31.

De volgende morgen trok het Leeuwekamp verder stroomopwaarts. Ze bleven op de vlakte en zagen links, beneden in het dal, af en toe een glimp van de snelstromende rivier. Het water was troebel van gletsjerpuin en slib.

Toen ze een plaats bereikten waar twee brede rivieren samenvloeiden, namen ze de linkertak. Ze staken twee brede zijrivieren over waarbij ze het meeste van hun spullen in een kano legden die ze voor dat doel hadden meegenomen en trokken verder door het dal met bossen en groene weiden.

Talut lette op de inhammen en kloven in de hoge rivieroever aan de overkant en hij vergeleek het landschap met de tekens op zijn stuk ivoor, die Ayla nog altijd niet duidelijk waren. Voor hen uit lag, in een scherpe bocht, het hoogste punt van de andere oever, zo'n zestig meter boven het water. Aan hun kant liep een wijde grasvlakte met stukjes bos tot kilometers ver het land in. Toen ze dichterbij kwamen, zag Ayla een kegelvormige stapel botten met de schedel van een wolf erbovenop. Talut liep in de richting van een vreemde formatie keien dwars over de rivier. Het water was daar breed en ondiep en men had er wel doorheen kunnen waden, maar de oversteek was nog gemakkelijker gemaakt. Keien, grint en wat botten waren zo geplaatst en verdeeld dat er van stapstenen een pad was gemaakt voor mensen die de rivier wilden oversteken, terwijl het water ertussendoor kon stromen.

Jondalar bleef even staan om het beter te bekijken. 'Knap bedacht!' merkte hij op. 'Je kunt de rivier hier zelfs zonder natte voeten oversteken.'

'De beste plaatsen om onderkomens te bouwen liggen aan die kant—die diepe inhammen geven een goede beschutting tegen de wind—maar de beste jachtgronden liggen aan deze kant,' legde Barzec uit. 'Dit pad wordt door het hoge water weggespoeld, maar het Wolvekamp maakt ieder jaar een nieuw. Het schijnt dat ze dit jaar extra moeite hebben gedaan, waarschijnlijk om het de bezoekers gemakkelijk te maken.'

Talut ging voorop. Ayla merkte dat Whinney buitengewoon onrustig was en ze dacht dat het paard zo nerveus werd door het pad van stapstenen met de open stukjes water ertussen, maar de merrie volgde haar zonder dat er iets bijzonders gebeurde.

Toen ze over de helft waren, bleef het stamhoofd staan. 'Op deze plaats kun je goed vissen,' zei hij. 'Het is hier diep omdat er veel stroom staat. Hier komt de zalm en ook steur en andere vissen zoals snoek, forel en meerval.' Hij richtte zijn opmerkingen in het bijzonder tot Ayla en Jondalar, maar ook tot de jongeren die er nog niet eerder waren geweest. Het was al een paar jaar geleden dat het Leeuwekamp als groep het Wolvekamp had bezocht.

Terwijl Talut hen aan de overkant naar een brede kloof leidde, wel een paar honderd meter breed op het hoogste punt, hoorde Ayla een vreemd geluid. Het leek wel een gezoem of een gedruis. Ze klommen geleidelijk aan de heuvel op. Toen de rivier ongeveer twintig meter onder hen lag en ze honderd meter hadden afgelegd, liepen ze een brede kloof in. Ayla keek en haar adem stokte. Beschermd door de steile wanden stonden een stuk of zes ronde onderkomens knus op een rij in het dal dat wel een kilometer lang was. Ayla's verbazing betrof niet de ronde onderkomens, maar de mensen. Ze had er in haar hele leven nog niet zoveel gezien. Ruim duizend mensen van meer dan dertig kampen waren bij elkaar gekomen voor de Zomerbijeenkomst van de Mamutiërs. Het hele gebied stond vol tenten. Er waren tenminste vier of vijf keer zoveel mensen als bij de Stambijeenkomsten en ze staarden haar allemaal aan.

Of liever haar paarden en Wolf. Het jonge dier drukte zich tegen haar been en was net zo overdonderd als zij. Ze voelde de panische angst van Whinney en wist dat het met Renner niet veel beter zou zijn. Door haar bezorgdheid om hen overwon ze haar eigen hevige schrik bij het zien van zoveel mensen. Ze zag Jondalar aan het touw hangen. Hij probeerde te voorkomen dat Renner steigerde, terwijl de angstige jongen zich stevig vasthield.

'Nezzie, pak Rydag!' riep ze. De vrouw had het gevaar al gezien en ze had de aansporing van Ayla nauwelijks nodig. Ayla hielp Mamut afstijgen en ze sloeg haar arm om de hals van de merrie. Ze leidde haar naar de jonge hengst om die te kalmeren. De wolf volgde haar.

'Het spijt me, Ayla. Ik had erom moeten denken hoe de paarden zouden reageren op zoveel mensen,' zei Jondalar.

'Wist jij dat er zoveel zouden zijn?'

'Nee... dat wist ik niet, maar ik vermoedde dat er ongeveer zoveel zouden zijn als er op een Zomerbijeenkomst van de Zelandoniërs komen.'

ik geloof dat we moeten proberen het Kattestaartkamp een beetje buiten de drukte op te slaan,' zei Tulie met een luide stem zodat iedereen het kon horen. 'Misschien hier, aan de rand van het kamp. We staan dan wat verder van alles af,' zei ze terwijl ze om zich heen keek, 'maar er loopt dit jaar een stroompje door het dal van het Wolvekamp en dat komt deze kant op.' Tulie had de reactie van de mensen verwacht en ze was niet teleurgesteld. Ze hadden hen de rivier zien oversteken en ze stonden dicht bij elkaar naar de aankomst van het Leeuwekamp te kijken. Maar Tulie had niet verwacht dat de dieren zouden worden geïmponeerd door hun eerste kennismaking met een grote groep mensen.

