17.

Jondalar opende glimlachend het kleed dat voor het bed hing dat hij met Ayla deelde. Ze zat naakt, met gekruiste benen, midden op het bed haar natte haar te borstelen. Haar huid gloeide en had een roze kleur.

ik voel me lekker,' zei ze en ze beantwoordde zijn glimlach. 'Deegie zei dat ik het heerlijk zou vinden. Vond jij het zweetbad lekker?' Hij klauterde naar haar toe en liet het kleed vallen. Zijn huid gloeide ook, maar hij had zich aangekleed, zijn haar gekamd en het achter bij elkaar gebonden. Het bad was zo verfrissend geweest dat hij er zelfs aan had gedacht om zich te scheren, maar hij had alleen zijn baard wat bijgesneden.

ik geniet er altijd van,' zei hij. Toen kon hij geen weerstand meer bieden aan de verleiding. Hij nam haar in zijn armen, kuste haar en streelde haar warme lichaam. Ze reageerde gewillig, gaf zich over aan zijn omhelzing en hij hoorde haar zacht kreunen toen hij boog om een tepel in zijn mond te nemen.

'Grote Moeder, wat ben jij verleidelijk,' zei hij terwijl hij weer rechtop ging zitten. 'Maar wat zullen de mensen zeggen, wanneer ze naar de Mammoetvuurplaats komen voor jouw adoptie en ze zien dat wij liggen te vrijen in plaats van gekleed zitten te wachten?'

'We zouden kunnen zeggen dat ze later maar terug moeten komen,' antwoordde ze met een lachje.

Jondalar lachte hardop, ik geloof dat je het echt zou doen, of niet?'

'Wel, je hebt me toch net het teken gegeven?' zei ze met een ondeugend lachje.

'Mijn teken?'

'Dat weet je toch nog wel? Het teken dat een man een vrouw geeft als hij haar wil hebben. Je hebt me gezegd hoe ik dat kon zien en toen kuste en streelde je me zoals je nu deed. Nou, je hebt me net je teken gegeven en als een man dat doet, weigert een vrouw van de Stam nooit.'

is het echt waar dat ze nooit weigert?' vroeg hij. Hij kon het nog nauwelijks geloven.

'Zo is het haar geleerd, Jondalar. Een fatsoenlijke vrouw van de Stam behoort zich zo te gedragen,' antwoordde ze met een volkomen rustige ernst.

'Hmmm, je bedoelt dat de keuze aan mij is? Als ik zou zeggen, laten we hier blijven om te vrijen, dan zou jij iedereen laten wachten?' Hij probeerde serieus te blijven, maar zijn ogen twinkelden van pret om wat hij als een grapje tussen hen beiden beschouwde.

'Alleen als je me het teken geeft,' antwoordde ze in dezelfde stemming.

Hij nam haar weer in zijn armen en kuste haar. Hij voelde haar warme huid en hoe ze reageerde en hij kwam bijna in de verleiding om te onderzoeken of ze een grapje maakte of dat ze het echt meende, maar hij liet haar los, zij het met tegenzin.

'Het gaat er niet om wat ik liever deed, maar ik geloof dat het beter is dat je je aankleedt. De mensen zullen wel gauw komen. Wat doe je aan?'

'Ik heb echt niets, behalve wat kleding van de Stam en wat ik hier heb gedragen en nog een extra broek. Ik wou dat ik meer had. Deegie heeft me laten zien wat zij aandoet. Het is zo mooi—zoiets heb ik nog nooit gezien. Toen ik mijn haar met een kaardebol ging borstelen, gaf ze me een van haar borstels,' zei Ayla en ze liet Jondalar de stugge borstel van dierehaar zien, met een stuk huid eromheen gewonden als handvat. Hij had de vorm van een brede verfkwast. 'Ze heeft me ook een paar kettingen met kralen en schelpen gegeven. Ik denk dat ik ze in mijn haar doe, net als zij.'

'Ik denk dat ik je beter rustig je gang kan laten gaan,' zei Jondalar en hij deed het kleed open om weg te gaan. Hij boog voorover om haar weer te kussen en stond op. Toen hij het leren gordijn achter zich dicht had gedaan, bleef hij er even met diepe rimpels in zijn voorhoofd naar staan kijken. Hij wou dat hij bij haar kon blijven en zich niets van andere mensen aan hoefde te trekken. Toen ze in haar vallei waren, konden ze doen wat ze wilden en het deed er niet toe wanneer. En dan zou ze zich nu niet gereedmaken voor een adoptie door mensen die zo ver van zijn volk wonen. Veronderstel dat ze hier wil blijven? Hij kreeg een wee gevoel dat het na deze avond nooit meer hetzelfde zou zijn.

Toen hij zich omdraaide om te gaan, zag hij dat Mamut hem wenkte. De lange jonge man liep naar de oude medicijnman.

'Als je het niet druk hebt, zou je me mooi kunnen helpen,' zei Mamut.

