25.

Naarmate de oude aarde haar ijzig koude, noordelijke gezicht, nauwelijks merkbaar, naar de grote stralende ster draaide, waar ze omheen cirkelde, voelde ook het land bij de gletsjers iets van de tedere warmte en het ontwaakte langzaam uit de slaap van een lange, koude winter. Na een aarzelend begin wierp het voorjaar, met de haast van een jaargetijde dat niet veel tijd heeft, de bevroren deken af in een uitbundige, krachtige stroom die de bodem van water voorzag en tot leven riep.

De druppels, die door de eerste middag zonder vorst, langs de takken en poorten liepen, verstijfden in de koude nacht weer tot ijspegels. Toen de volgende dagen geleidelijk iets warmer werden, groeiden de langgerekte ijspegels tot de koude greep verslapte en de opgejaagde sneeuw veranderde in een brij die door een modderstroom werd afgevoerd. De geultjes, stroompjes en riviertjes van smeltende sneeuw en ijs verzamelden zich tot rivieren die al de neerslag meenamen die tijdens de kou aan banden was gelegd. De aanzwellende stroompjes volgden met grote snelheid de oude beddingen en geulen of vormden nieuwe in de zachte löss, soms geholpen of van richting veranderd met een schep, die van een gewei was gemaakt, of een ivoren lepel.

De door het ijs geblokkeerde rivier kreunde en kraakte in de worsteling om zich te bevrijden uit de greep van de winter terwijl het smeltwater doordrong tot de verborgen stroom. Dan, zonder waarschuwing, een harde knal die zelfs in huis werd gehoord en werd gevolgd door een tweede. Toen kondigde een hevig gerommel aan dat het ijs het wassende water niet langer had kunnen keren. De dansende brokken en schotsen kantelden en werden meegevoerd door de krachtige stroom. Ze gaven de wisseling van de seizoenen aan.

Zoals de kou met het water werd weggespoeld, stroomden de mensen van het kamp ook naar buiten. Ze waren, evenals de rivier, opgesloten door de strenge kou. Hoewel de stijging van temperatuur nog maar heel betrekkelijk was, werden na het gedwongen binnen zitten de activiteiten naar buiten verplaatst. Elk excuus om naar buiten te gaan werd met enthousiasme begroet, zelfs de voorjaarsschoonmaak. De mensen van het Leeuwekamp waren, volgens hun normen, wel schoon. Hoewel er voldoende vocht was in de vorm van sneeuw en ijs, was er vuur voor nodig en een grote voorraad brandstof om water te maken. Het water, van gesmolten sneeuw en ijs, werd niet alleen gebruikt om te koken en te drinken maar ook om te wassen en ze namen regelmatig zweetbaden. De eigen ruimten waren over het algemeen goed opgeruimd, gereedschappen en gebruiksvoorwerpen werden nagekeken, de weinige kleren die ze binnen droegen werden geborsteld, soms gewassen en goed onderhouden. Maar tegen het eind van de winter hing er een ongelooflijke stank in het huis.

De stank werd veroorzaakt door voedsel in verschillende staten van bewaring of bederf, gekookt, rauw en verrot; lampolie, die vaak ranzig was omdat de nieuw gestolde brokken vet gewoonlijk bij de oude olie in de lampen werd gedaan; manden die voor de ontlasting werden gebruikt en niet altijd onmiddellijk werden geleegd; bakken met urine die werd bewaard en bleef staan om ammoniak te worden door de ontleding van urea door bacteriën; en de mensen. Hoewel zweetbaden de huid reinigden en gezond waren, hielpen ze weinig om de normale lichaamsgeuren weg te nemen, maar dat was de bedoeling ook niet. Lichaamsgeur was een deel van iemands persoonlijkheid.

De Mamutiërs waren gewend aan de sterke, doordringende geurtjes van het dagelijks leven. Hun reukzin was goed ontwikkeld, evenals hun gezicht en gehoor, zodat ze zich goed bewust bleven van hun omgeving. Zelfs de lucht van de dieren vonden ze niet onaangenaam; dat vonden ze ook normaal. Maar toen het warmer werd begonnen zelfs de neuzen die gewend waren aan de normale geuren, de gevolgen te ruiken van het feit dat zevenentwintig mensen gedurende een langere periode in een kleine ruimte hadden gewoond. De lente was de tijd dat de kleden opzij werden getrokken om het huis te luchten en het opgehoopte afval van de hele winter werd opgeruimd en naar buiten gegooid.

In Ayla's geval hield dat in dat ze de mest van de paarden uit het nieuwe gedeelte moest scheppen. De paarden waren goed door de winter gekomen, waar Ayla blij om was. Maar dat was niet zo verwonderlijk. Steppepaarden waren sterke dieren die zich hadden aangepast aan de ontberingen van de strenge winters. Hoewel ze hun eigen voedsel moesten zoeken, konden Whinney en Renner beschutting vinden wanneer ze maar wilden en dat was heel wat meer dan hun wilde soortgenoten meestal hadden. Daar kwam nog bij dat er ook nog voor water en wat eten werd gezorgd. In het wild werden paarden snel volwassen en dat was, onder normale omstandigheden, ook nodig om te overleven en Renner was nu volwassen, net als andere veulens die in dezelfde tijd waren geboren. Hoewel hij in de komende paar jaar nog wel wat zou uitgroeien, was hij nu een flinke jonge hengst, iets groter dan zijn moeder.

Het voorjaar was ook de tijd van de tekorten. De voorraad van bepaalde etenswaren, vooral de veel gevraagde groenten, was uitgeput en andere voedingsmiddelen raakten op. Toen ze de voorraad opnamen, was iedereen blij dat ze hadden besloten op die laatste bizonjacht te gaan. Als ze het niet hadden gedaan, hadden ze nu waarschijnlijk nog maar weinig vlees gehad. Maar hoewel het vlees de maag nog vulde, hadden ze er niet genoeg aan. Ayla herinnerde zich Iza's versterkende middelen in het voorjaar voor de Stam van Brun en ze besloot voor het kamp hetzelfde te doen. Haar aftreksels van verschillende gedroogde kruiden waaronder de ijzerhoudende gele zuring en de rozebot- tels ter voorkoming van scheurbuik, verzachtten het gemis aan vitaminen, wat de oorzaak was van het hunkeren naar vers voedsel, maar het verlangen werd er niet door weggenomen. De behoefte aan haar medische kennis ging echter verder dan de vraag naar versterkende middelen voor de lente.

Het was warm in het half-onderaardse verblijf omdat het goed was geïsoleerd en werd verwarmd door een aantal vuren, lampen en door de natuurlijke lichaamswarmte. Ook als het buiten bitter koud was, werden binnen weinig kleren gedragen. Gedurende de winter pasten ze goed op om warme kleren aan te trekken voor ze naar buiten gingen, maar toen de sneeuw begon te smelten werd daar geen acht meer op geslagen. Hoewel de temperatuur maar nauwelijks boven het vriespunt kwam, leek het zoveel warmer dat de mensen naar buiten gingen met weinig meer dan de kleding die ze gewend waren binnen te dragen. Met de voorjaarsregens en de smeltende sneeuw waren ze vaak nat en verkleumd voor ze weer naar binnen gingen en dat verminderde hun weerstand.

Ayla had het drukker met het behandelen van hoestende, verkouden mensen en zere kelen in de warme dagen van het voorjaar, dan in het hartje van de koude winter. Iedereen werd getroffen door de epidemische voorjaarsverkoudheid en infecties van de ademhalingsorganen. Ook Ayla bleef een paar dagen in bed om een lichte koorts en een hardnekkige hoest te genezen. Het was nog maar nauwelijks lente en ze had bijna iedereen in het kamp al behandeld. Afhankelijk van de behoefte zorgde ze voor geneeskrachtige thee, stoombehandelingen, warme pleisters voor de keel en de borst en een welwillende en overtuigende houding tegenover de zieke. Iedereen prees de werking van haar medicijnen, al bereikte ze soms alleen maar dat de mensen zich beter voelden.

Nezzie zei dat ze altijd last hadden van voorjaarsverkoudheid, maar toen Mamut kort na haar de ziekte kreeg, negeerde Ayla haar eigen symptomen om voor hem te zorgen. Een ernstige keelontsteking kon voor hem dodelijk zijn. De oude man had echter, ondanks zijn hoge leeftijd, nog een opmerkelijke weerstand en hij was sneller beter dan sommige anderen in het huis. Hoewel hij genoot van haar toewijding, dwong hij haar om de anderen te helpen die haar zorg harder nodig hadden en dan te gaan rusten.