'Wat vinden jullie ervan, daar bij de wand,' stelde Barzec voor. 'Het is er wat ongelijk, maar dat kunnen we vlak maken.'

'Het lijkt me een mooi plekje. Heeft niemand bezwaar?' vroeg Talut met de blik gericht op Ayla. Op dat moment leidde ze samen met Jondalar de dieren die kant op om ze vast te zetten. Het Leeuwekamp begon keien en struiken te verwijderen en een stuk grond vlak te maken waar ze hun grote gemeenschappelijke dubbeldakstent konden opzetten.

Het leven in een tent werd een stuk prettiger door het gebruik van twee lagen huiden. De isolerende luchtlaag ertussen hield de warmte vast en als het 's avonds koud werd, liep het condensatie- vocht langs de binnenkant van de buitenste huid naar beneden. De binnenste huid werd vastgezet met plaggen grond en dat hield de tocht ook tegen. Hoewel het lang niet zo'n permanent onderkomen was als het huis van het Leeuwekamp, was het steviger dan de enkelwandige tent die ze onderweg gebruikten. Als ze erover spraken noemden ze hun onderkomen voor de zomer het Kattestaartkamp, waar het ook stond, ter onderscheiding van hun winterverblijf, hoewel ze zich als groep het Leeuwekamp bleven noemen.

De tent was verdeeld in vier met elkaar in verbinding staande, kegelvormige ruimten, met elk een afzonderlijke stookplaats. Deze werden ondersteund door stevige, jonge bomen, hoewel er ook wel mammoetribben of andere lange botten voor werden gebruikt. Het middengedeelte was het grootst. Dat was de ruimte voor de Leeuwevuurplaats, de Vossevuurplaats en de Mammoetvuurplaats. Omdat de tent niet zo groot was als het huis, werd hij in de eerste plaats gebruikt om in te slapen en het gebeurde maar zelden dat ze allemaal tegelijk in de tent sliepen. Andere activiteiten, in groepen of individueel, vonden meestal buiten plaats, zodat men er bij het opzetten van de tent rekening mee moest houden dat er voldoende ruimte overbleef. Het zoeken van een geschikte plaats voor het Kattestaartkamp was dus wel belangrijk, ook met het oog op de grote kookplaats die buiten werd ingericht.

Terwijl ze hun tent opzetten en het terrein afbakenden, waren de anderen aardig bekomen van hun stomme verbazing. Ze begonnen opgewonden met elkaar te praten en nu ontdekte Ayla ook de oorzaak van dat vreemde gedruis. Ze herinnerde zich nog hoe druk ze het vond wanneer iedereen tegelijk praatte, toen ze de eerste keer in het Leeuwekamp aankwam. Dit lawaai was vele malen sterker; het was het geluid van de stemmen van de hele menigte samen.

Geen wonder dat Whinney en Renner zo schichtig waren, dacht Ayla. Zij was ook geschrokken van dat aanhoudende gegons van stemmen. Ze was het niet gewend. De Stambijeenkomst was niet zo groot, maar ook als dat wel het geval was geweest, was er nooit zo'n lawaai geweest. Ze gebruikten weinig woorden om te communiceren; bijeenkomsten van de mensen van de Stam verliepen rustig. Maar bij de mensen die woorden gebruikten om zich uit te drukken was het, behalve bij hoge uitzondering, altijd lawaaiig in een kamp. De stemmen zwegen nooit, ze varieerden alleen in kracht, zoals de wind op de steppen.

Er waren veel mensen die zich haastten om het Leeuwekamp te begroeten en hulp aan te bieden bij het opzetten van de tent en het inrichten van het verblijf. Ze werden hartelijk begroet, maar Talut en Tulie wisselden verscheidene blikken van verstandhouding. Ze konden zich niet herinneren dat er ooit zoveel bekenden waren geweest die wilden helpen. Met hulp van Latie, Jondalar en Ranec bouwde Ayla een onderkomen voor de paarden. Talut hielp ook een handje. De twee jonge mannen werkten rustig samen, maar ze zeiden weinig. Ayla wees ieder aanbod van nieuwsgierigen af en legde uit dat de paarden schuw waren en onrustig werden met vreemden in de buurt. Zij was kennelijk degene die de dieren in bedwang kon houden en dat wekte nog meer nieuwsgierigheid. Alles wat ze zei, werd snel doorverteld.

Aan de buitenste rand van het kamp, in een bocht van de kloof met uitzicht op het dal van de rivier, maakten ze een soort luifel van de tent die zij en Jondalar hadden gebruikt toen ze nog samen reisden. Als steun gebruikten ze boompjes en stevige takken. De plaats lag wat verborgen voor de mensen in het dal, maar er was een ruim uitzicht over de rivier en de prachtige graslanden met bomen.

Ze waren nog bezig met het inrichten van de tent en de slaapplaatsen toen een delegatie van het Wolvekamp, met een aantal anderen, hen officieel kwam verwelkomen en hoewel niet anders werd verwacht, was het meer dan hoffelijk dat alle bezoekers voor het vissen het gebruik van de waterkering werd aangeboden, die van oudsher het eigendom van het Wolvekamp was, evenals de velden met bessen, noten, zaden en wortels en de jachtgronden. Ook al duurde de Zomerbijeenkomst dan niet het hele seizoen, het verlenen van gastvrijheid aan zo'n grote groep zou toch zijn tol eisen en het was noodzakelijk om te bekijken of een bepaald gebied niet moest worden uitgesloten om te voorkomen dat er een te grote aanslag werd gepleegd op de natuurlijke hulpbronnen van de streek.

Talut was zeer verbaasd geweest toen hij hoorde dat de plaats voor de Zomerbijeenkomst was gewijzigd. Als regel kwamen de Mamutiërs niet bij elkaar in een bestaand kamp. Gewoonlijk kozen ze een plaats op de steppen of in een breed rivierdal waar meer ruimte was voor zulke grote groepen mensen.

in de naam van de Grote Moeder van allen heten we het Leeuwekamp welkom,' zei een magere vrouw met grijs haar.