'Ik wil je graag helpen. Wat kan ik doen?' vroeg Jondalar.

Mamut liet hem vier lange palen zien die in een bergplaats lagen. Toen hij ze van dichtbij bekeek, zag Jondalar dat ze niet van hout waren maar van massief ivoor. Het waren gebogen slagtanden geweest waar ze rechte palen uit hadden gehaald. Vervolgens gaf de Mamut hem een grote stenen hamer met steel. Jondalar bekeek het zware stuk gereedschap omdat hij nog nooit zoiets had gezien. Het was helemaal met huid bekleed. Hij voelde dat er een ronde groef in de steen was gekerfd. Er liep een buigzame wilgetak door de groef en met deze tak was de hamer aan een benen steel bevestigd. Om de hele hamer zat een stuk ongelooide huid, die alleen schoongekrabd was. De huid kromp bij het drogen zodat de stenen hamer en de steel door hard, taai leer bij elkaar werden gehouden.

De medicijnman nam hem mee naar de stookplaats en tilde een grasmat op. Mamut liet hem een gat zien met een doorsnede van ongeveer vijftien centimeter dat gevuld was met steentjes en stukjes bot. Ze haalden ze eruit en Jondalar zette een van de ivoren palen in het gat. Terwijl Mamut hem overeind hield, sloeg Jondalar de stenen en botjes stevig in de grond om de paal met een stenen hamer. Toen de paal stevig stond, zetten ze er nog een in, en nog een, in een boog rondom de stookplaats.

Toen haalde de oude man een pak en maakte het voorzichtig, met eerbied, open. Hij haalde er een keurig opgerold vliezig vel uit dat wel iets van perkament had. Toen het open lag, zag Jondalar dat er een aantal dierfiguren, zoals een mammoet, vogels en een holeleeuw—en vreemde geometrische figuren op was geschilderd. Ze maakten het vast aan de ivoren palen en zo kwam er een doorschijnend, beschilderd scherm te staan. Jondalar deed een paar stappen achteruit om het resultaat in zich op te nemen. Vervolgens bekeek hij het nieuwsgierig van dichtbij. Ingewanden waren meestal doorschijnend, wanneer ze werden opengesneden, schoongemaakt en gedroogd, maar dit scherm was van ander materiaal gemaakt. Hij dacht dat hij wist wat het was, maar hij was er niet zeker van.

'Dit is toch niet gemaakt van ingewanden, wel? Die moeten aan elkaar worden genaaid en dit scherm bestaat uit een stuk.'

Mamut knikte bevestigend. 'Dan moet het het vlies aan de binnenkant van de huid van een heel groot dier zijn geweest, dat op de een of andere manier in een stuk is verwijderd.'

De oude man glimlachte. 'Een mammoet,' zei hij. 'Een witte mammoetkoe.'

Jondalar zette grote ogen op en keek nog eens met ontzag naar het scherm.

ieder kamp kreeg een deel van de witte mammoet die de geest gaf bij de eerste jacht van een Zomerbijeenkomst. De meeste kampen wilden iets wits. Ik heb dit gevraagd; wij noemen het de schaduwhuid. Het is minder degelijk dan de witte stukken en ik kan het niet aan iedereen laten zien om de onmiskenbare kracht te tonen die ervan uitgaat, maar ik geloof in de kracht van iets teers. Dit is meer dan een klein stukje; dit heeft de geest van het geheel omvat.'

Brinan en Crisavec kwamen opeens de ruimte in het midden van de Mammoetvuurplaats binnenstormen. Ze waren langs de Oeros- en Kraanvogel- en de Rendierenvuurplaats gekomen en zaten elkaar achterna. Ze rolden worstelend over de grond en botsten bijna tegen het broze scherm aan, maar ze hielden in toen Brinan zag dat het dunne scheenbeen van een lang been hun de weg versperde. Ze keken omhoog, zagen de afbeelding van de mammoet en hun adem stokte. Toen keken ze Mamut aan. Jondalar zag niets bijzonders aan het gezicht van de medicijnman, maar toen de twee jongens, van zeven en acht jaar, hem zagen stonden ze vlug op, ontweken voorzichtig het scherm en liepen als geslagen honden naar de eerste vuurplaats.

'Ze keken schuldbewust, bijna angstig, maar je hebt geen woord gezegd en je hebt hen nooit bang gemaakt,' zei Jondalar.

'Ze zagen het scherm. Als je naar het wezen van een krachtige geest kijkt, zie je soms je eigen hart.'

Jondalar knikte glimlachend maar hij wist niet of hij wel begreep wat de oude man bedoelde. Hij praat als een zelandoni. dacht de jonge man, hij praat met een schaduw op zijn tong, zoals dat soort mensen zo vaak doen. Hij wist ook niet of hij zijn eigen hart wel wilde zien.

