23.

Jondalar liep buiten heen en weer tussen de hoofdingang en het verblijf van de paarden. Zelfs in de warme anorak, een oude van Talut, voelde hij hoe koud het werd nu de zon dichter bij de horizon kwam. Hij was al verscheidene keren de helling opgelopen in de richting die Ayla en Deegie hadden gekozen en hij dacht erover om het weer te doen.

Sinds de twee vrouwen die morgen vertrokken, had hij geprobeerd zijn ongerustheid te onderdrukken en toen hij in het begin van de middag bezorgd heen en weer begon te lopen moesten anderen in het huis meewarig glimlachen, maar nu was hij niet meer de enige die zich ongerust maakte. Tulie was al een paar keer de helling opgelopen en Talut had het er al over om een groep te vormen die met fakkels naar hen ging zoeken. Zelfs Whinney en Renner leken onrustig te worden.

Het schitterende vuur in het westen gleed achter een wolkenbank die boven de horizon hing, maar het kwam weer te voorschijn als een scherp afgetekende, vuurrode cirkel, uit een andere wereld, zonder diepte of dimensie, te volmaakt en symmetrisch van vorm om deel uit te maken van de natuurlijke omgeving. Maar de gloeiende rode bol kleurde de wolken en gaf het bleke gezicht van de andere buitenaardse metgezel, die laag aan de oostelijke hemel stond, een gezond tintje.

Jondalar stond juist op het punt om de helling weer op te gaan toen er twee figuren op de top verschenen. Ze staken af tegen een lavendelblauwe achtergrond die langzaam overging in donker indigo. Er fonkelde al een enkele ster. Hij slaakte een diepe zucht en liet zich tegen de poort van slagtanden vallen. Door het plotseling wegvallen van de spanning kreeg hij een licht gevoel in zijn hoofd. Ze waren in veiligheid. Ayla was in veiligheid.

Maar waarom waren ze zo lang weggebleven? Ze hadden toch kunnen begrijpen dat iedereen ongerust werd. Wat kon de reden zijn dat ze zo lang weg bleven? Misschien hadden ze wel moeilijkheden gehad. Hij had hen toch achterna moeten gaan.

'Ze zijn er! Ze zijn er!' riep Latie.

De mensen renden half gekleed naar buiten. Degenen die al buiten waren en erop gekleed waren, renden hen tegemoet.

'Waarom zijn jullie zo lang weggebleven? Het is bijna donker. Waar hebben jullie gezeten?' vroeg Jondalar op scherpe toon zodra Ayla het huis had bereikt.

Ze keek hem verbaasd aan.

'Laat ze eerst maar naar binnen gaan,' zei Tulie. Deegie begreep dat haar moeder het ook niet leuk vond, maar ze waren de hele dag buiten geweest, ze waren moe en het werd snel kouder. De beschuldigingen over en weer konden wel even wachten tot Tulie wist dat er niets aan mankeerde. Ze werden naar binnen geduwd, door de hal naar de kookplaats. Deegie, die dankbaar was dat ze haar vracht kon neerzetten, tilde eerst het karkas van de zwarte wolf op. Het was stijf en had de vorm van haar schouder aangenomen. Toen ze het op een mat liet vallen, klonken er verbaasde uitroepen en Jondalar verbleekte. Ze hadden moeilijkheden gehad.

'Dat is een wolf!' zei Druwez, die met ontzag naar zijn zuster keek. 'Waar hebben jullie die wolf gepakt?'

'Wacht maar tot je hebt gezien wat Ayla heeft,' zei Deegie, die de witte vossen uit haar rugzak haalde.

Ayla haalde met de ene hand de bevroren hermelijnen uit haar rugzak, terwijl ze de andere voorzichtig tegen haar middel drukte, op haar warme bonttuniek met kap.

'Dat zijn heel mooie hermelijnen,' zei Druwez, die lang niet zo onder de indruk was van de kleine witte hermelijnen als van de zwarte wolf, maar hij wou haar niet beledigen.

Ayla glimlachte naar de jongen, ze maakte de riem om haar anorak los, stak haar hand eronder en haalde een grijs bolletje te voorschijn. Iedereen kwam kijken om te zien wat ze daar had. Opeens bewoog het.

Het wolvejong had lekker geslapen tegen Ayla's warme lichaam, onder haar bovenkleding, maar het licht, het lawaai en de vreemde geurtjes maakten het bang. Het jong begon te janken en probeerde weer tegen de vrouw aan te kruipen van wie de geur en de warmte al vertrouwd waren. Ze zette het donzige schepseltje op de bodem van de tekenkuil. Het jong ging staan, deed een paar waggelende stappen, ging prompt op de hurken zitten en deed een plasje dat snel in de zachte, droge grond verdween.

