28.

Jondalar liep de hele morgen langs de rivier. Hij kon geen rust vinden. Hij hoorde telkens weer de woorden van Ranec waaruit zijn grote vreugde bleek. Ayla had toegestemd. Ze zouden die avond bij de ceremonie hun Belofte bekendmaken. Hij bleef zich voorhouden dat hij het al lang had verwacht, maar nu hij ermee werd geconfronteerd besefte hij wel dat het niet waar was. Het was voor hem een veel grotere schok dan hij zich ooit had voorgesteld. Hij wou ook niet meer leven, net zomin als Thonolan, na de dood van Jetamio.

De vrees van Nezzie was niet helemaal ongegrond. Jondalar had er geen speciale bedoeling mee toen hij naar de rivier liep. Het was puur toeval dat hij die kant opging, maar nu hij voor de woeste stroom stond, ging er een vreemde aantrekkingskracht van uit. Hij leek rust te bieden, verlichting van de pijn, het verdriet en de verwarring, maar hij bleef alleen maar staan kijken. Een kracht, die even sterk was, hield hem tegen. Ayla was niet dood zoals Jetamio en zolang ze leefde bleef er nog een sprankje hoop. Bovendien maakte hij zich zorgen over haar veiligheid. Hij vond een afgelegen plekje, omzoomd door struiken en kleine boompjes, met uitzicht op de rivier. Hij probeerde zich voor te bereiden op de beproeving van het feest van die avond met de Belofteceremonie. Hij probeerde zich gerust te stellen met de gedachte dat ze die avond nog geen echte verbintenis met Ranec aanging. Ze beloofde alleen dat ze in de toekomst met hem een vuurplaats zou stichten, en hij had zelf ook een belofte gedaan. Jondalar had tegen Mamut gezegd dat hij zou blijven tot na het Lentefeest, maar het was niet de belofte die hem tegenhield. Hoewel hij geen idee had wat het kon zijn of wat hij ertegen zou kunnen doen, hij kon niet vertrekken in de wetenschap dat Ayla een of ander onbekend gevaar liep, al betekende het ook dat hij moest toezien wanneer ze Ranec haar Belofte gaf. Wanneer Mamut, die het gedrag van de geesten kende, het gevoel had dat ze gevaar liep, kon Jondalar alleen het ergste vrezen.

Omstreeks het middaguur zei Ayla tegen Mamut dat ze zich ging voorbereiden op de ceremonie met de wortel. Ze hadden de bijzonderheden al verscheidene keren doorgenomen, zodat ze er vrij zeker van was dat ze niets belangrijks had vergeten. Ze zocht schone kleren bij elkaar, een goed absorberende zachte hertehuid en nog een paar dingen, maar in plaats van de nieuwe uitgang te nemen, liep ze in de richting van de kookplaats. Ze wou Jondalar graag zien, maar ze hoopte ook dat hij er niet was en ze was zowel teleurgesteld als opgelucht toen ze alleen Wymez aantrof in de werkruimte. Hij zei dat hij Jondalar die morgen vroeg voor het laatst had gezien, maar hij gaf haar graag de kleine vuursteenknol die ze nodig had.

Toen ze bij de rivier kwam, liep ze een heel eind stroomopwaarts op zoek naar een plaats die haar aanstond. Ze bleef staan op een punt waar een klein stroompje in de grote rivier uitmondde. Het riviertje had zoveel grond weggespoeld dat zich aan de overkant een hoge oever had gevormd die de wind tegenhield. Het jonge groen van de bomen en struiken omzoomde een beschutte ruimte met voldoende droog hout dat in de loop der jaren op de grond was gevallen.

Jondalar zag de rivier vanuit zijn eenzaam, maar gunstig gelegen plekje. Hij was echter zo in gedachten verzonken dat hij het modderige, snelstromende water nauwelijks zag. Het was hem niet eens opgevallen dat de schaduwen veranderden terwijl de zon steeds hoger kwam te staan en hij schrok toen hij iemand hoorde naderen. Hij was niet in de stemming om te praten, om vriendelijk en aardig te zijn op deze feestdag voor de Mamutiërs en hij verdween snel achter wat kreupelhout om, onopgemerkt, te wachten tot de persoon voorbij was. Toen hij zag dat het Ayla was, die duidelijk van plan was om te blijven, wist hij zich geen raad. Hij dacht eraan om er stilletjes tussenuit te knijpen, maar Ayla was een veel te goed jager. Ze zou hem horen, daar was hij van overtuigd. Toen dacht hij dat hij wel gewoon de bosjes uit kon komen met het excuus dat hij even had geplast, maar dat deed hij ook niet. Hij probeerde zo onopvallend mogelijk vanuit zijn schuilplaats te blijven kijken. Hij kon er niets aan doen. Hij kon zijn ogen niet afwenden hoewel het spoedig tot hem doordrong dat ze zich voorbereidde op het komende ritueel, in de mening dat ze alleen was. Eerst was hij overweldigd door haar komst en toen raakte hij geboeid. Het was alsof hij moest kijken.

Ayla legde met behulp van haar stenen snel een vuur aan en ze legde er kookstenen in om warm te worden. Ze wou dat haar reinigingsritueel zoveel mogelijk overeenkwam met de wijze waarop het bij de Stam gebeurde, al lukte dat niet helemaal. Ze had er nog aan gedacht om vuur te maken zoals de Stam het deed, door een droog stokje snel rond te draaien tussen de handpalmen, op een vlak stukje hout tot er een kooltje ging gloeien. Maar bij de Stam verwachtte men niet van vrouwen dat ze vuur meenamen en zeker niet voor rituele doeleinden en daarom had ze besloten dat, wanneer ze toch brak met de traditie en wel haar eigen vuur maakte, ze net zo goed haar vuursteen kon gebruiken. Ze had besloten dat ze een nieuw zakje voor haar amulet moest hebben. Het zakje dat ze nu gebruikte, met de versiering van de Mamutiërs, was niet geschikt voor een Stamritueel. Ze vond dat ze een mes van de Stam nodig had om een echt amuletzakje van de Stam te maken en daarom had ze Wymez om een hele vuursteenknol gevraagd. Ze zocht aan de waterkant en vond een ronde steen ter grootte van een vuist, die ze als klopsteen kon gebruiken. Ze sloeg de buitenste grijze kalklaag van de knol om de juiste vorm aan de vuursteen te kunnen geven. Het was al enige tijd geleden dat ze haar eigen gereedschap maakte, maar ze was de techniek nog niet vergeten en ze ging weldra helemaal op in haar werk.

Toen dat klaar was had de donkere, glanzende steen een ruwe, ovale cilindervorm met afgeplatte kop. Ze bekeek hem, sloeg er nog een scherf af, mikte nauwkeurig en sloeg een stuk van de platte kant om een snijvlak te maken. Ze zette de steen in de juiste stand en sloeg er nog een stuk af zodat hij een vlijmscherpe rand kreeg.

Ze gebruikte geen ander gereedschap dan de klopsteen, maar uit het gemak en de snelheid waarmee ze werkte bleek haar ervaring. Ze had met de vereiste nauwkeurigheid een heel scherp mes gemaakt, dat uitstekend geschikt was voor het doel, maar het was niet haar bedoeling om het te bewaren. Het was een mes zonder heft, dat in de hand moest worden gehouden en nu ze al dat scherpe gereedschap met handvat had, wou ze een mes van de Stam alleen voor dit speciale doel gebruiken. Zonder zich de tijd te gunnen om de vlijmscherpe kant wat stomper te maken, zodat ze hem gemakkelijker en met minder gevaar kon vasthouden, sneed Ayla een lange smalle strook van de huid die ze had meegenomen. Ze sneed er een rond stuk uit en toen pakte ze de klopsteen weer. Ze sloeg heel voorzichtig een paar stukken van het mes af en nu had ze een priem met een scherpe punt. Ze gebruikte hem om gaten te steken langs de rand van het ronde stuk leer en daar trok ze een leren koord doorheen.

Ze pakte het versierde zakje dat ze om de hals droeg, maakte de knoop los en strooide haar heilige voorwerpen, de tekens van haar totem, in haar hand. Ze bekeek ze even en drukte ze tegen de borst voor ze ze in het nieuwe, eenvoudige zakje deed en het koord strak aantrok. Ze had een beslissing genomen om bij de Mamutiërs te blijven en een verbintenis met Ranec aan te gaan, maar om de een of andere reden verwachtte ze geen teken van de Holeleeuw om te bevestigen dat het de juiste beslissing was.