Toen de jongens door de Vossevuurplaats liepen, knikten ze naar de beeldhouwer, die glimlachte. Ranecs glimlach werd breder toen hij zijn aandacht weer richtte op de Mammoetvuurplaats, die hij al een tijdje in de gaten had gehouden. Ayla kwam te voorschijn en ze stond voor het kleed haar tuniek recht te trekken. Hoewel het niet was te zien onder zijn donkere huid, bloosde hij toen hij haar zag. Zijn hart bonsde en hij voelde een druk in zijn geslachtsorganen.

Hoe meer hij haar zag, hoe mooier hij haar vond. Het leek wel of de zonnestralen, die door het rookgat vielen, haar opzettelijk in een stralend licht zetten. Hij wou dat moment, haar beeld, in zich opnemen. Zijn hartstocht was buitengewoon groot als hij aan haar dacht. Haar volle, weelderige haar, dat in zachte golven om haar gezicht viel, leek een gouden wolk die met de zonnestralen speelde; haar ongedwongen bewegingen waren uiterst gracieus. Niemand wist hoe hij had geleden toen ze weg was en hoe blij hij was dat ze een van hen werd. Hij fronste zijn wenkbrauwen toen hij zag dat Jondalar naar haar toe liep en zijn arm om haar heen legde alsof ze zijn bezit was. Hij ging tussen hen in staan zodat hij haar niet meer kon zien. Ze liepen samen in zijn richting, op weg naar de eerste vuurplaats. Ze bleef even staan om vol ontzag en bewondering naar het scherm te kijken. Jondalar liep achter haar op het pad door de Vossevuurplaats. Ranec zag dat Ayla een kleur kreeg toen ze hem zag, voor ze de ogen neersloeg. De lange man werd ook rood toen hij Ranec zag, maar aan zijn blik was te zien dat hij het niet prettig vond. Ze probeerden beiden de ander de ogen te doen neerslaan—Jondalar met een duidelijk boze, jaloerse blik en Ranec die zijn best deed om zelfbewust en cynisch te kijken. Vervolgens dwaalde Ranecs blik onwillekeurig naar de starende ogen van de man achter Jondalar, de man die het middelpunt van geestelijk leven in het kamp was, en om de een of andere reden voelde hij zich een beetje beschaamd.

Toen ze de eerste vuurplaats naderden en door de hal liepen, begon Ayla te begrijpen waarom ze niets had gemerkt van de koortsachtige voorbereidingen voor het feestmaal. Nezzie hield toezicht bij het verwijderen van dorre bladeren en stomend gras van een braadkuil in de grond en de geuren die uit het gat opstegen deden bij iedereen het water in de mond lopen. De voorbereidingen waren al begonnen voor ze naar de rivier gingen om klei te halen en er was steeds gekookt terwijl zij aan het werk waren. Nu hoefde het alleen nog te worden opgediend voor de mensen van het kamp, die allemaal trek hadden.

Er kwam eerst een verscheidenheid aan zetmeelrijke wortels uit die lekker waren als ze lang werden gekookt, dan kwamen er manden met een mengsel van beenmerg, blauwe beredruiven en allerlei gebroken en gemalen zaden—meelganzevoet, een graanmengsel en olierijke aardnoten. Na uren stomen was het resultaat een stijf puddingachtig geheel dat de vorm van de mand hield toen die werd verwijderd. De bessen gaven het een lichte vruchtesmaak en het was heerlijk voedzaam en niet zoet. Vervolgens kwam er een grote bout mammoetvlees met een dikke rand vet, die zo gaar was dat hij uit elkaar viel.

De zon ging onder en door de schrale wind haastte iedereen zich naar binnen, met het eten. Deze keer was Ayla niet meer zo verlegen toen haar gevraagd werd om als eerste op te scheppen. Dit feestmaal was ter ere van haar en daar was ze blij om, al vond ze het niet prettig het middelpunt van de belangstelling te zijn.

Deegie ging bij haar zitten en Ayla betrapte zich erop dat ze naar haar zat te staren. Ze had haar dikke roodbruine haar achterover gekamd en een vlecht gemaakt die ze had opgerold op haar hoofd. Ze had er een snoer van bewerkte, ivoren kralen doorheen gevlochten en die schitterden in het licht. Ze droeg een lange, wijde jurk van soepel leer—Ayla dacht dat het een lange tuniek was—die vanaf de taille in plooien viel. Hij was donkerbruin met een wat glanzende afwerking, zonder mouwen maar breed over de schouders, wat aan korte mouwen deed denken. Een lange roodbruine franje van mammoethaar viel van haar schouders op de rug en van een V-vormig schouderstuk aan de voorkant tot vlak onder haar taille.

De lijn van de hals werd geaccentueerd door een driedubbele rij ivoren kralen en om haar hals droeg ze een ketting van kegelvormige schelpen, met kalkstaafjes en stukjes barnsteen ertussen. Om haar rechter bovenarm droeg ze een ivoren armband die bewerkt was met V-vormige figuren. Dit patroon was herhaald in haar riem in de kleuren rood, geel en bruin. De riem was geweven van dierehaar. Aan de riem hing, met een lus, een vuurstenen mes met ivoren handvat, in een schede van huid en aan een andere lus hing het onderste deel van een holle zwarte oeroshoren, als drinkbeker en talisman van de Oerosvuurplaats.

