36.

Talut was nooit meer in zijn element dan bij het slachten van mammoeten. Hij zweette overdadig en met ontbloot bovenlichaam zwaaide hij zijn enorme bijl alsof het een stuk kinderspeelgoed was. Hij kraakte botten en ivoor, hakte pezen door en sneed dwars door de taaie huid. Hij genoot van het werk en omdat hij wist dat hij zijn volk ermee hielp, had hij er plezier in zijn sterke lichaam te gebruiken en het werk voor een ander wat minder zwaar te maken. Hij grijnsde van genoegen, terwijl hij zijn krachtige spieren gebruikte op een manier die voor een ander onmogelijk was en iedereen die hem bezig zag, moest ook glimlachen.

Er waren echter heel wat mensen voor nodig om de dikke huiden van de enorme dieren te verwijderen. Dat zou ook zo zijn bij het bewerken en kleuren van de huiden, wanneer ze weer terug waren. Ook het meenemen van de huiden vereiste een gezamenlijke inspanning en daarom zochten ze alleen de beste uit. Dat gold ook voor alle andere delen van de reusachtige dieren, van de slagtanden tot de staarten. Ze waren buitengewoon kritisch bij de keuze van het vlees en zochten alleen de beste bouten uit, waarbij ze de voorkeur gaven aan de vette stukken. De rest lieten ze liggen.

Maar de verspilling was minder groot dan het leek. De Mamutiërs moesten alles op hun rug dragen en het vervoer van een slechte kwaliteit mager vlees kostte hun meer calorieën dan ze ervoor terugkregen. Door een nauwkeurige selectie zou het vlees dat ze meebrachten aan veel mensen gedurende lange tijd voedsel verschaffen en ze hoefden niet zo gauw weer op jacht te gaan. Degenen die jaagden en er voor hun voedsel afhankelijk van waren, doodden niet zonder noodzaak. Ze maakten er een verstandig gebruik van. Ze leefden in nauw contact met de Grote Aardmoeder en ze wisten dat ze van Haar afhankelijk waren. Ze verspilden Haar hulpbronnen niet.

Het bleef opvallend helder weer terwijl de jagers aan het slachten waren en dat veroorzaakte flinke temperatuurverschillen tussen dag en nacht. Zelfs zo dicht bij de grote gletsjer kon het overdag aardig warm worden in de stralende zomerzon—warm genoeg om in de sterk drogende wind nog wat van het magere vlees geschikt te maken om mee te nemen. Maar 's nachts was het ijs weer heer en meester. Op de dag van hun vertrek draaide de wind. In het westen kwamen wolken opzetten en het werd merkbaar kouder.

Ayla's paarden waren nog nooit zo gewaardeerd als toen ze ging laden voor de terugreis. Elke jager maakte zijn vracht klaar en begreep onmiddellijk het voordeel van de pakdieren. De slee trok bijzondere belangstelling. De twee palen lagen gekruist boven de schoften en de andere einden sleepten licht over de grond met de lading ertussen. Verscheidenen hadden zich afgevraagd waarom Ayla beslist die lange palen mee wou hebben; het waren duidelijk geen speren. Nu knikten ze goedkeurend. Een van de mannen pakte, bij wijze van grap, een gedeeltelijk beladen slee en sleepte hem zelf weg.

Ze stonden vroeg op omdat ze graag terug wilden, maar de halve morgen was om voor ze onderweg waren. In het begin van de middag beklommen de jagers een lange, smalle heuvel van zand, grint en keien, die daar lang geleden was neergelegd door de voorste begrenzing van de gletsjer, die toen verder zuidwaarts lag. Toen ze de afgeplatte top van de rug hadden bereikt, rustten ze even en toen Ayla omkeek, zag ze de gletsjer voor het eerst op afstand, vrij van mist. Ze kon er niet genoeg van krijgen. De doorlopende ijsbarrière strekte zich uit over het land zover ze kon zien, zo hoog als een gebergte. Ze lag te glanzen in de zon met in het westen een paar wolken die de bovenste rand wat verduisterden. Het was een grens die niemand kon passeren. Het moest het eind van de aarde zijn.

De voorkant was ruw met plaatselijke oneffenheden en een klim naar de top zou aan het licht hebben gebracht dat er daarboven inzinkingen en richels waren, ijstorens en spleten, die naar menselijke maatstaven heel groot waren, maar in verhouding tot de afmetingen van de barrière toonde het oppervlak weinig hoogteverschil. Het overtrof ieders voorstellingsvermogen, maar de enorme, meedogenloze gletsjer bedekte een kwart van het aardoppervlak met een glinsterende ijskorst. Toen ze weer vertrokken, bleef Ayla achterom kijken en ze zag dat de bewolking uit het westen kwam opzetten en het ijs mysterieus in de mist verdween.

Ondanks hun zware bepakking schoten ze sneller op dan op de heenreis. Ieder jaar veranderde het landschap tijdens de winter dusdanig dat de route, zelfs naar bekende plaatsen, opnieuw moest worden ontdekt. Maar de weg naar de noordelijke gletsjer en terug was nu bekend. Iedereen was in een opperbeste stemming door de geslaagde jacht en men wou graag snel terug naar de Bijeenkomst. Niemand scheen gebukt te gaan onder een last behalve Ayla. Het voorgevoel dat ze op hun weg naar het noorden had gehad, kwam op de terugreis nog sterker terug, maar ze wou niet over haar bange vermoedens praten.

De beeldhouwer was zo ongeduldig dat hij zich nauwelijks kon beheersen. Dat kwam grotendeels door de voortdurende belangstelling van Vincavec voor Ayla, hoewel hij ook een vaag gevoel had dat de problemen dieper zaten. Maar hij had nog altijd Ayla's Belofte en ze droegen het vlees voor het Verbintenisfeestmaal. Ook Jondalar scheen de verbintenis te hebben geaccepteerd en hoewel het niet openhartig was besproken, had Ranec het gevoel dat de grote man aan zijn kant stond tegenover Vincavec. De man van de Zelandoniërs had veel bewonderenswaardige eigenschappen en er ontwikkelde zich een begin van vriendschap. Niettemin voelde Ranec de aanwezigheid van Jondalar onbewust als een bedreiging voor zijn verbintenis met Ayla en het kon wel eens een obstakel zijn voor zijn volmaakt geluk. Ranec zou blij zijn als hij eindelijk vertrok.

Ayla keek helemaal niet uit naar de Verbintenisceremonie hoewel ze wist dat dat wel zo zou moeten zijn. Ze wist hoeveel Ranec van haar hield en ze geloofde dat ze wel gelukkig met hem kon worden. Het idee een baby te krijgen als die van Tricie stemde haar blij. Ayla was er voor zichzelf van overtuigd dat Ralev een kind van Ranec was. Het had niets te maken met het mengen van geesten. Ze was er zeker van dat hij het kind met zijn eigen wezen had verwekt toen hij met Tricie het Genot had gedeeld. Ayla mocht de vrouw met het rode haar erg graag en ze had medelijden met haar. Ze vond het niet erg om Ranec en de vuurplaats met haar en Ralev te delen als Tricie dat wou.

Alleen in het holst van de nacht durfde Ayla toe te geven dat ze misschien niet minder gelukkig zou zijn wanneer ze helemaal niet in Ranecs vuurplaats ging wonen. Ze had het tijdens de reis over het algemeen vermeden om bij hem te slapen, op een paar keer na toen hij bijzonder behoefte aan haar scheen te hebben, niet lichamelijk, maar omdat hij haar nabijheid zocht en zekerheid. Op de terugweg had ze het niet kunnen opbrengen om met Ranec te vrijen. Ze kon, 's nachts in haar bed, alleen aan Jondalar denken. Dezelfde vragen hielden haar voortdurend bezig, maar ze kon geen besluit nemen.

