. Nu ziet hij er best mooi uit.’
‘Misschien merkt ze niet eens dat hij gewassen is,’ zei Zoë. Ze wilde de croquembouchekamer voor zich alleen, zodat ze verder kon gaan met haar toren.
‘Dat kan ik me haast niet voorstellen. Hij was smoezelig geel, en dat is hij nu niet meer, verdomme,’ zei Fenella. ‘Natuurlijk valt dat op!’
‘Let op je woorden, lieverd,’ zei Hermione.
‘Jij hebt makkelijk praten, mam. Ik ben straks degene die op haar kop krijgt.’ Fenella keek naar de hand waarmee ze op tafel leunde en hapte naar adem. ‘Ik heb per ongeluk een profiterole geplet. Is het goed als ik hem opeet?’
‘Lijkt me beter van wel,’ zei Zoë. ‘Maar als jullie het niet erg vinden, ga ik nu alleen verder met mijn taart.’
Fenella stopte het soesje in haar mond en liep al ruziënd over de doopjurk weg met haar moeder.
Zoë ging weer aan de slag met haar croquembouche.
Die zondagochtend stond Zoë heel vroeg op en liep van de koeienstal naar het huis. Tot haar opluchting hing er het soort nevel dat een mooie dag beloofde. Diep vanbinnen had ze het gevoel dat ze hier voor altijd zou willen blijven, maar dan alleen als Gideon er ook bij was. Fenella’s droom van een groot gezelschap aan lange tafels onder de bomen zou in vervulling gaan. Het alternatief voor een regenachtige dag was een tent, maar dat was zo’n weinig aanlokkelijk vooruitzicht geweest dat niemand de moeite had genomen hem op te zetten.
Zoë pakte een schaar van de keukentafel en ging in de tuin op zoek naar lichtroze rozen. Zodra ze haar decoraties bij elkaar had gesprokkeld, zou ze Rupert gaan helpen met het klaarzetten van de tafels en de stoelen.
Ze vond de perfecte roos. Haar moeder zou geweten hebben welke soort het was, maar voor Zoë was het genoeg dat hij lekker rook, lichtroze was en bloeide.
Op de valreep besloot ze suiker om de taart te spinnen, zodat hij zou glinsteren in het zonlicht. Het zou prachtig worden.
Omdat ze zin in thee had, liep ze naar de keuken, waar ze Fenella aantrof met Glory tegen haar schouder. ‘O, mag ik haar even vasthouden?’ vroeg Zoë.
Fenella gaf haar de baby aan. ‘Ja hoor. Dan zet ik thee voor je. Wedden dat je daarvoor kwam?’
‘Ik dacht vast een beker te nemen voordat iedereen wilde ontbijten.’ Zoë klopte Glory liefdevol op haar rug en genoot van het fluweelzachte hoofdje in haar hals. Ze droeg alleen een luier en een rompertje en zag er volmaakt uit. ‘Ze heeft helemaal geen chic jurkje nodig om er mooi uit te zien.’
‘Dat ben ik met je eens, maar je moet het vergelijken met een huwelijk. Men verwacht een mooie jurk.’ Fenella reikte Zoë een beker thee aan. ‘Ga even zitten en geniet voordat het hier een gekkenhuis wordt.’
Glory geeuwde hartgrondig en Zoë merkte dat ze er automatisch op reageerde. ‘Ik was vroeg op,’ verontschuldigde ze zich.
Fen knikte. ‘Wij ook. Nu voel ik me goed, maar tegen theetijd heb ik het meestal wel gehad.’ Ze klopte eerst op haar ene borst en toen op de andere. ‘Wil je haar nu weer aan mij geven, dan voed ik haar. Als ik om tien uur klaar ben komt ze er de ceremonie mee door.’ Ze knoopte haar blouse los. ‘Ik moet er niet aan denken dat ik haar tijdens de dienst moet voeden.’
‘Dat zal vast wel vaker gebeuren, dus dat lijkt me geen probleem,’ zei Zoë. Ze had ineens zin in toast. Ze wees met het broodmes in haar hand naar het brood op tafel om te zien of Fen ook een sneetje wilde.