De rok was gesneden in schuine banen die boven de knie begonnen. De zoom werd geaccentueerd door drie rijen ivoren kralen, een strook konijnebont en een tweede strook bont van de gestreepte ruggen van grondeekhoorns. Aan de zoom hing een strook franje tot op haar kuit van het lange haar van de wolhari- ge mammoet. Ze droeg geen broek en door de franje waren glimmende, waterdichte hoge laarzen te zien.

Ayla vroeg zich af hoe ze het leer zo glanzend kregen. Al haar huiden en vellen hadden de zachte natuurlijke structuur van geitevel. Ze had de grootste bewondering voor Deegie en vond haar de mooiste vrouw die ze ooit had gezien.

'Deegie, dat is prachtige... tuniek?'

'Je zou het een tuniek kunnen noemen. Het is eigenlijk een zomerjurk. Ik heb hem verleden jaar voor de Bijeenkomst gemaakt, toen Branag zich voor het eerst openlijk voor me uitsprak. Ik zou vanavond eerst iets anders aantrekken, maar ik wist dat we binnen bleven en met het feest zal het wel warm worden.'

Jondalar kwam bij hen zitten en het was duidelijk dat hij Deegie ook aantrekkelijk vond. Zijn glimlach en de uitstraling die hem zo onweerstaanbaar maakte, brachten niet alleen zijn gevoelens over, maar ze riepen ook de gebruikelijke reactie op. Deegies glimlach, bestemd voor de lange knappe man met de diepblauwe ogen, was innemend en verleidelijk.

Talut kwam naar hen toe met een enorme schotel eten in zijn hand. Ayla staarde hem aan. Hij droeg een grote hoed die zo hoog op zijn hoofd stond dat hij de zoldering raakte. Hij was van leer, in verschillende kleuren, verscheidene soorten bont en aan de achterkant hing de lange staart van een eekhoorn tot op zijn rug. Aan iedere kant stond het puntige eind van een slagtand die samen een boog vormden als bij de toegangspoort. Zijn tuniek, die tot op zijn knieën viel, was kastanjebruin, tenminste voor zover Ayla hem kon zien. De voorkant was zo rijk versierd met ingewikkelde patronen van ivoren kralen, dieretanden en schelpen dat het leer nauwelijks te zien was.

Verder had hij om zijn hals een zware ketting van klauwen van de holeleeuw en een hoektand, afgewisseld met barnsteen en er hing een ivoren plaat aan met mysterieuze inscripties. Laag om zijn middel droeg hij een brede zwartleren riem die aan de voorkant met kwastjes was dichtgeknoopt. Er hing een dolk aan, gemaakt van de scherpe punt van een slagtand, met een kruisar- cering voor een betere greep. Verder een schede van huid met een vuurstenen mes met ivoren handvat en nog een rond voorwerp met riempjes waaraan een zakje, wat hoektanden, en het meest opvallende, de harige punt van de staart van een holeleeuw hing. Uit de franje van lang mammoethaar, die bijna over de grond sleepte wanneer hij zich bewoog, bleek wel dat zijn broek net zo rijk versierd was als zijn tuniek.

Zijn glanzend zwart schoeisel was bijzonder interessant, niet vanwege versieringen, want die zaten er niet op, maar omdat nergens een naad te zien was. Het leek een stuk zacht leer dat precies naar de vorm van zijn voet was gemaakt. Het was een van de raadsels waar Ayla later een antwoord op wilde hebben.

'Jondalar! Ik zie dat je de twee mooiste vrouwen hier hebt gevonden!' zei Talut.

'Dat is zo,' zei Jondalar lachend.

'Ik durf te wedden dat deze twee zich in ieder gezelschap kunnen handhaven,' vervolgde Talut. 'Jij hebt gereisd; wat is jouw mening?'

'Ik ben het er helemaal mee eens. Ik heb heel wat vrouwen gezien, maar nergens heb ik mooiere gezien dan hier,' zei Jondalar, die zijn blik op Ayla richtte. Vervolgens glimlachte hij naar Deegie.

Deegie lachte. Ze genoot van de bijrol, maar er was geen twijfel aan naar wie Jondalars hart uitging. Talut maakte haar altijd overdreven complimentjes; ze was zijn erkende erfgename, de dochter van zijn zuster, die de dochter van zijn moeder was. Hij hield van de kinderen van zijn vuurplaats en zorgde voor hen, maar ze waren van Nezzie, en de erfgenamen van Wymez, haar broer. Ze had Ranec ook aangenomen, omdat zijn moeder dood was, wat hem ook kind van de vuurplaats van Wymez maakte en zijn nakomeling en erfgenaam, maar dat was een uitzondering.