Als ze dacht aan de jacht, toen ze ternauwernood aan de stier ontsnapte, en aan Jondalars blik vol verlangen, vroeg ze zich af of hij toch nog van haar hield. Waarom had hij zich de hele winter dan zo op een afstand gehouden? Waarom was hij opgehouden Genot met haar te delen? Waarom had hij de Mammoetvuurplaats verlaten? Ze moest denken aan die dag op de steppe toen hij voor het eerst op Renner reed. Toen ze aan zijn verlangen en zijn behoefte dacht en hoe zij hem met begeerte had ontvangen, kon ze niet meer slapen, zo verlangde ze naar hem, maar de herinnering werd vertroebeld door zijn afwijzende houding en haar gevoelens van smart en verwarring.

Na een bijzonder lange dag en een late maaltijd was Ayla bij de eersten die opstonden van het vuur en naar de tent gingen. Ze had Ranecs hoopvolle, stilzwijgende verzoek om bij hem te slapen met een glimlach afgewimpeld en gezegd dat ze moe was na de tocht van die dag en toen ze zijn teleurstelling zag, voelde ze zich niet prettig. Maar ze was inderdaad moe en onzeker wat haar gevoelens betrof. Voor ze de tent inging, zag ze Jondalar nog bij de paarden staan. Hij stond met de rug naar haar toe en zonder dat ze het wou, werd ze geboeid door zijn figuur en de manier waarop hij zich bewoog. Ze kende hem zo goed dat ze hem wel kon herkennen aan zijn schaduw, dacht ze. Toen merkte ze dat haar lichaam ook onbedoeld op hem had gereageerd. Ze ademde sneller en ze kreeg een kleur. Ze voelde zich zo tot hem aangetrokken, dat ze naar hem toe wou gaan.

Maar het heeft geen zin, dacht ze. Als ik naar hem toe zou gaan om met hem te praten, zou hij zich toch terugtrekken, zich verontschuldigen en dan iemand anders zoeken om mee te praten. Ayla ging de tent in, nog vol van de gevoelens die hij bij haar had opgewekt en ze kroop tussen de vachten.

Ze was moe geweest, maar nu kon ze niet slapen. Ze draaide zich voortdurend om en probeerde haar verlangen naar hem te loochenen. Wat mankeerde er aan haar? Hij scheen haar niet te willen hebben, waarom zou ze hem dan willen hebben? Maar waarom keek hij haar dan soms op die manier aan? Waarom wou hij haar dan zo graag hebben die keer op de steppe? Het was net of hij zo sterk door haar werd aangetrokken, dat hij er niets aan kon doen. Toen flitste er een gedachte door haar heen. Misschien werd hij wel net zo door haar aangetrokken als zij door hem, maar misschien wou hij dat niet. Was dat misschien al die tijd het probleem geweest?

Ze voelde dat ze weer een kleur kreeg, maar deze keer van verdriet. Nu ze erover nadacht, leek het opeens allemaal duidelijk, dat ontwijken en dat weglopen van haar. Was het omdat hij niet wou dat hij haar wou hebben? Als ze dacht aan al die keren dat ze had geprobeerd hem te benaderen, met hem te praten, hem te begrijpen terwijl hij haar alleen maar wou mijden, voelde ze zich vernederd. Hij wil me niet, dacht ze. Niet zoals Ranec. Jondalar heeft gezegd dat hij van me hield en toen we in de vallei waren heeft hij het erover gehad dat hij me zou meenemen, maar hij heeft me nooit gevraagd een verbintenis met hem aan te gaan. Hij heeft nooit gezegd dat hij een vuurplaats met me wou delen of dat hij mijn kinderen wilde.

Ayla voelde hete tranen in haar ooghoeken. Waarom zou ik me iets van hem aantrekken als hij niet echt om me geeft? Ze snikte en veegde met de rug van haar hand de ogen af. Al die tijd dat ik aan hem heb gedacht en hem wou hebben, wou hij me alleen maar vergeten.

Ranec wil me wel hebben en hij laat me ook genieten. En hij is zo aardig tegen me. Hij wil een vuurplaats met me delen en ik ben niet eens zo lief voor hem geweest. En hij maakt ook leuke baby's, tenminste Tricies baby is leuk. Ik geloof dat ik maar eens wat aardiger tegen Ranec moet zijn en Jondalar uit mijn hoofd moet zetten, dacht ze. Maar bij die gedachte kwamen de tranen weer en wat ze ook probeerde, ze kon de gedachte niet van zich afzetten die diep uit haar binnenste kwam. Ja, Ranec is lief voor me, maar Ranec is Jondalar niet en ik houd van Jondalar.

Ayla lag nog wakker toen de mensen de tent inkwamen. Ze zag Jondalar door de ingang komen. Hij keek aarzelend in haar richting. Ze keek even in zijn richting. Toen stak ze de kin omhoog en wendde de blik af. Op dat moment kwam Ranec binnen. Ze ging rechtop zitten en glimlachte tegen hem.

'Ik dacht dat je moe was. Daarom ging je zo vroeg naar bed,' zei de beeldhouwer.

'Dat dacht ik ook, maar ik kon niet slapen. Ik denk dat ik toch maar liever bij je kom slapen,' zei ze.

Als de zon had geschenen, was hij verduisterd door Ranecs glimlach.

'Het is maar goed dat er niets is dat mij wakker kan houden wanneer ik moe ben,' zei Talut met een opgewekte grijns terwijl hij op zijn bed ging zitten om zijn laarzen los te maken. Maar Ayla zag wel dat Jondalar niet glimlachte. Hij had zijn ogen dicht, maar dat verborg niet de trek van verdriet op zijn gezicht en zijn houding op weg naar zijn slaapplaats drukte nederlaag uit. Opeens draaide hij zich om en hij haastte zich de tent weer uit. Ranec en Talut wisselden een blik, maar toen keek de donkere man naar Ayla.

Toen ze bij het moeras kwamen, besloten ze een weg eromheen te zoeken. Hun vracht was te zwaar om er weer doorheen te worstelen. De ivoren kaart van vorig jaar werd geraadpleegd en ze besloten de volgende morgen een andere richting te kiezen. Talut was er zeker van dat de lange weg eromheen niet meer tijd zou kosten, hoewel het hem enige moeite kostte Ranec te overtuigen die zich niet kon neerleggen bij een vertraging.

De vorige avond, toen ze besloten de andere route te nemen, had Ayla zich buitengewoon gespannen gevoeld. De paarden waren de hele dag ook al schichtig geweest en zelfs de extra aandacht bij het borstelen en roskammen had ze niet op hun gemak gesteld. Er was iets niet in orde. Ze wist niet wat het was, alleen een vreemd onrustig gevoel. Ze liep de open steppe op en probeerde zich te ontspannen. Ze zwierf bij het kamp vandaan.

Haar oog viel op een koppel sneeuwhoenders. Ze wou haar slinger pakken, maar die was ze vergeten. Opeens vlogen ze, zonder duidelijke reden, in paniek op. Toen verscheen er een steenarend boven de horizon. Hij scheen niet veel haast te hebben, want hij bewoog zijn vleugels bedrieglijk langzaam, gebruik makend van de luchtstroom. Toch haalde de arend de laag vliegende hoenders veel sneller in dan ze besefte. In een snelle duik greep de arend zijn slachtoffer met de sterke klauwen en hij kneep het sneeuwhoen dood.

Ayla huiverde en ze haastte zich terug naar het kamp. Ze bleef lang op en probeerde afleiding te vinden door met de mensen te praten. Maar toen ze naar bed ging, kon ze maar moeilijk in slaap komen en werd ze geplaagd door nare dromen. Ze werd vaak wakker en tegen het aanbreken van de dag kon ze niet meer slapen. Ze gleed haar bed uit, liep naar buiten en legde een vuur aan om water te koken.

Terwijl het licht begon te worden, nam ze een teugje van haar ochtendthee. Ze keek in gedachten naar een dunne stengel met een droog bloemscherm, die dicht bij het vuur stond. Boven het vuur was een driepoot van speren geplaatst. Bovenin hing nog een stuk koud mammoetvlees, buiten het bereik van de dieren.