Niemand hoefde haar aan te sporen toen Fralie koorts kreeg en afmattende hoestbuien, maar het maakte niets uit of ze wou helpen. Frebec zou Ayla niet toelaten in de vuurplaats om Fralie te behandelen. Crozie voerde hevige woordenwisselingen met hem en iedereen in het kamp was het met haar eens, maar hij was niet te vermurwen. Crozie kreeg zelfs ruzie met Fralie omdat ze vergeefs probeerde haar over te halen om Frebec te negeren. De zieke vrouw schudde alleen het hoofd en hoestte.

'Maar waarom?' vroeg Ayla aan Mamut terwijl ze samen met hem wat warm drinken nam en luisterde naar een nieuwe hoest- aanval van Fralie. Tronie had Tasher, die in leeftijd tussen Nuvie en Hartal zat, meegenomen naar haar vuurplaats. Crisa- vec sliep bij Brinan in de Oerosvuurplaats, zodat de zieke, zwangere vrouw kon rusten, maar Ayla voelde het iedere keer wanneer Fralie hoestte.

'Waarom wil hij niet dat ik haar help? Hij kan zien dat andere mensen opknappen en zij heeft het harder nodig dan wie ook. Zoals zij hoest is voor haar te erg, vooral nu.'

'Die vraag is niet zo moeilijk te beantwoorden, Ayla. Wanneer iemand gelooft dat de mensen van de Stam beesten zijn, is het onmogelijk om te geloven dat ze verstand hebben van geneeskrachtige middelen. En als jij bij hen bent opgegroeid, hoe zou jij er dan iets van kunnen weten?'

'Maar het zijn geen beesten. Een medicijnvrouw van de Stam is heel bekwaam.'

'Dat weet ik, Ayla. Ik ken de bekwaamheid van een medicijn vrouw van de Stam beter dan wie ook. Ik denk dat iedereen het hier nu weet, ook Frebec. Ze waarderen in ieder geval je vaardigheid, maar Frebec wil na al die ruzies niet terugkrabbelen. Hij is bang voor gezichtsverlies.'

'Wat is belangrijker? Zijn trots of de baby van Fralie?'

'Fralie denkt zeker dat Frebecs trots belangrijker is.'

'Het is niet de schuld van Fralie. Frebec en Crozie proberen haar te dwingen tussen hen beiden te kiezen en ze wil niet kiezen.'

'Dat is de beslissing van Fralie.'

'Dat is juist de moeilijkheid. Ze wil geen beslissing nemen. Ze weigert te kiezen.'

Mamut schudde het hoofd. 'Ze doet wel een keuze, of ze wil of niet. Maar ze kiest niet tussen Frebec en Crozie. Wanneer verwacht ze het kind?' vroeg hij. 'Het lijkt me toe dat ze zover is.'

ik weet het niet, maar ik geloof het niet. Ze lijkt zwaarder omdat ze zo mager is, maar ze draagt de baby nog te hoog. Daar maak ik me zorgen over. Ik denk dat het nog te vroeg is.'

'Jij kunt er niets aan doen, Ayla.'

'Maar wanneer Frebec en Crozie niet zo vaak ruzie zouden maken over alles...'

'Dat heeft er niets mee te maken. Dat is Fralies probleem niet, dat is iets tussen Frebec en Crozie. Fralie hoeft zich niet te laten betrekken in hun probleem. Ze kan haar eigen beslissingen nemen en in feite doet ze dat ook. Ze verkiest het om niets te doen. Of liever, als je vrees gegrond is—en ik geloof dat dat zo is—kiest ze tussen nu bevallen of later. Misschien kiest ze voor haar baby wel tussen leven en dood... en misschien brengt ze zichzelf ook nog in gevaar. Maar het is haar keuze en er kan wel meer achter zitten dan wij weten.'

Nadat het gesprek was afgelopen, hielden Mamuts opmerkingen Ayla nog lang bezig en toen ze naar bed ging moest ze er nog aan denken. Hij had natuurlijk gelijk. Het was Fralies probleem niet, ondanks haar gevoelens voor haar moeder en voor Frebec. Ayla probeerde een manier te bedenken om Fralie te overtuigen, maar dat had ze al eerder geprobeerd en nu Frebec haar weghield van de vuurplaats kreeg ze geen gelegenheid om erover te praten. Toen ze ging slapen, kon ze haar bezorgdheid nog niet van zich afzetten.

Ze werd midden in de nacht wakker en bleef stil liggen luisteren. Ze wist het niet zeker, maar ze dacht dat ze wakker was geworden door een kreunend geluid van Fralie. Toen het een tijd stil bleef, kwam ze tot de conclusie dat ze moest hebben gedroomd. Wolf jankte en ze stak haar hand uit om hem te troosten. Misschien had hij wel een angstige droom en was ze daar wakker van geworden. Voor haar hand Wolf had bereikt, meende ze een zacht gekreun te horen.

Ayla trok de vachten weg en stond op. Ze stapte voorzichtig om het kleed heen en zocht in het donker haar weg naar de mand om te plassen. Toen trok ze een tuniek over haar hoofd en ging naar de stookplaats. Ze hoorde gedempt hoesten, vervolgens een hoestbui die weer eindigde met een onderdrukt gekreun. Ayla pookte het vuur op, deed er wat takjes en beensplinters bij tot het goed brandde, legde er een paar kookstenen in en pakte de waterzak.

'Je kunt voor mij ook wel wat thee maken,' zei Mamut rustig vanuit de duisternis van zijn slaapruimte. Hij schoof zijn vachten opzij en ging rechtop zitten, ik denk dat we allemaal wel gauw opstaan.'

Ayla knikte en ze deed extra water in de kookmand. Ze hoorde weer een hoestbui in de Kraanvogelvuurplaats, toen wat gestommel en gedempte stemmen.

'Ze moet iets hebben tegen de hoest en iets om de weeën te onderdrukken... als het niet te laat is. Ik zal mijn medicijnen maar eens nakijken,' zei Ayla. Ze zette haar kom neer en vervolgde aarzelend,'... voor het geval iemand erom vraagt.'

Ze pakte een brandend stuk hout en Mamut zag haar langs de rekken met gedroogde planten lopen die ze had meegebracht uit de vallei. Het is een wonder als je haar bezig ziet om de mensen te genezen, dacht Mamut. Maar ze is wel jong om al zo bekwaam te zijn. Als ik Frebec was, zou ik me meer zorgen maken over haar jeugd en mogelijk gebrek aan ervaring dan over haar achtergrond. Ik weet dat ze door de beste is opgeleid, maar hoe kan ze al zoveel weten? Ze moet het met haar geboorte hebben meegekregen en die medicijnvrouw, Iza, moet haar gave van het begin af hebben gezien. Zijn gepeins werd onderbroken door een nieuwe hoestbui in de Kraanvogelvuurplaats.

'Hier, Fralie, neem wat water,' zei Frebec bezorgd.

Fralie schudde het hoofd. Ze probeerde het hoesten te onderdrukken en kon niets zeggen. Ze lag op haar zij, steunend op een elleboog en ze hield een stukje zacht leer voor de mond. Ze had koortsige ogen en een rood gezicht van de inspanning. Ze wierp een blik op haar moeder, die op het andere bed naar haar zat te kijken.

Het was duidelijk te zien dat Crozie boos was en verdrietig. Ze had alles geprobeerd om haar dochter te overtuigen dat ze hulp moest vragen, overreding, ruzie en felle kritiek, het hielp allemaal niets. Ze had zelf van Ayla wat medicijnen gekregen voor haar verkoudheid en het was dom van Fralie dat ze er ook niet iets van gebruikte. Het was allemaal de schuld van die domme man, die domme Frebec, maar het had geen zin om erover te praten. Crozie had besloten dat ze niets meer zou zeggen.

Fralies hoestbui zakte wat af en ze liet zich uitgeput achterover op het bed vallen. Misschien dat die andere pijn, waar ze niet over wou praten, nu ook niet kwam. Fralie wachtte angstig af. Ze hield haar adem in alsof ze toch vooral niets wou opwekken. Onder in de rug kwam de pijn weer opzetten. Ze sloot de ogen, zuchtte diep en probeerde de pijn de baas te worden. Ze legde een hand tegen haar gezwollen buik en ze voelde de spieren samentrekken als de pijn, en daarmee haar ongerustheid, toenam. Het is te vroeg, dacht ze. Er moet nog tenminste een cyclus van de maan komen voor de baby komt.

'Fralie? Voel je je wel goed?' vroeg Frebec, die daar nog met het water stond.