Nu de amulet klaar was, liep ze naar het stroompje en schepte wat water in de kookmand. Ze deed de hete stenen uit het vuur erbij. Het was nog te vroeg in het jaar om de schuimende zeep- wortel te vinden en het was hier te open voor de paardestaart- varen, die op beschaduwde, vochtige plaatsen groeide. Ze moest een vervanging zoeken voor de traditionele reinigingsmiddelen van de Stam.

Nadat ze de geurige, schuimende, gedroogde bloemen van de coelanthus in het hete water had gedaan, deed ze er varenblad en een paar bloemen van de akelei bij, die ze onderweg had geplukt. Verder nog wat jonge berketakjes voor de geur van wintergroen en toen zette ze de mand opzij. Het had haar heel wat hoofdbreken gekost om een vervanging te vinden voor het insektenbestrij- dingsmiddel tegen vlooien en luizen dat ze altijd maakte van het zuur uit het aftreksel van varens. Toen Nezzie het hoorde, had ze het haar achteloos verteld.

Ze kleedde zich snel uit, pakte de twee gevlochten manden met vloeistof en liep naar de rivier. In de ene zat het heerlijk geurende mengsel dat ze net had gemaakt en in de andere zat urine die ze had bewaard.

Jondalar had haar vroeger al eens gevraagd hem te laten zien hoe ze bij de Stam vuursteen klopten en het had wel indruk op hem gemaakt, maar hij had geboeid staan kijken toen ze zo rustig en bekwaam bezig was terwijl ze meende dat ze alleen was. Ze werkte zonder stenen hamers of doorslag, maar ze had het gereedschap dat ze nodig had snel gemaakt. Zo te zien kostte het haar geen enkele moeite, maar hij vroeg zich af of hij het met alleen klopsteen ook zo goed zou kunnen. Hij wist dat er een enorme beheersing van het materiaal voor nodig was, maar ze had hem verteld dat de gereedschapmaker van de Stam, die het haar had geleerd, veel beter was dan zij. Zijn achting voor de bekwaamheid van de gereedschapmakers bij de platkoppen werd opeens veel groter.

Ze had het leren zakje ook snel klaar. Het was heel eenvoudig, maar ze had het knap gemaakt. Pas toen hij zag hoe ze de voorwerpen uit het zakje in de hand hield, viel het hem op dat uit haar hele houding iets droefgeestigs sprak, een uitstraling van verdriet en smart. Ze zou toch blij moeten zijn, maar ze leek ongelukkig. Hij moest het zich verbeelden.

Zijn adem stokte toen ze zich begon uit te kleden en bij het zien van haar volle, rijpe schoonheid werd hij bijna overweldigd door zijn verlangen naar haar. Maar de gedachte aan zijn afschuwelijke handelwijze, de laatste keer dat hij haar wou hebben, weerhield hem. Ze was in de loop van de winter weer vlechten gaan dragen, net zoals Deegie, en terwijl ze haar lange haar losmaakte moest hij denken aan de eerste keer dat hij haar naakt had gezien, midden in de zomer, in haar vallei, zo mooi en nat na het zwemmen. Hij vond dat hij niet moest kijken en toen ze de rivier instapte, had hij de gelegenheid om weg te glippen, maar hij kon niet, al had zijn leven ervan afgehangen.

Ayla begon haar reinigingsproces met de oude urine. Het was een bijtende, ammoniakhoudende vloeistof met een sterke lucht, maar ze loste het vet van de huid en het haar op en doodde alle luizen of vlooien die ze misschien had opgedaan. Het haar leek er ook iets lichter van te worden. Het water van de rivier was nog ijskoud, maar het werkte stimulerend en de kolkende, slibrijke rivier spoelde het vuil, het vet en de scherpe ammoniaklucht weg.

Haar lichaam had een roze kleur van het wassen en het koude water en ze huiverde toen ze eruit stapte, maar het heerlijk geurende mengsel was nog warm en ze wreef het gladde schuim, dat rijk was aan saponien, over haar hele lichaam en in het haar. Ze liep naar een plas bij de monding van het riviertje, waar het water minder modderig was dan in de rivier, om zich af te spoelen. Toen ze eruit kwam, sloeg ze de zachte huid om zich heen om zich af te drogen terwijl ze met een harde borstel en een ivoren haarspeld de klitten uit het haar trok. Het was een lekker fris gevoel om schoon te zijn.

Hoewel hij graag naar haar toe wou en ernaar hunkerde om haar Genot te schenken, gaf het Jondalar al een zekere bevrediging om haar te zien. Het was meer dan het kijken naar haar weelderige lichaam, met de vrouwelijke rondingen, dat toch zo stevig en goed gevormd was, met harde spieren die kracht suggereerden. Hij genoot ervan om naar haar te kijken, haar natuurlijke gracieuze bewegingen te zien, haar te zien werken met het gemak, door ervaring en oefening verkregen. Of ze nu vuur maakte of gereedschap, ze wist precies hoe het moest, zonder overbodige handelingen. Jondalar had altijd bewondering gehad voor haar vaardigheid, deskundigheid en intelligentie. Dat was voor hem een deel van haar aantrekkingskracht. Maar naast al het andere had hij het vooral gemist bij haar te zijn en alleen het kijken naar haar vergoedde al veel.

Ayla had bijna de kleren weer aan toen ze het gekef van de jonge wolf hoorde en ze moest glimlachen.

'Wolf! Wat doe jij hier? Ben je bij Rydag weggelopen?' vroeg ze terwijl het jonge dier opgewonden tegen haar opsprong om haar te begroeten, blij omdat hij haar had gevonden. Toen liep hij snuffelend weg terwijl zij haar spullen bij elkaar zocht. 'Wel, nu je me hebt gevonden kunnen we teruggaan. Kom, Wolf. We gaan. Wat zoek je daar in die struiken... Jondalar!'

Ayla was sprakeloos van verbazing toen ze merkte waar de jonge wolf naar had gezocht en Jondalar vond het te pijnlijk om iets te zeggen, maar ze bleven elkaar aankijken en hun ogen spraken een duidelijke taal, al konden ze niet geloven wat ze zagen. Tenslotte deed Jondalar een poging om het uit te leggen.

ik... eh... kwam toevallig voorbij en... eh... ' Hij gaf het op en probeerde niet eens zijn onbeholpen poging om zich te verontschuldigen tot een goed einde te brengen. Hij draaide zich om en liep snel weg. Ayla volgde hem langzaam, terug naar het kamp. Jondalars gedrag bracht haar in verwarring. Ze wist niet hoe lang hij daar had gestaan, maar ze begreep wel dat hij naar haar had gekeken en ze vroeg zich af waarom hij zich voor haar verborgen had gehouden. Ze wist niet wat ze ervan moest denken, maar toen ze door het nieuwe gedeelte naar de Mammoetvuurplaats liep om Mamut te zoeken zodat hij haar voorbereidingen kon voltooien, herinnerde ze zich de manier waarop Jondalar haar had aangekeken.

Jondalar ging niet meteen naar het kamp terug. Hij wist niet of hij haar, of wie ook, op dat moment wel wou ontmoeten. Toen hij het pad van de rivier naar het huis naderde, draaide hij zich om en hij liep weer terug. Hij was weldra terug op dezelfde plaats.

Hij liep naar de restanten van het vuurtje, knielde en voelde met zijn hand de warmte. Hij kneep zijn ogen half dicht en haalde zich het beeld voor de geest dat hij in het geheim had gezien. Toen hij zijn ogen opende, zag hij het stuk vuursteen dat ze had laten liggen. Hij pakte het en bekeek het. Toen zag hij de splinters en scherven die ze eraf had geslagen en hij paste er weer een paar op elkaar om beter te kunnen zien hoe ze had gewerkt. Bij een paar stukjes leer zag hij de priem liggen. Hij raapte hem op en bekeek hem. Hij was anders gemaakt dan hij gewend was. Hij leek te simpel, bijna ruw, maar het was een goed, doelmatig stukje gereedschap. En scherp, dacht hij, toen hij in zijn vinger sneed.

Het gereedschap dat ze had gemaakt, deed hem aan Ayla denken. Het leek min of meer een afspiegeling van haar mysterie, de schijnbare tegenstellingen. Haar onschuldige openhartigheid, gehuld in geheimzinnigheid; haar eenvoud doordrenkt van oude waarheden; haar onvervalste naïveteit, omgeven door haar grote en rijke ervaring. Hij besloot het te bewaren, als blijvende herinnering aan haar en hij rolde het scherpe stukje gereedschap in de stukjes leer om het mee tè nemen.