Ze herkende de plant en toen ze een gebroken tak met een scherpe punt zag liggen, gebruikte ze die als graafstok om de wortel op te graven. Toen zag ze nog een aantal droge bloemschermen en terwijl ze de wortels uitgroef, zag ze wat distels staan die knapperig en sappig waren wanneer de doorns werden verwijderd. Niet ver van de distels vond ze eeng rote witte stuifzwam die nog vers was en daglelies met frisse jonge knoppen. Tegen de tijd dat de anderen opstonden, hing er een grote pot soep, gebonden met graan, te sudderen.

'Dit is heerlijk!' zei Talut die voor de tweede keer opschepte met een ivoren lepel. 'Hoe kwam je op het idee om vanmorgen zo'n heerlijk ontbijt klaar te maken?'

ik kon niet slapen en toen zag ik al die planten in de buurt. Het was ook een goede... afleiding,' zei ze.

ik heb geslapen als een beer in de winter,' zei Talut. 'Hij bekeek haar nog eens goed en hij wou wel dat Nezzie er was. 'Zit je iets dwars, Ayla?'

Ze schudde het hoofd. 'Nee... nou, ja. Maar ik weet niet wat het is.'

'Ben je ziek?'

'Nee, dat is het niet. Ik heb alleen een... vreemd gevoel. De paarden hebben het ook. Renner is moeilijk te leiden en Whinney is onrustig...'

Opeens liet Ayla haar kom vallen, sloeg de armen om zich heen alsof ze zich wou beschermen en staarde angstig naar het zuidoosten. 'Talut! Kijk!' In de verte steeg een donkere rookkolom op en de hemel werd verduisterd door een enorme donkere wolk. 'Wat is dat?'

ik weet het niet,' zei het stamhoofd. Hij keek al net zo angstig als zij zich voelde, ik zal Vincavec halen.'

ik weet het ook niet.' Ze draaiden zich om toen ze de stem van de getatoeëerde man hoorden. 'Het komt uit de bergen in het zuidoosten.' Vincavec deed zijn best om kalm te blijven. Er werd van hem niet verwacht dat hij angst toonde, maar het was niet gemakkelijk. 'Het moet een teken van de Moeder zijn.'

Ayla was ervan overtuigd dat er een vreselijke ramp gebeurde wanneer de aarde met zo'n kracht iets uitbraakte. De grauwe kolom moest ontzettend groot zijn als hij van zo'n afstand zo duidelijk te zien was en de angstaanjagende, kolkende wolk werd steeds groter. Hij werd door een hoge wind naar het westen gedreven.

'Het is de melk van Doni's Borst,' zei Jondalar, die ongemerkt een woord uit zijn eigen taal gebruikte. Iedereen stond nu buiten en keek met grote ogen naar de beangstigende uitbarsting en de enorme wolk gloeiende vulkanische as.

'Wat betekent... dat woord dat je zei?' vroeg Talut.

'Het is een berg, een bijzondere berg die spuit. Ik heb er een gezien toen ik nog heel jong was,' zei Jondalar. 'Wij noemen ze de "Borsten van de Moeder". Oude Zelandoniërs hebben ons het verhaal verteld. Die ik heb gezien lag ver weg in het binnenland. Later heeft een man, die op reis was en er dichter bij kwam, ons verteld wat hij had gezien. Het was een spannend verhaal, maar hij was wel geschrokken. Na een paar lichte aardbevingen was de top van de berg er zomaar afgevlogen. Er kwam ook zo'n hevige uitbarsting met een grote zwarte wolk. Maar het is geen gewone wolk. Hij zit vol fijn stof, het lijkt wel as.' Hij maakte een gebaar naar de reusachtige zwarte wolk die naar het westen dreef. 'Die daar schijnt van ons af te drijven. Ik hoop dat de wind niet draait. Wanneer die as naar beneden komt, wordt alles bedekt en soms onder een dikke laag.'

'Het moet ver weg zijn,' zei Brecie. 'We kunnen hiervandaan de bergen niet eens zien en je merkt niets, geen gerommel en geen trillingen van de grond. Alleen die hevige uitbarsting en de grote donkere wolk.'

'Daarom zal het wel meevallen, ook wanneer hier wat as naar beneden komt. We zitten er ver genoeg vandaan.'

'Je zei dat er aardbevingen waren? Aardbevingen zijn altijd tekens van de Moeder. Dan moet dit er ook een zijn. De mamuti zullen hierover moeten nadenken en proberen de betekenis te begrijpen,' zei Vincavec, die niet de schijn wilde wekken dat hij er minder van wist dan de vreemde.

Ayla hoorde bijna alleen het woord 'aardbeving'. Er was niets waar ze zo bang voor was als voor aardbevingen. Toen ze vijf jaar was, begon de aarde te scheuren en had ze haar familie verloren en later, toen Broud haar uit de Stam had gestoten, was Creb omgekomen bij een aardbeving. Aardbevingen waren altijd een voorbode geweest voor een vreselijk groot verlies. Ze kon zich maar nauwelijks beheersen.

Toen meende ze een bekende beweging te zien. Het volgende ogenblik rende er iets grijs op haar af en sprong tegen haar op. Ze voelde twee natte, modderige poten op haar borst en een ruwe tong op haar wang.

'Wolf! Wolf! Wat moet jij hier?' zei ze, terwijl ze met haar hand door zijn nekharen streek. Toen hield ze, vreselijk geschrokken, op en riep: 'O, nee! Er is iets met Rydag! Wolf is me komen halen voor Rydag! Ik moet weg. Ik moet onmiddellijk weg!'

'Je zult de sleden en de vrachten van de paarden achter moeten laten en terug moeten rijden,' zei Talut. Het was duidelijk te zien dat het hem ook verdriet deed. Rydag was net zo goed de zoon van zijn vuurplaats als de andere kinderen van Nezzie en het stamhoofd hield van hem. Als het had gekund, wanneer hij niet zo zwaar was, had Ayla hem aangeboden om op Renner met haar mee te gaan.

Ze rende de tent in om zich te verkleden en ze zag Ranec. 'Er is iets met Rydag,' zei ze.

ik weet het. Ik heb je net gehoord. Laat me je even helpen. Ik zal je wat eten en water meegeven. Heb je je slaapzak nodig? Die zal ik ook inpakken,' zei hij terwijl hij haar laarzen dichtbond.

'O, Ranec,' zei Ayla. Hij was zo goed voor haar. 'Hoe kan ik je bedanken!'

'Het is mijn broer, Ayla.'

Natuurlijk, dacht ze. Ranec houdt ook van hem. 'Het spijt me, ik kan niet goed meer nadenken. Wil je mee? Ik dacht eraan om Talut te vragen, maar hij is te zwaar om op Renner te rijden. Maar jij zou wel mee kunnen.'

ik? Op een paard? Nooit!' zei Ranec, die duidelijk schrok en een stap achteruit deed.

Ayla fronste de wenkbrauwen. Het was haar nooit opgevallen dat hij zo afwijzend tegenover de paarden stond, maar bij nader inzien wist ze wel dat hij een van de weinigen was die haar nooit had gevraagd een ritje te mogen maken. Ze vroeg zich af waarom niet.

ik zou geen flauw idee hebben hoe ik hem moest leiden en... ik ben bang dat ik eraf zou vallen, Ayla. Jij gaat je gang maar, en het is een van de dingen die ik in je bewonder, maar ik zal nooit op een paard rijden,' zei Ranec. ik blijf liever met mijn voeten op de grond. Ik heb zelfs een hekel aan boten.'

'Maar er moet iemand met haar mee. Ze kan niet alleen,' zei Talut, die vlak bij de ingang stond.

Dat gebeurt ook niet,' zei Jondalar. Hij had zijn reiskleding al aan en stond bij Whinney met Renners tuig in de hand.

Ayla slaakte een zucht van verlichting en toen fronste ze de wenkbrauwen. Waarom ging hij met haar mee? Hij wou nooit ergens alleen met haar heen. Hij gaf niet echt om haar. Ze was blij dat hij meeging, maar ze was niet van plan het te zeggen. Ze had zich al te vaak vernederd.