Ze probeerde tegen hem te glimlachen omdat ze zijn bezorgdheid en hulpeloosheid zag. 'Het is dat hoesten,' zei ze. iedereen wordt ziek in het voorjaar.'

Er was niemand die hem begreep, dacht ze, en haar moeder zeker niet. Hij deed zo zijn best om iedereen te laten zien dat hij ook iets betekende. Daarom wou hij niet toegeven, daarom maakte hij zo vaak ruzie en voelde hij zich zo gauw beledigd. Hij bracht Crozie in verlegenheid. Hij begreep niet dat je betekenis afhing van het aantal verwanten en hun status, je invloed, hoeveel je op grond van je afkomst kon eisen en schenken en wel zo dat iedereen het kon zien. Haar moeder had geprobeerd het hem te laten zien door hem het recht op de Kraanvogelvuurplaats te geven, niet alleen de vuurplaats omdat hij met Fralie een verbintenis aanging, maar het recht om de Kraanvogelvuurplaats als zijn geboorterecht op te eisen.

Crozie had verwacht dat hij dankbaar zou instemmen met haar wensen en verlangens, om te laten zien dat hij het waardeerde en begreep dat de Kraanvogelvuurplaats die in naam nog steeds van haar was hoewel ze verder weinig had, op den duur de zijne zou zijn. Maar ze kon ook te veel eisen. Ze had al zoveel verloren dat het moeilijk voor haar was om haar laatste rechten op status weg te geven en zeker aan iemand die zelf zo weinig had. Crozie was bang dat het door hem minder waarde kreeg en ze wou er voortdurend aan worden herinnerd dat het werd gewaardeerd. Het was toch geen schande als Fralie het hem probeerde uit te leggen. Het was heel eenvoudig, iets dat je van kind af wist... wanneer je het altijd had gehad. Maar Frebec had nooit iets gehad.

Fralie voelde de pijn in haar rug weer. Als ze rustig bleef liggen, ging het misschien wel weer weg... als ze maar niet hoefde te hoesten. Ze zou nu toch wel graag met Ayla willen praten, al was het maar om iets voor het hoesten te krijgen, maar ze wou niet dat Frebec dacht dat ze het met haar moeder hield. En als ze alles moest uitleggen, zou ze haar keel irriteren en Frebec zou er weer tegenin gaan. Ze begon weer te hoesten, net toen de wee het hevigst was. Ze onderdrukte een kreet van pijn.

'Fralie? Is het... niet alleen dat hoesten?' vroeg Frebec en hij keek haar ernstig aan. Hij kon zich niet voorstellen dat ze zo moest kreunen door dat hoesten.

Ze weifelde. 'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze.

'Nou, de baby... maar je hebt al twee kinderen, dus je weet er alles van, nietwaar?'

Fralie kreeg weer een hevige hoestbui en toen het wat zakte, ontweek ze de vraag.

Het eerste licht was te zien om de randen van de afdekking van de rookgaten toen Ayla weer naar haar bed liep om zich verder aan te kleden. De meesten hadden de halve nacht wakker gelegen. Ze waren wakker geworden van dat onophoudelijke hoesten van Fralie, maar ze hadden spoedig begrepen dat haar meer scheelde dan een verkoudheid. Tronie had moeilijkheden met Tasher die weer naar zijn moeder wou. Maar ze pakte hem op en bracht hem naar de Mammoetvuurplaats. Hij bleef jengelen, dus nam Ayla hem op de arm en droeg hem door de grote vuurplaats en liet hem dingen zien om hem af te leiden. De jonge wolf liep achter haar aan. Ze liep met Tasher door de Vossevuurplaats en de Leeuwevuurplaats naar de kookplaats.

Jondalar zag haar aankomen terwijl ze probeerde het kind te kalmeren en te troosten en zijn hart begon sneller te slaan. Hij wou graag dat ze dichterbij kwam, maar hij was nerveus en bang. Ze hadden nauwelijks tegen elkaar gesproken sinds hij was weggegaan en hij wist niet wat hij moest zeggen. Hij keek om zich heen en probeerde iets te bedenken dat het kind tot bedaren zou brengen. Toen zag hij een botje liggen van een stuk vlees dat was overgebleven.

'Misschien wil hij hierop kauwen,' bood Jondalar aan toen ze de grote gemeenschappelijke ruimte binnenstapte. Hij reikte haar het botje aan.

Ze pakte het aan en drukte het de jongen in de hand. 'Hier, vind je dat lekker, Tasher?'

Het vlees was eraf, maar er zat nog wat smaak aan. Hij stak het dikke eind in zijn mond, proefde, en hij werd eindelijk rustig omdat hij het wel lekker vond.

'Dat was een goed idee, Jondalar,' zei Ayla. Ze hield de driejarige kleuter vast en keek naar hem op.

'Mijn moeder deed dat altijd wanneer mijn zusje lastig was,' zei hij.

Ze keken elkaar aan en ze zeiden niets. Ze hadden er al zo lang naar verlangd elkaar te zien en ze namen iedere trek en iedere verandering goed in zich op. Hij is mager geworden, dacht Ayla. Hij ziet er afgetobd uit. Ze heeft zorgen, ze zit in de rats over Fralie, ze wil helpen, dacht Jondalar. O, Doni, wat is ze mooi.

Tasher liet het been vallen en Wolf pakte het.

'Laat vallen!' commandeerde Ayla. Met tegenzin legde hij het neer, maar hij ging er beschermend overheen staan.

'Nu kun je het hem net zo goed laten houden. Ik denk niet dat Frebec het zo leuk zou vinden wanneer je Tasher het been zou geven nadat Wolf het in zijn bek heeft gehad.'

ik wil niet dat hij dingen blijft pakken die niet van hem zijn.'

'Hij heeft het niet echt gepakt. Tasher liet het vallen. Wolf dacht waarschijnlijk dat het voor hem was,' zei Jondalar en het klonk heel redelijk.

'Misschien heb je gelijk. Ik denk dat het geen kwaad kan als ik het hem laat houden.' Ze gaf hem een teken en de jonge wolf veranderde zijn houding. Hij pakte het been weer op en liep regelrecht naar de vachten die Jondalar bij de werkplaats had uitgespreid. Hij ging erbovenop liggen en begon aan het been te knagen.

'Wolf, ga daar weg,' zei Ayla, die achter hem aan wou gaan.

'Het hindert niet, Ayla... wanneer jij het niet erg vindt. Hij komt hier zo vaak en dan voelt hij zich thuis. Ik... geniet er bijna van.'

'Nee, ik vind het niet erg,' zei ze en ze glimlachte. 'Je kon ook altijd goed met Renner opschieten. Ik denk dat dieren je graag mogen.'

'Maar bij jou is het anders. Ze houden van je. Ik...' Opeens zweeg hij. Hij kreeg diepe rimpels in zijn voorhoofd en hij sloot de ogen. Toen hij zijn ogen opende, ging hij rechtop staan en hij deed een stap achteruit. 'De Moeder heeft je een zeldzame gave geschonken,' zei hij, op een toon en met een houding die veel formeler waren.

Opeens voelde ze de tranen in haar ogen en een brok in haar keel. Ze keek naar de grond en ze ging ook achteruit.

'Zo te horen geloof ik dat Tasher binnenkort een broertje of een zusje krijgt,' zei Jondalar, die over iets anders wou beginnen.

'Ik ben bang van wel,' zei Ayla.

'O? Vind je dat ze de baby niet zou moeten hebben?' vroeg Jondalar verbaasd.

'Natuurlijk wel, maar niet nu. Het is te vroeg.'

'Weet je dat zeker?'

'Nee. Ik mocht haar niet onderzoeken,' zei Ayla.

'Frebec?'

Ayla knikte, ik weet niet wat ik moet doen.'

'Ik begrijp niet waarom hij nog altijd minachting heeft voor je vaardigheid.'

'Volgens Mamut gelooft hij niet dat "platkoppen" verstand hebben van genezen, dus gelooft hij niet dat ik iets van hen kan hebben geleerd. Ik geloof dat Fralie echt hulp nodig heeft, maar Mamut zegt dat ze erom moet vragen.'

'Mamut heeft waarschijnlijk gelijk, maar als het zover is vraagt ze je misschien wel.'