Het feestmaal werd 's middags gebruikt. Het was warm in de kookplaats, maar de kleden, ook van de nieuwe ruimte, waren opzij getrokken en opgebonden zodat er voldoende frisse lucht naar binnen kwam en iedereen gemakkelijk in en uit kon lopen. Veel festiviteiten werden buiten gehouden, vooral de spelletjes en de wedstrijden-worstelen scheen een geliefde sport voor de lente te zijn-en het zingen en dansen.

Men wisselde geschenken en gelukwensen uit in navolging van de Grote Aardmoeder die het land weer leven en warmte bracht, om de waardering te tonen voor de geschenken die men van de aarde kreeg. De geschenken bestonden gewoonlijk uit kleine voorwerpen zoals riemen en scheden voor messen, doorboorde dieretanden die als hanger werden gedragen en strengen kralen die zo konden worden gebruikt of op kleding werden genaaid. Dit jaar was de draadtrekker een geliefd geschenk om te geven en te ontvangen, samen met naaldenkokertjes van ivoor of holle botjes van vogels. Nezzie had het eerste gemaakt en ze bewaarde het in haar versierde naaizakje, samen met een vierkant stukje mammoethuid dat ze als vingerhoed gebruikte. Verscheidene anderen hadden haar idee overgenomen.

De steen om vuur te maken, die elke vuurplaats had, werd beschouwd als magisch en heilig en in de nis bij het beeld van de Moeder bewaard, maar Barzec gaf verscheidene zakjes met licht ontvlambaar materiaal. Hij had het zelf bedacht en zijn geschenk werd met groot enthousiasme ontvangen. Ze waren handig mee te nemen en de inhoud was heel gemakkelijk aan te steken met de eerste vonken voor een vuur. Er zaten pluizige vezels in, geperste droge mest en houtsplinters, verder was er nog ruimte voor de vuurstenen wanneer men op reis ging.

Toen de avondwind kouder werd, gingen de mensen van het kamp naar binnen en de zware isolerende kleden werden gesloten. Er was even tijd om uit te rusten, andere kleding aan te trekken voor de ceremonie of de laatste versieringen aan te brengen. De kopjes werden nog eens gevuld met wat men lekker vond, verkwikkende kruidenthee of de drank van Talut. Toen gingen ze allemaal naar de Mammoetvuurplaats voor het plechtige gedeelte van het Lentefeest.

Ayla en Deegie wenkten Latie en nodigden haar uit om bij hen te komen zitten; ze was bijna een jonge vrouw en begon er al bij te horen. Danug en Druwez keken wat verlegen toen ze voorbij kwam. Ze hief het hoofd omhoog en trok de schouders naar achteren, maar zei niets. Ze keken haar na. Latie ging glimlachend tussen de beide vrouwen zitten. Ze had het gevoel dat ze er nu helemaal bij hoorde.

Toen ze nog kinderen waren, was Latie speelkameraadje en vriendin van de jongens, maar ze was nu geen kind meer en ook geen meisje dat de opgroeiende jongens konden negeren of minachten. Ze was toegetreden tot de mysterieuze vrouwenwereld die een magische aantrekkingskracht had, maar ook iets bedreigends. Haar lichaam veranderde en ze kon onverwachte, moeilijk te beheersen gevoelens en reacties in hun lichaam opwekken door alleen maar voorbij te komen. Een enkele blik was soms voldoende om hen in verwarring te brengen.

Maar wat hun meer vrees aanjoeg, was iets dat ze alleen wisten door de verhalen van anderen. Ze kon bloed uit haar lichaam laten komen zonder wond en blijkbaar zonder pijn en op de een of andere manier scheen dat haar in staat te stellen om de toverkracht van de Moeder in zich op te nemen. Ze wisten niet hoe. Ze wisten alleen dat ze op zekere dag uit haar eigen lichaam nieuw leven zou voortbrengen; eens zou Latie kinderen maken. Maar eerst zou een man een vrouw van haar moeten maken. Dat zou hun rol worden—natuurlijk niet bij Latie, zij was een nicht en te dicht in de familie. Maar als ze ouder werden en meer ervaring hadden, konden ze worden gekozen om die belangrijke opdracht uit te voeren omdat een vrouwelijk wezen geen kinderen kon maken voor een man haar tot vrouw had gemaakt, ook al kon ze dan bloed maken.

De komende Zomerbijeenkomst zou voor de twee jonge mannen ook klaarheid brengen, in het bijzonder voor Danug omdat hij ouder was. Er werd nooit druk op hen uitgeoefend, maar wanneer ze eraan toe waren zouden er vrouwen zijn die zich dat jaar in dienst stelden van de Moeder en beschikbaar waren voor de jonge mannen om hen ervaring op te laten doen en ze onderricht te geven over de geheimzinnige bron van vreugde voor de vrouw.

Tulie liep naar het midden van de groep. Ze hield de Spreekstaf omhoog en wachtte tot de mensen rustig werden. Toen ze ieders aandacht had, gaf ze de versierde ivoren staf aan Talut, die alle tekenen van zijn waardigheid droeg, waaronder het hoofddeksel dat van de slagtand van een mammoet was gemaakt. Mamut verscheen in een overdadig versierde witleren cape. Hij had een vreemd gevormde tak in de hand die uit een stuk leek te bestaan, ware het niet dat het ene eind kaal, droog en dood was terwijl het andere eind vol knoppen en groene blaadjes zat. Hij gaf hem aan Tulie. Als leidster moest zij het Lentefeest openen. De lente was de tijd van de vrouwen; de tijd van de geboorte en het nieuwe leven, de tijd van het nieuwe begin. Ze hield de tak met beide handen boven haar hoofd, wachtte even om de spanning te doen toenemen, legde hem over haar knie en brak hem in twee stukken. Daarmee symboliseerde ze het einde van het oude en het begin van het nieuwe jaar en het begin van het ceremoniële gedeelte van de avond.

'De Moeder was ons dit jaar gunstig gezind,' begon Tulie. 'We hebben zoveel te vieren dat het moeilijk vast te stellen is welke belangrijke gebeurtenis we zullen gebruiken om het jaar aan te duiden. Ayla werd geadopteerd als Mamutische, dus hebben we een nieuwe vrouw en het heeft de Moeder behaagd om Latie voor te bereiden op het vrouw zijn, dus krijgen we er spoedig nog een bij.' Het verraste Ayla dat ze ook werd genoemd. 'We heb ben een nieuw meisje dat een naam moet hebben en door ons wordt opgenomen en er wordt een nieuwe Verbintenis aangekondigd.' Jondalar sloot de ogen en hij moest iets wegslikken. Tulie vervolgde: 'We zijn goed gezond door de winter gekomen en nu begint er een nieuw jaar.'

Toen Jondalar opkeek zag hij dat Talut naar voren was gestapt. Hij had de Spreekstaf in de hand. Hij zag dat Nezzie Latie een wenk gaf. Ze ging staan en glimlachte wat nerveus naar de twee jonge vrouwen die haar een veilig gevoel hadden gegeven. Ze liep naar de grote man van haar vuurplaats met de rode haardos. Talut glimlachte haar, met grote genegenheid, bemoedigend toe. Ze zag Wymez naast haar moeder staan. Hoewel zijn glimlach minder aanstekelijk was, toonde hij duidelijk zijn trots en liefde voor de dochter van zijn zuster, en erfgename, die spoedig vrouw zou zijn. Het was voor hen allemaal een belangrijk ogenblik.

'Ik ben bijzonder trots te kunnen meedelen dat Latie, de eerste dochter van de Leeuwevuurplaats, is voorbereid om vrouw te worden,' zei Talut, 'en aan te kondigen dat ze deze zomer, op de Bijeenkomst, zal worden opgenomen in de Viering van de Vrouwelijke Staat.'

Mamut stapte naar haar toe en gaf haar iets. 'Dit is je muta, Latie,' zei hij. 'Hiermee kun je eens een vuurplaats voor jezelf beginnen en dan kan de Moeder hierin wonen. Bewaar het op een veilige plaats.'

Latie pakte het uitgesneden ivoren voorwerp aan en liep terug naar haar plaats. Ze liet de muta opgetogen zien aan degenen die om haar heen zaten. Ayla toonde grote belangstelling. Ze wist dat Ranec het voorwerp had gemaakt omdat ze er ook zo een had en nu ze aan de woorden dacht die waren gesproken, begon ze te begrijpen waarom hij het haar had gegeven. Ze had een muta nodig om met hem een vuurplaats te beginnen.

'Ranec probeert zeker iets nieuws te maken,' zei Deegie, die de vogel-vrouwfiguur bekeek. 'Zo een heb ik nog niet eerder gezien. Hij is heel bijzonder. Ik weet niet of ik het wel begrijp. De mijne lijkt meer op een vrouw.'

