11.

'O, ben je daar al, Ayla,' zei Deegie, die door de Vossevuurplaats kwam. 'We beginnen met de muziek. Kom mee. Jij ook, Ranec.' Deegie had de meeste mensen van het Leeuwekamp gewaarschuwd dat ze begonnen en Ayla zag dat ze samen met Tornec de schedel en het schouderblad droeg, die met rode strepen en geometrische figuren waren beschilderd. Ze had dat vreemde woord weer gebruikt. Ayla en Ranec volgden haar naar buiten.

De lucht begon donker te worden en de wind was opgestoken zodat de wolkeflarden in het noorden snel werden voortgedreven. De mensen in de kring schenen er niet op te letten dat de koude wind door het bont van hun capuchons en anoraks streek. De stookplaats voor het huis lag wat hoger om meer profijt te hebben van de wind die meestal uit het noorden kwam. Toen er meer botten en nog wat hout op het vuur werden gegooid, begon het feller te branden, maar alles viel in het niet bij de rode gloed van de ondergaande zon.

Eerst leek het of er hier en daar willekeurig wat grote beenderen waren blijven liggen, maar dat bleek niet zo te zijn toen Deegie, Tornec en Mamut erop gingen zitten. Deegie zette de beschilderde schedel zo op een paar botten dat hij los van de grond bleef. Tornec zette het schouderblad rechtop en tikte er op verschillende plaatsen met een soort hamer tegenaan tot het in de juiste stand stond.

Ayla schrok van de geluiden die eruit kwamen. Heel anders dan ze binnen had gehoord. Daar waren het een soort trommelgeluiden, maar dit waren verschillende tonen. Dat had ze nog nooit gehoord, al klonk het bekend in de oren. De veranderlijke tonen deden haar denken aan de geluiden van de stem, zoals ze soms in zichzelf neuriede. Maar de tonen waren duidelijker te onderscheiden. Was dat muziek?

Opeens begon iemand te zingen. Ayla draaide zich om en zag Barzec staan, met het hoofd achterover. Hij gaf een luide klagende schreeuw die ver doorklonk. Hij liet zijn stem dalen tot een laag vibrato en eindigde met een doordringende hoge toon die wel een vraag leek op te roepen. Ayla kreeg er een brok van in de keel. Het antwoord van de drie muzikanten was een snel getrommel op de mammoetbeenderen waarbij de geluiden van Barzec werden herhaald en Ayla kon het niet uitleggen, maar voor haar pasten de klanken en het gevoel bij elkaar.

Weldra begonnen anderen mee te zingen, zonder woorden maar begeleid door de instrumenten. De aard van de muziek veranderde geleidelijk aan. Er werd langzamer gespeeld en gevoeliger en het geluid klonk droeviger. Fralie begon te zingen, met een hoge melodieuze stem en zij gebruikte wel woorden. Ze vertelde het verhaal van een vrouw die haar metgezel had verloren en wier kind was gestorven. Ayla werd er diep door geroerd. Ze moest aan Dure denken en ze kreeg tranen in de ogen. Toen ze opkeek zag ze dat ze niet de enige was, maar ze werd het meest getroffen door Crozie, die onbeweeglijk voor zich uit staarde, zonder uitdrukking op haar gezicht, maar de tranen stroomden langs haar wangen.

Toen Fralie de laatste woorden van het lied herhaalde, viel Tronie in en vervolgens Latie. Bij de volgende herhaling werden de woorden veranderd en zongen Nezzie en Tulie mee. Tulie had een warme lage alt. De tekst werd nog een keer veranderd, er kwamen meer zangers bij en de muziek veranderde van karakter. Het werd een verhaal over de Moeder en een legende over het volk, de wereld van de geesten en hun oorsprong. Toen de vrouwen op het punt waren aangekomen dat de Geestenman werd geboren, vielen de mannen in en er ontstond een sfeer van vriendschappelijke rivaliteit.

Er werd sneller gespeeld, met meer ritme. Talut raakte zo enthousiast dat hij zijn anorak uittrok en dansend, met de vingers knippend, in het midden van de groep terechtkwam. Aangemoedigd door gelach, instemmend geschreeuw, gestamp met de voeten en applaus, begon Talut te dansen en hij sprong hoog op in het ritme van de muziek. Barzec wou niet achterblijven en voegde zich bij hem. Toen ze moe werden, kwam Ranec in de kring. Hij danste met snelle passen en ingewikkelde bewegingen en dat veroorzaakte nog meer geschreeuw en applaus. Voor hij ophield riep hij Wymez, die eerst niet wou, maar toen de mensen hem aanmoedigden begon hij met een dans die blijkbaar onbekend voor hen was.