Terwijl ze Whinney de draagmanden opbond, zag ze dat Wolf water dronk uit Ranecs bord. Hij had ook een stuk vlees opgeschrokt.

'Bedankt dat je hem wat hebt gegeven, Ranec,' zei ze.

'Dat ik niet op een paard wil rijden betekent nog niet dat ik niet van dieren houd, Ayla,' zei de beeldhouwer, die het gevoel had dat zijn reputatie werd aangetast. Hij had niet willen zeggen dat hij te bang was om op een paard te rijden.

Ze knikte glimlachend. 'Tot ziens in het Wolvekamp,' zei Ayla. Ze omhelsden en kusten elkaar. Ayla vond dat hij haar bijna te vurig vasthield. Voor ze opsteeg omhelsde ze Talut en Brecie ook en ze wreef haar wang langs die van Vincavec. De wolf liep meteen achter Whinney aan.

ik hoop dat Wolf niet te moe is, nu hij helemaal hierheen is gerend,' zei Ayla.

'Als hij moe wordt, kan hij bij jou op Whinney zitten,' zei Jondalar, die op Renner zat en probeerde de onrustige hengst in bedwang te houden.

'Dat is zo. Daar had ik niet aan gedacht.'

'Pas goed op haar, Jondalar,' zei Ranec. 'Wanneer ze zich zorgen maakt over een ander vergeet ze op zichzelf te passen. Ik wil haar goed gezond zien op onze Verbintenisceremonie.'

ik zal goed op haar passen. Maak je geen zorgen. Er zal haar niets mankeren wanneer je haar meeneemt naar je vuurplaats,' antwoordde Jondalar.

Ayla keek van de een naar de ander en die blik zei meer dan woorden konden doen.

Ze reden flink door tot het middaguur. Toen stopten ze om te rusten en wat te eten van het voedsel dat ze hadden meegenomen. Ayla was zo ongerust over Rydag dat ze liever was doorgereden, maar de paarden hadden hun rust nodig. Ze vroeg zich af of hij Wolf zelf had gestuurd. Dat was wel waarschijnlijk. Ieder ander had een man gestuurd. Alleen Rydag kon veronderstellen dat Wolf verstandig genoeg was om de boodschap te begrijpen en haar spoor zou volgen om haar te vinden. Maar hij had het niet gedaan als het niet heel belangrijk was.

De beroering in het zuidoosten beangstigde haar. De grote uitbarsting was voorbij, maar de wolk hing er nog en breidde zich uit. De vrees voor vreemde bewegingen van de aarde zat er zo diep in dat ze helemaal uit haar doen was. Alleen haar allesoverheersende bezorgdheid om Rydag gaf haar de kracht zich te beheersen.

Maar ondanks al haar angsten was Ayla zich heel goed bewust van Jondalars aanwezigheid. Ze was bijna vergeten hoe blij ze kon zijn met zijn gezelschap. Ze had ervan gedroomd om samen met hem op Whinney en Renner te rijden, zonder anderen erbij, behalve Wolf. Terwijl ze rustten bekeek ze hem heimelijk, met de vaardigheid van de vrouw van de Stam, die onopvallend kon kijken zonder gezien te worden. Als ze alleen maar naar hem keek, kreeg ze al een warm gevoel en het verlangen dicht bij hem te zijn, maar nu ze sinds kort zijn onverklaarbaar gedrag scheen te begrijpen en ze zich niet bij hem wou opdringen als hij dat niet wenste, werd ze ervan weerhouden haar belangstelling te tonen. Als hij haar niet nodig had, had ze hem ook niet nodig, ze was althans niet van plan hem te laten merken dat het anders was.

Jondalar keek ook naar haar en zocht een middel om met haar te praten, om haar te vertellen hoeveel hij van haar hield en te proberen haar weer voor zich te winnen. Maar ze leek hem te ontwijken, ze keek hem niet aan. Hij wist hoe ongerust ze over Rydag was—hij vreesde zelf het ergste—en hij wou zich niet aan haar opdringen. Hij wist niet of het wel het juiste moment was om over zijn persoonlijke gevoelens te praten en na al die tijd wist hij ook niet precies hoe hij moest beginnen. Onder het rijden had hij de wildste visioenen, om niet eens te stoppen bij het Wolvekamp en met haar door te rijden, misschien wel helemaal naar zijn volk. Maar hij begreep dat dat onmogelijk was. Rydag had haar nodig en ze had Ranec haar Belofte gedaan. Zij zouden een verbintenis aangaan. Waarom zou ze met hem mee willen?

Ze rustten niet lang. Zodra Ayla vond dat de paarden lang genoeg hadden gerust, reden ze weer verder. Maar ze hadden nog niet lang gereden toen ze iemand zagen aankomen. Hij begroette hen al op een afstand en toen ze dichterbij kwamen, zagen ze dat het Ludeg was die hun de boodschap had gebracht dat de Zomerbijeenkomst op een andere plaats werd gehouden.

'Ayla! Jou moet ik hebben. Nezzie heeft me gestuurd om je te halen. Ik ben bang dat ik slecht nieuws voor je heb. Rydag is ernstig ziek,' zei Ludeg. Toen keek hij om zich heen. 'Waar zijn de anderen?'

'Ze zijn onderweg. Toen we merkten wat er aan de hand was, zijn we meteen vooruitgegaan,' zei Ayla.

'Maar hoe konden jullie dat weten? Ik ben de enige boodschapper die is uitgestuurd,' zei Ludeg.

'Nee,' zei Jondalar. 'Jij bent de enige menselijke boodschapper, maar wolven lopen sneller.'

Opeens zag Ludeg de jonge wolf. 'Hij is niet met jullie meegegaan op jacht, hoe is Wolf daar dan gekomen?'

ik denk dat Rydag hem heeft gestuurd,' zei Ayla. 'Hij vond ons aan de andere kant van het moeras.'

'Dat is maar goed ook,' voegde Jondalar eraan toe. 'Je had de jagers wel eens kunnen missen. Ze hebben besloten op de terugweg om het moeras heen te trekken. Je kunt met die zware last beter op droge grond blijven.'

'Dus ze hebben mammoeten gevonden. Goed zo, daar zal iedereen blij om zijn,' zei Ludeg. Toen keek hij Ayla aan. ik denk dat je maar beter kunt opschieten. Het is een geluk dat jullie al zo dichtbij zijn.'

Ayla voelde het bloed uit haar gezicht wegtrekken.

'Wil je mee terugrijden, Ludeg?' vroeg Jondalar, voor ze wegreden. 'Er kunnen er twee op een paard.'

'Nee. Jullie moeten opschieten. Jullie hebben me al een lange tocht bespaard. Ik vind het niet erg om terug te lopen.'

Ayla zette Whinney de hele weg terug tot spoed aan. Voor iemand wist dat ze terug was, was ze van het paard af en de tent in.

'Ayla! Daar ben je al! Je hebt het gehaald, Ik was bang dat je te laat zou komen,' zei Nezzie. 'Ludeg moet wel snel hebben gereisd.'

'Ludeg heeft ons niet gevonden, maar Wolf,' zei Ayla die haar anorak uitgooide en snel naar Rydags bed liep.

Ze moest even haar ogen dichtdoen om van de schrik te bekomen. De stand van zijn kaak en de trek op zijn gezicht zeiden haar duidelijker dan wat ook dat hij vreselijke pijn leed. Hij was bleek en had donkere kringen om de ogen. Zijn jukbeenderen en wenkbrauwbogen staken scherp naar voren. Iedere ademhaling kostte hem inspanning en bezorgde hem pijn. Ze keek op en zag Nezzie naast het bed staan.

'Wat is er gebeurd, Nezzie?' Ze probeerde voor hem haar tranen te bedwingen.

ik wou dat ik het wist. Het ging goed met hem en toen opeens kreeg hij die pijn. Ik heb alles geprobeerd wat je had gezegd en ik heb hem de medicijnen gegeven. Het hielp allemaal niets,' zei Nezzie.