'Het is een wolf!' zei Danug.

'Een klein wolfje!' voegde Latie eraan toe en ze keek er verrukt naar.

Ayla merkte dat Rydag het beestje graag van dichtbij wou bekijken. Hij stak een hand uit en het jong snuffelde eraan. Toen begon hij hem te likken. Rydag straalde van vreugde.

'Waar heb je kleine wolf gevonden, Ayla?' gebaarde de jongen.

is lang verhaal,' antwoordde ze, 'zal later vertellen.' Ze trok vlug haar anorak uit. Nezzie pakte hem aan en gaf haar een kop warme thee. Ze pakte hem met een dankbare glimlach aan en nam een slokje.

'Het doet er niet toe waar ze hem heeft gevonden. Wat gaat ze ermee doen?' vroeg Frebec op scherpe toon. Ayla wist dat hij de gebarentaal verstond, hoewel hij beweerde dat het niet zo was. Hij had Rydag blijkbaar begrepen. Ze draaide zich om en keek hem aan.

ik ga hem verzorgen, Frebec,' zei Ayla en ze tartte hem met een felle blik. 'Ik heb zijn moeder gedood'—ze wees naar de zwarte wolf—'en ik zal voor die baby zorgen.'

'Dat is geen baby. Dat is een wolf! Een beest dat mensen kan verwonden,' zei hij. Ayla nam zelden zo'n duidelijk standpunt in tegenover hem of een ander en hij was erachter gekomen dat ze op onbelangrijke punten vaak toegaf om conflicten te vermijden, als hij maar hatelijk genoeg was. Hij had de directe confrontatie niet verwacht en hij voelde er ook niet veel voor, vooral nu hij wel merkte dat hij zijn zin niet kreeg.

Manuv keek naar het wolvejong en toen naar Frebec en hij zei met een brede grijns: 'Ben je bang dat dit beestje je zal verwonden, Frebec?'

Frebec kreeg een kleur van woede toen hij het rauwe gelach hoorde. 'Dat bedoel ik niet. Ik bedoel dat wolven mensen kunnen verwonden. Het begint met paarden en nu zijn het wolven. Wat krijgen we straks? Ik ben geen dier en ik wil niet bij dieren wonen,' zei hij. Toen liep hij weg. Hij had geen zin om uit te zoeken of de rest van het Leeuwekamp hem liever had dan Ayla met haar dieren als hij hen dwong een keuze te maken.

'Heb je nog wat bizonvlees over, Nezzie?'

'Je zult wel honger hebben. Ik zal een bord eten voor je halen.'

'Niet voor mij. Voor de jonge wolf,' zei Ayla.

Nezzie bracht Ayla een stuk vlees en ze vroeg zich af hoe zo'n kleine wolf dat moest eten. Maar Ayla herinnerde zich een les die ze lang geleden had geleerd: baby's kunnen alles eten wat hun moeders eten, maar het moet zachter zijn en gemakkelijker te kauwen en door te slikken. Ze had eens een gewond welpje van een holeleeuw meegenomen naar haar vallei en hem vlees en soep gegeven in plaats van melk. Wolven waren ook vleeseters. Ze herinnerde zich dat ze vaak had gezien dat oudere wolven het eten fijnkauwden en doorslikten om het bij het hol te brengen waar ze het weer uitbraakten voor de jongen. Maar zij hoefde het niet fijn te kauwen, ze had handen en een scherp mes, ze kon het fijnsnijden.

Toen ze het vlees had fijngemaakt, deed Ayla het in een schaal. Ze voegde wat warm water toe om de temperatuur wat meer in overeenstemming te brengen met die van moedermelk. De jonge wolf had eens aan de randen van de tekenkuil gesnuffeld, maar hij waagde zich er niet buiten. Ayla ging op de mat zitten, stak haar hand uit en riep hem zachtjes. Ze had het jong uit een koude, eenzame ruimte gehaald en hem warmte en troost gebracht en haar geur was al verbonden aan veiligheid. Het bolletje dons waggelde naar haar uitgestoken hand.