Ayla lachte en schreeuwde met de rest mee en ze genoot van de muziek, het zingen en dansen, maar vooral van het enthousiasme en plezier van de mensen. Het gaf haar een warm gevoel. Druwez sprong naar voren en gaf een demonstratie met acrobatische toeren. Zijn jongere broer, Brinan, probeerde hem na te doen. Het ging hem niet zo glad af als zijn broer, maar hij kreeg applaus omdat hij zo zijn best deed. Dat gaf Crisavec, Fralies oudste zoon, moed om mee te doen. Toen besloot Tusie dat ze wou dansen. Barzec pakte, met een beminnelijke glimlach, haar beide handen en danste met haar. Talut zocht, na een wenk van Barzec, Nezzie op en nam haar mee in de kring. Jondalar probeerde Ayla over te halen om mee te doen, maar ze aarzelde. Ze zag dat Latie met glinsterende ogen naar de dansers keek en ze stootte hem aan om haar te vragen.

'Wil je mij de passen leren, Latie?' vroeg hij.

Ze glimlachte dankbaar naar de grote man. Het viel Ayla op dat ze zo op Talut leek. Ze pakte zijn beide handen terwijl ze zich bij de anderen voegden. Ze was slank en groot voor haar leeftijd en bewoog zich gracieus. Als Ayla haar met de andere vrouwen vergeleek dacht ze, als buitenstaander, dat ze een heel aantrekkelijke vrouw zou worden. En dat was zo.

Er kwamen nog meer vrouwen bij en toen het karakter van de muziek weer veranderde, danste bijna iedereen. De mensen begonnen te zingen en Ayla voelde dat ze haar meetrokken om in de kring te komen. Met Jondalar aan de ene kant en Talut aan de andere stapte ze vooruit en terug, draaide in het rond, danste en zong terwijl de muziek hen in een steeds sneller tempo dwong.

Eindelijk hield de muziek, met een laatste scheeuw, op. De mensen lachten en praatten. De muzikanten zowel als de dansers probeerden weer op adem te komen.

'Nezzie! Is dat eten nog niet klaar? Ik ruik het de hele dag al en ik heb zo'n honger!' riep Talut.

'Moet je hem zien,' zei Nezzie en ze knikte naar haar reus van een metgezel. 'Ziet hij er niet naar uit dat hij honger lijdt?' De mensen grinnikten. 'Ja, het eten is klaar. We hebben gewoon even gewacht tot iedereen eraan toe was.'

'Nou, ik ben er wel aan toe,' antwoordde Talut.

Terwijl een aantal mensen hun borden haalde, brachten anderen, die hadden gekookt, het eten naar buiten. Voor de borden werden platte beenderen van het bekken of schouderbladen van bizons of herten gebruikt. Kopjes en kommen waren dicht geweven waterdichte mandjes, of soms de komvormige voorhoofdsbeenderen van herten. De geweien waren verwijderd. Schelpen van schaaldieren, die evenals zout waren verkregen door ruilhandel met mensen die naar de zee waren geweest of er dichtbij woonden, werden gebruikt als schaaltjes en bakjes en de kleinste deden dienst als lepels. Dienbladen en platte schotels waren gemaakt van het bekken van de mammoet. Het eten werd opgeschept met grote lepels, die uit been, ivoor, geweien of horens waren gesneden en men gebruikte rechte stukjes bot en vuurstenen messen om te eten. Zout was iets bijzonders, zo ver van de zee, en werd apart neergezet in een mooie, zeldzame mollusk- schelp.

Nezzies hutspot was net zo lekker en voedzaam als de geur deed verwachten en Tulies broodjes van gemalen graan, die in de hutspot waren verhit, maakten het compleet. Hoewel je met twee vogels niet ver kwam om het hongerige kamp te voeden, proefde elk een stukje van de sneeuwhoenders. Ze waren zo goed gaargestoofd in het vuur in de kuil dat ze uit elkaar vielen. De combinatie van kruiden die Ayla had gekozen viel goed in de smaak bij het Leeuwekamp, hoewel het gehemelte van de Mamutiërs er niet aan gewend was. Ze aten er allemaal van. Ayla vond de vulling met graan lekker.

Tegen het eind van de maaltijd verraste Ranec iedereen met zijn schotel, omdat het niet zijn gebruikelijke specialiteit was. Hij had deze keer knapperige koekjes. Ayla proefde er een en pakte er nog een.

'Hoe maak je die?' vroeg ze. 'Is heel lekker.'

'Ik denk niet dat het zo gemakkelijk is om ze nog eens te maken, tenzij we telkens een wedstrijd houden. Ik heb het tot poeder gestampte graan gebruikt met gesmolten mammoetvet, wat bosbessen erbij en ik heb Nezzie een beetje honing gevraagd. Ik heb ze op hete stenen gebakken. Wymez zei dat het volk van mijn moeder ze met zwijnevet bakte, maar hij wist het niet zeker. Omdat ik me niet herinner ooit een zwijn te hebben gezien, moest ik me wel behelpen met mammoetvet.'