'Hij heeft mij er ook zo een gegeven,' zei Ayla. 'Ik zag er een vrouw in en een vogel. Het hangt ervan af hoe je ernaar kijkt.' Ayla pakte Laties muta en draaide hem zodat ze hem van verschillende kanten konden zien. 'Hij zei dat hij de Moeder in haar geestelijke vorm wou uitbeelden.'

'Ja, nu zie ik het ook,' zei Deegie. Ze gaf het beeldje aan Latie terug, die het voorzichtig in de handen nam.

ik vind hem mooi. Hij is anders dan de andere en heeft een speciale betekenis,' zei Latie, die blij was dat Ranec haar zo'n bijzondere muta had gegeven. Hoewel hij nooit in de Leeuwevuurplaats had gewoond, was Ranec toch haar broer, maar hij was zoveel ouder dan Danug dat hij zich eerder een oom voelde. Ze begreep hem niet altijd, maar ze keek naar hem op en ze wist dat alle Mamutiërs hem waardeerden als beeldhouwer. Ze was tevreden geweest met iedere muta die hij had gemaakt, maar ze was blij dat hij er voor haar een had gemaakt zoals die van Ayla. Aan Ayla gaf hij alleen een beeldje wanneer hij vond dat het heel goed was.

De ceremonie voor de naamgeving van Fralies baby was al begonnen en de drie jonge vrouwen richtten hun aandacht erop. Ayla herkende de ivoren plaat met inscripties die Talut in de hand hield. Hij deed haar denken aan haar adoptie. Maar deze ceremonie was niets bijzonders. Mamut wist precies wat hij moest doen. Terwijl ze zag hoe Fralie haar baby aan de medicijnman en het stamhoofd van het Leeuwekamp gaf, werd Ayla opeens herinnerd aan een andere ceremonie met een naamgeving. Het was toen ook lente, maar zij was de moeder en ze had haar baby aangeboden, met angst voor de toekomst.

Ze hoorde Mamut zeggen: 'Welke naam heb je voor dit kind gekozen?' En ze hoorde Fralie antwoorden: 'Ze wordt Bectie genoemd.' Maar in gedachten hoorde Ayla Creb zeggen: 'Dure. De naam van de jongen is Dure.'

Ze kreeg weer tranen in de ogen van dankbaarheid en opluchting omdat Brun haar zoon had geaccepteerd en Creb hem een naam had gegeven. Ze keek op en zag Rydag tussen een aantal kinderen zitten, met Wolf op zijn schoot. Hij keek haar aan met dezelfde grote bruine ogen die haar zo sterk aan Dure deden denken. Ze voelde opeens een sterk verlangen om haar zoon weer te zien, maar toen schoot haar iets te binnen. Dure was, net als Rydag, van gemengde afkomst, maar hij was bij de Stam geboren, had er zijn naam gekregen en was door de Stam geaccepteerd en opgevoed. Haar zoon hoorde bij de Stam en zij was dood voor de Stam. Ze huiverde en probeerde de gedachte van zich af te zetten.

Het huilen van een geschrokken baby bepaalde Ayla's aandacht weer bij de ceremonie. Met een scherp mes was er een krasje gemaakt in haar armpje en een kerf in de ivoren plaat. Mamut goot wat van de bijtende oplossing op het sneetje, zodat de kleine baby die nog nooit pijn had gevoeld, nog harder begon te krijsen, maar dat bracht een glimlach op Ayla's gezicht. Ondanks haar vroege geboorte was Bectie flink gegroeid. Ze was nu sterk genoeg om te huilen. Fralie stak haar armen uit zodat iedereen Bectie kon zien en terwijl ze de zuigeling knuffelde, zong ze met een zachte, hoge stem een liedje om haar te troosten. Toen het uit was ging ze terug naar haar plaats bij Frebec en Crozie. Het duurde maar even of Bectie begon weer te huilen, maar toen dat plotseling ophield, begreep iedereen dat ze de beste troost kreeg die men voor een baby kan bedenken.

Deegie stootte haar aan en Ayla besefte dat het moment was aangebroken. Het was haar beurt. Ze kreeg een wenk om naar voren te komen. Ze voelde zich even verlamd. Toen wou ze wegrennen, maar waar moest ze heen? Ze wou Ranec de Belofte niet geven. Ze wou Jondalar, ze wou hem smeken niet zonder haar weg te gaan, maar toen ze opkeek en Ranecs gezicht zag, met de enthousiaste, blijde glimlach, zuchtte ze diep en ging staan. Jondalar wou haar niet hebben en ze had tegen Ranec gezegd dat ze de Belofte zou afleggen. Met tegenzin liep Ayla naar de leiders van het kamp.

De donkere man zag haar uit de schaduw in het licht van het grote vuur komen en zijn adem stokte. Ze droeg de lichte leren kleding die Deegie haar had gegeven. Het stond haar uitstekend, maar ze had het haar niet in vlechten of opgebonden, of ingewikkeld opgemaakt met kralen of andere versieringen die de Mamutische vrouwen gewoonlijk droegen. Uit respect voor de Stamce- remonie met de wortel had ze het haar los laten hangen en de dikke, glanzende golven die over haar schouders vielen, fonkelden in het licht van het vuur en gaven een gouden omlijsting aan haar bijzonder mooi gevormd gezicht. Op dat moment was Ranec ervan overtuigd dat ze de verpersoonlijking van de Moeder was, geboren uit het lichaam van de volmaakte Geestenvrouw. Hij wou haar zo graag als vrouw dat het bijna pijn deed, een pijn van verlangen, en hij kon nauwelijks geloven dat deze avond realiteit was.

Ranec was niet de enige die werd getroffen door haar schoonheid. Het viel het hele kamp op toen ze binnen de lichtkring van het vuur kwam. De bijzonder elegante kleding van de Mamutiërs en de prachtige, natuurlijke schoonheid van het haar vorm den een verbluffende combinatie, wat nog werd versterkt door de indrukwekkende verlichting. Talut dacht aan de waardevermeerdering voor het Leeuwekamp en Tulie was vastbesloten een zeer hoge Bruidsprijs te eisen opdat ieders status werd verhoogd, al zou ze zelf de helft moeten bijdragen. Mamut was er al van overtuigd dat ze was voorbestemd om de Moeder op de een of andere belangrijke wijze te dienen. Haar natuurlijk gevoel voor timing en dramatiek viel hem op en hij wist dat ze eens zoveel gezag zou krijgen dat men er rekening mee moest houden.

Maar niemand was zo getroffen door haar verschijning als Jondalar. Hij was net zo onder de indruk van haar schoonheid als Ranec, maar Jondalars moeder was leidster geweest en zijn broer was haar opgevolgd. Dalanar had een nieuwe groep gevormd en was leider geworden. Zolena had de hoogste rang bereikt onder de Zelandonia. Hij was opgegroeid te midden van de natuurlijke leiders van zijn volk en hij had gevoel voor de eigenschappen die de leiders en de medicijnman van het Leeuwekamp waren opgevallen. Hij begreep plotseling wat hij had verloren alsof iemand hem hardhandig had wakker geschud uit zijn nutteloze overpeinzingen.

Tulie begon zodra Ayla naast Ranec stond.

'Ranec van de Mamutiërs, zoon van de Vossevuurplaats van het Leeuwekamp, je hebt Ayla van de Mamutiërs, dochter van de Mammoetvuurplaats en beschermd door de Geest van de Holeleeuw, gevraagd een verbintenis met je aan te gaan en een vuurplaats te stichten. Is dat juist, Ranec?'

'Ja, dat is juist,' antwoordde hij en uit zijn giimlach naar Ayla bleek zijn volmaakt geluk.

Toen richtte Talut zich tot Ayla. 'Ayla van de Mamutiërs, dochter van de Mammoetvuurplaats van het Leeuwekamp en beschermd door de Geest van de Holeleeuw, stem je in met deze verbintenis met Ranec van de Mamutiërs, zoon van de Vossevuurplaats van het Leeuwekamp?'

Ayla sloot de ogen en slikte voor ze antwoord gaf. 'Ja,' zei ze tenslotte, met nauwelijks verstaanbare stem, 'ik stem toe.'