Ayla nam Tasher op de andere arm. Hij had een duim in de mond gestoken en hij scheen daar voorlopig genoegen mee te nemen. Ze zag Wolf op de bekende vachten van Jondalar liggen, die tot voor kort naast de hare hadden gelegen. De vachten en het feit dat hij zo dichtbij was deden haar weer denken aan de gevoelens die Jondalars aanraking bij haar opriepen. Ze wou dat zijn vachten nog op haar bed lagen. Toen ze hem weer aankeek,

stond het verlangen in haar ogen te lezen en Jondalar voelde zo'n hevige reactie dat hij moeite had om zijn armen niet uit te steken, maar hij deed het niet. Zijn reactie bracht Ayla in de war. Hij had haar eerst aangekeken met de blik die haar altijd dat zalige gevoel gaf. Waarom veranderde die blik plotseling? Ze was verslagen, maar ze had een moment het gevoel dat er iets... misschien... iets van hoop was. Misschien vond ze een middel om hem te bereiken, als ze volhield.

'Ik hoop het,' zei Ayla, 'maar dan is het misschien te laat om een eind te maken aan de weeën.' Ze maakte aanstalten om weg te gaan en Wolf stond op om haar te volgen. Ze keek naar het dier en toen naar de man. Toen vroeg ze: 'Als ze me roept, Jondalar, wil jij Wolf dan hier houden? Ik kan hem in de Kraanvogelvuurplaats niet voortdurend om me heen hebben.'

'Ja, natuurlijk wil ik dat,' zei hij, 'maar wil hij hier wel blijven?'

'Wolf, ga terug!' zei ze. Hij keek haar zachtjes jankend aan en leek een moment te twijfelen. 'Ga terug naar Jondalars bed!' zei ze en ze wees met haar arm. 'Ga naar Jondalars bed!' herhaalde ze. Wolf kroop in elkaar en met hangende staart ging hij terug. Hij ging op de vachten zitten en keek haar aan. 'Blijf daar!' commandeerde ze. De jonge wolf ging liggen, met zijn kop op de poten en zijn ogen volgden haar toen ze zich omdraaide en de vuurplaats verliet.

Crozie, die nog op haar bed zat, zag hoe Fralie het uitschreeuwde en op haar bed sloeg. Eindelijk zakte de pijn af en Fralie zuchtte diep, maar dat bracht een nieuwe hoestbui en haar moeder meende de wanhoop in haar ogen te zien. Crozie was ook wanhopig. Er moest iets gebeuren. Fralie had weeën en het hoesten matte haar af. Er was niet veel hoop meer voor de baby, die zou te vroeg worden geboren en te vroeg geboren zuigelingen bleven niet in leven. Maar Fralie had iets nodig om het hoesten en de pijn te verlichten en later zou ze iets moeten hebben om haar te troosten. Het had niet geholpen dat ze met Fralie praatte, niet met die domme man om haar heen. Zag hij dan niet dat ze in gevaar verkeerde?

Crozie zag hoe Frebec wanhopig en bezorgd om Fralies bed draaide. Misschien zag hij het wel, dacht ze. Misschien moest ze het nog eens proberen, maar zou het helpen als ze met Fralie praatte?

'Frebec!' zei Crozie. ik wil met je praten.'

De man keek verbaasd. Het gebeurde zelden dat Crozie hem bij zijn naam noemde of zei dat ze met hem wou praten. Gewoonlijk schreeuwde ze alleen maar tegen hem.

'Wat wou je?'

'Fralie is te koppig om te luisteren, maar het moet je zo langzamerhand duidelijk zijn dat de baby komt...'

Fralie onderbrak haar met een hevige hoestbui.

'Fralie, zeg de waarheid,' zei Frebec toen het hoesten wat minder werd. is het zover?'

ik... ik denk het,' zei ze.

Hij grijnsde. 'Waarom heb je het me niet verteld?'

'Omdat ik hoopte dat het niet waar was.'

'Maar waarom?' vroeg hij, plotseling geschrokken. 'Wil je de baby niet?'

'Het is te vroeg, Frebec. Baby's die te vroeg worden geboren, kunnen niet leven,' antwoordde Crozie voor haar.

'Niet leven? Fralie, is er iets niet goed? Is het waar dat deze baby niet kan leven?' vroeg Frebec, geschokt door een plotseling opkomende angst. Hij had die dag steeds sterker het gevoel gekregen dat er iets verschrikkelijks aan dé hand was, maar hij had het niet willen geloven en hij dacht niet dat het zo erg was.

'Dit is het eerste kind van mijn vuurplaats, Fralie. Jouw baby, geboren voor mijn vuurplaats.' Hij knielde naast het bed en hield haar hand vast. 'Deze baby moet blijven leven. Zeg dat deze baby zal leven,' smeekte hij. 'Fralie, zeg dat deze baby zal leven.'

'Dat kan ik niet. Ik weet het niet.' Haar stem klonk gespannen en hees.

ik dacht dat je er alles van wist, Fralie. Je bent moeder. Je hebt al twee kinderen.'

'Het is altijd weer anders,' fluisterde ze. 'Met deze was het van het begin af moeilijk. Ik was bang voor een miskraam. Er waren te veel problemen... een plaats vinden om te wonen... Ik weet het niet. Ik denk alleen dat deze baby te vroeg wordt geboren.'

'Waarom heb je het me niet verteld, Fralie?'

'Wat had jij eraan willen doen?' vroeg Crozie, op een gematigde maar bijna wanhopige toon. 'Wat kon jij doen? Weet jij iets van zwangerschap? Geboorte? Hoesten? Pijn? Ze wou het je niet vertellen omdat jij niets anders hebt gedaan dan degene beledigen die haar kon helpen. Nu zal het kind sterven en ik weet niet hoe zwak Fralie is.'

Frebec draaide zich om naar Crozie. 'Fralie? Met Fralie kan niets gebeuren! Of wel? Er zijn zoveel vrouwen die baby's krijgen.'

ik weet het niet, Frebec. Kijk naar haar en oordeel zelf.'

Fralie probeerde een opkomende hoestbui te onderdrukken en ze voelde de pijn in haar rug ook weer. Ze had de ogen gesloten en haar gezicht was wat ingevallen, het vlassige haar zat in de war en haar gezicht glom van het zweet. Frebec sprong overeind en liep de vuurplaats uit. 'Waar ga je heen, Frebec?' vroeg Fralie.

ik ga Ayla halen.'

'Ayla? Maar ik dacht...'

'Zolang ze hier is, heeft ze al gezegd dat je moeilijkheden had. Daar had ze geijk in. Als ze er zoveel van wist, is ze misschien wel een Genezer. Iedereen blijft zeggen dat ze er een is. Ik weet niet of het waar is, maar we moeten iets doen... tenzij jij het niet goed vindt.'

'Haal Ayla,' fluisterde Fralie.

De spanning verspreidde zich over het huis, terwijl Frebec met grote stappen naar de Mammoetvuurplaats liep.

'Ayla, Fralie is...' begon hij zielig en hij was te nerveus en van streek om nog een poging te doen zijn gezicht te redden.

'Ja, ik weet het. Vraag iemand om Nezzie te halen. Dan kan ze me helpen, en neem die mand mee. Voorzichtig, hij is heet. Het is een aftreksel voor haar keel,' zei Ayla en ze haastte zich naar de Kraanvogelvuurplaats.

Toen Fralie de ogen opsloeg en Ayla zag, voelde ze zich meteen opgelucht.

'Het eerste dat we moeten doen is dit bed recht trekken en zorgen dat je gemakkelijk ligt,' zei Ayla die aan de vachten begon te trekken en haar steun gaf met vachten en kussens.

Fralie glimlachte en om de een of andere reden viel het haar plotseling op dat Ayla nog steeds met een accent sprak. Nee, niet echt een accent, dacht ze. Ze had alleen moeite met bepaalde klanken. Vreemd hoe gauw je aan zulke dingen went. Vervolgens verscheen Crozies hoofd boven het bed. Ze gaf Ayla een opgevouwen stuk leer.

'Hier is haar geboortedeken, Ayla.' Ze sloeg hem open en terwijl Fralie opschoof, spreidden ze hem uit onder de vrouw.

'Het werd tijd dat ze je gingen halen, maar het is te laat om de geboorte tegen te houden,' zei Crozie. 'Jammer, ik had zo'n gevoel dat dit een meisje zou worden. Het is jammer dat ze moet sterven.'

'Wees daar niet zo zeker van, Crozie,' zei Ayla.

'Deze baby komt te vroeg. Dat weet je toch.'

'Ja, maar je moet dit kind nog niet aan de volgende wereld geven. We kunnen nog wel wat doen, als het niet te vroeg is... en als de geboorte goed verloopt.' Ayla keek Fralie aan. 'Laten we rustig afwachten.'

'Ayla,' zei Fralie met glanzende ogen, 'denk jij dat er nog hoop is?'