Tulie schrok toen ze haar zag. Ze was een buitengewoon charmante vrouw geweest met een sterke gezondheid, die de verantwoording van haar medeleiderschap met gemak had gedragen, maar het afgelopen jaar leek ze wel tien jaar ouder te zijn geworden. 'Marlie, we waarderen je gastvrijheid. We danken je in de naam van Mut.'

ik zie dat het je weer is gelukt,' zei een man die Taluts handen bij wijze van groet vastgreep.

Valez was jonger dan zijn zuster, maar het was de eerste keer dat het Tulie opviel dat ook hij ouder werd. Ze werd zich opeens bewust van haar eigen sterfelijkheid. Ze had altijd gedacht dat Marlie en Valez ongeveer van haar leeftijd waren.

'Maar ik geloof dat dit je grootste verrassing is,' vervolgde Valez. 'Toen Toran binnen kwam rennen en iets schreeuwde over paarden die met jullie door de rivier liepen, moest iedereen gaan kijken. En toen ontdekte iemand de wolf...'

'We zullen je niet vragen om ons nu alles te vertellen,' zei Marlie, 'hoewel ik moet toegeven dat ik er wel nieuwsgierig naar ben. Maar dan zou je het te vaak moeten herhalen. We kunnen net zo goed wachten tot vanavond, dan kun je het in een keer aan iedereen vertellen.'

'Marlie heeft natuurlijk gelijk,' zei Valez, hoewel hij het verhaal graag meteen had gehoord. Hij vond ook dat zijn zuster er vermoeid uitzag. Hij vreesde dat dit haar laatste Zomerbijeenkomst zou zijn. Daarom had hij er ook mee ingestemd om als gastheer op te treden toen de plaats, die oorspronkelijk was gekozen, door een verandering in de loop van de rivier was weggespoeld. Ze zouden hun leiderschap deze zomer overdragen.

'Gebruik alsjeblieft alles wat je nodig hebt. Hebben jullie een goed plaatsje gevonden? Het spijt me dat jullie zo ver weg moeten staan, maar jullie zijn laat. Ik wist niet eens of jullie nog wel kwamen,' zei Marlie.

'We hebben een omweg gemaakt,' zei Talut. 'Maar het is de beste plaats. Het is beter voor de dieren. Ze zijn niet gewend aan zoveel mensen.'

ik zou wel eens willen weten hoe ze aan één konden wennen,' riep iemand. Tulies ogen lichtten op toen een grote jongeman naderde, maar Deegie was de eerste die naar hem toe liep.

'Tarneg! Tarneg!' riep ze, terwijl ze hem omhelsde. De anderen van de Oerosvuurplaats kwamen snel achter haar aan. Hij omarmde zijn moeder en toen Barzec en ze hadden allemaal tranen in de ogen. Vervolgens eisten Druwez, Brinan en Tusie zijn aandacht op. Hij sloeg zijn armen om de schouders van de beide jongens, omarmde hen en zei dat ze zo waren gegroeid. Toen tilde hij Tusie op. Na wat wederzijds geknuffel en gekietel, wat haar verrukt deed giechelen, zette Tarneg haar weer neer.

'Tarneg!' brulde Talut.

'Talut, ouwe heer!' antwoordde Tarneg, met net zo'n krachtige stem terwijl de beide mannen elkaar omarmden. Het was duidelijk te zien dat ze familie waren—hij was bijna net zo'n beer als zijn oom—maar Tarneg had het donkere haar van zijn moeder. Hij boog voorover om Nezzies wang te wrijven en toen sloeg hij met een ondeugende grijns zijn armen om de mollige vrouw en tilde haar op.

Tarneg! Wat doe je nou? Zet me neer,' foeterde ze.

Hij zette haar voorzichtig op de voeten en gaf haar een knipoogje. 'Nu weet ik dat ik ook een man ben, net als jij, Talut,' zei Tarneg luid lachend. 'Weetje wel hoe ik ernaar heb verlangd om dat te doen? Alleen om te bewijzen dat ik het kon?'

'Het is niet nodig om...' begon Nezzie.

Talut gooide het hoofd in de nek en brulde van het lachen. 'Daar is meer voor nodig, jongeman. Pas wanneer je me kunt evenaren tussen de vachten ben je een man zoals ik.'

Nezzie gaf het op om te proberen haar waardigheid te herwinnen en ze keek haar grote beer van een vent alleen maar aan terwijl ze uit geprikkelde genegenheid het hoofd schudde.

'Wat is dat toch dat oude mannen met de Zomerbijeenkomst willen bewijzen dat ze weer jong zijn?' zei ze. 'Maar het geeft mij tenminste wat rust.' Ze zag dat Ayla met belangstelling naar hen keek.

'Daar zou ik maar niet te zeker van zijn!' zei Talut. ik ben nog niet zo oud dat ik het pad naar de Leeuwin van mijn vuurplaats niet meer kan schoonhouden omdat ik hier en daar een ander paadje veeg.'

'Poeh,' zei Nezzie schouderophalend, terwijl ze zich hooghartig van hem afwendde.

Ayla stond bij de paarden en ze hield de wolf dicht bij zich opdat hij de mensen niet zou laten schrikken met zijn gegrom, maar ze had alles met grote belangstelling gevolgd, ook de reacties van de mensen die eromheen stonden. Danug en Druwez leken enigszins in verlegenheid gebracht. Hoewel ze nog geen ervaring hadden, begrepen ze heel goed waar het over ging en dat was iets wat hen ook vaak bezighield. De gezichten van Tarneg en Barzec toonden een brede grijns. Latie bloosde en probeerde zich achter Tulie te verschuilen, die keek alsof al die onzin beneden haar stand was. De meeste mensen glimlachten toegeeflijk, ook Jondalar, wat Ayla verbaasde. Ze had zich afgevraagd of de reden voor zijn gedrag tegenover haar iets te maken had met gebruiken die heel anders waren. Misschien waren de Zelandoniërs, anders dan de Mamutiërs, niet van oordeel dat mensen het recht hadden om hun eigen partners te kiezen, maar hij liet geen afkeuring blijken.