Jondalar, die achterin tegen de wand zat, sloot zijn ogen en klemde de kaken op elkaar tot zijn slapen klopten. Het was zijn eigen schuld. Als hij haar niet had verkracht, had ze Ranec nu misschien niet genomen. Maar dat was voor die tijd al zo, ze was al met hem naar bed geweest. Dat had ze gedaan vanaf de eerste dag dat ze door de Mamutiërs was geadopteerd. Nee, hij moest toegeven dat dat niet helemaal waar was. Na die eerste nacht was ze niet meer met de beeldhouwer naar bed geweest tot ze die domme ruzie kregen en hij de Mammoetvuurplaats had verlaten. Waarom hadden ze ruzie gemaakt? Hij was niet boos op haar, hij was alleen ongerust. Waarom was hij dan weggegaan uit de Mammoetvuurplaats?

Tulie wendde zich tot Wymez, die met Nezzie naast Ranec stond. Ayla had hem niet eens opgemerkt. 'Aanvaard je deze verbintenis tussen de zoon van de Vossevuurplaats en de dochter van de Mammoetvuurplaats?'

ik aanvaard deze verbintenis en ben er blij mee,' antwoordde Wymez.

'En jij, Nezzie?' vroeg Tulie. 'Wil jij een verbintenis aanvaarden tussen je zoon, Ranec en Ayla, wanneer er een passende Bruidsprijs kan worden overeengekomen?'

ik aanvaard de verbintenis,' antwoordde de vrouw.

Vervolgens richtte Talut het woord tot de oude man naast Ayla. 'Onderzoeker van de Geesten van de Mamutiërs, die afstand heeft gedaan van naam en vuurplaats, die werd geroepen en zich heeft gewijd aan de Mammoetvuurplaats, die met de Grote Moeder van ons allen spreekt en Mut dient,' zei het stamhoofd dat zorgvuldig alle benamingen van de medicijnman noemde, 'stemt de Mamut in met een verbintenis tussen Ayla, dochter van de Mammoetvuurplaats, en Ranec, zoon van de Vossevuurplaats?'

Mamut antwoordde niet meteen. Hij keek naar Ayla die met gebogen hoofd stond. Ze wachtte en toen hij niets zei, keek ze hem aan. Hij nam haar scherp op en voelde haar uitstraling.

'De dochter van de Mammoetvuurplaats kan een verbintenis aangaan met de zoon van de Vossevuurplaats, als ze dat wil,' zei hij eindelijk. 'Er is niets dat zo'n verbintenis in de weg staat. Ze heeft mijn goedkeuring of aanvaarding niet nodig, en ook niet die van een ander. De keuze is aan haar. Dat zal altijd zo zijn, ongeacht waar ze is. Wanneer ze ooit toestemming nodig heeft, zal ik die geven. Maar ze zal altijd de dochter van de Mammoetvuurplaats blijven.'

Tulie keek de oude man aan. Ze had het gevoel dat er meer achter zijn woorden zat dan eruit bleek. Zijn antwoord had iets dubbelzinnigs en ze vroeg zich af wat hij bedoelde, maar ze kwam tot de conclusie dat ze er later wel eens over kon nadenken.

'Ranec, zoon van de Vossevuurplaats en Ayla, dochter van de Mammoetvuurplaats hebben te kennen gegeven dat ze een verbintenis willen aangaan. Ze willen een eenheid vormen, hun geesten mengen en een vuurplaats delen. Allen die erbij betrokken zijn stemmen ermee in,' zei Tulie en toen wendde ze zich tot de beeldhouwer. 'Ranec, wanneer je een verbintenis bent aangegaan, wil je dan beloven Ayla de bescherming te geven van jezelf en je mannelijke geest, wil je voor haar zorgen wanneer ze door de Moeder met nieuw leven wordt gezegend en zul je haar kinderen aannemen als de kinderen van je vuurplaats?'

'Ja, dat beloof ik. Het is mijn liefste wens,' zei Ranec.

'Ayla, wanneer je een verbintenis bent aangegaan, wil je dan beloven dat je voor Ranec zult zorgen en hem de bescherming van je moederlijke kracht zult geven en zul je het Geschenk van het Leven dat de Moeder geeft onvoorwaardelijk ontvangen en zul je je kinderen met de man van je vuurplaats delen?' vroeg Tulie.

Ayla opende de mond om te antwoorden, maar er kwam eerst geen geluid. Ze kuchte en schraapte de keel. Tenslotte kwam het antwoord, maar het was nauwelijks te verstaan. 'Ja, ik beloof het.'

'Horen alle getuigen deze Belofte?' zei Tulie tegen de aanwezigen.

'Wij horen het en zijn getuige,' antwoordde de groep. Toen begonnen Deegie en Tornec met een langzaam ritme op hun benen instrumenten. De klank veranderde nauwelijks merkbaar om het gezang, dat begon, te begeleiden.

'Jullie verbintenis zal plaatsvinden op de Zomerbijeenkomst, zodat alle Mamutiërs getuige kunnen zijn,' zei Tulie. 'Loop nu drie keer om het vuur heen om jullie Belofte te bevestigen.'

Ranec en Ayla liepen langzaam, zij aan zij, om het vuur op de klanken van de muziek en de zingende mensen, het was gebeurd. Ze hadden hun Belofte gedaan. Ranec was verrukt. Hij had het gevoel dat zijn voeten de grond nauwelijks raakten. Hij ging zo op in zijn geluk dat hij zich niet kon voorstellen dat Ayla dat gevoel niet deelde. Hij had wel enige terughoudendheid bemerkt, maar dat kon hij billijken door aan te nemen dat ze verlegen, of moe of nerveus was. Hij had haar zo lief dat het niet bij hem opkwam dat ze niet evenveel van hem hield.

Maar Ayla liep met een bezwaard gemoed om het vuur heen hoewel ze haar best deed het niet te laten merken. Jondalar zonk ineen, hij kon niet langer rechtop blijven zitten, alsof zijn botten het begaven. Hij voelde zich een afgedankte zak. Het liefst ging hij weg, dan hoefde hij niet meer te kijken naar de mooie vrouw die hij liefhad, die nu naast de gelukkig grijnzende donkere man liep.

Toen ze de derde ronde hadden afgelegd, werd de ceremonie onderbroken voor de gelukwensen en het geven van geschenken. Bij de geschenken voor Bectie was ook de ruimte die door de Oerosvuurplaats werd afgestaan aan de Kraanvogelvuurplaats. Verder een kettinkje van barnsteen en schelpen, en een mesje in een versierde schede. Dat was het begin van de rijkdom die ze gedurende haar leven zou verzamelen. Latie kreeg persoonlijke geschenken die belangrijk waren voor een vrouw en van Nezzie een rijk versierde zomertuniek, die ze kon dragen tijdens de festiviteiten op de Zomerbijeenkomst. Ze zou nog veel meer geschenken krijgen van familie en naaste vrienden in andere kampen.

Ayla en Ranec kregen huishoudelijke voorwerpen: een lepel die uit een horen was gesneden, een krabber met dubbel handvat, om de binnenkant van huiden zachter te maken en de mogelijkheid om er een ander mes in te zetten, gevlochten vloermatten, kopjes, kommen en schotels. Hoewel Ayla vond dat ze erg veel kregen, was dit nog maar symbolisch. Op de Zomerbijeenkomst zouden ze nog veel meer krijgen, maar er werd van hen en van het Leeuwekamp verwacht dat ze ook geschenken zouden geven. Geschenken, groot of klein, gaven altijd verplichtingen en het was heel ingewikkeld, maar eindeloos boeiend, om na te gaan wie nog iets aan iemand schuldig was.

'O, Ayla, ik ben zo blij dat we in dezelfde tijd een verbintenis aangaan!' zei Deegie. 'Het zal leuk zijn om het met jou voor te bereiden, maar jij komt hier weer terug en ik ga weg om een nieuw huis te bouwen. Ik zal je volgend jaar missen. Het zou erg leuk zijn om te weten wie het eerst door de Moeder wordt gezegend. Jij of ik. Ayla, wat moet jij gelukkig zijn.'

'Ja, ik geloof van wel,' zei Ayla en ze glimlachte, maar niet van harte.

Deegie vroeg zich af waarom ze niet enthousiaster was. Om de een of andere reden leek Ayla niet zo opgewonden over haar Belofte als zij destijds was geweest. Ayla verbaasde zich er ook over. Ze zou gelukkig moeten zijn en dat wou ze ook wel, maar ze voelde alleen verloren hoop.

Terwijl de mensen gezellig met elkaar praatten, glipten Ayla en Mamut weg naar de Oerosvuurplaats voor hun laatste voorbereidingen. Toen ze klaar waren, gingen ze terug langs het middenpad, maar Mamut wachtte even in de schaduwen tussen de Rendiervuurplaats en de Mammoetvuurplaats. De mensen zaten in kleine groepjes druk te praten en de medicijnman wachtte tot niemand hun kant uit keek. Toen gaf hij Ayla een teken en liepen ze snel naar de ruimte voor de ceremonie waar ze tot het laatste moment in het donker bleven staan.