'Smaak is bijna dezelfde,' zei Ayla. 'Maar niets is zo lekker als dit. Smelt in de mond.' Toen keek ze hem onderzoekend aan, de man met de bruine huid, de donkere ogen en het dikke krulhaar, die ondanks zijn exotische uiterlijk een Mamutiër was, net zo goed als de anderen van het Leeuwekamp en ze vroeg: 'Waarom kook je?'

Hij lachte. 'Waarom niet? We zijn maar samen in de Vosse- vuurplaats en ik doe het graag, hoewel ik blij ben dat ik meestal bij Nezzie kan eten. Waarom vraagje dat?'

'Mannen van de Stam koken niet.'

'Er zijn zoveel mannen die het niet doen als het niet hoeft.'

'Nee, mannen van de Stam kunnen niet koken. Weten niet hoe. Hebben geen koken geleerd.' Ayla wist niet of ze het duidelijk genoeg uitlegde, maar toen kwam Talut om iedereen wat van zijn gegiste brouwsel in te schenken en ze zag dat Jondalar haar een seintje gaf om het toch maar weer eens te proberen. Ze hield een benen kopje omhoog en Talut vulde het. Ze had het de eerste keer, toen ze het proefde, niet zo lekker gevonden, maar de anderen schenen het lekker te vinden, dus vond ze dat ze ook maar wat moest nemen.

Toen Talut iedereen had ingeschonken, pakte hij zijn bord en ging voor de derde keer opscheppen.

'Talut! Ga je nog meer halen?' zei Nezzie op de berispende toon die Ayla nu wel van haar kende. Ze wist dat Nezzie er niets van meende en heel gelukkig was met haar grote stamhoofd.

'Maar je hebt jezelf overtroffen. Dit is de beste hutspot die ik ooit heb gegeten.'

'Je overdrijft weer. Dat zeg je om te voorkomen dat ik je een veelvraat noem.'

'Nou, Nezzie,' zei Talut en hij zette zijn bord neer. Iedereen lachte en ze wisselden blikken van verstandhouding. 'Als ik zeg dat je de beste bent, dan meen ik dat.' Hij tilde haar op en wreef zijn neus in haar hals.

'Toe, Talut! Dikke beer. Zet me neer.'

Hij deed wat hem werd gevraagd, maar hij streelde haar borst en hapte naar een oorlelletje. 'Ik geloof dat je gelijk hebt. Wie wil er nog hutspot. Ik denk dat ik samen met jou de maaltijd beëindig. Had je me niet iets beloofd?' antwoordde hij met geveinsde onschuld.

'Talut! Je bent net zo erg als een hete stier!'

'Eerst ben ik een veelvraat, dan een beer en nu weer een stier.' Hij brulde van het lachen. 'Maar jij bent de leeuwin. Kom mee naar mijn vuurplaats,' zei hij en hij maakte aanstalten om haar op te tillen en naar binnen te dragen.

Opeens gaf ze zich lachend over. 'O, Talut. Wat zou het leven saai zijn zonder jou!'

Talut grijnsde en de wederzijdse liefde en het begrip voor elkaar straalden warmte uit. Ayla voelde het en diep in haar hart besefte ze dat hun genegenheid voortkwam uit het feit dat ze hadden geleerd elkaar te accepteren zoals ze waren na een leven vol gezamenlijke ervaringen.

Maar hun geluk verontrustte haar. Zou zij ooit iemand zo volledig accepteren? Zou zij ooit zoveel begrip voor iemand kun nen opbrengen? Toen het een poosje stil om haar heen werd, staarde ze peinzend over de rivier. Het weidse landschap gaf haar een ontzaglijk gevoel van leegte.

Het feestmaal in het Leeuwekamp was bijna afgelopen en de bewolking in het noorden had zich uitgebreid. Het zwakke licht van de zon werd weerkaatst door de wolkenbank die in een opvallende gloed de triomf verspreidde over de verre horizon, met veel vertoon van macht, in felle oranje en rode strepen, zonder zorgen over de donkere bondgenoot, de keerzijde van de dag. Het imposante schouwspel, met de schitterende koperkleurige pracht, was een feest van korte duur. De onverbiddelijke komst van de nacht onttrok de glans aan de vergankelijke schittering en temperde de vurige kleuren tot karmijnrode tinten. Het vlammende roze verflauwde tot een grijs lavendelblauw om tenslotte over te gaan in diepzwart.

Bij het vallen van de avond nam de wind toe en de warmte en beschutting van het huis lokte de mensen naar binnen. In de schemering schuurde elk zijn eetgerei met zand en spoelde het af. Het overschot van Nezzies hutspot werd in een kom gedaan en de grote kookhuid werd schoongespoeld en te drogen gehangen. Binnen werd de kleding die men buiten droeg aan haken gehangen en de stookplaatsen werden aangevuld met brandstof.