‘Graag. De dominee zal het geen probleem vinden, maar wat dacht je van mijn schoonouders? Die vallen ter plekke dood neer.’
‘Dan wist ik het wel. Doen we er gelijk een snelle begrafenis achteraan. De kerk is al gereserveerd.’
Fenella grinnikte. ‘Het wordt nogal chaotisch als het hele gezelschap na de dienst hier aankomt. Rupert zorgt voor de drankjes, maar er zal ook nog alles uit de koelkast gehaald moeten worden.’
‘Dat kan ik wel doen als jullie in de kerk zijn.’ Zoë smeerde boter op een snee toast. ‘Wat wil jij erop?’
‘Marmite, graag,’ zei Fenella. ‘Maar jij komt ook naar de kerk, hoor.’
‘Ik ving het heel aardig van je dat je me hebt uitgenodigd…’
‘In aanmerking genomen dat je “een bediende” bent,’ vulde Fenella met een glimlach aan.
‘Maar ik maak me liever hier nuttig. Ik kan de suiker pas op het allerlaatste moment om de croquembouche spinnen.’ Ze nam een hap van haar toast. ‘Het is handiger als alles al klaarstaat als de gasten arriveren.’
‘Mag ik alsjeblieft nog wat toast? Ik heb constant honger,’ zei Fenella. ‘Het zou inderdaad handiger zijn als alles al klaarstaat, maar je moet bij de doop zijn.’
‘Waarom?’ Zoë reikte haar een tweede snee toast aan.
‘Omdat… eh, ik had het je misschien eerder moeten vertellen, maar Rupert en ik willen dat je Glory’s peettante wordt.’
‘Maar Sarah…’
‘Meisjes hebben er meestal twee. Je bent zo’n belangrijke steun voor me geweest de afgelopen weken, en nog steeds, dat het gewoon natuurlijk voelt.’
Zoë kreeg tranen in haar ogen. ‘Maar Fen, normaal is dat iemand die je al jaren kent.’
‘Nee, hoor, het is iemand aan wie je de zorg voor je kind zou toevertrouwen als je er zelf niet meer bent.’
Zoë voelde zich overweldigd door het gebaar. Warme tranen rolden over haar wangen, hoe ze ook probeerde ze tegen te houden. Ze pakte een tissue en snoot haar neus. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen.’
‘Zeg maar gewoon ja,’ zei Fenella. ‘En dan haal je nog een beker thee voor me, oké? Om de deal te bezegelen?’
Als dit een film was, dacht Zoë terwijl ze achter het doopgezelschap aan de kerk in liep, zou Gideon in de laatste minuut verschijnen en inzien dat zij de ware voor hem was als hij haar met Glory in haar armen zag. En als de timing anders was geweest en hij niets af wist van Glory, zou hij verbaasd maar verrukt zijn, en uiteindelijk teleurgesteld dat Glory niet van hen beiden was. Soms liepen dingen beter af in een film, dacht ze somber, en ze probeerde Gideon uit haar hoofd te zetten.
Het probleem was dat als je iemand uit je gedachten wilde bannen, je eerst gedwongen werd juist veel aan die persoon te denken. Maar gelukkig bood Fenella’s vader afleiding. Hij sloeg aan het regelen wie het beste met wie kon meerijden, waarop Zoë besloot dat het handiger was als zij in haar eigen auto naar de kerk reed.
Zoë genoot van de mooie doopviering. Ruperts ouders versteenden bijna bij het idee dat ze onbekenden de hand moesten schudden tijdens de Peace, die er in deze kerk uit bestond dat de aanwezigen elkaar spontaan de hand schudden of kusten. Ze trokken een gezicht alsof ze elk moment lepra konden oplopen.
De doop zelf was ook prachtig. Iedereen werd erbij betrokken en gaandeweg konden zelfs Ruperts ouders er niet onderuit zich te schikken en eraan deel te nemen.