Ayla zag een begrijpend glimlachje op het gezicht van Nezzie toen ze langs haar liep op weg naar de tent. 'Dat gebeurt ieder jaar,' zei ze zachtjes. 'Hij houdt zich groot en vertelt iedereen wat voor man hij is. De eerste paar dagen vindt hij ook wel wat, hoewel ze altijd op mij lijkt, blond en stevig. Als hij dan denkt dat niemand meer naar hem omkijkt, is hij er weer best tevreden mee de meeste nachten in het Kattestaartkamp door te brengen en dan vindt hij het niet zo leuk als ik er niet ben.'

'Waar ga jij dan heen?'

'Wie weet? Met zo'n grote Bijeenkomst ken je iedereen wel of ten minste ieder kamp, maar je kent niet iedereen even goed. Ieder jaar is er wel iemand die je beter wil leren kennen. Al moet ik toegeven dat het vaak een andere vrouw met opgroeiende kinderen is die een nieuw middel weet om mammoetvlees te kruiden. Soms waag ik wel eens een oogje aan een man of hij aan mij, maar ik hoef er niet zo'n toestand van te maken. Laat Talut maar opscheppen, maar om de waarheid te zeggen geloof ik niet dat hij het leuk zou vinden wanneer ik dat ook deed.'

'Dus doe je het niet,' zei Ayla.

'Het is niet zo moeilijk om in de vuurplaats de goede sfeer te handhaven... en hem te behagen.'

'Je houdt echt van hem, nietwaar?'

'Die ouwe beer!' Nezzie wou ertegenin gaan, maar haar ogen kregen een zachte uitdrukking, in het begin was het wel eens moeilijkje weet hoe hij kan brullen, maar ik heb me nooit op de kop laten zitten en ik denk dat hij dat in me waardeert. Talut zou iemand kunnen breken als hij wou, maar zo is hij niet. Hij kan soms boos worden, maar wreedheid kent hij niet. Hij zal nooit iemand pijn doen die zwakker is dan hij—en dat zijn ze bijna allemaal! Ja, ik houd van hem, en wanneer je van een man houdt, wil je alles doen om het hem naar de zin te maken.'

'Wanneer je aandacht werd getrokken door een andere man, zou je dan niet met hem naar bed gaan om Talut een plezier te doen? Ook niet als je wel zou willen?'

'Op mijn leeftijd is dat niet zo moeilijk, Ayla. Trouwens, om de waarheid te zeggen heb ik niet zoveel om over op te scheppen. Toen ik jonger was keek ik nog uit naar de Zomerbijeenkomst om wat nieuwe gezichten te zien en ook wel eens een avontuurtje te beleven, maar ik geloof dat Talut op een punt gelijk heeft. Er zijn niet veel mannen die tegen hem op kunnen. Niet vanwege al "de paadjes die hij kan schoonhouden" maar door de manier waarop hij het doet.'

Ayla knikte begrijpend. Toen fronste ze de wenkbrauwen en dacht na. Wat moet je doen wanneer er twee mannen zijn die om je geven?

'Jondalar!'

Ayla keek op toen ze de vreemde stem zijn naam hoorde roe pen. Ze zag hem glimlachend naar een vrouw lopen en haar hartelijk begroeten.

'Dus je bent nog bij de Mamutiërs! Waar is je broer?' vroeg de vrouw. De vrouw leek sterk, niet groot, maar gespierd.

Jondalars gezicht vertrok van pijn. Ayla zag aan de vrouw dat ze het begreep.

'Hoe is het gebeurd?'

'Een leeuwin pakte zijn jachtbuit en hij joeg haar terug naar haar hol. Het mannetje pakte hem en verwondde mij ook,' zei Jondalar met zo weinig mogelijk woorden.

De vrouw knikte en toonde haar medegevoel. 'Je zei dat je gewond was? Hoe ben je dan weggekomen?'

Jondalar keek in de richting van Ayla en zag dat ze naar hen stond te kijken. Hij nam de vrouw mee naar haar toe. 'Ayla, dit is Brecie van de Mamutiërs, leidster van het Wilgekamp... of liever het Elandekamp. Talut zei dat dat de naam van jullie winterkamp is. Dit is Ayla van de Mamutiërs, dochter van de Mammoetvuurplaats van het Leeuwekamp.'

Brecie reageerde wat terughoudend. Dochter van de Mammoetvuurplaats! Waar kwam ze vandaan? Vorig jaar was ze niet bij het Leeuwekamp en Ayla was ook geen Mamutische naam.

'Brecie,' zei Ayla, 'Jondalar heeft me over jou verteld. Jij bent degene die hem en zijn broer uit het drijfzand van de Grote Moederrivier heeft gered en je bent een vriendin van Tulie. Ik ben blij je te ontmoeten.'

Dat is beslist geen Mamutisch accent en ook niet van de Sun- gaea, dacht Brecie. Het is ook niet het accent van Jondalar. Ik weet eigenlijk niet of het wel een accent is. Ze spreekt heel goed Mamutisch, maar ze heeft een vreemde manier om sommige woorden in te slikken, ik ben blij je te ontmoeten... Ayla, zei je toch?' vroeg Brecie.

'Ja, Ayla.'

'Dat is een ongewone naam.' Toen er verder geen uitleg kwam, vervolgde Brecie, 'Jij schijnt degene te zijn die eh... voor die dieren zorgt. 'Het drong tot haar door dat ze nog nooit zo dicht bij een levend dier was geweest, tenminste niet een dat stil bleef staan en niet probeerde weg te rennen.