Tronies baby, Hartal, ging na de voeding tevreden slapen, maar Nuvie, die drie jaar was en de grootste moeite had om de ogen open te houden, wou graag bij de anderen blijven die zich verzamelden in de Mammoetvuurplaats. Ayla zag haar rondscharrelen, tilde haar op en bracht haar naar Tronie. Ze sliep al voor de jonge moeder goed en wel de vuurplaats had verlaten.

Ayla zag dat Tasher, het tweejarige zoontje van Fralie, in de Kraanvogelvuurplaats de borst wilde hebben hoewel hij van zijn moeders bord had gegeten. Hij wond zich op en begon te jengelen, waaruit Ayla afleidde dat ze geen melk meer had. Hij was net in slaap gevallen toen hij weer wakker werd door een ruzie tussen Crozie en Frebec. Fralie, die te moe was om zich ermee te bemoeien, tilde hem op en hield hem in de armen, maar de zevenjarige Crisavec keek chagrijnig.

Hij ging met Brinan en Tusie mee toen die langskwamen. Ze vonden Rugie en Rydag en de vijf kinderen die ongeveer even oud waren, begonnen onmiddellijk giechelend te praten met woorden en gebaren. Ze gingen naar een vrij bed, naast dat van Ayla en Jondalar.

Druwez en Danug waren bij elkaar gekropen aan de kant van de Vossevuurplaats. Latie stond vlak bij hen, maar ze zagen haar zeker niet of wilden niet met haar praten. Ayla zag dat ze tenslotte de jongens links liet liggen en met gebogen hoofd, langzaam en onzeker, naar de jongere kinderen liep. Het meisje was nog net geen jonge vrouw, dacht Ayla, maar het scheelde niet veel. Op die leeftijd hadden meisjes andere meisjes nodig om mee te praten, maar er waren geen meisjes van haar leeftijd in het Leeuwekamp en de jongens negeerden haar.

'Latie, wil je bij mij zitten,' vroeg ze. Latie fleurde helemaal op en ging naast Ayla zitten.

De rest van de Oerosvuurplaats kwam langs het pad door het huis. Tulie en Barzec voegden zich bij Talut die met Mamut stond te praten. Deegie ging aan de andere kant naast Latie zitten en glimlachte naar haar.

'Waar is Druwez?' vroeg ze. 'Als ik hem nodig had, kon ik hem altijd bij jou vinden.'

'O, hij zit met Danug te praten,' zei Latie. 'Ze zijn tegenwoordig altijd samen. Ik was zo blij toen mijn broer thuiskwam. Ik dacht dat we met ons drieën heel wat te bepraten hadden, maar ze praten liever samen.'

Deegie en Ayla wisselden een begrijpende blik. De tijd was gekomen om vriendschappen, die tussen kinderen waren gesloten, in een nieuw licht te zien. Ze begonnen volwassen te worden, ook in hun relaties. Ze begonnen elkaar als mannen en vrouwen te zien, wat soms een verwarde, eenzame periode kon zijn. Ayla was gedurende het grootste deel van haar leven min of meer buitengesloten en daardoor vervreemd geraakt. Ze wist wat het betekende om eenzaam te zijn, ook met mensen om je heen die van je hielden. Later, in haar vallei, had ze een manier gevonden om zich te schikken in een nog hopelozer eenzaamheid en ze herkende het verlangen en de opwinding in de ogen van het meisje, telkens als ze naar de paarden keek.

Ayla keek naar Deegie en vervolgens naar Latie om haar in het gesprek te betrekken. 'Dit is erg drukke dag. Veel dagen zo druk. Ik heb hulp nodig. Zou je me kunnen helpen, Latie?' vroeg Ayla.

'Jou helpen? Natuurlijk. Wat kan ik voor je doen?'

'Voor ik iedere dag de paarden borstel, ga ik rijden. Ik heb nu niet zoveel tijd, maar paarden hebben het nodig. Zou je me kun nen helpen? Ik zal het je voordoen.'

Latie zette grote ogen op van verbazing. 'Wil je dat ik je help voor de paarden te zorgen?' vroeg ze blij verrast. 'O, Ayla, zou ik dat kunnen?'

'Ja, zolang ik hier blijf, zou je me goed kunnen helpen,' antwoordde Ayla.

Ze hadden zich allemaal verzameld in de Mammoetvuurplaats. Talut, Tulie en een aantal anderen bespraken de bizon- jacht met Mamut. De oude man had het onderzoek gedaan en ze hadden het erover of hij dat weer moest doen. Omdat de jacht zo'n succes was geweest, vroegen ze zich af of het binnenkort nog een keer zou kunnen. Hij stemde erin toe het te proberen.