Alle mensen van het kamp hadden de gelegenheid aangegrepen om hun mooie kleren te laten zien en Ayla probeerde te vermijden hen allemaal aan te staren. Hun tunieken hadden verschillende lengten, met en zonder mouwen. Er was een verscheidenheid aan kleuren en ze hadden elk hun eigen versieringen. Die van de mannen waren wat korter en zwaarder versierd en de meesten hadden iets op het hoofd. De vrouwen gaven over het algemeen de voorkeur aan een V-vormige zoom aan hun tuniek, hoewel die van Tulie meer op een hemd leek dat over een broek werd gedragen. Het kledingstuk was bedekt met ingewikkelde artistieke figuren, van kralen, schelpen, tanden, bewerkt ivoor en vooral zware stukken barnsteen. Hoewel ze geen hoed droeg, had ze het haar zo opgemaakt en versierd dat het leek of ze er wel een op had.

Maar de tuniek van Crozie was de meest opvallende. De schuine banen liepen helemaal door naar de rechterzijde en een ronde uitsparing aan de linkerkant. Maar het meest verbazingwekkend was de kleur. Die was wit, niet gebroken wit of ivoorkleurig, maar echt wit en afgezet en versierd met onder andere de witte veren van de grote noordelijke kraanvogel.

Ook de kinderen waren voor de plechtigheid gekleed. Toen Ayla Latie zag staan, aan de buitenkant van een groepje dat om haar en Deegie heendraaide, vroeg ze haar om haar kleding te laten zien, met de bedoeling haar uit te nodigen bij hen te komen zitten. Latie maakte een opmerking over de manier waarop Ayla de kralen en schelpen droeg die Deegie haar had gegeven en ze zei dat ze ze ook zo wou dragen. Ayla glimlachte. Ze had geen tijd gehad om erover na te denken hoe ze ze zou dragen en had ze tenslotte om haar hoofd gewikkeld, over haar voorhoofd, zoals ze haar slinger droeg. Latie nam snel deel aan de algemene vrolijkheid en ze glimlachte verlegen toen Wymez zei dat ze er leuk uitzag—een buitengewoon compliment van de man die er nooit omheen draaide. Toen Latie eenmaal bij hen zat, kwam Rydag er vlug achteraan. Ayla nam hem op schoot. Zijn tuniek had hetzelfde model als die van Talut, maar er zat veel minder versiering op. Dat gewicht had hij niet kunnen dragen. Er waren maar weinig mensen die zijn hoofdtooi konden dragen.

Het duurde lang voor Ranec kwam. Ayla had al een paar keer gezien dat hij er nog niet was, maar toen ze hem zag overviel het haar. Ze hadden allemaal genoten van Ayla's reactie als ze hun kleding zag; ze was echt onder de indruk en ze genoot ervan. Ranec had dat wel gezien en hij was teruggegaan naar de Vosse- vuurplaats om zich te verkleden, want hij wou een resultaat dat ze niet gauw zou vergeten. Hij had staan kijken bij de Leeuwevuurplaats en toen ze in gesprek was ging hij stilletjes naast haar staan. Toen ze haar hoofd omdraaide, was hij er opeens en ze keek zo verbaasd dat hij wist dat hij het gewenste resultaat had bereikt.

De snit en het model van zijn tuniek waren ongewoon. Het kledingstuk liep taps toe en de wijde mouwen gaven een heel apart effect. Het was duidelijk te zien dat hij uit een andere streek kwam. Dit was geen tuniek zoals de Mamutiërs ze droegen. Hij had ervoor gehandeld en duur betaald, maar hij wist dat hij deze wou hebben vanaf het moment dat hij hem zag. Een van de kampen in het noorden had een paar jaar geleden een handelsreis gemaakt naar een volk in het westen dat in de verte nog verwant was aan de Mamutiërs. De leider had het hemd gekregen als een herinnering aan de wederzijdse banden en toekomstige vriendschappelijke betrekkingen. Hij wou er geen afstand van doen, maar Ranec was zo blijven aandringen en had hem tenslotte zoveel geboden dat hij niet kon weigeren.

De meeste kleren die de mensen van het Leeuwekamp droe gen waren geverfd in bruine, rode of gele tinten en zwaar versierd met lichte ivoren kralen, tanden, schelpen en barnsteen. Verder waren ze nog afgezet met bont en veren. Ranecs tuniek was ivoorkleurig, warmer dan zuiver wit en hij wist dat het een prachtig contrast gaf met zijn donkere huid, maar de versiering was nog mooier. Zowel de voorkant als de achterkant van het hemd was als achtergrond gebruikt voor een afbeelding waarbij pennen van een stekelvarken waren gebruikt en fijn draad in felle primaire kleuren.