Ayla voelde een zwak tikje op haar arm. ik ben blij dat je bent gekomen,' gebaarde de jongen.

Waar had ze dat eerder gezien? Die inspanning om iets duidelijk te maken met een lichaam dat te zwak was om zich te bewegen? Iza. Zo was ze toen ze stierf. Ayla was toen juist teruggekeerd van een lange reis en een lang verblijf op de Stambijeenkomst. Maar deze keer was ze alleen maar op mammoetjacht geweest. Ze waren niet zo lang weg gebleven. Wat was er met Rydag gebeurd? Hoe kon hij zo snel zo ernstig ziek worden? Of was hij al een hele tijd langzaam achteruit gegaan?'

'Jij hebt Wolf gestuurd, nietwaar?' vroeg Ayla.

ik wist dat hij jullie zou vinden. Wolf is slim.'

Toen sloot Rydag zijn ogen en Ayla moest haar blik afwenden en haar ogen sluiten. Het deed haar verdriet om zijn zwoegende ademhaling en zijn pijn te zien.

'Wanneer heb je voor het laatst medicijnen gehad?' vroeg Ayla toen hij zijn ogen opende en ze hem aan kon kijken.

Rydag schudde voorzichtig het hoofd. 'Helpt niet. Niets helpt.'

'Wat bedoel je, niets helpt. Jij bent geen medicijnvrouw. Hoe weet je dat? Ik ben de enige die dat kan weten,' zei Ayla, die probeerde het overtuigend en positief te doen klinken.

Hij schudde het hoofd weer. ik weet het.'

'Kom, ik zal je onderzoeken, maar eerst wil ik wat medicijnen voor je halen,' zei Ayla, meer omdat ze bang was dat ze zich tegenover Rydag niet langer goed kon houden. Hij raakte haar hand aan toen ze weg wou gaan.

'Niet weggaan.' Hij sloot zijn ogen weer en ze zag hem machteloos worstelen om lucht te krijgen. 'Wolf hier?' gebaarde hij tenslotte.

Ayla floot en het bleek opeens onmogelijk voor iemand om hem buiten de tent te houden, wie het ook was. Wolf was er al. Hij sprong bij de jongen op bed en probeerde zijn gezicht te likken. Rydag glimlachte. Het was voor Ayla bijna te veel, die glimlach op een gezicht van de Stam. Het was zo typisch Rydag. Het uitgelaten jonge dier kon wel eens te veel voor hem zijn. Ayla gaf hem een teken dat hij moest gaan liggen.

ik stuurde Wolf. Had Ayla nodig,' gebaarde Rydag. ik wil...' Hij scheen het woord niet te kennen in gebarentaal.

'Wat wil je, Rydag?' vroeg Ayla en ze probeerde hem te helpen.

'Hij heeft geprobeerd om het mij te vertellen,' zei Nezzie. 'Maar ik begreep hem niet. Ik hoop dat jij het begrijpt. Het schijnt zo belangrijk voor hem te zijn.'

Rydag sloot zijn ogen. Hij trok een wenkbrauw omhoog en Ayla kreeg de indruk dat hij zich iets probeerde te herinneren.

'Dure heeft geluk. Hij... hoort. Ayla, ik wil... Mog-ur.'

Hij deed zo zijn best en het kostte hem zoveel moeite, maar Ayla kon alleen proberen hem te begrijpen. 'Mog-ur?' De jongen reageerde niet. 'Je bedoelt een man van de geestenwereld?' vroeg Ayla.

Rydag knikte met nieuwe moed. Maar de uitdrukking op Nezzies gezicht was ondoorgrondelijk, is dat het wat hij me probeerde uit te leggen?' vroeg de vrouw.

'Ja, ik denk het,' zei Ayla. 'Lost het iets op?'

Nezzie knikte en probeerde haar woede te verbijten, ik weet wat hij wil. Hij wil geen dier zijn, hij wil naar de wereld van de geesten. Hij wil worden begraven... als een mens.'

Nu knikte Rydag instemmend.

'Natuurlijk.' zei Ayla. 'Hij is een mens.' Ze keek stomverbaasd.

'Nee, dat is hij niet. Hij is nooit tot de Mamutiërs gerekend. Ze wilden hem niet accepteren. Ze zeiden dat hij een dier was,' zei Nezzie.

'Je bedoelt dat hij geen begrafenis kan krijgen? Dat hij niet naar de geestenwereld kan? Wie zegt dat?' Ayla's ogen fonkelden van woede.

'De Mammoetvuurplaatsen,' zei Nezzie. 'Ze willen het niet toestaan.'

'Zo, en ben ik geen dochter van de Mammoetvuurplaats? Ik sta het wél toe!' zei Ayla.

'Dat zal niet helpen. Mamut zou het ook wel willen. De Mammoetvuurplaatsen moeten het eens zijn en dat is niet zo,' zei Nezzie.

Rydag had hoopvol geluisterd, maar nu verflauwde zijn hoop weer. Ayla zag zijn teleurstelling en ze werd bozer dan ze ooit was geweest.

'De Mammoetvuurplaatsen hoeven het er niet mee eens te zijn. Zij zijn niet degenen die de beslissing nemen of iemand een mens is of niet. Rydag is een mens. Hij is net zomin een dier als mijn zoon. De Mammoetvuurplaatsen kunnen hun begrafenis houden. Hij heeft ze niet nodig. Als het zover komt, zal ik het doen, op de manier van de Stam, zoals ik het voor Creb heb gedaan, de Mog-ur. Rydag zal naar de wereld van de geesten gaan, met of zonder de goedkeuring van de Mammoetvuurplaatsen!'

Nezzie wierp een blik op de jongen. Hij scheen zich nu te ontspannen. Nee, ze zag een vredige trek op zijn gezicht. De spanning was weg. Hij raakte Ayla's arm aan.

ik ben geen dier,' gebaarde hij.

Hij leek nog iets te willen zeggen. Ayla wachtte. Toen besefte ze opeens dat ze niets meer hoorde, geen moeilijke poging meer om te ademen. Hij had geen pijn meer.

Maar Ayla wel. Ze keek op en zag Jondalar staan. Hij had daar steeds gestaan en ze zag aan zijn gezicht dat hij net zo gepijnigd werd door verdriet als zij en Nezzie. Opeens sloegen ze de armen om elkaar heen en probeerden bij elkaar troost te vinden.

Toen gaf nog iemand blijk van zijn verdriet. Van de vloer, onder Rydags bed klonk een zacht gejank en gekef dat overging in en aanzwol tot Wolfs eerste doordringend gehuil. Toen hij geen adem meer had, begon hij opnieuw.'Hij jankte het verdriet uit om zijn verlies, op de onmiskenbare, angstaanjagende manier van een wolf. Er verzamelden zich mensen aan de ingang van de tent om te kijken, maar ze aarzelden om binnen te komen. Ook de drie die werden overspoeld door hun eigen verdriet, luisterden verbaasd. Jondalar dacht bij zichzelf dat niemand, mens of dier, een aangrijpender of indrukwekkender klaagzang kon wensen.

Na de eerste tranen van smart ging Ayla stil naast het magere lichaampje zitten. Ze liet haar tranen de vrije loop. Ze staarde voor zich uit en dacht aan haar leven bij de Stam, aan haar zoon en aan de eerste keer dat ze Rydag zag. Ze had van Rydag gehouden. Hij was voor haar net zoveel gaan betekenen als Dure en in zekere zin had hij zijn plaats ingenomen. Hoewel haar haar zoon was afgenomen, had Rydag haar de gelegenheid gegeven meer over hem te weten te komen, hoe hij waarschijnlijk opgroeide en volwassen werd, hoe hij eruit zou zien en hoe zijn gedachten waren. Als ze lachte om Rydags vriendelijke humor of blij was met zijn scherpzinnigheid en intelligentie, kon ze zich voorstellen dat Dure ook zo was. Nu was Rydag er niet meer en nu was ze ook haar zwakke schakel met Dure kwijt. Ze treurde om allebei.