'Er is altijd hoop. Drink dit nu maar op. Het helpt tegen de hoest en dan zul je je beter voelen. Dan zullen we zien hoe ver je bent.'

'Wat zit erin?' vroeg Crozie kortaf.

Ayla bekeek de vrouw even voor ze antwoord gaf. Er lag iets gebiedends in haar toon, maar Ayla begreep dat de vraag werd gesteld uit bezorgde belangstelling. De toon waarop ze de vraag had gesteld was meer haar manier van spreken, dacht Ayla, alsof ze gewend was om opdrachten te geven. Maar het kon verkeerd worden opgevat, als onredelijk, wanneer iemand die niet de leiding had zo'n gebiedende toon aansloeg.

'De binnenste schors van een wilde zwarte kers, om haar rust te geven, het hoesten en de pijn van de weeën te verminderen,' legde Ayla uit, 'gekookt met de gedroogde wortel van de blauwe bes, die eerst tot poeder wordt gemalen. Dat helpt om de spieren te activeren zodat de bevalling sneller komt. Ze is al te ver om de weeën te keren.'

'Hmmm,' was Crozies reactie, maar ze knikte goedkeurend. Ze was niet alleen belangstellend naar het resultaat van Ayla's onderzoek, maar ze wou ook precies weten wat er in het drankje zat. Crozie was tevreden met het antwoord omdat daaruit bleek dat Ayla niet zo maar iets klaarmaakte omdat ze het van een ander had gehoord, maar dat ze wist wat ze deed. Niet dat ze de eigenschappen van de planten kende, maar dat wist Ayla wel.

In de loop van de dag kwam iedereen even op bezoek om wat morele steun te bieden, maar de bemoedigende glimlachjes hadden iets verdrietigs. Ze wisten allemaal dat Fralie voor een beproeving stond met weinig kans op een goede afloop. Voor Frebec kroop de tijd. Hij wist niet wat hij ervan moest denken en voelde zich verloren en onzeker. Hij kon zich niet herinneren van de keren dat hij in de buurt was toen vrouwen een kind kregen, dat het zo lang duurde en dat het voor andere vrouwen zo moeilijk was. Lagen ze allemaal zo te woelen en te gillen?

Er was geen ruimte voor hem in zijn eigen vuurplaats met al die vrouwen en ze hadden hem toch niet nodig. Hij zat op het bed van Crisavec te kijken en te wachten, maar ze zagen hem niet eens. Tenslotte stond hij op en hij liep weg zonder te weten waar hij heen moest. Hij merkte dat hij honger had en hij liep in de richting van de kookplaats in de hoop nog een restje vlees of iets anders te vinden. Hij dacht er eigenlijk aan om Talut op te zoeken. Hij voelde behoefte om met iemand te praten, iemand die misschien begrip had voor zijn situatie. Toen hij bij de Mammoetvuurplaats kwam, stonden Ranec, Danug en Tornec met Mamut bij het vuur te praten. Hij kon er bijna niet langs. Frebec wachtte even, hij wou ze eigenlijk niet vragen om opzij te gaan. Hij aarzelde, maar hij kon daar ook niet blijven staan. Hij liep door het middengedeelte van de Mammoetvuurplaats naar hen toe.

'Hoe is het met haar, Frebec?' vroeg Tornec.

De vriendelijke toon verraste hem enigszins, ik wou dat ik het wist,' antwoordde hij.

ik weet hoe je je voelt,' zei Tornec, met een wrange glimlach, ik voel me nooit nuttelozer dan wanneer Tronie een kind krijgt. Ik vind het verschrikkelijk om haar pijn te zien lijden en ik zou graag iets willen doen om haar te helpen, maar ik zou niet weten wat. Een vrouw moet het alleen doen. Later verbaas ik me er altijd over hoe ze de narigheid en de pijn vergeet zodra ze de baby ziet en weet dat...' Hij zweeg en hij besefte dat hij teveel had gezegd. 'Het spijt me, Frebec. Het was niet mijn bedoeling...'

Frebec fronste de wenkbrauwen, toen wendde hij zich tot Mamut. 'Fralie zei dat ze dacht dat deze baby te vroeg kwam. Ze zei dat baby's die te vroeg worden geboren, niet kunnen leven. Is dat zo? Zal deze baby sterven?'

'Daar weet ik geen antwoord op, Frebec. Dat ligt in de handen van Mut,' zei de oude man, 'maar ik weet wel dat Ayla het niet opgeeft. Het hangt ervan af hoeveel te vroeg de baby wordt geboren. Zulke baby's zijn klein en zwak, dat is de reden waarom ze meestal sterven. Maar ze gaan niet altijd dood, zeker niet wanneer het niet veel te vroeg is, en hoe langer ze in leven blijven hoe beter hun kansen worden. Ik weet niet wat ze kan doen, maar wanneer iemand iets kan doen, dan is het Ayla. Ze heeft een machtige gave ontvangen en ik kan je verzekeren dat geen enkele Genezer een betere opleiding had kunnen krijgen. Ik weet uit eigen ervaring hoe bekwaam medicijnvrouwen van de Stam zijn. Ik ben een keer door een van hen genezen.'

'Jij! Jij bent genezen door een platkopvrouw?' zei Frebec. 'Dat begrijp ik niet. Hoe? En wanneer dan?'

'Toen ik nog een jongeman was, op mijn Tocht,' zei Mamut.

De jonge mannen wachtten tot hij zijn verhaal zou voortzetten, maar het werd weldra duidelijk dat hij er verder niets over wou vertellen.

'Oude man,' zei Ranec, met een brede glimlach, ik vraag me af hoeveel verhalen en geheimen er verborgen zijn in de jaren van je lange leven.'

ik heb meer vergeten dan jij in je hele leven hebt meegemaakt, jongeman, en ik herinner me nog veel. Ik was al oud toen jij werd geboren.'

'Hoe oud ben je?' vroeg Danug. 'Weet je dat?'

'Er is een tijd geweest dat ik het bijhield door een geheugensteuntje te tekenen op een huid, ieder voorjaar wanneer er iets belangrijks gebeurde. Ik heb er verscheidene vol getekend. Het scherm voor de ceremonies is er een van. Nu ben ik zo oud dat ik het niet langer bijhoud. Maar ik zal je vertellen, Danug, hoe oud ik ben. Mijn eerste vrouw had drie kinderen.' Mamut keek Frebec aan. 'De eerste, een zoon, stierf. Het tweede kind, een meisje, had vier kinderen. De oudste van die vier was een meisje en toen ze groot was, kreeg ze Tulie en Talut. Jij bent natuurlijk het eerste kind van Taluts vrouw. De vrouw van het eerste kind van Tulie zal om deze tijd een kind krijgen. Als Mut me nog een jaargetijde geeft, kan ik de vijfde generatie zien. Zo oud ben ik, Danug.'

Danug schudde het hoofd. Dat was nog ouder dan hij zich kon voorstellen.

'Zijn jij en Manuv geen verwanten, Mamut?' vroeg Tornec.

'Hij is het derde kind van de vrouw van mijn jongste broer, net zoals jij het derde kind bent van de vrouw van Manuv.'

Op dat ogenblik scheen er enige opwinding te ontstaan in de Kraanvogelvuurplaats en ze draaiden zich allemaal om om te kijken.

'Nu diep zuchten,' zei Ayla, 'en nog een keer persen. Je bent er bijna.'

Fralie hapte naar adem en ze perste flink terwijl ze Nezzies handen vasthield.

'Goed zo! Dat is goed!' moedigde Ayla aan. 'Daar komt het. Daar komt het! Goed zo! We zijn er!'

'Het is een meisje, Fralie!' zei Crozie. ik heb je gezegd dat deze een meisje zou zijn!'

'Hoe is het met haar?' vroeg Fralie. is ze...'

'Nezzie, wil jij haar helpen om de nageboorte eruit te persen,' zei Ayla, die het slijm van de mond van het kind verwijderde toen het worstelde om voor de eerste keer adem te halen. Er viel een afschuwelijke stilte. Toen klonk er een wonderbaarlijke schreeuw als teken van leven.

'Ze leeft! Ze leeft!' zei Fralie, met tranen van opluchting en hoop in de ogen.