'Dat komt omdat ze haar gehoorzamen,' zei Jondalar spontaan.

'Maar zag ik jou er ook niet mee? Ik moet zeggen dat ik stom verbaasd was toen ik je zag, Jondalar. Ik dacht even dat je Darnev was, in die kleren, en toen je een paard aan een touw had dacht ik dat ik het me verbeeldde of dat Darnev was teruggekomen uit de wereld van de geesten.'

ik leer van Ayla hoe ik met die dieren moet omgaan,' zei Jondalar. 'Zij heeft me ook gered van de holeleeuw. Geloof me, ze heeft een speciale manier van omgaan met dieren.'

'Dat blijkt wel,' zei Brecie en ze keek naar Wolf, die niet meer zo onrustig was; er ging nu dreiging uit van zijn waakse blik. is ze daarom aangenomen door de Mammoetvuurplaats?'

'Dat is een van de redenen,' zei Jondalar.

Het was van Brecie een gok om aan te nemen dat Ayla kort geleden was geadopteerd door de Mamut van het Leeuwekamp. Het antwoord van Jondalar bevestigde haar veronderstelling. Maar het gaf nog geen oplossing over de plaats waar ze vandaan kwam. De meesten namen aan dat ze met de grote blonde man was meegekomen, misschien als iemand van zijn vuurplaats of een zuster, maar zij wist dat Jondalar met alleen zijn broer in hun gebied was aangekomen. Waar had hij deze vrouw getroffen?

'Ayla! Wat leuk dat we elkaar weer ontmoeten.'

Ze keek op en zag Branag arm in arm met Deegie. Ze begroetten elkaar met een hartelijke omhelzing en wreven de wangen tegen elkaar. Hoewel ze hem pas een keer had ontmoet, leek hij wel een oude vriend en het was prettig om op deze Bijeenkomst iemand te kennen.

'Moeder vraagt of je komt. Dan kun je de leidster en het stamhoofd van het Wolvekamp ontmoeten,' zei Deegie.

'Natuurlijk,' zei Ayla en ze was blij dat ze een excuus had om niet langer bij Brecie met haar scherpziende blik te blijven. Aan de schrandere veronderstellingen van de vrouw had Ayla wel gemerkt hoe snel haar geest werkte en ze voelde zich bij haar niet zo op haar gemak. 'Jondalar, wil jij hier bij de paarden blijven?' Ze had wel gemerkt dat er nog een paar mensen met Branag en Deegie waren meegekomen en die gingen steeds dichter bij de dieren staan. 'Het is allemaal nog nieuw voor ze en ze zijn rustiger wanneer er iemand in de buurt is die ze kennen. Waar is Rydag? Hij kan wel op Wolf passen.'

'Hij is binnen,' zei Deegie.

Ayla draaide zich om en zag de jongen verlegen bij de ingang staan. 'Tulie vraagt of ik bij de leidster kom. Wil jij op Wolf passen?' vroeg Ayla met gebaren en woorden.

ik pas op,' seinde hij en hij wierp een bezorgde blik op de groep mensen. Rydag kwam wat traag naar buiten. Hij ging naast Wolf zitten en sloeg zijn arm om hem heen.

'Kijk eens! Ze praat ook tegen platkoppen. Dan moet ze wel goed met dieren om kunnen gaan!' riep een spottende stem uit de menigte. Verscheidene mensen begonnen te lachen.

Ayla draaide zich snel om en zocht met een boze blik naar degene die dat zei.

'Daar kan iedereen tegen praten—je kunt ook tegen een kei praten—het is de kunst om hen terug te laten praten,' zei een ander en dat veroorzaakte nog meer gelach.

Ayla keek in die richting en stamelde wat. Ze was zo boos dat ze bijna geen woord kon uitbrengen.

is hier iemand die probeert te zeggen dat die jongen een dier is?' Die stem klonk bekender. Ayla fronste de wenkbrauwen terwijl een lid van het Leeuwekamp naar voren kwam.

'Ja, ik, Frebec. Waarom niet? Hij begrijpt niet wat ik zeg. Platkoppen zijn dieren, dat heb je vaak genoeg gezegd.'

'En nu zeg ik dat ik ongelijk had, Chaleg. Rydag begrijpt precies wat je zegt en het is niet zo moeilijk om hem te laten antwoorden. Je moet alleen zijn taal leren.'

'Wat voor taal? Platkoppen kunnen niet praten. Wie vertelt jou die verhalen?'

'Gebarentaal. Hij praat met zijn handen,' zei Frebec. Er werd spottend gelachen. Ayla was benieuwd hoe Frebec zou reageren. Hij hield er niet van te worden uitgelachen.

'Geloof me dan niet,' zei hij. Hij haalde zijn schouders op alsof het hem niet kon schelen. Toen wendde hij zich tot de man die Rydag had bespot. 'Maar ik zal je nog wat anders vertellen. Hij kan ook met die Wolf praten en wanneer hij tegen die wolf zegt dat hij jou moet pakken zou ik niet graag in je schoenen staan.'

Chaleg wist niet dat Frebec de jongen tekens had gegeven; de handgebaren hadden voor de vreemde geen betekenis. Rydag had op zijn beurt Ayla gevraagd. Het hele Leeuwekamp keek toe en had er plezier in omdat ze wisten wat er ging gebeuren door middel van de geheimtaal, die ze in aanwezigheid van al die mensen konden gebruiken zonder dat deze er iets van begrepen.

Zonder zich om te draaien vervolgde Frebec: 'Waarom laatje het hem niet zien, Rydag?'