Ze pakte hem eerst op om hem te bekijken. Een nauwkeurig onderzoek wees uit dat het een mannetje was. Hij was nog erg jong. Er waren waarschijnlijk niet meer dan vier maanstanden geweest sinds zijn geboorte. Ze vroeg zich af of hij ook broertjes en zusjes had gehad, en zo ja, wanneer ze waren gestorven. Hij had geen enkele verwonding, zover ze kon zien, en hij leek ook niet ondervoed, hoewel de zwarte wolf beslist broodmager was geweest. Als Ayla dacht aan de vreselijk ongelijke strijd die de zwarte had moeten voeren om dit enige jong in leven te houden, deed dat haar denken aan de beproeving die zij had doorstaan en dat sterkte haar in haar besluit. Als ze kon zou ze de zoon van de moederwolf in leven houden, wat er ook gebeurde, en niemand, Frebec noch iemand anders, kon haar dat beletten.

Ayla had het jong op haar schoot, stak haar vinger in de schaal met fijngemaakt vlees en hield hem onder de neus van de jonge wolf. Hij had honger. Hij snuffelde, likte eraan en likte toen haar vinger schoon. Ze nam nog een vingervol en die likte hij ook begerig schoon. Ze hield hem op haar schoot en bleef hem voeden tot ze voelde dat zijn buikje rond werd. Toen ze merkte dat hij genoeg had, hield ze wat water onder zijn neus, maar hij keek er alleen maar naar. Toen stond ze op en bracht hem naar de Mammoetvuurplaats.

ik denk dat je daar op die bank wel een paar oude manden kunt vinden,' zei Mamut, die haar was gevolgd.

Ze glimlachte naar hem. Hij wist precies wat ze van plan was.

Na enig zoeken vond ze een grote gevlochten kookmand die aan een kant uit elkaar viel en zette die op de bank bij het hoofdeind van haar bed. Maar toen ze de wolf erin zette, jankte hij om eruit te komen. Ze pakte hem op en keek om zich heen. Ze wist niet hoe het dan moest. Ze kwam in de verleiding om hem in haar bed te leggen, maar daar wist ze alles van na jonge paarden en leeuwen. Het was te moeilijk om ze later hun gewoonten af te leren, en bovendien, Jondalar zou zijn bed misschien niet met een wolf willen delen.

'Hij is niet blij met zijn mand. Hij mist waarschijnlijk zijn moeder of andere jongen om bij te slapen,' zei Ayla.

'Geef hem iets van jou, Ayla,' zei Mamut. iets zachts, iets bekends. Jij bent nu zijn moeder.'

Ze knikte en bekeek haar kleine verzameling kleren. Ze had niet veel. De prachtige kleren die ze van Deegie had gekregen, de kleding die ze in de vallei had gemaakt voor ze hier kwam en nog wat gedragen spulletjes die ze met andere mensen had geruild. Ze had omslagen genoeg gehad toen ze bij de Stam woonde, en ook nog in de vallei... Ze zag de rugzak die ze uit de vallei had meegebracht, in een hoek staan. Ze keek erin en pakte Durcs cape, maar ze vouwde hem weer op nadat ze hem even in de hand had gehad en legde hem weer terug. Ze kon er geen afstand van doen. Toen vond ze haar oude omslag van de Stam, een grote oude huid van zacht leer. Ze had er altijd zo een gedragen, met een lange riem eromheen, zolang ze zich kon herinneren, tot ze voor het eerst met Jondalar haar vallei verliet. Dat leek nu zo lang geleden. Ze bekleedde de mand met de omslag van de Stam en zette de jonge wolf erin. Hij snuffelde even, ging gauw lekker liggen en viel in een diepe slaap.

Opeens besefte ze dat ze erg moe was, honger had en dat haar kleren nog vochtig waren van de sneeuw. Ze trok de natte laarzen uit met de voering die van samengeperste mammoetwol was gemaakt, en ze trok iets droogs aan en het zachte schoeisel voor binnen, dat Talut haar had leren maken. Ze had het paar dat hij op haar adoptiefeest had gedragen, erg mooi gevonden, maar ze wist niet hoe ze werden gemaakt.

De vorm was gebaseerd op de karakteristieke houding van een eland of een hert. De achterpoot heeft zo'n scherpe bocht bij het enkelgewricht dat het lijkt op de natuurlijke vorm van de menselijke voet. De huid werd boven en onder het gewricht opengesneden en in een stuk verwijderd. Na de behandeling werd het ondereind met een pees op de gewenste grootte genaaid en het boveneind werd met koorden of riemen om de enkel geslagen en dichtgeregen. Het resultaat was een warme leren kousschoen zonder naden, die gemakkelijk zat.

Toen ze zich had verkleed, ging Ayla naar de paarden om ze gerust te stellen, maar ze bemerkte een zekere aarzeling en weerstand bij de merrie toen ze haar wou aaien.