Op de voorkant van het hemd stond een abstracte afbeelding van een zittende vrouw, gemaakt uit een combinatie van concentrische cirkels in de tinten rood, oranje, blauw, zwart en bruin; een groep cirkels stelde haar buik voor, twee andere waren haar borsten. Haar heupen, schouders en armen werden aangegeven door cirkelbogen in cirkels. Het hoofd was gebaseerd op een driehoek, met een puntige kin en een vlakke bovenkant, met mysterieuze lijnen in plaats van trekken in het gezicht. In de middelpunten van de cirkels voor de borsten en de buik zaten helderrode granaatstenen, blijkbaar bedoeld om de tepels en de navel aan te geven. Langs de vlakke kant van het hoofd liep een rij gekleurde stenen—groen en roze toermalijn, rode granaat en aquamarijn. Op de achterkant van het hemd stond de andere kant van de vrouw, met concentrische cirkels voor de billen en de schouders. Dezelfde groepen kleuren waren enige malen herhaald op de wijde mouwen.

Ayla kon geen woord uitbrengen. Ook Jondalar was verbaasd. Hij had veel gereisd en veel mensen ontmoet met allerlei verschillende wijzen van kleden, niet alleen voor daagse kleding maar ook voor plechtigheden. Hij had borduurwerk gezien en wist hoe de draden werden geverfd en hij had er bewondering voor, maar zo'n kleurig en indrukwekkend kledingstuk had hij nog nooit gezien.

'Ayla,' zei Nezzie, terwijl ze haar schaal aanpakte, 'Mamut wil even met je praten.'

Toen ze opstond begon iedereen het eten op te ruimen, de borden schoon te maken en alles voor te bereiden voor de ceremonie. Tijdens de lange winter werd een aantal feesten en plechtigheden gehouden die wat variatie brachten in die betrekkelijk rustige periode; het Feest van de Broeders en Zusters, het Feestmaal van de Lange Nacht, de Lachwedstrijd, verscheidene feesten ter ere van de Moeder. Maar de adoptie van Ayla was een onverwachte gelegenheid en daarom niet minder welkom.

Terwijl de mensen naar de Mammoetvuurplaats gingen, legde Ayla de spullen voor het vuurmaken klaar, zoals Mamut had gevraagd. Toen dat klaar was voelde ze zich toch wel nerveus en gespannen. Ze hadden haar alles wel uitgelegd zodat ze wist wat ze kon verwachten en wat er van haar werd verwacht, maar ze was niet bij de Mamutiërs opgegroeid. De algemeen aanvaarde opvattingen en gedragspatronen waren voor haar geen tweede natuur en hoewel Mamut haar scheen te begrijpen en had geprobeerd haar vrees weg te nemen, maakte ze zich toch zorgen dat ze iets verkeerd zou doen.

Ze zat op een mat bij de stookplaats naar de mensen te kijken. Ze zag dat Mamut in een teug iets opdronk. Jondalar zat alleen op hun bed. Hij leek zich zorgen te maken en keek niet zo vrolijk. Ze vroeg zich af of ze er wel goed aan deed Mamutiër te worden. Ze sloot haar ogen en dacht in stilte aan haar totem. Als de Geest van de Holeleeuw het niet had gewild, zou hij haar dan een teken hebben gegeven?

Ze wist dat de ceremonie begon toen Talut en Tulie ieder aan een kant naast haar kwamen staan, en Mamut gooide koude as op het laatste vuurtje dat nog in het huis brandde. Hoewel het eerder was gebeurd en het kamp wist wat er ging gebeuren, was het een angstaanjagende ervaring om in het donker te wachten tot het vuur ging branden. Ayla voelde de hand op haar schouder en ze sloeg de vonk terwijl ze om haar heen opgelucht hoorde zuchten. Toen het vuur goed brandde, ging ze staan. Talut en Tulie stapten naar voren, elk met een lange ivoren staf in de hand. Mamut ging achter Ayla staan.

'In de naam van Mut, de Grote Aardmoeder, zijn we hier om Ayla te verwelkomen in het huis van het Leeuwekamp van de Mamutiërs,' begon Tulie. 'Maar we verwelkomen deze vrouw niet alleen in het Leeuwekamp. Ze is hier als vreemde gekomen, we willen haar een van ons maken, Ayla van de Mamutiërs.'

Talut ging verder. 'Wij zijn de jagers op de grote wolharige mammoet, die ons wordt gegeven door de Moeder. De mammoet is voedsel, kleding en onderdak. Als wij Mut vereren, zal Zij ervoor zorgen dat de Geest van de Mammoet zich ieder jaar vernieuwt en terugkomt. Als we de naam van de Moeder bezoedelen of het Geschenk van de Geest van de Mammoet niet waarderen, zal de mammoet weggaan en niet meer terugkomen. Zo is het ons verteld.

Het Leeuwekamp is als de grote holeleeuw; ieder van ons gaat fier en onbevreesd. Ayla gaat ook fier en onbevreesd. Ik, Talut van de Leeuwevuurplaats, stamhoofd van het Leeuwekamp, biedt Ayla een plaats aan onder de Mamutiërs in het Leeuwekamp.'

'Dat is een hele eer voor haar. Waar verdient ze dat aan?' riep een stem uit de verzamelde groep. Ayla herkende de stem van Frebec en ze was blij dat ze haar hadden gezegd dat het een deel van de ceremonie was.