Het stamhoofd gaf de gegiste drank nog eens rond die hij had gemaakt van het meel van kattestaartwortels en kruiden, terwijl Mamut zich voorbereidde op het onderzoek en hij vulde Ayla's kopje. Ze had het meeste opgedronken van wat hij haar buiten had gegeven, maar ze voelde zich een beetje schuldig omdat ze de rest had weggegooid. Deze keer rook ze eraan, liet het even ronddraaien in haar kopje, haalde diep adem en dronk het in een teug leeg. Talut glimlachte en vulde haar kopje weer. Ze glimlachte nietszeggend terug en dronk het kopje weer leeg. Toen hij weer langskwam en zag dat het leeg was, vulde hij het weer. Dat had ze niet gewild, maar het was al te laat om te weigeren. Ze kneep haar ogen dicht en goot de sterke drank naar binnen. Ze begon aan de smaak te wennen, maar ze kon nog altijd niet begrijpen waarom iedereen het zo lekker scheen te vinden.

Ze voelde langzaam een duizeligheid over zich komen, haar oren gonsden en haar waarnemingen werden vager. Ze merkte niet dat Tornec weer ritmische klanken liet horen op het schouderblad van een mammoet. Ze had het gevoel dat het binnen in haar gebeurde. Ze schudde het hoofd en probeerde op te letten. Ze concentreerde zich op Mamut en zag dat hij iets dronk. Ze had het vage gevoel dat het niet goed was. Ze wou hem waarschuwen, maar ze kwam niet van haar plaats. Hij was Mamut en hij moest weten wat hij deed.

De lange, magere man met de witte baard en het lange grijze haar zat met gekruiste benen achter een trommel die van een schedel was gemaakt. Hij pakte een geweitak als hamer en na een korte pauze speelde hij samen met Tornec en begon een lied te zingen. De anderen namen het over en weldra gingen de meeste mensen helemaal op in een hypnotiserende reeks herhalingen van teksten die werden gezongen in een opwindend ritme, met weinig variaties in de melodie, afgewisseld door een opzwepend ritme van de trommels. Er was nog een drummer bijgekomen, maar Ayla zag alleen maar dat Deegie niet meer naast haar zat.

Het gedreun van de trommels was bijna net zo erg als het gebonk in haar hoofd. Ze dacht dat ze meer hoorde dan alleen het zingen en de trommels. De wisselende klanken, het afwisselende ritme en de veranderingen in kracht en toonhoogte van de trommels die op stemmen begonnen te lijken, sprekende stemmen die iets zeiden wat ze bijna, maar niet helemaal begreep. Ze probeerde zich te concentreren, spande zich in om te luisteren, maar haar geest was niet helder en hoe meer ze haar best deed hoe moeilijker de stemmen van de trommels te verstaan waren. Tenslotte gaf ze het op en ze zakte weg in een draaierige duizeling die haar leek te overspoelen.

Toen hoorde ze de trommels weer en opeens was ze weg.

Ze reisde snel over de naargeestige, bevroren vlakte. In het lege landschap dat beneden haar lag uitgestrekt, waren alle herkenningspunten, behalve de opvallendste, door de wind ondergesneeuwd. Langzaam drong het tot haar door dat ze niet alleen was. De reisgenoot zag hetzelfde landschap en hij had, op onverklaarbare wijze, een zekere macht over hun snelheid en richting.

Toen hoorde ze vaag zingende stemmen en pratende trommels, als een ver verwijderd baken voor het oor, een herkenningspunt. Tijdens een helder ogenblik hoorde ze een woord dat in een angstaanjagend staccato bonzend naderbij kwam, al was het niet precies een weergave van de klank van de menselijke stem.

'Zzzlloew.' Toen weer: 'Zzzlloew hierrr.'

Ze voelde dat ze langzamer gingen en toen ze naar beneden keek zag ze een paar bizons, die in de luwte van een hoge rivieroever bij elkaar waren gekropen. De reusachtige dieren stonden in een stoïcijnse gelatenheid in de sneeuwstorm. De sneeuw plakte aan hun ruige vachten en ze lieten de koppen hangen alsof ze doorbogen onder het gewicht van de zware zwarte horens. Alleen aan de warme adem uit hun neusgaten was te zien dat het levende wezens waren en geen herkenningspunten in het landschap.

Ayla voelde dat ze ernaar toe werd getrokken, dicht genoeg om ze te kunnen tellen als afzonderlijke dieren. Een jong dier deed een paar stappen naar de moeder, een oude koe met een afgebroken linkerhoren, schudde de kop en snoof. Er was een stier bij die de grond krabde en de sneeuw opzij schoof. Hij at van een verweerde graspol. In de verte hoorde ze gehuil, misschien van de wind.

Het uitzicht werd weer ruimer toen ze zich terugtrokken en ze ving een glimp op van een stille groep viervoeters die geruisloos op hun doel afgingen. De rivier liep stroomafwaarts tussen twee rotsformaties door. Waarde bizons beschutting hadden gezocht, werd het rivierdal tussen de hoge oevers smaller. Stroomopwaarts brak de rivier tussen steile rotswanden door om via stroomversnellingen en kleine watervallen de weg te vervolgen. De enige uitweg was een steile rotsachtige engte die bij abnormaal hoge waterstand een overloop vormde naar de steppe.