Ja, ze leeft, dacht Ayla, maar ze was zo klein. Ze had nog nooit zo'n kleine baby gezien. Maar ze leefde, ze trappelde en ademde. Ayla legde de baby met het gezicht naar beneden op Fralies buik en ze herinnerde zich dat ze alleen maar pasgeboren baby's bij de Stam had gezien. Baby's van de Anderen waren waarschijnlijk kleiner. Ze hielp Nezzie met de nageboorte. Vervolgens draaide ze de zuigeling om en bond de navelstreng op twee plaatsen af met de roodgekleurde stukjes pees die ze klaar had liggen. Met een scherp vuurstenen mes sneed ze de streng door tussen de stukjes pees. Nu was het een onafhankelijk levend, ademend menselijk wezen, in voor- en tegenspoed. Maar de eerstvolgende paar dagen zouden beslissend zijn.

Ayla bekeek de baby zorgvuldig terwijl ze haar schoonmaakte. Ze zag er heel goed uit, alleen buitengewoon klein en het geluid was zwak. Ze wikkelde haar in een zachte huid en gaf haar aan Crozie. Toen Nezzie en Tulie de geboortedeken hadden weggehaald en Ayla zich had overtuigd dat Fralie schoon was en gemakkelijk lag op absorberende mammoetwol, legde ze de nieuwe dochter in Fralies armen. Toen gaf ze Frebec een wenk dat hij kon komen om de eerste dochter van zijn vuurplaats te zien. Crozie bleef in de buurt.

Fralie sloeg de deken open en ze keek Ayla aan met tranen in de ogen. 'Ze is zo klein,' zei ze en ze wiegde de kleine zuigeling. Toen maakte ze de voorkant van haar hemd open en legde de baby aan haar borst. Het kleintje zocht even en vond de tepel.

Aan de glimlach op Fralies gezicht zag Ayla dat ze zoog. Maar na een paar ogenblikken liet ze los en ze leek uitgeput door de inspanning.

'Wat is ze klein... zou ze blijven leven?' vroeg Frebec, maar het leek meer op een smeekbede.

'Ze ademt. Als ze kan zuigen is er hoop, maar ze heeft hulp nodig om in leven te blijven. Ze moet warm blijven en ze mag het beetje kracht dat ze heeft alleen gebruiken om te zuigen. Daar moet ze van groeien,' zei Ayla. Toen zei ze met een strenge blik naar Frebec en Crozie: 'Als jullie willen dat ze blijft leven, mag er in deze vuurplaats geen ruzie meer zijn. Daar wordt ze onrustig van en dat kan niet als ze moet groeien. Eigenlijk mag ze niet eens huilen, daar heeft ze de kracht niet voor. Dan helpt de voeding haar niet.'

'Hoe kan ik voorkomen dat ze huilt, Ayla? En hoe weet ik wanneer ik haar moet voeden als ze niet huilt?' vroeg Fralie.

'Frebec en Crozie moeten je allebei helpen omdat ze ieder moment bij je moet zijn, net alsof je nog zwanger was, Fralie. Ik denk dat je het beste een soort draagzak voor haar kunt maken zodat ze altijd tegen je borst ligt. Op die manier kun je haar warm houden. Ze zal rustig blijven omdat je dicht bij haar bent en ze het geluid van je hart hoort, want daar is ze aan gewend. Maar het belangrijkste is dat ze alleen maar haar hoofd hoeft te draaien om je tepel te vinden wanneer ze wil zuigen. Dan verspilt ze haar kracht die ze nodig heeft om te groeien niet met huilen.'

'En hoe moeten we haar verschonen?' vroeg Crozie.

'Doe maar wat van dat zachte smeersel op haar huid, dat ik je heb gegeven. Ik maak nog wel wat. Gebruik schone, gedroogde mest om haar ontlasting op te vangen. Gooi het weg als ze moet worden verschoond, maar beweeg haar niet te veel. En jij moet rusten, Fralie en niet te veel met haar in beweging zijn. Dat is voor jou ook beter. We moeten proberen je hoest te genezen. Als ze de eerste paar dagen in leven blijft, wordt ze iedere dag sterker. Met de hulp van Frebec en Crozie heeft ze een kans.'

Toen de rode zon achter een wolkenbank aan de horizon verdween en de kleden werden gesloten, hing er een sfeer van gematigde hoop in het huis. De meeste mensen waren klaar met het avondeten. Ze stookten de vuren op, maakten hun spullen schoon, brachten de kinderen naar bed en gingen bij elkaar zit ten om nog wat te praten. Er zaten verscheidene mensen om het vuur van de Mammoetvuurplaats, maar er werd zacht gepraat alsof men het gevoel had dat ieder lawaai moest worden vermeden.

Ayla had Fralie een kalmerend drankje gegeven en haar alleen gelaten om te slapen. Ze zou de komende dagen toch al niet veel slaap krijgen. De meeste zuigelingen wenden aan de regelmaat om een redelijke tijd te slapen voor ze weer wakker werden voor een voeding, maar Fralies baby kon per voeding niet veel drinken, dus sliep ze niet lang voor ze weer wat moest hebben. Fralie kon dus ook maar korte poosjes slapen tot de baby sterker werd.

Het was bijna vreemd om te zien hoe Frebec en Crozie samen aan het werk waren, hoe ze elkaar hielpen om Fralie te helpen, hoe welgemanierd en beheerst ze met elkaar omgingen. Misschien bleef het niet zo, maar ze probeerden het en hun vijandigheid scheen iets af te nemen.

Crozie was vroeg naar bed gegaan. Het was een zware dag geweest en zo jong was ze ook niet meer. Ze was moe en ze verwachtte nog wel een keer te moeten opstaan om Fralie te helpen. Crisavec sliep nog bij de zoon van Tulie en Tronie had Tasher nog gehouden. Frebec zat alleen in de Kraanvogelvuurplaats. Hij zat met gemengde gevoelens in het vuur te staren. Hij maakte zich zorgen en hij was ongerust over de kleine zuigeling die hij wilde beschermen, het eerste kind van zijn vuurplaats. Ayla had haar in zijn armen gelegd om haar even vast te houden terwijl ze met Crozie Fralie hielp. Hij had haar met ontzag bekeken, hoe iemand die zo klein was zo volmaakt kon zijn. Ze had zelfs nagels op haar kleine vingertjes. Hij durfde zich niet te bewegen omdat hij bang was dat ze zou breken en het was een hele opluchting toen Ayla haar weer overnam, al speet het hem toch om haar los te laten.

Opeens ging Frebec staan en hij liep het gangpad af. Hij wou deze avond niet alleen zijn. Hij bleef aan de ingang van de Mammoetvuurplaats staan en keek naar de mensen die bij het vuur zaten. Het waren de jongere mensen van het kamp en tot voor kort liep hij hen altijd voorbij, op weg naar de kookplaats om met Talut te praten en Nezzie, of Tulie en Barzec, of Manuv, Wymez, of de laatste tijd met Jondalar en soms met Danug. Ook al was Crozie vaak in de kookplaats, dan was het altijd nog gemakkelijker om haar te negeren dan te worden genegeerd door Deegie of geminacht door Ranec. Maar Tornec was vriendelijk geweest en hij had ook kinderen, dus wist hij wat het betekende. Na een diepe zucht liep Frebec naar het vuur.

Op het moment dat hij bij Tornec kwam, barstten ze in lachen uit en hij dacht dat ze hem uitlachten. Hij wou eigenlijk wel weer weggaan.

'Frebec! Daar ben je al!' zei Tornec.

ik geloof dat er nog wat thee is,' zei Deegie. ik zal je wat inschenken.'

ik hoor van iedereen dat het een mooi meisje is,' zei Ranec. 'En Ayla zegt dat ze een kans heeft.'

'We hebben geluk dat Ayla hier is,' zei Tronie.

'Ja, dat is zo,' antwoordde Frebec. Er was even niemand die iets zei. Het was het eerste goede woord dat Frebec ooit over Ayla had gezegd.

'Misschien kan ze bij het Lentefeest een naam krijgen,' zei Latie. Frebec had haar niet opgemerkt omdat ze achter Mamut in de schaduw zat. 'Dat zou mooi zijn.'

'Ja, zeker,' zei Frebec. Hij pakte het kopje van Deegie aan en hij voelde zich al wat beter op zijn gemak.

ik zal ook deel hebben aan het Lentefeest,' zei ze, wat verlegen, maar ook trots.

'Latie is vrouw geworden,' zei Deegie tegen hem op de manier van een oudere zuster die een andere volwassene wat vertrouwelijke informatie geeft.

'Op de Zomerbijeenkomst van dit jaar krijgt ze haar Riten van het Eerste Genot,' voegde Tronie eraan toe.

Frebec knikte en hij glimlachte naar Latie omdat hij niet goed wist wat hij moest zeggen.

'Slaapt Fralie nog?' vroeg Ayla.