Mamut was ongemerkt voor het vuur bij het scherm gaan staan. Hij had de cape om zich heen geslagen, de armen gekruist op de borst. Hij had de ogen blijkbaar gesloten. Ayla zat met gebogen hoofd, in kleermakerszit, aan zijn voeten. Ze had ook een wijde cape over de schouders. Toen de mensen hen zagen, kregen ze het griezelige gevoel dat ze plotseling in hun midden waren verschenen. Niemand had hen zien komen. Ze waren er opeens. De mensen zochten met hooggespannen verwachtingen hun plaatsen weer op, benieuwd naar deze nieuwe ceremonie van de Mammoetvuurplaats, vol geheimzinnigheid en magie.

Maar eerst wou Mamut voor degenen die er alleen van hadden gehoord, of misschien de uitwerking hadden gezien, de aanwezigheid van de geestenwereld bewijzen door de geïntensiveerde werkelijkheid van het veranderde zintuiglijke vermogen, waar hij mee werkte, te tonen. De groep werd rustig. In de stilte was de ademhaling duidelijk te horen, evenals het knetteren van het vuur. Hoewel het niet was te zien kwam de lucht, bij vlagen, fluitend door de gaten bij het vuur en de wind huilde rond de gedeeltelijk geopende rookgaten. Hij nam de geluiden over in een eentonig lied en toen de verzamelde mensen invielen en het aarzelende geluid versterkten, begon de oude medicijnman met een wiegende dansbeweging. Het ritme werd versterkt door de trommel en een rammelaar die uit een aantal armbanden bleek te bestaan.

Opeens wierp Mamut zijn cape af en hij stond spiernaakt voor de groep. Hij had geen zakken meer, geen mouwen en geen geheime plooien om iets te verbergen. Hij leek voor hun ogen, nauwelijks merkbaar, groter te worden terwijl zijn doorzichtige, stralende aanwezigheid de ruimte vulde. Ayla knipperde met de ogen. Ze wist dat de oude medicijnman niet was veranderd. Als ze zich concentreerde kon ze de vertrouwde gestalte van de oude man zien, met de slappe huid en de lange, dunne armen en benen, maar het was moeilijk.

Hij kromp weer ineen tot zijn normale grootte, maar hij scheen iets van zijn stralende verschijning te hebben opgenomen zodat er een gloed om hem hing die hem groter deed lijken. Hij stak zijn geopend handen uit. Ze waren leeg. Hij klapte een keer in de handen en hield ze tegen elkaar. Zijn ogen waren gesloten en hij stond eerst stil, maar begon weldra te trillen alsof hij zich verzette tegen een sterke macht. Met een grote krachtsinspanning trok hij zijn handen langzaam van elkaar en ertussenin verscheen een donkere, vormeloze gedaante die verscheidene toeschouwers deed sidderen. Het was het niet te omschrijven gevoel dat werd veroorzaakt door de aanwezigheid van het kwaad, iets weerzinwekkends, smerig en angstaanjagend. Ayla had het gevoel dat de haren in haar nek steil overeind stonden en ze hield de adem in.

Terwijl Mamut zijn gespreide handen strekte, werd de gedaante groter. Uit de groep steeg een scherpe angstgeur op. Iedereen zat rechtop, iets voorover, en het gezang kreeg iets kla- gends. De spanning was bijna ondraaglijk. De gedaante werd donkerder, zwol op als een ballon en leek een eigen leven te gaan leiden, of liever de antithese van het leven. De oude medicijnman spande zich zo in dat zijn lichaam schokte. Ayla concentreerde al haar aandacht op hem en ze maakte zich zorgen.

Volkomen onverwacht voelde Ayla zich erin betrokken en opeens was ze samen met Mamut in zijn geest. Ze zag het nu duidelijk, ze begreep het gevaar en de schrik sloeg haar om het hart. Iets bovenzinnigs en onverklaarbaars had hem in zijn macht. Mamut had haar erin betrokken, niet alleen om haar te beschermen, maar ook om hem te helpen. Ze was bij hem terwijl hij zijn best deed om het kwade onder controle te krijgen. Ze wist het en ze leerde ervan. Terwijl hij zijn handen weer met kracht bij elkaar bracht, werd de gedaante kleiner en ze zag dat hij hem terugdrong naar waar hij vandaan was gekomen. Toen zijn handen elkaar raakten, meende ze een luid gekraak te horen, als een donderslag.

Het was weg. Mamut had het kwade verdreven en Ayla merkte dat Mamut andere geesten had opgeroepen om het te bestrijden. Ze zag vage dierfiguren, beschermende geesten, de Mammoet en de Holeleeuw, misschien ook de Holebeer, Ursus zelf. Toen zat ze weer op de mat en ze keek naar de oude man die weer gewoon Mamut was. Lichamelijk was hij moe, maar zijn geeste lijke vermogens waren sterker geworden, gescherpt in de strijd tussen de krachten. Ayla leek alles ook duidelijker te zien en ze voelde dat de beschermende geesten er nog waren. Ze had nu voldoende begeleiding gehad om te beseffen dat het zijn bedoeling was geweest alle nog bestaande onheilbrengende invloeden, die haar ceremonie in gevaar konden brengen, te elimineren. Ze zouden worden aangetrokken door het kwaad dat hij had opgeroepen en ermee verdwijnen.

Mamut vroeg met een gebaar om stilte. Het gezang en getrommel hield op. Voor Ayla was het moment aangebroken om de ceremonie te beginnen met de wortel van de Stam, maar de medicijnman wou erop wijzen hoe belangrijk het was dat het kamp hielp wanneer ze weer moesten zingen. Waar de ceremonie met de wortel hen ook heen zou voeren, het geluid van de zangers kon hen weer terugbrengen.

In de stilte van de avond luisterde iedereen vol verwachting naar de reeks ritmische geluiden die Ayla maakte op een instrument dat ze nog nooit hadden gezien. Het leek op een grote houten kom en dat was het ook. Hij was in zijn geheel uit een stuk hout gesneden en ze hield hem ondersteboven. Ze had hem meegebracht uit de vallei en niet alleen de grootte verbaasde iedereen, maar ook het feit dat hij als instrument werd gebruikt. Op de open, winderige steppen groeiden geen bomen die zo groot werden dat een dergelijke kom eruit gemaakt kon worden. Zelfs in het dal van de rivier, dat regelmatig werd overstroomd, groeiden zelden grote bomen, maar de kleine vallei waar zij had gewoond, lag beschermd tegen de snijdende wind en er was meer dan voldoende water voor een paar grote naaldbomen. Er was er een door de bliksem getroffen en daar had ze een stuk van gebruikt voor de kom.

Ayla gebruikte voor het geluid een gladde houten stok. Hoewel ze enige variatie in toon kon aanbrengen door op verschillende plaatsen te slaan, was het geen echt muziekinstrument, zoals het schouderblad en de resonerende schedel. Ze gebruikte het alleen om verschillende ritmes aan te geven. De mensen van het Leeuwekamp luisterden geboeid, maar het was hun soort muziek niet en ze voelden zich er niet zo bij op hun gemak. Het waren vreemde ritmische geluiden die Ayla maakte, maar, zoals ze had gehoopt, riepen ze een sfeer op die bij de Stam paste. Mamut werd overweldigd door herinneringen aan de tijd die hij daar had doorgebracht. Haar laatste slagen gaven niet het gevoel dat het was afgelopen, maar riepen meer de verwachting op dat er nog meer kwam.

De mensen van het kamp wisten niet wat ze konden verwachten, maar toen Ayla de cape afwierp en ging staan werden ze verrast door de figuren die op haar lichaam waren geschilderd, in rood en zwart. Behalve een paar tatoeëringen op het gezicht, van degenen die tot de Mammoetvuurplaats behoorden, versierden de Mamutiërs wel hun kleding maar niet hun lichaam. Voor het eerst kregen de mensen van het Leeuwekamp enig begrip voor de wereld waar Ayla uit was gekomen, een cultuur die zo vreemd was dat ze haar niet volledig konden begrijpen. Het was niet alleen maar een ander model tuniek, andere kleuren die overheersten, de voorkeur voor een ander model speer of zelfs een andere taal. Het was een andere gedachtenwereld, maar ze erkenden wel dat het een menselijke wijze van denken was.