Zoë vond het allemaal erg emotioneel. Ze wist niet of dat kwam omdat ze ineens peettante was (alleen al het afgrijzen op de gezichten van Lady en Lord Gainsborough maakte het de moeite waard) of omdat haar gevoelens voor Gideon alles kleurden. Stiekem benijdde ze Fenella, met een echtgenoot die haar aanbad en het allerliefste baby’tje dat ze zich kon voorstellen. Zelfs met zulke schoonouders zou ze nog met Fen willen ruilen.
Iedereen moest een traantje wegpinken. Zoë kon haar ogen deppen met de tissue die de dominee (die er zelf ook een nodig had) haar aanreikte en maakte zichzelf wijs dat haar tranen werden veroorzaakt door het wonder dat de geboorte van een kind was. De aanblik van Fenella en Rupert, die Glory om beurten liefdevol in hun armen hielden, was genoeg om het koudste hart te doen smelten. Zoë zag dat zelfs Lady Gainsborough discreet haar ogen depte met een kanten, van haar initialen voorzien zakdoekje.
Zoals voorspeld ontstonden er chaotische taferelen toen ze bij het huis aankwamen. Mensen liepen elkaar voor de voeten omdat ze een handje wilden helpen, en degenen die wisten waar het eten stond, vergaten de garnering of het huishoudfolie te verwijderen. Glory’s grootvaders doolden rond op zoek naar drank en Ruperts moeder stond in de weg in het gangetje tussen de inloopkoelkast en het personeel dat de tafels dekte.
Fenella en Glory, die alleen aandacht voor elkaar hadden, zaten aan het hoofd van de tafel en genoten samen van Glory’s postdoop-snack.
Maar ineens viel alles op zijn plaats. Schalen met voedsel werden, afgewisseld door flessen wijn, in het midden van de tafel gezet. Op elke plek aan tafel stond een bord, er waren genoeg stoelen, alle aanwezigen hadden een vol glas. Er werd gedronken en bijna iedereen wilde een toost uitbrengen, totdat Fenella uiteindelijk zei: ‘O, alsjeblieft, mensen, tast toe, ik val om van de honger!’
Na de op één na laatste gang verliet Zoë de tafel – het afruimen en dekken van de tafel voor het dessert liet ze aan anderen over – en trok zich terug in haar croquembouchekamer om haar meesterwerk te decoreren. Allereerst warmde ze de karamel op boven de eenpitskookplaat die Rupert haar had gebracht. Toen de karamel de perfecte temperatuur had, tekende ze een paar cirkels van karamel op een vel bakpapier, die ze als luchtige draden rond de toren profiteroles spinde. De toren had nu iets van een gouden hoorn, of eerder een komeet. In feite leek hij zo sterk op een komeet dat Zoë een ster van karamel op het bakpapier tekende en hem erbovenop plakte. Ze zuchtte voldaan. Toen voegde ze zich weer bij het gezelschap.
Net toen ze even wilde gaan zitten om uit te rusten, zei Fenella: ‘Ik denk dat we nu wel aan het dessert kunnen beginnen. Is hij klaar?’
‘Oké, ik ga hem halen. Zorg jij dat er genoeg plek op tafel is?’
Het was de volmaakte setting. Mensen in mooie kleren aan een lange tafel onder de bomen die net iets te veel gegeten en gedronken hadden. Rupert had een plek vrijgemaakt voor de taart en Sarah hielp Zoë met dragen.
‘Hij is echt geweldig!’ zei Sarah. ‘Ik ga hem aanraden als bruidstaart voor mensen die iets speciaals willen wat niet alleen uit chocolade bestaat.’
‘Je kunt er chocolade overheen doen, maar persoonlijk vind ik karamel mooier.’
‘Die goudkleur past op een of andere manier ook meer bij Glory,’ zei Sarah.
Bij de tafel aangekomen, zetten ze de croquembouche op de vrijgemaakte plek.
‘Wauw,’ zei Fenella. ‘Hij is echt schitterend! Nog mooier dan ik had gedacht. Je bent geniaal, Zoë!’
‘Zeker niet verkeerd,’ zei Rupert met een glimlach die Zoë vervulde van trots.
‘Best mooi, ja,’ zei Lady Gainsborough. ‘Dan gebruiken we de bruidstaart voor als het een jongen is.’