'Hhoemmie.'

De lange klinker in het woord klonk met een sterke trilling na in Ayla's oor en toen ging ze weer in volle vaart over de vlakte.

'Ayla! Voel je je wel goed?' zei Jondalar.

Ayla voelde een schok door haar lichaam gaan. Ze keek en zag een paar verschrikte blauwe ogen die haar bezorgd aankeken.

'Uh... Ja. Ik geloof van wel.'

'Wat is er gebeurd? Latie zei dat je achterover viel, op het bed, en verstijfde. Toen begon je te schokken en viel je in slaap. Niemand kon je wakker krijgen.'

'Ik weet het niet...'

'Je bent natuurlijk met mij meegegaan, Ayla.' Ze keken om toen ze Mamuts stem hoorden.

'Ben ik met jou meegegaan? Waarheen?' vroeg Ayla.

De oude man wierp een onderzoekende blik op haar. Ze is geschrokken, dacht hij. Geen wonder. Ze had het niet verwacht. Zelfs als je erop voorbereid bent, is het de eerste keer angstaanjagend. Maar ik heb er niet aan gedacht haar voor te bereiden. Ik had niet gedacht dat haar natuurlijke gave zo sterk was. Ze had de middelen niet eens ingenomen. Haar gave is te sterk. Ze moet geoefend worden, in haar eigen belang, maar hoeveel kan ik haar nu vertellen? Ik wil niet dat ze haar talenten als een last gaat voelen die ze haar hele leven moet dragen. Ik wil dat ze begrijpt dat het een gave is, ook al geeft het een zware verantwoordelijkheid... maar Ze schenkt Haar gaven meestal niet aan hen die ze niet kunnen aanvaarden. De Moeder moet een speciale bedoeling met deze jonge vrouw hebben.

'Waar dacht je dat we geweest waren, Ayla?' vroeg de oude medicijnman.

'Niet zeker. Buiten... ik was in sneeuwstorm en zag bizon- met gebroken horen... bij rivier.'

'Je hebt het duidelijk gezien. Ik was verbaasd toen ik jouw aanwezigheid voelde. Maar ik had moeten beseffen dat het kon gebeuren, ik wist dat je aanleg had. Je hebt de gave, Ayla, maar je hebt oefening en begeleiding nodig.'

'De gave?' vroeg Ayla, en ze ging rechtop zitten. Ze kreeg een koude rilling en beefde even van angst. Ze wilde geen gaven. Ze wou gewoon een levensgezel en kinderen, zoals Deegie, of elke andere vrouw. 'Wat voor soort gave, Mamut?'

Jondalar zag dat ze bleek werd. Ze kijkt zo angstig en lijkt zo kwetsbaar, dacht hij. Hij sloeg zijn arm om haar heen. Hij wou haar alleen maar vasthouden, haar tegen onheil beschermen en haar liefhebben. Ayla leunde tegen hem aan en voelde, door zijn warmte, haar angst afnemen. Mamut voelde de subtiele wisselwerking tussen hen beiden en voegde dat bij de indrukken die hij van die jonge, mysterieuze vrouw had, die zo plotseling in hun midden was verschenen. Waarom juist bij hen, vroeg hij zich af.

Hij geloofde niet dat het toeval Ayla naar het Leeuwekamp had gebracht. Toevalligheden of een samenloop van omstandigheden namen geen grote plaats in zijn opvatting over de wereld in. De Mamut was ervan overtuigd dat alles een bedoeling had, gericht geleid, of hij de reden nu wel begreep of niet, en hij was er zeker van dat de Moeder een reden had om Ayla naar hen toe te sturen. Hij had enige scherpzinnige veronderstellingen omtrent haar gedaan en nu hij meer over haar achtergrond wist, vroeg hij zich af of hijzelf misschien voor een deel de reden was van haar komst. Hij wist dat hij degene was die haar, waarschijnlijk beter dan wie ook, zou begrijpen.

'Ik weet niet precies welke gave, Ayla. Een gave van de Moeder kan vele vormen hebben. Het lijkt zo te zijn dat je een genezende gave hebt. Je talent om met dieren om te gaan is ongetwijfeld ook een gave.'

Ayla glimlachte. Als de genezende kracht, die ze van Iza had geleerd, een gave was, had ze daar geen bezwaar tegen. En als Whinney en Renner en Kleintje geschenken van de Moeder waren, was ze daar dankbaar voor. Ze had al geloofd dat de Geest van de Grote Holeleeuw ze haar had gestuurd, maar misschien had de Moeder er ook iets mee te maken.

'En na wat ik vandaag heb gemerkt, zou ik willen zeggen dat je ook een gave hebt om dingen op te sporen. De Moeder heeft je royaal bedeeld met haar gaven,' zei Mamut.