' Met het vuur dat jullie zien heeft Ayla haar waarde bewezen. Ze heeft een groot geheim ontdekt, een steen om vuur te maken. En ze heeft die toverkracht aan iedere vuurplaats aangeboden zonder er iets voor terug te vragen,' antwoordde Tulie.

'Ayla is een begaafde vrouw, met veel talenten,' voegde Talut eraan toe. 'Bij het redden van levens heeft ze haar waarde bewezen als bekwaam Genezer. Bij het zoeken naar voedsel heeft ze haar waarde bewezen als een bekwaam jager met een slinger en met een nieuw wapen dat ze meebracht toen ze kwam, een speerwerper. Met de paarden achter die poort heeft ze bewezen dat ze macht over dieren heeft. Ze zou iedere vuurplaats in aanzien doen stijgen en ze heeft waarde voor het Leeuwekamp. Zij is het waard Mamutiër te worden.'

'Wie getuigt voor deze vrouw? Wie wil verantwoordelijk voor haar zijn. Wie wil haar de verwantschap met de Vuurplaats aanbieden?' riep Tulie luid en duidelijk terwijl ze naar haar broer keek. Maar voor Talut kon antwoorden, klonk er een andere stem.

'De Mamut getuigt voor Ayla! De Mamut wil verantwoordelijk zijn! Ayla is een dochter van de Mammoetvuurplaats!' zei de oude medicijnman met een krachtige stem waar meer gezag van uitging dan Ayla ooit voor mogelijk had gehouden.

Uit de donkere ruimte klonken verbaasde geluiden en opmerkingen. Iedereen dacht de Leeuwevuurplaats haar zou aannemen. Dit had men niet verwacht... ofwel? Ayla had nooit gezegd dat ze medicijnvrouw was of wilde worden; ze gedroeg zich niet als iemand die alles wist van het onbekende; ze was niet geoefend in het beheersen van bijzondere krachten. Maar ze was wel een Genezer en ze had een bijzondere macht over paarden en misschien ook over andere dieren. Misschien was ze een Ziener, misschien zelfs een Roeper. Maar de Mammoetvuurplaats vertegenwoordigde de geestelijke kern van de Aardkinderen die zich de mammoetjagers noemden. Ayla kon zich nog niet eens goed in hun taal uitdrukken. Hoe kon iemand die hun gewoonten niet kende en niets van Mut wist de behoeften en wensen van de Moeder overbrengen?

'Talut zou haar aannemen, Mamut,' zei Tulie. 'Waarom zou ze naar de Mammoetvuurplaats gaan? Ze heeft zich niet aan Mut gewijd en is niet opgeleid om de Moeder te Dienen.'

ik heb niet gezegd dat ze een opleiding heeft gehad of nog zal krijgen, Tulie, hoewel ze meer gaven heeft dan je je kunt voorstellen en ik vind dat een opleiding voor haar heel verstandig zou zijn. Ik zei niet dat ze een dochter van de Mammoetvuurplaats wordt. Ik zei dat ze een dochter van de Mammoetvuurplaats is. Ze is ervoor geboren, door de Moeder zelf gewijd. Of ze wel of niet het besluit neemt te worden opgeleid, is een keuze die ze alleen zelf kan doen, maar het maakt niets uit. Ayla hoeft niet te worden gewijd, ze heeft het zelf niet in de hand. Opgeleid of niet, haar leven zal in Dienst van de Moeder staan. Ik pleit niet voor een opleiding, tenzij ze het zelf wil. Ik wil haar aannemen als dochter van mijn vuurplaats.'

Terwijl Ayla naar de oude man luisterde, voelde ze opeens een koude rilling. Het leek haar geen prettig idee dat haar lot was voorbeschikt, dat er, buiten haar om, bij haar geboorte was gekozen. Wat bedoelde hij ermee dat ze door de Moeder was gewijd, dat haar leven in Dienst van de Moeder zou staan? Was zij ook door de Moeder gekozen? Toen Creb haar uitleg over de totems gaf, had hij haar verteld dat er een reden voor was dat de Geest van de Grote Holeleeuw haar had gekozen. Hij zei dat ze behoefte zou hebben aan krachtige bescherming. Wat betekende het om door de Moeder te zijn gekozen? Had ze daarom bescherming nodig? Of betekende het dat de Holeleeuw haar totem niet meer zou zijn als ze Mamutiër werd? Het was een verontrustende gedachte. Ze wou haar totem niet kwijt. Ze probeerde dat voorgevoel te verdrijven.

Jondalar was al niet zo gelukkig met haar adoptie, maar deze plotselinge ommekeer maakte hem nog onrustiger. Hij hoorde de gefluisterde opmerkingen van de mensen om zich heen en hij betwijfelde of het wel waar was dat ze was voorbestemd om een van hen te worden. Misschien was ze al wel Mamutiër voor ze alleen overbleef, als Mamut zei dat ze was geboren voor de Mammoetvuurplaats.