Plotseling zat Wolf niet langer rustig met de arm van het kind om zich heen. Met een soepele sprong stond de wolf voor de man, met ontblote tanden en de nekharen overeind. Zijn gegrom deed de toeschouwers de rillingen over de rug lopen. De man zette grote ogen op en hij sprong hevig geschrokken achteruit. De meeste mensen om hem heen sprongen ook weg, maar Chaleg bleef rennen. Op een teken van Rydag liep Wolf rustig terug naar zijn plekje naast de jongen en hij maakte de indruk tamelijk tevreden te zijn over zichzelf. Hij draaide een paar keer in het rond en ging met zijn kop op zijn poten naar Ayla liggen kijken.

Ayla moest toegeven dat ze een risico hadden genomen. Het teken dat ze hadden gegeven was echter niet precies een teken om aan te vallen. Het was een spel dat de kinderen met Wolf speelden, het doen van een onverwachte schijnaanval, wat jonge wolven vaak met elkaar doen, behalve dan dat Wolf had geleerd niet door te bijten. Ayla gebruikte bijna hetzelfde teken wanneer ze met hem op jacht ging en ze wou dat hij het wild voor haar opjaagde. Hoewel het er soms mee eindigde dat hij de dieren doodde, was het teken om iemand echt aan te vallen heel anders en Wolf had de man niet aangeraakt. Hij was alleen naar hem toe gesprongen. Toch bestond het gevaar dat hij het had kunnen doen.

Ayla wist hoe wolven hun gebied of hun groep beschermden. Ze konden doden om zich te verdedigen. Maar toen ze hem zag teruglopen dacht ze, als wolven konden lachen zou hij lachen. Ze kon niet ontkomen aan de gedachte dat hij wist wat er aan de hand was. Dat het slechts de bedoeling was om te bluffen en dat hij precies wist hoe dat moest. Het was niet zomaar een schijnaanval, er zat niets speels in zijn beweging. Het leek een echte aanval. Hij had zich alleen op het laatste moment ingehouden. De plotselinge confrontatie met een massa mensen was moeilijk voor de jonge wolf, maar hij had zich uitstekend van zijn taak gekweten. Toen ze de uitdrukking op het gezicht van die man zagen, hadden ze er geen spijt van dat ze het risico hadden genomen. Rydag was geen dier!

Branag leek enigszins geschrokken, maar Deegie grinnikte toen ze zich bij Tulie, Talut en een paar anderen voegden. Ayla werd officieel voorgesteld aan de leiders van het ontvangende kamp en ze zag onmiddellijk wat iedereen al wist. Marlie was ernstig ziek. Ze zou hier niet eens moeten staan, vond Ayla, die in gedachten al medicijnen voor haar klaarmaakte. Toen ze haar kleur, de blik in haar ogen en de toestand van het haar en haar huid zag, vroeg ze zich af of er wel iets was dat haar kon helpen, maar ze voelde de wilskracht van de vrouw; ze zou het niet gemakkelijk opgeven. Dat kon wel eens belangrijker zijn dan medicijnen.

'Dat was met recht een demonstratie, Ayla,' zei Marlie, die de interessante afwijking in haar uitspraak al had opgemerkt. 'Was jij het of de jongen die de Wolf in bedwang hield?'

ik weet het niet,' zei ze met een glimlach. 'Wolf luistert naar tekens, maar we gaven ze allebei.'

'Wolf? Je zegt het alsof het een naam is,' zei Valez.

'Zo heet hij ook.'

'Hebben de paarden ook namen?' vroeg Marlie.

'De merrie is whinney,' zei Ayla en het klonk als het geluid van een paard. Toen Whinney ook hinnikte, moesten de meesten glimlachen, sommigen echter niet van harte.

'De meeste mensen zeggen gewoon Whinney. De hengst is haar zoon. Jondalar heeft hem de naam Renner gegeven. Het is een woord uit zijn taal en het is iemand die graag hard loopt, sneller dan de anderen.'

Marlie knikte. Ayla keek de vrouw een moment scherp aan en toen wendde ze zich tot Talut. ik ben zo moe van dat werk aan het onderdak voor de paarden. Zie je dat grote blok hout? Zou je dat hier willen brengen zodat ik erop kan zitten?'

Het grote stamhoofd stond even perplex. Dit was zo vreemd. Ayla zou zoiets nooit vragen en zeker niet midden in een gesprek met de leidster van het kamp dat gastvrijheid verleende. Wanneer iemand een zitplaats nodig had, was het Marlie. Toen drong het opeens tot hem door. Natuurlijk! Waarom had hij er niet eerder aan gedacht? Hij haastte zich en sjouwde het blok zelf naar hen toe.

Ayla ging zitten, ik hoop niet dat je het erg vindt. Ik ben echt moe. Wil je niet bij me komen zitten, Marlie?'

Marlie ging zitten. Ze beefde een beetje. Even later glimlachte ze. 'Dank je wel, Ayla. Ik was niet van plan om hier zo lang te blijven. Hoe wist je dat ik duizelig werd?'

'Ze is een Genezer,' zei Deegie.

'Een Roeper en een Genezer? Dat is een ongebruikelijke combinatie. Geen wonder dat de Mammoetvuurplaats haar opeiste.'

ik wil iets voor je klaarmaken, als je het wilt innemen,' zei Ayla.

'Er zijn Genezers bij me geweest, maar je mag het wel proberen, Ayla. O ja, voor we het vergeten, ik wou je nog iets vragen. Was je er zeker van dat Wolf die man geen kwaad zou doen?'

Ayla aarzelde slechts heel even. 'Nee, daar was ik niet zeker van. Hij is nog erg jong en niet altijd volledig betrouwbaar. Maar ik dacht dat ik er dicht genoeg bij stond om zijn aanval te keren, wanneer hij had doorgezet.'

Marlie knikte. 'Mensen zijn niet altijd volledig te vertrouwen en dat zou ik ook niet van dieren verwachten. Wanneer je het tegendeel had beweerd, had ik je niet geloofd. Zodra Chaleg van de schrik bekomen is, zal hij wel komen klagen, om zijn gezicht te redden. Hij zal het voorleggen aan de Raad van Broeders en die geven het door aan ons.'