Jondalar fronste bezorgd zijn voorhoofd. Een te grote aandacht van Doni hoefde niet altijd wenselijk te zijn. Ze hadden hem vaak genoeg verteld hoe bevoorrecht hij was, maar het had hem niet veel geluk gebracht. Opeens herinnerde hij zich de woorden van de oude grijze genezer die de Moeder diende voor het volk van de Sharamudiërs. De Shamud had eens tegen hem gezegd dat de Moeder hem zo had bevoorrecht dat geen vrouw hem kon weigeren als hij haar vroeg. Zelfs de Moeder kon hem niets weigeren—dat was zijn gave—maar hij had hem gewaarschuwd op zijn hoede te zijn. Geschenken van de Moeder waren geen zegeningen zonder meer, ze gaven verplichtingen tegenover Haar. Zou dat betekenen dat Ayla ook verplichtingen aan Haar had?

Ayla wist niet of ze wel zo blij moest zijn met de laatste gave. 'Ik ken Moeder of gaven niet. Ik geloof Holeleeuw, mijn totem, stuurde Whinney.'

Mamut keek verbaasd. 'Is de Holeleeuw jouw totem?'

Ayla zag zijn verbazing en ze herinnerde zich hoe moeilijk het voor de Stam was geweest om te geloven dat een vrouw een sterke, mannelijke totem kon hebben om haar te beschermen. 'Ja. Dat heeft Mog-ur gezegd. De Holeleeuw heeft mij gekozen en heeft teken gemaakt. Ik zal je laten zien,' legde Ayla uit. Ze maakte de broekriem los en liet een pand ver genoeg zakken om haar linkerdij te ontbloten en de vier evenwijdige littekens te laten zien die waren veroorzaakt door een scherpe klauw. Dat was het bewijs van haar ontmoeting met een holeleeuw.

De littekens waren al oud, zag Mamut. Ze moet heel jong zijn geweest. Hoe kan een jong meisje ontsnappen aan een holeleeuw? 'Hoe heb je die littekens gekregen?' vroeg hij.

'Ik weet het niet meer... maar heb een droom.'

Mamut was geïnteresseerd. 'Een droom?' vroeg hij belangstellend.

'Komt soms terug. Ik ben in donkere ruimte, kleine ruimte. Licht komt door kleine opening. Dan,' ze sloot haar ogen en slikte, 'iets houdt licht tegen. Ik ben bang. Dan komt grote leeu-

weklauw naar binnen, scherpe nagels. Ik schreeuw, word wakker.'

'Ik had onlangs een droom over holeleeuwen,' zei Mamut. 'Daarom was ik zo geïnteresseerd in jouw droom. Ik droomde over een troep holeleeuwen die op een warme zomerdag op de steppe in de zon lagen. Er zijn twee welpen bij. De ene, een jonge leeuwin, probeert met het mannetje te spelen, een grote, met rossige manen. Ze slaat een poot omhoog, zachtjes op zijn kop, alsof ze hem alleen maar wil aanraken. De grote leeuw duwt haar opzij, legt zijn zware voorpoot op haar en wast haar met zijn lange ruwe tong.'

Ayla en Jondalar luisterden gespannen.

'Dan opeens komt er opschudding,' vervolgde Mamut. 'Er draaft een kudde rendieren recht op hen af. Eerst dacht ik dat ze een aanval deden—dromen hebben vaak een diepere betekenis dan het lijkt— maar deze dieren zijn in paniek en als ze de leeuwen zien verspreiden ze zich. Hierbij wordt het broertje van de jonge leeuwin vertrapt. Als alles voorbij is, probeert de leeuwin de welp te doen opstaan, maar ze krijgt er geen leven meer in zodat ze tenslotte met de welp en de rest van de troep weggaat.'

Ayla was diep geschokt.

'Wat scheelt eraan, Ayla?' vroeg Mamut.

'Kleintje! Kleintje was broer. Ik dreef de rendieren op om te jagen. Later vond ik de jonge leeuw, gewond. Bracht hem naar grot. Hem genezen en verzorgd als baby.'

'Was de holeleeuw die jij hebt grootgebracht vertrapt door de rendieren?' Nu voelde Mamut zich geschokt. Dat kon geen toeval zijn of een kwestie van overeenkomstige omstandigheden. Dit had een diepe betekenis. Hij had gemeend dat de droom over de holeleeuw moest worden geïnterpreteerd naar de symbolische waarde, maar de betekenis was dieper dan hij had beseft. Dit ging verder dan een onderzoek, verder dan zijn ervaringen tot dat moment. Hij zou er goed over moeten nadenken en hij vond wel dat hij er meer van moest weten. 'Ayla, als je er geen bezwaar tegen hebt mijn vragen te beantw...'

Ze werden onderbroken door een hevige ruzie.

'Jij trekt je niets van Fralie aan! Je hebt niet eens een behoorlijke Bruidsprijs betaald!' krijste Crozie.

'En jij geeft alleen maar om je status! Ik heb er genoeg van om over die lage Bruidsprijs te moeten horen. Ik heb betaald wat je vroeg en dat had niemand anders gedaan.'