Ranec was in de wolken. Hij wou graag dat Ayla een van hen werd, maar als ze door de Leeuwevuurplaats werd aangenomen, zou ze zijn zuster worden. Hij wou haar broer niet zijn. Hij wou een verbintenis met haar en dat kon niet tussen broer en zus. Als ze beiden waren aangenomen en duidelijk niet dezelfde moeder hadden, was hij bereid een andere vuurplaats te zoeken die hem wou aannemen om zijn doel te bereiken, hoe hij er ook tegenop zag om de banden met Nezzie en Talut te verbreken. Maar als ze werd aangenomen door de Mammoetvuurplaats hoefde dat niet. Hij was bijzonder blij dat ze werd aangenomen als de dochter van Mamut en niet als Een die moest Dienen, al zou ook dat hem niet hebben afgeschrokken.

Nezzie was enigszins teleurgesteld; ze had Ayla al beschouwd als een dochter. Maar het belangrijkste was dat Ayla bij hen bleef en als Mamut haar wou hebben, zou de Raad op de Zomer- bijeenkomst haar nog gemakkelijker accepteren. Talut wierp een vluchtige blik op haar en toen ze knikte gaf hij zich gewonnen. Tulie had ook geen bezwaar. Na een korte beraadslaging tussen hun vieren stemde Ayla toe. Ze kon niet precies zeggen waarom, maar het stond haar wel aan om de dochter van Mamut te worden.

Toen het weer stil werd in de donkere ruimte, hield Mamut zijn hand omhoog. 'Wil de vrouw, Ayla, naar voren komen?'

Ayla kreeg een vreemd gevoel in de maag en haar knieeën knikten terwijl ze de oude man naderde.

'Wil je een worden met de Mamutiërs?' vroeg hij.

'Ja,' fluisterde ze met een schorre stem.

'Wil je Mut, de Grote Moeder eren, al Haar Geesten respecteren en, in het bijzonder, de Geest van de Mammoet nooit beledigen; wil je ernaar streven een waardig Mamutiër te zijn, aanzien te geven aan het Leeuwekamp en Mamut en de betekenis van de Mammoetvuurplaats altijd te respecteren?'

'Ja.' Verder kon ze nauwelijks iets zeggen. Ze wist niet wat er van haar werd verwacht om dit allemaal te volbrengen, maar ze zou het zeker proberen.

'Neemt dit kamp deze vrouw aan?' vroeg Mamut aan de vergadering.

'Wij nemen haar aan,' antwoordden ze in koor.

'Is hier iemand die haar afwijst?'

Het bleef lang stil en Ayla was er helemaal niet zeker van dat Frebec geen bezwaar zou maken, maar niemand reageerde.

'Talut, stamhoofd van het Leeuwekamp, wil jij met een kras het teken aanbrengen?' vroeg Mamut op plechtige toon.

Toen Ayla zag dat Talut zijn mes uit de schede trok, begon haar hart te bonzen. Dit had ze niet verwacht. Ze wist niet wat hij met het mes ging doen, maar wat het ook was, ze zou het zeker niet prettig vinden. Het grote stamhoofd pakte Ayla's arm, schoof haar mouw omhoog en hield het mes klaar. Toen maakte hij snel een rechte snee in haar bovenarm die begon te bloeden. Ayla voelde de pijn wel, maar ze vertrok geen spier. Met het bloed nog aan het mes maakte Talut een rechte kras op het stuk ivoor dat als een plaat om zijn nek hing. Mamut hield hem vast en maakte er een rode groef van. Toen zei Mamut een paar woorden die Ayla niet verstond. Het drong niet tot haar door dat de anderen ze ook niet begrepen.

'Ayla wordt nu gerekend tot het volk van het Leeuwekamp dat tot de mammoetjagers behoort,' zei Talut. 'Deze vrouw is en zal altijd zijn Ayla van de Mamutiërs.'

Mamut pakte een schaaltje en deed wat bijtende vloeistof op de snee in haar arm—ze begreep dat het een ontsmettende oplossing was—toen draaide hij haar om, met het gezicht naar de groep. 'Welkom, Ayla van de Mamutiërs, vrouw van het Leeuwekamp, dochter van de Mammoetvuurplaats.' Hij wachtte even en voegde eraan toe: 'Gekozen door de Geest van de Grote Holeleeuw.'

De groep herhaalde de woorden en Ayla besefte dat dit de tweede keer was dat ze werd opgenomen door een volk waarvan ze de gebruiken nauwelijks kende. Ze sloot de ogen en hoorde de woorden in haar geest naklinken. Toen pas viel het haar op. Mamut had haar totem ook genoemd! Ook al was ze niet langer Ayla van de Stam, ze had haar totem niet verloren! Ze stond nog steeds onder bescherming van de Holeleeuw. Maar er was nog meer, ze was niet langer Ayla zonder Volk; ze was nu Ayla van de Mamutiërs!