'Aan ons?'

'De Raad van Zusters,' zei Tulie. 'De Zusters hebben het hoogste gezag. Ze staan dichter bij de Moeder.'

ik ben blij dat ik hier ben geweest om het zelf te zien. Nu hoef ik me geen zorgen te maken dat ik eerst allerlei ongeloofwaardige, tegenstrijdige verhalen moet uitzoeken,' zei Marlie. Ze liet haar blik over de paarden en de wolf dwalen. 'Het lijken volkomen normale dieren, geen geesten of andere magische dingen. Vertel eens, wat eten de dieren als ze bij je zijn, Ayla? Ze eten toch wel?'

'Hetzelfde wat ze altijd eten. Wolf eet voornamelijk vlees, rauw of gekookt. Net als ieder ander in het huis eet hij gewoonlijk wat ik ook eet, zelfs groente. Soms ga ik voor hem jagen, maar hij leert al muizen en kleine dieren voor zichzelf te vangen. De paarden eten gras en graan. Ik heb eraan gedacht ze binnenkort naar die wei aan de overkant van de rivier te brengen en ze daar een poosje te laten blijven.'

Valez keek over het water en toen naar Talut. Ayla zag dat hij nadacht, ik vind het niet prettig om het te zeggen, Ayla, maar het zou wel eens gevaarlijk kunnen zijn om ze daar alleen achter te laten.'

'Waarom?' vroeg ze en er klonk angst in haar stem.

'Jagers. Ze zien er net zo uit als andere paarden, vooral de merrie. De donkere kleur van de hengst is minder algemeen. We zouden kunnen doorgeven dat men geen bruine paarden moet doden en zeker niet als ze erg mak lijken. Maar die andere...

ieder ander paard op de steppe heeft die kleur en ik geloof niet dat we de mensen kunnen vragen geen paarden te doden. Sommige mensen eten ze graag,' legde Valez uit.

'Dan zal ik bij haar moeten blijven,' zei Ayla.

'Dat kun je niet doen!' riep Deegie. 'Dan mis je alles.'

'Ik kan niet toestaan dat haar iets overkomt,' zei Ayla. 'Dan moet ik maar wat missen.'

'Dat zou jammer zijn,' zei Tulie.

'Kun je niet iets bedenken?' zei Deegie.

'Nee... als ze nou ook bruin was,' zei Ayla.

'Nu, waarom maken we haar niet bruin?'

'Haar bruin maken? Hoe?'

'We kunnen toch wat kleuren mengen, zoals ik doe voor het leer, en dan wrijven we dat in haar vacht.'

Ayla dacht even na. ik geloof niet dat het zal helpen. Het is een goed idee, Deegie, maar de moeilijkheid is dat het niet veel verschil zal maken wanneer we haar bruin maken. Renner is ook in gevaar. Een bruin paard ziet er toch nog uit als een paard en wanneer iemand op paarden jaagt, zal het niet meevallen om te onthouden dat je geen bruine moet doden.'

'Dat is waar,' zei Talut. 'Jagers denken alleen aan jagen en twee bruine paarden die niet bang voor mensen zijn zouden een heel verleidelijke prooi zijn.'

'En als we een andere kleur nemen, bijvoorbeeld... rood. Waarom maken we Whinney niet rood? Een vuurrood paard, dat zou echt opvallen.'

Ayla trok een raar gezicht, ik vind het niet leuk om haar rood te maken, Deegie. Wat zou ze er vreemd uitzien. Maar het is wel een goed idee. Dan zou iedereen begrijpen dat het geen gewoon paard is. Ik geloof dat we het moeten doen, maar een vuurrood paard... Wacht! Ik heb een ander plan.' Ayla rende de tent in. Ze gooide haar reistas leeg op haar slaapvachten en ze vond wat ze zocht. Het lag bijna op de bodem. Ze liep er snel mee naar buiten.

'Kijk, Deegie! Ken je dit nog?' vroeg Ayla en ze sloeg de helderrode huid open die ze zelf had geverfd, ik wist nooit wat ik ervan moest maken. Ik vond de kleur gewoon mooi. Dit kan ik op Whinney's rug binden wanneer ze alleen buiten op de wei is.'

'Dat is vuurrood!' zei Valez. Hij glimlachte en knikte, ik denk dat het zal helpen. Als ze dat draagt, begrijpt iedereen dat het een bijzonder paard is en dan zal men er waarschijnlijk niet zo gauw opjagen, ook niet als men het niet heeft gehoord. We kunnen vanavond bekendmaken dat er niet moet worden gejaagd op het paard met het rode dek en het bruine.'

'Het zou geen kwaad kunnen om Renner ook iets op te binden,' zei Talut. 'Het hoeft niet zo'n felle kleur te zijn, maar iets dat iemand heeft gemaakt, zodat iedereen die er dicht genoeg bijkomt om een speer te werpen kan zien dat het geen gewoon paard is.'

ik heb een voorstel,' voegde Marlie eraan toe. 'Omdat niet alle mensen volledig zijn te vertrouwen, is alleen uitleggen soms niet voldoende. Misschien is het wel verstandig wanneer jij en jullie Mamut een soort verbod uitvaardigen om de paarden te doden. Het uitspreken van een vloek zou iedereen kunnen afschrikken die in de verleiding mocht komen om te onderzoeken hoe sterfelijk die dieren zijn.'

'Je kunt altijd zeggen dat Rydag Wolf zal sturen om iedereen te pakken die ze iets doet,' zei Branag, met een glimlach. 'Dat verhaal zal iedereen nu wel hebben bereikt en het wordt steeds mooier.'

'Dat is misschien niet zo'n slecht idee,' zei Marlie, die opstond om weg te gaan. 'Jullie zouden het in ieder geval als gerucht kunnen verspreiden.'