‘En anders houden we het bij croquembouches,’ zei Fenella. ‘Oké, hoe snij ik dit gevaarte aan?’
Nadat iedereen enthousiast op Zoë’s prachtige creatie had gereageerd en kenbaar had gemaakt dat het zonde was het mes erin te zetten (hoewel ze niets liever wilden dan de profiteroles proeven), maakte Hugo een paar foto’s. Hij had tijdens de doop ook al foto’s genomen en had Zoë een paar foto’s beloofd voor haar portfolio, evenals een prachtige foto van haar en Glory. Stiekem wenste Zoë dat Gideon er ook bij was. Misschien kon ze hem de foto een keer sturen. Of toch maar niet? Misschien zou ze hem dan nooit meer terugzien.
Uiteindelijk durfde Rupert het mes in de toren te zetten. Ze serveerden de profiteroles van boven naar beneden en bewaarden de ster van karamel voor het laatst. Ze waren heerlijk. Zodra het soesje in de mond openknapte, vloeide de roomvulling eruit. De croquembouche was een doorslaand succes.
‘Die meid is geen slechte kok,’ hoorde Zoë Lady Gainsborough tegen een gast zeggen. ‘Maar daarvoor hoef je haar nog geen peettante te maken.’
Sarah en Zoë waren bezig met het opruimen van de laatste rommel. De gasten waren vertrokken, Rupert was een eindje gaan rijden met zijn ouders en Fenella en Glory hadden zich teruggetrokken op de slaapkamer voor een dutje.
‘Het was een groot succes,’ zei Sarah. ‘Geweldig hè, als zo’n buitenlunch ook echt lukt? Vaak is er altijd wel wat: of ’t regent, of het eten is niet goed, of de salades smaken niet, of iemand is zo dom een wespennest te verstoren. Maar vandaag was alles perfect.’
‘Ik ben zo blij voor Fen. Het moest ook allemaal zo snel. Ze was nog maar net uit het ziekenhuis. Echt fantastisch dat het allemaal zo goed is verlopen.’
‘Ze kunnen altijd nog een keer een groot feest voor vrienden geven, als Glory aan mag wat ze wil.’
‘Ze zag er anders wel heel mooi uit.’
‘Ja. Wel een beetje zonde dat iedereen haar met zijn plakvingers wilde vasthouden.’ Sarah schudde haar hoofd. ‘Maar goed, wat zijn jouw plannen?’
‘Voor nu? Of voor na de wedstrijd?’
‘Na de wedstrijd. Ik kan me voorstellen dat je nu zo snel mogelijk wil gaan experimenteren met je menu. Ik zou voor het dessert een croquembouche maken. Succes gegarandeerd.’
‘Waarschijnlijk doe ik dat. Daarmee kan ik laten zien wat ik kan: soezendeeg, karamel… Allemaal lastige karweitjes.’
‘Dus?’ Sarah leek oprecht geïnteresseerd.
‘Als ik win – maar die kans is klein – zou ik graag een delicatessenwinkeltje beginnen.’ Ze vertelde Sarah wat ze ook aan Gideon had verteld, en ook haar leek het een goed idee.
‘Dat klinkt geweldig. Maar zou je ook willen cateren voor bruiloften? Je bent er geknipt voor.’
‘Dat zou ik er wel naast willen doen, als bijverdienste. Jeetje, dit klinkt net echt. Maar het zou voor mij wel bijzaak zijn en nooit hoofdzaak. Het liefst wil ik een deli.’
‘Laten we in elk geval contact houden.’ Sarah pauzeerde even. ‘Wat ga je doen als je niet wint, ook al wijst alles in een andere richting?’
‘Even afkloppen. Als ik niet win, dan neem ik gewoon weer een baantje en ga ik cateren of koken in een pub. Ik weet het nog niet precies.’ Ze zuchtte diep. ‘Ik wil echt dolgraag winnen. Toen ik me inschreef deed ik het eigenlijk alleen voor de ervaring en de gratis publiciteit, maar nu ga ik voor de eerste plaats!’