'Toen ik wegging wel.'

ik denk dat ik ook naar bed ga,' zei ze en ze stond op. ik ben moe.' Ze legde haar hand op Frebecs arm. 'Zul je me roepen als Fralie wakker wordt?'

'Ja, Ayla... en... eh... bedankt,' zei hij zacht.

'Ayla, ik geloof dat ze groeit,' zei Fralie. ik weet zeker dat ze zwaarder wordt en ze begint om zich heen te kijken. Ze zuigt ook langer, geloof ik.'

'Er zijn vijf dagen voorbij. Ik denk dat ze nu ook sterker kan worden,' zei Ayla instemmend.

Fralie glimlachte met tranen in de ogen. 'Ayla, ik weet niet wat ik zonder jou had moeten doen. Ik heb het mezelf kwalijk genomen dat ik niet eerder bij je ben gekomen. Vanaf het begin was er iets niet goed met deze zwangerschap, maar toen moeder en Frebec ruzie kregen, kon ik geen partij kiezen.'

Ayla knikte alleen.

'Ik weet dat moeder moeilijk kan zijn, maar ze heeft zoveel verloren. Ze is leidster geweest, weet je.'

ik vermoedde al zoiets.'

ik was de oudste van vier kinderen. Ik had twee zusters en een broer—ik was ongeveer zo oud als Latie toen het gebeurde. Moeder nam me mee naar het Hertekamp om de zoon van hun leidster te ontmoeten. Ze wou een verbintenis regelen. Ik wou er niet heen en ik mocht hem niet toen ik hem zag. Hij was ouder en hij had meer belangstelling voor mijn status dan voor mij, maar voor het einde van het bezoek slaagde ze erin mijn instemming te krijgen. Alles werd geregeld voor onze verbintenis die de volgende zomer zou plaatsvinden. Toen we weer bij ons kamp kwamen... o, Ayla, het was afschuwelijk...' Fralie sloot de ogen en ze probeerde zich te beheersen.

'Niemand weet wat er is gebeurd... er was brand geweest. Het was een oud huis, gebouwd door de oom van mijn moeder. De mensen zeiden dat het riet, het hout en het been helemaal waren uitgedroogd. Ze dachten dat het 's nachts moest zijn begonnen... er is niemand uitgekomen...'

'Fralie, wat vind ik dat erg,' zei Ayla.

'We konden nergens heen, dus trokken we maar wat rond en kwamen tenslotte weer in het Hertekamp terecht. Ze vonden het erg voor ons, maar ze waren er niet blij mee. Ze waren bang dat we ongeluk brachten en we hadden onze status verloren. Ze wilden de overeenkomst verbreken, maar Crozie heeft een betoog gehouden voor de Raad van Zusters en ze eraan gehouden. Het Hertekamp zou invloed en status hebben verloren wanneer ze zich hadden teruggetrokken. Ik ging die zomer de verbintenis aan. Moeder zei dat ik moest. Het was alles wat we nog hadden. Maar de verbintenis bracht niet veel geluk, behalve dan Crisavec en Tasher. Moeder maakte altijd ruzie, vooral met mijn gezel. Ze was gewend om leidster te zijn, beslissingen te nemen en met ontzag te worden behandeld. Het was niet gemakkelijk voor haar om dat allemaal te moeten missen. Ze kon er geen afstand van doen. De mensen begonnen haar te zien als een ver bitterde, klagende zeur en ze vermeden haar gezelschap.' Fralie wachtte even, toen ging ze verder.

'Toen mijn man door een oeros op de horens was genomen en gedood, zei het Hertekamp dat we ongeluk brachten en dat we weg moesten gaan. Moeder probeerde een andere verbintenis voor me te regelen. Er was wel belangstelling. Ik had mijn geboortestatus nog. Ze kunnen je niet afnemen wat je van geboorte bent, maar niemand wou moeder hebben. Ze zeiden dat ze ongeluk bracht, maar ik denk dat ze gewoon een hekel hadden aan haar voortdurende geklaag. Maar ik kon het haar niet kwalijk nemen. Ze begrepen het gewoon niet.

De enige die zich aanbood was Frebec. Hij had niet veel te bieden,' zei Fralie glimlachend, 'maar hij bood alles aan wat hij had. Eerst wist ik niet wat ik moest doen. Hij heeft nooit veel status gehad, hij weet niet altijd hoe hij zich moet gedragen en hij kan niet met moeder opschieten. Hij zoekt waardering, dus probeert hij zichzelf belangrijk te maken door nare dingen van... andere mensen te zeggen. Ik besloot een poosje met hem weg te gaan om het te proberen. Moeder was verbaasd toen we terugkwamen en ik haar vertelde dat ik zijn aanbod aannam. Ze heeft het nooit begrepen...'

Fralie keek Ayla aan en ze glimlachte vriendelijk. 'Kun je je voorstellen hoe het was om een verbintenis te hebben met iemand die je van het begin af niet wou hebben en niets om je gaf. Toen vond ik een man die me zo graag wou hebben dat hij bereid was om alles te geven wat hij had en hij beloofde me alles wat hij ooit zou krijgen. Die eerste nacht behandelde hij me als een bijzondere schat. Hij kon niet geloven dat hij het recht had om me aan te raken. Hij gaf me het gevoel... ik kan het niet uitleggen... dat hij me graag wou hebben. Zo is het nog wanneer we alleen zijn, maar hij en moeder kregen meteen ruzie. Toen het tussen hen beiden een kwestie van trots werd of ik je wel of niet zou roepen, kon ik hem zijn zelfrespect niet ontnemen, Ayla.'

'Ik geloof dat ik het begrijp, Fralie.'

ik probeerde mezelf steeds wijs te maken dat het niet zo slecht ging en dat jouw medicijnen me wel hielpen. Ik bleef geloven dat hij van gedachten zou veranderen wanneer het zover was, maar ik wou dat hij het uit zichzelf deed. Ik wou hem niet dwingen.'

ik ben blij dat hij het heeft gedaan.'

'Maar ik weet niet wat ik had gedaan wanneer ik mijn baby had...'

'We weten het nog niet zeker, maar ik geloof dat je gelijk hebt. Ze lijkt wat sterker,' zei Ayla.

Fralie glimlachte, ik heb al een naam voor haar bedacht. Ik hoop dat Frebec er blij mee is. Ik heb besloten om haar Bectie te noemen.'

Ayla stond bij een lege voorraadruimte en ze bekeek haar sortering gedroogde planten. Er lagen nog wat stapeltjes schors, wortels, hoopjes stengels, schalen met gedroogde bladeren, bloemen, vruchten, zaden en wat planten. Ranec kwam naar haar toe en hij probeerde onopvallend iets achter zijn rug te verbergen.

'Ayla, heb je het druk?' vroeg hij.

'Nee, niet echt, Ranec. Ik heb mijn medicijnen nagekeken om te zien wat ik nodig heb. Ik ben vandaag met de paarden naar buiten geweest. Het wordt nu echt lente en dat is voor mij het mooiste jaargetijde. Er komen groene knoppen en wilgekatjes. Ik heb die kleine donzige bloemen altijd mooi gevonden. Het duurt niet lang, dan wordt alles groen.'

Ranec glimlachte om haar enthousiasme, iedereen kijkt uit naar het Lentefeest. Dan vieren we het nieuwe leven en het nieuwe begin. En met de baby van Fralie en het feit dat Latie vrouw is geworden is er veel te vieren.'

Ayla fronste het voorhoofd. Ze wist niet zo zeker of ze wel uitkeek naar haar aandeel in het Lentefeest. Mamut had haar begeleid en er waren een paar interessante dingen gebeurd, maar ze zag er ook wel wat tegenop. Maar niet meer zo erg als in het begin. Het zou wel goed gaan. Ze glimlachte al weer.

Ranec had naar haar gekeken en hij had zich afgevraagd waar ze aan dacht. Hij probeerde iets te bedenken om tot het onderwerp te komen waar hij voor was gekomen. 'De ceremonie zou dit jaar bijzonder belangrijk kunnen worden...'

Hij wachtte even om de juiste woorden te vinden.

ik denk dat je gelijk hebt,' zei Ayla,' die nog dacht aan haar aandeel in het feest.

'Dat klinkt niet zo enthousiast,' zei Ranec, met een glimlach.