'Je ruikt zeker de wolf, Whinney? Je zult eraan moeten wennen. Jullie allebei. De wolf blijft een poosje bij ons.' Ze stak haar handen uit en liet de beide paarden eraan snuffelen. Renner week terug, brieste en gooide het hoofd omhoog. Toen snuffelde hij nog eens. Whinney duwde haar lippen in de handen van de vrouw, maar de oren lagen plat en ze hapte aarzelend. 'Je was gewend aan Kleintje, Whinney, je kunt ook wennen aan... Wolf. Ik zal hem morgen hier brengen als hij wakker wordt. Als jullie zien hoe klein hij is, weten jullie meteen dat hij jullie geen kwaad kan doen.'

Toen ze weer naar binnen ging, zag ze dat Jondalar bij het bed naar de jonge wolf stond te kijken. Uit zijn gelaatsuitdrukking kon ze niets afleiden, maar ze meende in zijn ogen iets van nieuwsgierigheid en tederheid te zien. Hij keek op, zag haar en zijn voorhoofd kreeg weer die bekende rimpels.

'Ayla, waarom ben je zo lang weggebleven?' vroeg hij. iedereen stond klaar om jullie te gaan zoeken.'

'Dat was ook niet de bedoeling, maar toen ik zag dat de zwarte wolf die ik had gedood, jongen had, moest ik proberen ze te vinden,' zei Ayla.

'Wat maakte dat nu uit? Er gaan zo vaak wolven dood, Ayla!' Hij was heel redelijk begonnen, maar toen hij er weer aan dacht hoe ongerust hij was geweest, werd zijn toon scherper. 'Het was dom om het spoor van een wolf te volgen. Als jullie een troep wolven hadden getroffen, hadden ze jullie kunnen doden.' Jondalar was vreselijk bezorgd geweest, maar nu kwam weer die onzekerheid en de opgekropte woede.

'Het maakte voor mij wel verschil, Jondalar,' stoof ze op. 'En ik ben niet dom. Ik jaagde al op vleeseters voor ik op andere dieren had gejaagd. Ik weet wat wolven zijn. Als er een troep was geweest, had ik het spoor naar het hol niet gevolgd. Dan zou de troep voor haar jongen hebben gezorgd.'

'Ook als er maar een wolf was, begrijp ik niet waarom je de hele dag hebt gezocht naar haar jong.' Jondalar was steeds lui der gaan praten. Hij reageerde zijn spanning af en wou haar ook overtuigen om niet weer zulke risico's te nemen.

'Dat jong was alles wat die moederwolf ooit had gehad. Ik kon het niet van honger laten sterven omdat ik zijn moeder had gedood. Als niemand voor mij had gezorgd toen ik nog klein was, had ik niet meer geleefd. Het is mijn plicht om voor een ander te zorgen, ook voor een jonge wolf.' Ayla begon ook luider te praten.

'Dat is niet hetzelfde. Een wolf is een dier. Je had je verstand moeten gebruiken en je leven niet op het spel moeten zetten voor een jonge wolf,' schreeuwde Jondalar. Hij scheen het haar niet aan het verstand te kunnen brengen. 'Dit is geen weer om de hele dag buiten te blijven.'

ik heb een goed verstand, Jondalar,' zei Ayla, met een woedende blik. ik was degene die buiten was. Dacht je soms dat ik niet wist wat voor weer het was'? Dacht je dat ik niet weet wanneer mijn leven in gevaar is? Ik heb voor mezelf gezorgd voor jij kwam en ik heb aan veel grotere gevaren blootgestaan. Ik heb ook voor jou gezorgd. Ik heb jou niet nodig om mij te vertellen dat ik dom ben en geen verstand heb.'

De mensen die naar de Mammoetvuurplaats kwamen, reageerden met een nerveus glimlachje op de ruzie en probeerden het wat te vergoelijken. Jondalar keek vluchtig om zich heen en zag verscheidene mensen glimlachen en met elkaar praten, maar degene die zich erbuiten hield was de donkere man met de schitterende ogen. Lag er iets hooghartigs in zijn brede glimlach?

'Je hebt gelijk, Ayla. Je hebt me niet nodig. Nergens voor,' siste Jondalar en toen hij Talut zag aankomen vroeg hij: 'Heb je er ook bezwaar tegen dat ik naar de kookplaats verhuis, Talut? Ik zal zorgen dat niemand last van me heeft.'

'Nee, natuurlijk niet, maar...'