Ze keken de leiders van het Wolvekamp na. Tulie schudde bedroefd het hoofd en ging de tent verder inrichten. Talut besloot uit te gaan zoeken wie wedstrijden met de speerwerper zou organiseren en bleef even met Brecie en Jondalar praten. Ze gingen samen weg. Deegie en Branag liepen met Ayla naar de paarden.

ik weet wel iemand die ervoor kan zorgen dat het gerucht de ronde gaat doen,' zei Branag. 'Met de verhalen die al worden verteld denk ik dat ze de paarden wel zullen mijden, ook al geloven ze niet alles. Ik geloof niet dat iemand het risico wil lopen dat Rydag de wolf achter hen aan stuurt. Ik had nog willen vragen hoe Rydag wist dat hij de wolf een teken moest geven.'

Deegie keek de man die ze de Belofte had gedaan verbaasd aan. ik geloof dat je het echt niet weet, of wel? Waarom zou ik ook moeten aannemen dat jij iets weet omdat ik het weet. Frebec verzon niet zomaar iets om het Leeuwekamp te verdedigen. Hij sprak de waarheid. Rydag verstaat alles wat iedereen zegt. Dat is altijd zo geweest. We hebben het alleen nooit geweten tot Ayla ons zijn gebarentaal heeft geleerd zodat we hem kunnen ver staan. Toen Frebec net deed alsof hij wegliep, heeft hij het Rydag verteld en Rydag vroeg het aan Ayla. Wij begrepen allemaal wat ze tegen elkaar zeiden, dus wisten wij wat er ging gebeuren.'

is dat zo?' vroeg Branag. 'Jullie spraken met elkaar en niemand merkte het!' Hij moest lachen. 'Wel, als ik deel wil hebben aan de verrassingen van het Leeuwekamp, moet ik die geheime taal ook maar leren.'

'Ayla!' riep Crozie, die de tent uitkwam. Ze bleven staan om op haar te wachten. 'Tulie heeft me net verteld wat je wilt doen om de paarden te laten opvallen,' zei ze terwijl ze naar hen toekwam. 'Dat is slim bedacht en rood steekt goed af bij een paard met een lichte kleur, maar je hebt geen twee helderrode huiden. Toen ik aan het uitpakken was, vond ik iets dat ik je graag zou willen geven.' Ze maakte een pak open, haalde er een opgevouwen huid uit en sloeg die open.

'O, Crozie! Dat is prachtig!' riep Ayla, vol bewondering voor de krijtwitte leren cape, versierd met ivoren kralen in telkens herhaalde driehoeken en roodgekleurde stekels van stekelvarkens, die er in rechthoekige spiralen en zigzagfiguren waren opgenaaid.

Crozies ogen begonnen te schitteren bij haar bewondering. Omdat Ayla een tuniek had gemaakt, wist ze hoe moeilijk het was om leer wit te maken. 'Deze is voor Renner. Ik denk dat wit wel zal afsteken bij zijn donkerbruine haar.'

'Crozie, daar is hij veel te mooi voor. Hij wordt vuil en stoffig en als hij ermee probeert te rollen, gaan de versieringen eraf. Ik kan Renner dit niet laten dragen, buiten op het veld,' zei Ayla.

Crozie keek haar strak aan. 'Wanneer iemand op paarden jaagt en hij ziet een bruin paard met een wit, versierd dek op de rug, geloof je dan dat hij een speer op hem richt?'

'Nee, maar je hebt er te veel werk aan gehad om hem te laten vernielen.'

'Dat is al zoveel jaar geleden,' zei Crozie, Haar ogen werden vochtig en kregen een zachte uitdrukking. Ze voegde eraan toe: ik had de cape gemaakt voor mijn zoon, Fralies broer. Ik heb hem nooit aan een ander kunnen geven. Ik kon er niet tegen dat iemand anders hem droeg en ik kon hem ook niet weggooien. Ik heb hem gewoon meegesleept van de ene plaats naar de andere en het werk is vergeefs geweest. Als deze huid dat dier kan beschermen, doet ze weer enig nut en dan heeft het werk nog waarde gehad. Ik wil dat jij de cape krijgt voor wat je mij hebt gegeven.'

Ayla nam het aangeboden pakje aan, maar ze keek verbaasd. 'Wat heb ik jou gegeven, Crozie?'

'Dat doet er niet toe,' zei ze kortaf. 'Pak maar aan.'

Frebec, die zich naar de tent haastte, zag hen staan en glimlachte heel zelfvoldaan voor hij naar binnen ging. Ze glimlachten terug.

ik was heel verbaasd toen Frebec naar voren kwam om Rydag te verdedigen,' merkte Branag op. ik had gedacht dat hij de laatste was om dat te doen.'

'Hij is erg veranderd,' zei Deegie. 'Hij mag nog graag iemand tegenspreken, maar hij is niet meer zo koppig. Hij is soms bereid om te luisteren.'

'Hij is nooit bang geweest om voor zijn mening uit te komen,' zei Branag.

'Misschien is het dat wel geweest,' zei Crozie. ik heb nooit begrepen wat Fralie in hem zag. Ik heb mijn best gedaan om het haar uit het hoofd te praten een verbintenis met hem aan te gaan. Hij had niets aan te bieden. Zijn moeder had geen status en hij had geen bijzondere gaven. Ik vond dat ze zichzelf weggooide. Misschien pleit het wel voor hem dat hij de moed had haar te vragen en hij wou haar echt hebben. Ik denk achteraf dat ik meer vertrouwen in haar oordeel had moeten hebben, ze is per slot van rekening mijn dochter. Al is iemand arm begonnen, betekent dat nog niet dat hij niet mag proberen vooruit te komen.'

Branag keek naar Deegie en toen, over Crozie heen, naar Ayla. Volgens hem was Crozie nog meer veranderd dan Frebec.