Ze keken geboeid toe terwijl Ayla de houten kom, die ze aan Mamut had gegeven, met water vulde. Toen pakte ze een droge wortel, die ze nog niet hadden gezien, en begon erop te kauwen. Het viel eerst niet mee. De wortel was oud en droog, maar de sappen moesten in de kom worden gespuwd. Ze mocht er niets van doorslikken. Toen Mamut zich weer had afgevraagd of de wortel na zo'n lange tijd nog wel een krachtige werking zou hebben, had Ayla uitgelegd dat hij waarschijnlijk nog sterker zou zijn.

Voor haar gevoel duurde het erg lang voor ze de fijngekauwde pulp en de rest van de sappen in de kom kon spuwen, maar ze herinnerde zich dat het de eerste keer ook een hele tijd had geduurd. Ze roerde er met haar vinger in tot het een waterige witte vloeistof was. Toen ze vond dat het er goed uitzag, gaf ze de kom aan Mamut.

Met het slaan op zijn trommel en het schudden met de rammelaar gaf de medicijnman het juiste ritme aan voor de muzikanten en de zangers en toen gaf hij met een knikje naar Ayla te kennen dat hij gereed was. Ze was nerveus. Ze had onaangename herinneringen aan haar eerste ervaring met de wortel en ze ging in gedachten ieder detail na van de voorbereidingen en probeerde zich alles te herinneren wat Iza haar had verteld. Ze had alles gedaan wat ze kon bedenken om de ceremonie zoveel mogelijk te doen gelijken op het ritueel van de Stam. Ze knikte terug en Mamut hield de kom aan zijn lippen voor de eerste slok. Toen hij de kom half leeg had, gaf hij de rest aan Ayla. Zij dronk de andere helft op.

De smaak deed aan vroegere tijden denken en riep herinneringen op aan vette klei in uitgestrekte, schaduwrijke wouden, met vreemde reusachtige grote bomen en een groen dak van bladeren dat het zonlicht temperde. Ze begon de uitwerking bijna onmiddellijk te voelen. Ze werd overvallen door een gevoel van misselijkheid en desoriëntatie, wat haar duizelig maakte. Terwijl het huis snel ronddraaide, werd haar blik verduisterd en haar hoofd werd te klein om haar steeds ruimer wordende geest te bevatten. Opeens verdween het huis en was ze ergens anders, in een donkere ruimte. Ze voelde zich verloren en raakte even in paniek. Toen merkte ze dat iemand de hand naar haar uitstak en ze besefte dat Mamut in dezelfde ruimte was. Het was voor Ayla een opluchting dat ze hem vond, maar Mamut was niet in haar geest zoals Creb was geweest en hij leidde haar niet zoals Creb had gedaan. Hij oefende geen enkele dwang uit. Hij was er alleen en wachtte op de dingen die gingen gebeuren. Ayla hoorde heel vaag het geluid van het gezang en de trommels, alsof ze buiten het huis was. Ze richtte haar aandacht op het geluid. Het had een kalmerende uitwerking omdat het een herkenningspunt was en haar het gevoel gaf dat ze niet alleen was. Er ging van Mamuts nabijheid ook een kalmerende invloed uit, maar ze verlangde naar de sterke begeleidende geest die haar de eerste keer de weg had gewezen.

De duisternis ging over in grijs dat helder werd en vervolgens de kleuren van de regenboog kreeg. Ze merkte dat ze in beweging was, alsof ze met Mamut weer over het landschap vloog, maar er waren geen herkenbare punten, alleen het gevoel dat ze door de glanzende wolken ging die om haar heen hingen. Haar snelheid werd groter en geleidelijk aan smolten de wolken samen tot een dunne, glanzende laag in de kleuren van de regenboog. Ze gleed naar beneden in een lange doorzichtige tunnel. De wanden leken op de binnenkant van een zeepbel. Ze ging steeds sneller in de richting van een verschroeiend wit licht, als de zon, maar ijskoud. Ze gilde, maar gaf geen geluid en toen viel ze in het licht, en erdoorheen.

Ze bevond zich in een donkere, koude leegte en die kwam haar angstaanjagend bekend voor. Ze was er eerder geweest, maar toen had Creb haar gevonden en eruit gehaald. Ze voelde slechts vaag dat Mamut nog bij haar was, maar ze wist dat hij haar niet kon helpen. Het gezang van de mensen was nog slechts een zwakke echo. Ze wist dat ze haar weg nooit terug zou vinden wanneer het ophield, maar ze wist niet of ze nog wel terug wou. In deze ruimte was geen opwinding, geen gevoel, alleen een afstand waardoor ze haar verwarring zag, de liefde die haar pijn deed en haar wanhopig verdriet.

Ze voelde dat ze weer bewoog en de duisternis trok weg. Ze bevond zich nu weer in een nevelige wolk, maar het was anders, dichter en zwaarder. De wolken braken en er opende zich een nieuw perspectief, maar het zei haar niets. Het was niet het lieflijke, natuurlijke landschap dat ze kende. Het zat vol vreemde schimmen en vormen; vlak en regelmatig, met een hard strak oppervlak en rechte lijnen en grote hoeveelheden opzichtige, onnatuurlijke kleuren. Sommige dingen bewogen snel of misschien leek dat maar zo. Ze wist het niet, maar ze vond het niet mooi en ze probeerde het weg te duwen en zelf ook weg te komen.

Jondalar had gezien hoe Ayla het mengsel opdronk en hij keek bezorgd toen ze wankelde en bleek werd. Ze kokhalsde een paar keer en toen viel ze op de grond. Mamut was ook gevallen, maar dat gebeurde wel vaker met de medicijnman wanneer hij diep doordrong in de andere wereld van de geesten, of hij er iets voor innam of niet. Mamut en Ayla werden op hun rug gelegd terwijl het gezang en de trommels doorgingen. Hij zag dat Wolf probeerde bij haar te komen, maar het jonge dier werd tegengehouden. Jondalar begreep hoe Wolf zich voelde. Hij wou naar Ayla rennen en hij keek zelfs naar Ranec om te zien wat zijn reactie was, maar de mensen van het Leeuwekamp schenen zich niet ongerust te maken en hij aarzelde om het heilige ritueel te verstoren. Hij begon ook maar te zingen. Mamut had er nadrukkelijk op gewezen hoe belangrijk dat was.

Toen er een hele tijd was verstreken en geen van beiden zich had bewogen, begon hij zich steeds meer zorgen te maken over Ayla en hij meende aan de gezichten van sommige mensen te zien dat ze zich ook ongerust maakten. Hij ging staan en probeerde haar te zien, maar de vuren brandden lager en het werd donkerder in het huis. Hij hoorde janken en keek naar Wolf. Het jonge dier jankte weer en keek hem smekend aan. Hij liep verscheidene keren in de richting van Ayla en dan kwam hij weer bij hem terug.

Hij hoorde Whinney in het nieuwe gedeelte hinniken. Het klonk angstig alsof ze voelde dat er gevaar dreigde. De lange man ging kijken wat er aan de hand was. Het was niet waarschijnlijk, maar er zou een roofdier naar binnen kunnen glippen en de paarden kunnen bedreigen terwijl iedereen in beslag werd genomen door andere dingen. Whinney hinnikte zachtjes toen ze hem zag. Jondalar kon niets vinden wat het gedrag van de merrie kon verklaren, maar ze was duidelijk geschrokken van iets. Zijn liefkozingen en troostende woorden schenen haar ook niet te kunnen kalmeren. Ze wou telkens weer naar de ingang van de Mammoetvuurplaats, hoewel ze nooit eerder had geprobeerd naar binnen te gaan. Renner was ook niet op zijn gemak, misschien gevoelig voor de onrust van zijn moeder. Wolf stond weer bij hem te janken. Hij rende naar de ingang van de Mammoet- vuurplaats en kwam dan weer bij hem terug.

'Wat is er Wolf? Wat scheelt eraan?' En wat was er met Whinney, dacht hij. Toen drong het tot hem door wat de beide dieren misschien dwars zat. Ayla! Ze moesten het gevoel hebben dat Ayla in gevaar was!

Jondalar ging met grote passen weer naar binnen en hij zag dat er nu verscheidene mensen om Mamut en Ayla heen stonden die probeerden hen wakker te maken. Hij was niet in staat zich nog langer afzijdig te houden en hij rende naar Ayla. Ze was stijf en koud en haar spieren waren gespannen. Ze ademde nauwelijks.

'Ayla!' schreeuwde Jondalar. 'O Moeder, het lijkt wel of ze dood is! Ayla! O Doni, laat haar niet sterven! Ayla, kom terug! Ga niet dood, Ayla! Ga alsjeblieft niet dood!'

Hij hield haar in zijn armen en riep telkens weer haar naam. Hij smeekte haar om niet te sterven.