Nezzies verdriet was niet minder groot, maar de levenden stelden ook hun eisen. Rugie klom op haar schoot. Ze was verward en verbijsterd dat haar speelkameraadje, vriend en broer, niet meer kon spelen en ook geen woorden meer kon maken met zijn handen. Danug lag languit op zijn bed te snikken, met zijn hoofd onder een vacht en iemand moest het toch Latie gaan vertellen.

'Ayla? Ayla,' zei Nezzie tenslotte, 'wat moeten we doen als we hem willen begraven zoals bij de Stam gebeurt? We zullen toch voorbereidingen moeten treffen.'

Het duurde even voor het tot Ayla doordrong dat iemand iets tegen haar zei. Ze fronste de wenkbrauwen en keek Nezzie aan. 'Wat?'

'We moeten voorbereidingen treffen voor zijn begrafenis. Wat moeten we doen? Ik weet niets van begrafenissen bij de Stam.'

Nee, daar weet niet een van de Mamutiërs iets van, dacht ze. De Mammoetvuurplaatsen zeker niet. Maar zij wel Ze dacht aan de begrafenissen die ze bij de Stam had gezien en overwoog wat er voor Rydag moest worden gedaan. Voor hij kan worden begraven zoals het bij de Stam gebeurt, moet hij tot de Stam behoren. Dat betekent dat hij een naam en een amulet moet hebben met een stukje rode oker erin. Ayla ging opeens staan en ze haastte zich naar buiten.

Jondalar ging haar achterna. 'Waar ga je heen?'

'Als Rydag tot de Stam moet behoren, moet ik een amulet voor hem maken,' zei ze. Ayla liep met opgeheven hoofd het kamp door. Het was duidelijk te zien dat ze zich ergerde. Ze keek recht voor zich uit toen ze de Mammoetvuurplaats passeerde en liep rechtstreeks naar de ruimte van de steenkloppers. Jondalar volgde. Hij had wel een vermoeden wat ze ging doen. Ze vroeg om een vuursteenknol die niemand haar durfde te weigeren. Vervolgens keek ze om zich heen en vond een klopsteen. Ze maakte wat ruimte om te werken.

Toen ze, op de manier van de Stam, de steen begon te bewerken en de Mamutiërs in de gaten kregen waar ze mee bezig was, werden ze nieuwsgierig en kwamen ze om haar heen staan, al hielden ze een eerbiedige afstand in acht. Niemand wou haar boosheid doen toenemen, maar het was een zeldzame gelegenheid om dit te zien. Jondalar had al eens geprobeerd de techniek van de Stam uit te leggen, nadat Ayla's achtergrond algemeen bekend was geworden, maar zijn opleiding was anders geweest. Hij miste de nodige beheersing van het materiaal om hun methode toe te passen. Ook als het hem lukte, dachten ze dat het zijn eigen vaardigheid was en niet de ongewone werkwijze.

Ayla besloot om twee afzonderlijke stukken gereedschap te maken, een scherp mes en een puntige priem, en ze mee te nemen naar het Kattestaartkamp om de amulet te maken. Ze slaagde erin een bruikbaar mes te maken, maar ze was zo boos en verdrietig dat haar handen trilden. Bij haar eerste poging om een dunne scherpe punt aan de priem te maken, brak ze hem en toen ze zag dat er heel wat mensen stonden te kijken werd ze zenuwachtig. Bij de tweede poging brak hij weer. Ze kreeg het gevoel dat de Mamutische steenbewerkers zich een oordeel wilden vormen over het gereedschapmaken bij de Stam en dat ze het niet goed deed. Tranen van ergernis en teleurstelling rolden haar over de wangen. Ze probeerde ze weg te vegen, maar opeens zat Jondalar, op zijn knieën voor haar.

'Heb je dit nodig, Ayla?' vroeg hij en hij hield de scherpe priem omhoog die ze speciaal had gemaakt voor het Lentefeest.

'Dat is een stuk gereedschap van de Stam! Hoe kom je daar... die heb ik gemaakt!' zei ze.

'Dat weet ik. Ik ben die dag teruggegaan en heb hem gehaald. Ik hoop dat je het niet erg vindt.'

Ze was stomverbaasd, maar ook blij. 'Nee, ik vind het niet erg. Ik ben er blij om, maar waarom deed je dat?'

ik wou... hem bekijken,' antwoordde hij. Hij kon er niet toe komen te zeggen dat hij hem wilde hebben als herinnering aan haar als hij zonder haar weg zou gaan. Hij wou niet zonder haar weg.

Ze nam haar gereedschap mee naar het Kattestaartkamp en vroeg Nezzie om een stukje zacht leer. Ze gaf het haar en keek toe hoe Ayla het eenvoudige zakje maakte.

'Het lijkt wat minder goed afgewerkt, maar dat gereedschap is heel goed te gebruiken,' merkte Nezzie op. 'Waar is dat zakje voor?'

'Dat is Rydags amulet, zoals ik er een maakte voor het Lentefeest. Ik moet er een stukje rode oker in doen en hem de naam geven zoals de Stam het doet. Hij zou ook een totem moeten hebben, om hem te beschermen op zijn weg naar de wereld van de geesten.' Ze wachtte even en trok een wenkbrauw op. ik weet niet wat Creb deed om de totem van iemand te ontdekken, maar het was altijd goed... misschien kan ik mijn totem met Rydag delen. De Holeleeuw is een krachtige totem, soms moeilijk om mee te leven, maar hij werd al vele keren beproefd. Rydag verdient een sterke totem die hem beschermt.'

'Kan ik iets doen? Moet ik hem kleden?' vroeg Nezzie.

'Ja, ik wil ook graag helpen,' zei Latie. Ze stond bij de ingang met Tulie.

'En ik ook,' voegde Mamut eraan toe.

Ayla keek op en zag dat bijna het hele Leeuwekamp klaarstond om te helpen en wachtte op een aanwijzing van haar. Alleen de jagers ontbraken. Ze kreeg een warm gevoel voor deze mensen die een vreemd weeskind hadden opgenomen en geaccepteerd als een van hen en ze maakte zich terecht kwaad over de leden van de Mammoetvuurplaatsen die hem niet eens een begrafenis wilden geven.

'Ja, eerst kan iemand wat rode oker halen en het fijnmaken, zoals Deegie doet om leer te kleuren. Dan mengen met wat gesmolten vet om er een balsem van te maken. Daar moet hij helemaal mee worden ingesmeerd. Voor een echte Stambegrafe- nis zou het vet van de Holebeer moeten zijn. De Holebeer is heilig voor de Stam.'

'Wij hebben geen vet van de Holebeer,' zei Tornec.

'Er zijn hier niet veel Holeberen,' voegde Manuv eraan toe.

'Waarom geen mammoetvet, Ayla?' stelde Mamut voor. 'Rydag behoorde niet alleen tot de Stam, hij was gemengd. Hij was voor een deel ook Mamutiër en voor ons is de mammoet heilig.'

'Ja, ik denk dat we dat wel kunnen gebruiken. Hij was ook Mamutiër. Dat moeten we niet vergeten.'

'En welke kleren moet hij aan, Ayla?' vroeg Nezzie. 'Hij heeft de nieuwe kleren die ik dit jaar voor hem heb gemaakt, nog niet eens gedragen.'

Ayla dacht even na, toen knikte ze instemmend. 'Waarom niet? Als hij met rode oker is gekleurd zoals de Stam dat doet, kan hij zijn beste kleren aan hebben, zoals de Mamutiërs doen bij begrafenissen. Ja, ik vind dat een goed idee, Nezzie.'

ik had nooit gedacht dat rode oker ook een heilige kleur bij hun begrafenissen zou zijn,' zei Frebec.

'Ik wist niet eens dat ze hun doden begroeven,' zei Crozie.

De Mammoetvuurplaatsen blijkbaar ook niet,' zei Tulie. 'Ze zullen wel verbaasd zijn.'