'Niet? Ik kijk er echt naar uit dat Fralie de baby een naam gaat geven en ik ben erg blij voor Latie. Ik herinner me nog hoe blij ik was toen ik eindelijk een vrouw werd en wat een opluch ting het voor Iza was. Het is alleen dat Mamut bepaalde plannen heeft en dat maakt me wat onzeker.'

ik vergeet telkens weer dat je nog niet zo lang tot de Mamutiërs behoort. Je weet nog niet precies wat een Lentefeest inhoudt. Geen wonder dat je er niet zo naar uitkijkt als de anderen.' Hij ging nerveus van het ene been op het andere staan, keek naar de grond en dan weer naar haar. 'Ayla, je zou er ook naar uit kunnen kijken, en ik ook, als...' Ranec zweeg. Hij besloot het anders aan te pakken en liet het voorwerp zien dat hij verborgen had gehouden, ik heb dit voor je gemaakt.'

Ayla keek naar wat hij in de hand had. Ze keek Ranec aan, met grote verbaasde ogen en ze was verrukt toen ze het zag. 'Heb je dat voor mij gemaakt? Maar waarom?'

'Omdat ik het leuk vond. Het is voor jou, daarom. Beschouw het als een geschenk voor de lente,' zei hij, erop aandringend dat ze het zou aannemen.

Ze pakte het ivoren beeldje, hield het goed vast en bekeek het.

'Dit is een van je vrouw-vogelfiguren,' zei Ayla, en ze liet duidelijk haar bewondering merken, 'zoals het beeld dat je me hebt laten zien, maar het is niet hetzelfde.'

Zijn ogen lichtten op. ik heb er speciaal een voor jou gemaakt, maar ik moet je waarschuwen,' zei hij met gespeelde ernst, ik heb er toverkracht ingedaan opdat je... ervan zult houden en ook van degene die het heeft gemaakt.'

'Daarvoor hoefde je er geen toverkracht in te doen, Ranec.'

'Dus je vindt het mooi? Zeg eens hoe je het vindt,' vroeg Ranec, hoewel hij gewoonlijk niet aan de mensen vroeg wat ze van zijn werk vonden; het kon hem niet schelen wat ze dachten. Hij werkte voor zichzelf en om de Moeder te behagen, maar deze keer wou hij vooral Ayla behagen. Hij had zijn hart, zijn verlangen en zijn dromen in het beeld gelegd, in ieder kerfje en in elke lijn, in de hoop dat dit beeld van de Moeder betoverend zou werken op de vrouw die hij liefhad.

Ze bekeek het beeldje van dichtbij en zag de driehoek, met de punt naar beneden, het symbool van de vrouw, zoals ze had geleerd, en een andere reden was dat drie het getal was van de scheppende kracht en heilig voor Mut. De hoeken werden in schuine strepen herhaald, op wat de voorkant zou zijn wanneer het een vrouw was, en de achterkant wanneer het een vogel voorstelde. Het hele beeld was versierd met schuine en evenwijdige lijnen in een boeiend geometrisch patroon, dat op zichzelf mooi was om te zien, maar een diepere betekenis had.

'Het is heel mooi gemaakt, Ranec. Vooral deze lijnen vind ik mooi. Het patroon doet me aan veren denken, maar ook aan water, zoals op de kaarten,' zei Ayla.

Ranecs glimlach ging over in een opgetogen grijns, ik wist het! Ik wist dat je het zou zien! De veren van Haar geest wanneer Ze een vogel wordt en terugvliegt naar de lente en het vruchtwater van de Moeder dat de zeeën vult.'

'Het is prachtig, Ranec, maar ik kan het niet houden,' zei ze en ze probeerde het terug te geven.'

'Waarom niet? Ik heb het voor jou gemaakt,' zei hij en hij weigerde het aan te pakken.

'Maar wat kan ik je teruggeven? Ik heb niets van gelijke waarde.'

'Als je je daar zorgen over maakt, heb ik een voorstel. Jij hebt iets dat veel meer waard is dan dit stuk ivoor,' zei Ranec met een glimlach en zijn ogen straalden van pret... en liefde. Hij werd ernstiger. 'Ga een verbintenis met me aan, Ayla. Word mijn gezellin. Ik wil een vuurplaats met je delen, ik wil dat jouw kinderen de kinderen van mijn vuurplaats worden.'

Ayla aarzelde met haar antwoord. Ranec zag het en hij bleef praten in een poging haar over te halen. 'Denk eens aan de vele dingen die we gemeenschappelijk hebben. Jij bent een vrouw van de Mamutiërs en ik ben een man van de Mamutiërs, maar we zijn allebei geadopteerd. Als we een verbintenis aangaan, hoeven we geen van beiden naar een ander kamp te verhuizen. We zouden samen in het Leeuwekamp kunnen blijven en je zou voor Mamut en Rydag kunnen blijven zorgen en daar zou Nezzie blij om zijn. Maar het belangrijkste is dat ik van je houd, Ayla. Ik wil mijn leven met je delen.'

ik... ik weet niet wat ik moet zeggen.'

'Zeg "ja", Ayla. Laten we het bekend maken, een Belofteceremonie opnemen in het Lentefeest. Dan kunnen we de verbintenis deze zomer bevestigen, tegelijk met Deegie.'

ik weet het niet... Ik geloof niet...'

'Je hoeft nog niet te beslissen.' Hij had gehoopt dat ze meteen zou instemmen. Nu besefte hij dat er meer tijd voor nodig was, maar hij wou ook niet dat ze zou weigeren. 'Zeg dan maar dat je me de gelegenheid wilt geven om je te tonen hoeveel ik van je houd, hoe graag ik je wil hebben en hoe gelukkig we samen kun nen zijn.'

Ayla herinnerde zich wat Fralie had gezegd. Het gaf inderdaad een bijzonder gevoel wanneer je wist dat een man je wou hebben, dat hij om je geeft en je niet altijd probeert te ontwijken. En het idee om hier te blijven bij de mensen van wie ze hield en die van haar hielden, stond haar ook wel aan. Het Leeuwekamp was nu bijna familie van haar. Jondalar zou nooit willen blijven. Dat wist ze al een hele tijd. Hij wou terug naar zijn eigen volk en er was een tijd dat hij haar mee wou nemen. Nu leek het wel of hij haar helemaal niet meer wou hebben.

Ranec was aardig, ze mocht hem graag en als ze met hem een verbintenis aanging, betekende dat dat ze hier bleef. En als ze nog een baby wou hebben, moest ze niet zo lang wachten. Ze werd er niet jonger op. Ondanks de woorden van Mamut vond ze achttien jaar al oud. Wat zou het heerlijk zijn om weer een baby te hebben, dacht ze. Zoals Fralie. Alleen sterker. Ze zou met Ranec een baby kunnen hebben. Zou hij op Ranec lijken, met die zwarte ogen, de zachte lippen, die korte, brede neus, heel anders dan de grote gebogen, spitse neuzen van de mannen van de Stam? Jondalars neus zat daar tussenin, wat grootte en vorm betreft... waarom dacht ze aan Jondalar?

Toen kreeg ze een idee dat haar hart sneller deed kloppen van opwinding. Wanneer ik hier blijf en een verbintenis aanga met Ranec, dacht ze, zou ik Dure kunnen halen! Volgende zomer misschien. Dan is er geen Stambijeenkomst. En Oera dan? Waarom zouden we haar ook niet halen? Als ik met Jondalar wegga, weet ik dat ik Dure nooit meer zal zien. De Zelandoniërs wonen te ver weg en Jondalar zou niet teruggaan om Dure op te halen. Als Jondalar maar wou blijven en Mamutiër wou worden... maar hij wil niet. Ze keek de donkere man aan en ze zag de liefde in zijn ogen. Misschien moet ik erover nadenken om een verbintenis met hem aan te gaan.

'Ik heb gezegd dat ik erover zou nadenken, Ranec,' zei ze.

'Dat weet ik, maar als je langer wilt nadenken over het doen van een Belofte, kom dan alsjeblieft naar mijn bed, Ayla. Geef me een kans om je te laten zien hoeveel ik om je geef. Zeg dan dat je dat doet. Kom bij me slapen, Ayla,' en hij pakte haar hand.

Ze sloeg de ogen neer en ze probeerde tot een oplossing te komen. Ze voelde een sterke drang om gehoor te geven aan zijn verzoek. Hoewel ze het herkende, vond ze het moeilijk om er niet aan toe te geven. Bovendien vroeg ze zich af of ze hem niet een kans moest geven. Misschien moesten ze een proeftijd hebben, zoals Fralie met Frebec had gedaan.

Ayla knikte terwijl ze nog steeds naar de grond keek. ik kom naar je bed.' 'Vanavond?' vroeg hij, trillend van vreugde. 'Ja, Ranec. Als je dat wilt, kom ik vanavond bij je.'