Ayla voelde zich steeds verder wegglijden. Ze probeerde het gezang en de trommels te horen, maar het leek slechts een vage herinnering. Toen dacht ze dat ze haar naam hoorde. Ze spande zich in om te luisteren. Ja, daar was het weer, haar naam werd met grote aandrang uitgesproken. Ze voelde dat Mamut dichterbij kwam en ze richtten zich samen op het gezang. Ze hoorde een vaag gonzen van stemmen en voelde dat ze werd aangetrokken door het geluid. Toen hoorde ze in de verte het lage, vibrerende staccato van de trommels en het woord 'h-h-oe-m-m-m'. Ze hoorde nu duidelijker haar naam schreeuwen. Ze hoorde er angst, bezorgdheid en grote liefde in. Ze voelde dat iemand teder probeerde tot haar door te dringen en de gecombineerde geest van haar en Mamut aan te raken.

Plotseling was ze weer in beweging. Ze werd getrokken en geduwd langs een enkele gloeiende draad. Ze kreeg de indruk dat het ontzettend snel ging. De zware wolken om haar heen verdwenen weer. Ze was in een oogwenk door de leegte heen. De glinsterende regenboog werd een grijze nevel en het volgende ogenblik was ze in het huis. Onder zich zag ze haar lichaam op de grond liggen, onnatuurlijk stil en ziekelijk bleek. Ze zag de rug van een blonde man die zich over haar heen boog en haar vasthield. Toen voelde ze dat Mamut haar een zetje gaf.

Ayla knipperde met de oogleden. Toen opende ze de ogen en ze zag hoe Jondalar naar haar keek. De diepe angst in zijn blauwe ogen veranderde in grote opluchting. Ze probeerde te spreken, maar haar tong was stijf en ze was door en door koud.

'Ze zijn terug!' hoorde ze Nezzie zeggen, ik weet niet waar ze zijn geweest, maar ze zijn terug. En ze hebben het koud! Breng vachten en iets warms te drinken.'

Deegie bracht een armvol vachten van haar bed en Jondalar ging opzij zodat ze Ayla kon instoppen. Wolf kwam aanrennen, sprong boven op haar en likte haar gezicht. Ranec bracht een kop hete thee. Talut hielp haar overeind. Ranec hield de warme drank voor haar mond en ze glimlachte dankbaar. Ze hoorde Whinney hinniken en herkende angst in het geluid. De vrouw ging rechtop zitten. Ze maakte zich bezorgd en hinnikte zachtjes terug om de merrie te kalmeren en gerust te stellen. Toen vroeg ze naar Mamut. Ze wou hem beslist zien.

Ze werd overeind geholpen en met een vacht om de schouders geslagen werd ze bij de oude medicijnman gebracht. Hij was ook in vachten gewikkeld en hij had een kop warme thee in de hand. Hij glimlachte naar haar, maar er lag ook enige bezorgdheid in zijn blik. Omdat hij de mensen van het kamp niet te bang wou maken, probeerde hij niet te veel aandacht te schenken aan hun gevaarlijke experiment maar hij wou dat Ayla goed begreep hoe ernstig hun situatie was geweest. Zij wou er ook over praten, maar ze vermeden het om rechtstreekse toespelingen op hun ervaringen te maken. Nezzie begreep meteen dat ze behoefte hadden om te praten en ze werkte heel tactvol iedereen weg en liet hen alleen.

'Waar zijn we geweest, Mamut?' vroeg Ayla.

ik weet het niet, Ayla. Ik ben er niet eerder geweest. Het was een andere plaats, misschien een andere keer. Misschien was het geen echte plaats,' zei hij peinzend.

'Dat moet het wel geweest zijn,' zei ze. 'Die dingen leken echt en hadden iets bekends. Die lege ruimte, waar het zo donker was, daar was ik met Creb.'

ik neem aan dat je gelijk hebt wanneer je zegt dat Creb veel macht had. Misschien wel meer dan je denkt, wanneer hij die ruimte kon beheersen.'

'Ja, maar...' Er schoot haar iets te binnen, maar ze wist niet of ze het onder woorden kon brengen. 'Creb beheerste die ruimte en hij liet me zijn herinneringen en ons begin zien, maar ik geloof niet dat Creb ooit geweest is waar wij waren, Mamut. Ik geloof niet dat hij dat kon. Misschien was dat mijn bescherming. Hij had bepaalde machten en hij kon ze beheersen, maar ze waren anders. De ruimte waar we nu waren, was nieuw. Hij kon niet naar een nieuwe ruimte. Hij kon alleen naar plaatsen waar hij was geweest. Maar misschien zag hij dat ik het wel kon. Ik vraag me af of dat hem zo verdrietig heeft gemaakt.'

Mamut knikte. 'Misschien, maar wat veel belangrijker is, het was er veel gevaarlijker dan ik me had voorgesteld. Ik probeerde er voor het kamp wat luchtig over te praten. Als we nog langer waren weggebleven, hadden we niet meer terug kunnen komen. En we zijn niet op eigen kracht teruggekomen. We zijn geholpen door... door iemand die zo graag... wou dat we terugkwamen dat hij alle hindernissen overwon. Wanneer zo'n wilskracht vastberaden haar doel wil bereiken, laat zij zich door niets weerhouden, behalve misschien door de dood.'

Ayla fronste de wenkbrauwen en Mamut vroeg zich af of ze wist wie hen had teruggebracht en of ze begreep waarom diegene zo'n sterke wil voor haar bescherming had kunnen aanwenden. Ze zou er wel achter komen, maar het lag niet op zijn weg om het haar te vertellen. Dat moest ze zelf ontdekken.

ik ga daar nooit meer heen,' vervolgde hij. ik ben te oud. Ik wil mijn geest niet in die leegte achterlaten. Misschien dat jij er nog eens heen wilt, later, wanneer je je krachten hebt ontwikkeld. Ik kan het je niet aanraden, maar als je gaat, wees er dan zeker van dat je een goede bescherming hebt. Zorg ervoor dat er iemand op je wacht die je terug kan roepen.'

Toen Ayla terugliep naar haar bed, keek ze of ze Jondalar zag, maar toen Ranec thee bracht had hij zich teruggetrokken en hij hield zich nu op een afstand. Hoewel hij niet had geaarzeld naar haar toe te gaan toen hij voelde dat ze in gevaar verkeerde, was hij nu onzeker. Ze had net haar Belofte uitgesproken tegenover de Mamutische beeldhouwer. Welk recht had hij om haar in zijn armen te houden? En iedereen scheen te weten wat er moest gebeuren gezien het feit dat ze haar warm drinken en vachten brachten. Hij had het gevoel dat hij misschien op een bijzondere manier had geholpen, omdat hij haar niet kon missen, maar als hij erover nadacht begon hij te twijfelen. Waarschijnlijk kwam ze op dat moment toch al weer bij. Het was een samenloop van omstandigheden. Het was toeval dat ik daar was. Ze zal het zich niet eens herinneren.

Toen Ayla met Mamut klaar was, ging Ranec naar haar toe om haar te vragen bij hem te komen slapen, opdat hij haar warm kon houden en verder niets. Maar ze hield vol dat ze zich in haar eigen bed prettiger zou voelen. Tenslotte gaf hij toe, maar hij bleef een hele tijd liggen nadenken. Ondanks het feit dat Jondalar de Mammoetvuurplaats had verlaten, was het voor iedereen duidelijk geweest dat hij nog altijd belangstelling voor haar had. Ranec had dat tot nog toe kunnen negeren, maar na deze avond kon hij niet ontkennen dat de lange man nog steeds veel voor haar voelde, nu hij had gezien hoe Jondalar de Moeder smeekte om haar leven.

Het stond voor hem vast dat Jondalars hulp belangrijk was geweest bij het terugbrengen van Ayla, maar hij kon niet geloven dat haar gevoelens voor hem net zo sterk waren. Ze had hem die avond de Belofte gegeven. Ayla zou zijn gezellin worden en zijn vuurplaats delen. Hij had zich ook ongerust gemaakt en de gedachte dat hij haar door een of ander risico, of aan een andere man, kon verliezen, deed hem alleen nog meer naar haar verlangen.

Jondalar zag Ranec naar haar toe gaan en hij haalde verlicht adem toen de donkere man alleen naar zijn vuurplaats terugging. Toen draaide hij zich om en trok de vachten over zijn hoofd. Wat maakte het uit of ze vanavond met hem meeging of niet? Ze zou uiteindelijk naar hem toe gaan. Ze had beloofd een verbintenis met hem aan te gaan.