Ayla vroeg Deegie om een van de houten schalen die ze haar bij de adoptie had gegeven. Hij was gemaakt zoals men dat bij de Stam deed en ze gebruikte hem om de rode oker en het mammoetvet te mengen tot een gekleurde balsem. Maar de drie oudste vrouwen van het Leeuwekamp, Nezzie, Crozie en Tulie, smeerden hem in en kleedden hem. Ayla zette een beetje rode balsem opzij voor later en deed een stuk rode oker in het zakje dat ze had gemaakt.

'Wat moeten wc om hem heen doen?' vroeg Nezzie. 'Moet er niet iets om hem heen, Ayla?'

ik weet niet wat dat betekent,' zei Ayla.

"Wij gebruiken een huid of een vacht of iets anders om hem naar buiten te dragen en dat slaan we om hem heen voor hij in het graf wordt gelegd,' legde Nezzie uit.

Dat was weer een Mamutisch gebruik, begreep Ayla, maar het leek haar toe dat het al meer op een begrafenis van de Mamutiërs dan van de Stam begon te lijken, nu hij zo mooi werd gekleed en met al die sieraden. De drie vrouwen keken vol verwachting. Ze keek Tulie aan en toen Nezzie. Ja, misschien had Nezzie wel gelijk. Ze moesten iets hebben om hem te dragen, een soort deken of een vacht. Toen keek ze Crozie aan.

Ze had er al een tijd niet meer aan gedacht, maar opeens schoot haar iets te binnen, de cape van Dure. De cape die ze had gebruikt om haar zoon te dragen toen hij nog een zuigeling was en later als kleuter. Het was het enige dat ze van de Stam had meegenomen zonder dat ze er een speciale bedoeling mee had. Maar tijdens de vele eenzame nachten had Durcs cape haar nog een gevoel gegeven verbonden te zijn met de enige plaats waar ze geborgenheid had gekend en met de mensen die ze had liefgehad. Hoeveel nachten had ze met die cape geslapen? Erin gehuild? Hem in haar armen gehad? Het was het enige dat ze van haar zoon had en ze wist niet of ze er afstand van kon doen, maar had ze hem echt nodig? Was ze van plan om de cape haar hele leven bij haar te houden?

Ayla zag dat Crozie weer naar haar keek en ze herinnerde zich de witte cape die Crozie voor haar zoon had gemaakt. Ze had hem vele jaren bij zich gehouden omdat hij zoveel voor haar betekende. Maar ze had hem afgestaan voor een goed doel, om Renner te beschermen. Was het niet belangrijker voor Rydag om in iets gewikkeld te worden dat afkomstig was van de Stam, op zijn reis naar de geestenwereld, dan voor haar om Durcs cape steeds mee te nemen? Crozie had tenslotte de herinnering aan haar zoon losgelaten. Misschien was voor haar ook de tijd gekomen om Dure los te laten en gewoon dankbaar te zijn dat hij meer dan een herinnering was.

ik heb iets om hem in te wikkelen,' zei Ayla. Ze haastte zich naar haar slaapplaats en trok onder uit een stapel een opgevouwen huid en sloeg hem uit. Ze hield het zachte, soepele leer van de cape van haar zoon nog een keer in gedachten tegen haar wang en sloot de ogen. Toen liep ze terug en gaf hem aan Rydags moeder.

'Hier is een omslag,' zei ze tegen Nezzie, 'een omslag van de Stam. Hij is van mijn zoon geweest. Nu zal hij Rydag helpen in de geestenwereld. En bedankt, Crozie,' voegde ze eraan toe.

'Waarom moet je mij bedanken?'

'Voor alles wat je voor me hebt gedaan en omdat je me hebt geleerd dat alle moeders eens afstand moeten doen.'

'Hmmmm!' bromde de oude vrouw en ze probeerde streng te kijken, maar haar ogen werden vochtig. Nezzie nam de cape van Ayla aan en legde hem over Rydag.

Het was inmiddels donker geworden. Ayla was van plan geweest om in de tent een eenvoudige plechtigheid te houden, maar Nezzie vroeg haar tot de volgende morgen te wachten om de plechtigheid buiten te houden zodat iedereen op de Bijeenkomst kon zien dat Rydag een mens was. Misschien waren de jagers dan ook terug. Niemand wou dat Talut en Ranec Rydags begrafenis zouden missen, maar ze konden niet te lang wachten.

Tegen het eind van de volgende morgen droegen ze het lichaam naar buiten en legden het op de cape. Er hadden zich al veel mensen verzameld en er kwamen er nog meer. Men had gehoord dat Ayla Rydag een platkopbegrafenis zou geven en iedereen was benieuwd. Ze had het schaaltje met rode balsem en de amulet bij zich en ze was begonnen de Geesten op te roepen,

zoals Creb altijd deed. Toen hoorde ze een hele drukte. Tot grote opluchting van Nezzie waren de jagers teruggekeerd en ze hadden al het mammoetvlees meegebracht. Ze hadden om beurten de twee sleden getrokken en al plannen gemaakt om sleden te maken die mensen gemakkelijker zouden kunnen trekken.

De plechtigheid werd uitgesteld tot het mammoetvlees was opgeslagen en Talut en Ranec was verteld wat er was gebeurd. Maar ze hadden er geen bezwaar tegen dat het snel gebeurde. De dood van het kind van gemengde afkomst op de Zomerbijeenkomst van de Mamutiërs plaatste velen voor een waar dilemma. Hij was een gruwel genoemd en een dier, maar dieren werden niet begraven; hun vlees werd opgeslagen. Alleen mensen werden begraven en ze hielden er niet van om daar lang mee te wachten. Hoewel de Mamutiërs er niet veel voor voelden om Rydag de menselijke status toe te kennen, wisten ze ook wel dat hij eigenlijk geen dier was. Niemand eerde de geest van platkoppen zoals die van herten, bizons of mammoeten en niemand was bereid om Rydags lichaam naast de karkassen van de mammoeten te leggen. Hij was een gruwel, juist omdat ze iets menselijks in hem zagen, maar ze keken erop neer en weigerden het te erkennen. Ze waren blij dat Ayla en het Leeuwekamp het lichaam van Rydag opruimden op een manier die het probleem leek op te lossen.

Ayla ging op een heuveltje staan om weer met de plechtigheid te beginnen. Ze probeerde zich de gebaren te herinneren die Creb bij dit onderdeel gebruikte. Ze wist niet precies wat ze allemaal betekenden, want ze werden alleen aan mog-urs geleerd, maar ze kende de algemene strekking en de bedoeling wel en ze legde het uit voor het Leeuwekamp en de andere Mamutiërs die stonden te kijken.

'Ik roep nu de Geesten op,' zei ze. 'De Geest van de Grote Holebeer, de Holeleeuw, de Mammoet, al de andere en de oergeesten ook, van de Wind, de Mist en de Regen.' Toen pakte ze het schaaltje. 'Nu ga ik hem de naam geven en hem een deel van de Stam maken,' zei ze en ze doopte haar vinger in de rode balsem. Ayla trok een streep over zijn voorhoofd tot aan zijn neus. Toen ging ze staan en zei met gebaren en woorden: 'De naam van de jongen is Rydag.'

Ze had iets over zich, de klank van haar stem, haar gelaatsuitdrukking terwijl ze zich de juiste gebaren en bewegingen probeerde te herinneren, zelfs haar vreemde uitspraak, dat de men sen boeide. Het verhaal dat ze op het ijs had gestaan en de mammoeten had geroepen, had snel de ronde gedaan. Niemand twijfelde eraan dat deze dochter van de Mammoetvuurplaats het volste recht had om deze plechtigheid te leiden, of welke plechtigheid ook, of ze nu een Mamuttatoeëring had of niet.

'Nu heeft hij zijn naam gekregen op de manier zoals het bij de Stam gebeurt,' legde Ayla uit, 'maar hij moet ook een totem hebben die hem helpt om de wereld van de geesten te vinden. Ik ken zijn totem niet, dus zal ik mijn totem met hem delen, de Geest van de Holeleeuw. Het is een heel krachtig, beschermend totem, maar hij is het waard.'