'Wat bedoel je daarmee, niemand anders? Je hebt me om haar gesmeekt. Je zei dat je voor haar en haar kinderen zou zorgen. Je zei dat ik welkom zou zijn bij je vuurplaats...'

'Is dat niet zo? Heb ik dat niet gedaan?' schreeuwde Frebec.

'Noem je dit een welkom? Wanneer heb je je achting getoond? Wanneer heb je me als moeder gewaardeerd?'

'Wanneer heb je mij achting getoond? Wat ik ook zeg, je zoekt altijd ruzie.'

'Als je nou eens iets verstandigs zei, hoefde niemand ruzie te maken. Fralie verdient dit niet. Moet je haar zien, ze is gezegend door de Moeder...'

'Moeder, Frebec, houden jullie alsjeblieft op met dat geruzie,' kwam Fralie tussenbeide. 'Ik wil even rusten...'

Ze was bleek en zag er afgetobd uit. Ayla maakte zich zorgen over haar. De medicijnvrouw in haar zag wel wat een verdriet de zwangere vrouw van die hevige ruzies had. Ze ging staan en kon niet laten naar de Kraanvogelvuurplaats te gaan.

'Zien jullie niet hoe Fralie overstuur raakt?' zei Ayla toen de oude vrouw en de man even zwegen, net lang genoeg om iets in het midden te brengen. 'Ze heeft hulp nodig. Jullie helpen niet. Jullie maken ziek. Niet goed, die ruzies, voor zwangere vrouw. Kan baby verliezen.'

Crozie en Frebec waren allebei verrast, maar Crozie was de eerste die zich herstelde.

'Zie je wel, heb ik het niet gezegd? Je geeft niets om Fralie. Je wilt niet eens met deze vrouw praten, die er verstand van heeft. Als ze de baby verliest, is het jouw schuld!'

'Wat zou zij ervan weten?' merkte Frebec spottend op. 'Grootgebracht door een troep vieze beesten. Wat zou zij over medicijnen weten? Dan brengt ze hier ook beesten. Ze is zelf ook maar een beest. Je hebt gelijk, ik laat Fralie niet bij die gruwel komen. Wie weet wat voor boze geesten ze in dit huis heeft gebracht? Als Fralie de baby verliest, is het haar schuld! Haar schuld en van die verdomde platkoppen!'

Ayla week wankelend achteruit alsof ze een klap had gekregen. De kracht van de giftige aanval benam haar de adem en deed de rest van het kamp sprakeloos staan. Iedereen stond perplex en zweeg. Ze hapte naar adem en stootte met verstikte stem een kreet uit. Ze draaide zich snikkend om en rende het huis uit. Jondalar greep haar anorak en de zijne en rende haar achterna.

Ayla duwde het zware kleed van de buitenste poort open en hoorde de wind gieren. De bui, die de hele dag al had gedreigd, had geen regen of sneeuw gebracht, maar de krachtige wind huilde om de dikke wallen van het huis. Omdat niets hun kracht kon breken, raasden de stormen met orkaankracht over de open steppe. Ze werden veroorzaakt door de grote luchtdrukverschil- len rond de enorme ijsmassa's in het noorden.

Ze floot Whinney en hoorde haar dichtbij hinniken. De merrie en haar veulen kwamen uit het donker. Ze stonden in de luwte van het huis.

'Ayla! Je bent toch niet van plan om in deze storm te gaan rijden, hoop ik,' zei Jondalar, die naar buiten kwam. 'Hier, ik heb je anorak meegebracht. Het is koud buiten. Je kunt wel bevriezen.'

'O, Jondalar. Ik kan hier niet blijven,' zei ze huilend.

'Trek je anorak aan, Ayla,' drong hij aan en hij hielp haar. Toen nam hij haar in zijn armen. Hij had al veel eerder zo'n scène met Frebec verwacht. Hij wist dat het moest gebeuren wanneer ze zo openlijk over haar achtergrond praatte. 'Je kunt nu niet vertrekken. Zo niet. Waar wou je heen?'

'Ik weet het niet. Het kan me niet schelen,' snikte ze. 'Ik wil hier weg.'

'En Whinney dan ? En Renner? Dit is geen weer voor ze om weg te gaan.'

Ayla klemde zich aan Jondalar vast zonder te antwoorden, maar ze had wel gezien dat de paarden beschutting hadden gezocht bij het huis. Het zat haar dwars dat ze geen grot voor ze had om ze te beschermen tegen het slechte weer, zoals ze gewend waren. Jondalar had gelijk. Dit was geen nacht om te vertrekken.

'Ik wil hier niet meer blijven, Jondalar. Zo gauw het beter weer wordt, wil ik terug naar de vallei.'

'Als je dat wilt, Ayla, gaan we terug. Als het weer opknapt. Maar laten we nu maar weer naar binnen gaan.'