Vervolgens maakte ze Rydags magere rechterbeentje bloot en trok met de rode balsem vier evenwijdige lijnen op zijn dij. Toen stond ze op en zei, in woorden en gebaren: 'Geest van de Holeleeuw, de jongen Rydag is aan uw bescherming toevertrouwd.' Vervolgens liet ze het koord met de amulet om zijn hals glijden. 'Rydag heeft nu een naam en is door de Stam aangenomen,' zei ze en ze hoopte vurig dat het zo was.

Ayla had een plaats gekozen op enige afstand van het kamp en het Leeuwekamp had van het Wolvekamp toestemming gekregen Rydag daar te begraven. Nezzie wikkelde het stijve lichaampje in Durcs cape. Vervolgens tilde Talut de jongen op en droeg hem naar de plek waar hij zou worden begraven. Hij schaamde zich niet voor zijn tranen toen hij Rydag in het ondiepe graf legde.

De mensen van het Leeuwekamp gingen om de kuil staan en keken toe hoe een aantal dingen bij hem in het graf werden gelegd. Nezzie zette wat voedsel naast hem neer. Latie legde zijn lievelingsfluitje erbij. Tronie bracht een ketting van botjes en wervels van herten die hij de afgelopen winter had gebruikt als hij de baby's en kleine kinderen van het Leeuwekamp bezighield. Dat deed hij het liefst omdat hij zich dan nuttig kon maken. Toen dribbelde, geheel onverwacht, Rugie naar het graf en liet haar lievelingspop erin vallen.

Op een teken van Ayla pakte iedereen van het Leeuwekamp een steen en legde die voorzichtig op het figuurtje in de cape. Dat was het begin van de steenhoop op zijn graf. Toen begon Ayla met de begrafenisceremonie. Ze probeerde niets meer uit te leggen. De bedoeling leek duidelijk genoeg. Ze gebruikte dezelfde gebaren die ze zich herinnerde van Creb bij Iza's begrafenis en die ze had gebruikt ter ere van Creb toen ze hem onder het puin van de grot had gevonden. Ayla's bewegingen gaven inhoud aan een begrafenisritueel dat veel ouder was dan de aanwezigen konden weten en mooier dan ze zich hadden voorgesteld.

Ze gebruikte niet de vereenvoudigde gebarentaal die ze het Leeuwekamp had geleerd. Dit was de ingewikkelde, rijke taal van de Stam waarbij de bewegingen en houdingen van het hele lichaam een betekenis hadden. Hoewel veel van de gebaren alleen voor ingewijden te begrijpen waren—ook Ayla kende niet altijd de betekenis—waren er ook gebaren bij die het Leeuwekamp wel kende. Ze begrepen de essentie, dat het een ritueel was om iemand naar een andere wereld te sturen. Voor de rest van de Mamutiërs leken de bewegingen van Ayla een mysterieuze dans, met veel expressie, vol verschillende hand- en armbewegingen, houdingen en gebaren. In haar stille gratie drukte ze de liefde en het verlies uit, het verdriet en de mythische hoop van de dood.

Jondalar was overweldigd door verdriet. Hij liet zijn tranen de vrije loop, net als alle anderen van het Leeuwekamp. Toen hij haar mooie dans zag, moest hij denken aan die keer in haar vallei—het leek nu zo lang geleden—toen ze ook met dezelfde soort sierlijke bewegingen had geprobeerd hem iets te vertellen. Hoewel hij niet begreep dat het een taal was, had hij toen ook een diepere betekenis gevoeld achter haar expressieve gebaren. Nu hij er meer van wist, was hij verbaasd omdat er nog zoveel was dat hij niet begreep, hoe mooi hij Ayla's bewegingen ook vond.

Hij herinnerde zich nog de houding die ze aannam toen ze elkaar voor het eerst ontmoetten, in kleermakerszit, met gebogen hoofd wachtend op een tikje op haar schouder. Ook later, toen ze kon praten, gebruikte ze die houding soms nog. Het had hem altijd in verlegenheid gebracht, vooral toen hij wist dat het een gebaar van de Stam was, maar ze had hem verteld dat het haar manier was om iets te zeggen waar ze geen woorden voor wist. Hij moest er even om glimlachen. Het was nauwelijks te geloven dat ze niet kon praten toen hij haar voor het eerst ontmoette. Nu sprak ze twee talen vloeiend: Zelandonisch en Mamutisch, drie, wanneer hij de taal van de Stam meetelde. Ze had ook wat opgepikt van de taal van de Sungaea in de korte tijd dat ze bij hen was.

Terwijl hij haar het Stamritueel zag uitvoeren, kwamen de herinneringen aan de vallei en hun liefde en hij verlangde meer naar haar dan hij ooit naar iets had verlangd. Maar Ranec stond vlak bij haar en hij was net zo onder de indruk van haar. Telkens als Jondalar naar haar keek, moest hij de man met de donkere huid ook wel zien. Vanaf het moment dat hij was aangekomen had Ranec zijn best gedaan om bij haar in de buurt te blijven en hij liet Jondalar duidelijk merken dat haar Belofte aan hem nog altijd bestond. En Ayla leek zo afstandelijk, zo moeilijk te bereiken. Hij had een paar keer geprobeerd met haar te praten, blijk te geven van zijn verdriet, maar na die eerste momenten van gezamenlijke smart leek ze geen behoefte te hebben aan zijn pogingen om haar te troosten. Hij vroeg zich af of hij het zich eerst had verbeeld. Wat kon hij anders verwachten nu ze zo van streek was?

Opeens hoorden ze getrommel en iedereen keek waar het geluid vandaan kwam. Marut was naar het Muziekhuis gegaan en had zijn trommel, die van een mammoetschedel was gemaakt, gehaald. Bij begrafenissen van Mamutiërs werd gewoonlijk muziek gespeeld, maar de geluiden die hij maakte hadden niet het gebruikelijke ritme van de Mamutiërs. Het was het onbekende, boeiende ritme van de Stam, dat Ayla hem had geleerd. Toen begon de muzikant Manen, met de baard, de simpele fluittonen te spelen die zij had gefloten. De muziek paste op onverklaarbare wijze bij de bewegingen van de vrouw die een ritueel danste dat net zo ijl was als het geluid van de muziek.

Ayla was bijna klaar met het ritueel, maar ze besloot het te herhalen omdat ze klanken van de Stam speelden. De tweede keer begonnen de muzikanten te improviseren. Met hun kennis en vaardigheid veranderden ze de eenvoudige klanken van de Stam in iets anders, dat niet van de Stam was en ook niet van de Mamutiërs, maar een mengsel van beide. Volmaakte muziek, dacht Ayla, bij de begrafenis van een jongen van gemengde afkomst.

Ayla deed nog een laatste herhaling met de muzikanten en ze wist niet precies wanneer bij haar de tranen kwamen, maar ze zag wel dat ze niet de enige was. Er kwamen veel betraande ogen en niet alleen van mensen van het Leeuwekamp.

Toen ze na de derde keer ophield, begon een dikke, zwarte wolk uit het zuidoosten de zon te verduisteren. Het was de tijd voor onweersbuien en sommige mensen zochten een schuilplaats, maar in plaats van water begon er een lichte stofregen neer te dalen. Toen begon de vulkanische as van de eruptie dichter te vallen.

Ayla stond bij Rydags graf en ze voelde de vederlichte vulka nische as op haar neerkomen, op de haren, de schouders, haar armen en haar wenkbrauwen, zelfs op haar wimpers. Ze veranderde in een lichtgrijze gestalte. Alles werd bedekt door het fijne stof, het graf, het gras en ook de bruine modder van het pad. Boomstammen en struiken kregen allemaal dezelfde tint. Er kwam ook een laagje op de mensen die bij het graf stonden en voor Ayla begonnen ze er allemaal eender uit te zien. Bij zulke ontzagwekkende krachten als het bewegen van de aarde en de dood verdwenen alle verschillen.