'Goed. Bedankt,' zei hij en hij pakte zijn spullen en vachten van het bed dat hij met Ayla deelde.

Ayla was verslagen en ze kon zich niet voorstellen dat hij echt ergens anders wou slapen. Ze wou hem al bijna smeken om te blijven, maar haar trots weerhield haar. Hij sliep bij haar, maar ze hadden al zo lang geen gemeenschap gehad dat ze er zeker van was dat hij niet meer van haar hield. Als hij niet meer van haar hield, wou ze niet proberen hem bij haar te houden, al kromp haar maag ineen van angst en verdriet.

'Je kunt je eten ook beter meenemen,' zei ze terwijl hij allerlei dingen in een rugzak deed. Toen probeerde ze een middel te vinden om de scheiding niet zo onherroepelijk te maken en ze voegde eraan toe: 'Hoewel ik niet weet wie daar voor je moet koken. Het is geen echte vuurplaats.'

'Wie zou er voor me hebben gekookt toen ik op reis was, dacht je? Een donii? Ik heb geen vrouw nodig om voor me te zorgen. Ik kan zelf wel koken!' Hij stapte weg, met zijn armen vol vachten, door de Vossevuurplaats en de Leeuwevuurplaats, en hij gooide zijn beddegoed op de grond bij de werkplaats van de steenkloppers. Ayla keek hem na. Ze kon het niet geloven.

Het huis gonsde van de gesprekken over hun scheiding. Deegie haastte zich langs de doorgang toen ze het nieuws had gehoord, want ze kon het moeilijk geloven. Terwijl Ayla de wolf eten gaf, was zij met haar moeder naar de Oerosvuurplaats gegaan en ze hadden een poosje rustig gepraat. Deegie had ook droge kleren aangetrokken en ze had wel begrip getoond, maar ze was niet van haar standpunt afgeweken. Zeker, ze hadden niet zo lang weg moeten blijven. Dat was beter geweest voor hun eigen veiligheid en voor de anderen, die zich ongerust maakten, maar nee, onder de gegeven omstandigheden kon het niet anders. Tulie had ook nog met Ayla willen praten, maar ze vond het misplaatst nadat ze Deegies verhaal had gehoord. Voor ze aan hun onzinnige speurtocht naar de wolf begonnen, had Ayla tegen Deegie gezegd dat ze wel terug kon gaan en het waren allebei volwassen jonge vrouwen die zo langzamerhand heel goed op zichzelf konden passen, maar Tulie was nog nooit zo ongerust over Deegie geweest.

Nezzie gaf Tronie een seintje en ze brachten samen twee borden vol warm eten naar Deegie en Ayla in de Mammoetvuurplaats. Misschien trok alles weer wat bij als ze hadden gegeten en de gelegenheid kregen om hun verhaal te vertellen.

Ze hadden allemaal gewacht met het stellen van vragen over de jonge wolf tot er voor warmte en eten was gezorgd voor de jonge vrouwen en de kleine wolf. Ondanks haar honger had Ayla nu moeite om iets naar binnen te krijgen. Ze bleef maar kijken in de richting waarheen Jondalar was gegaan. Alle anderen hadden blijkbaar de weg naar de Mammoetvuurplaats gevonden, benieuwd naar het verhaal over een spannend en vreemd avontuur, dat men wel meer dan een keer wilde horen. Of ze nu in de stemming was of niet, iedereen wou het verhaal horen hoe ze met een kleine wolf kon thuiskomen.

Deegie begon met te vertellen over de vreemde omstandigheden waaronder ze de vossen in de strikken had gevonden. Ze was er nu van overtuigd dat de zwarte wolf de vossen uit de strikken had gehaald, voor voedsel, omdat ze te zwak en te hongerig was en alleen niet in staat om op herten, paarden of bizons te jagen. Ayla veronderstelde dat de zwarte wolf misschien Deegies spoor had gevolgd van de ene strik naar de andere, toen ze ze zette. Vervolgens vertelde Deegie dat Ayla wit bont wou hebben om iets voor iemand te maken, maar deze keer geen wit vossebont en toen hadden ze de sporen van de hermelijnen gevolgd.

Jondalar kwam toen het vertellen was begonnen en hij probeerde onopgemerkt te blijven door in de uiterste hoek te gaan zitten. Hij had al spijt en hij verweet zichzelf dat hij te overhaast was weggegaan, maar hij voelde het bloed uit zijn gezicht wegtrekken toen hij de opmerking van Deegie hoorde. Als Ayla iets met wit bont voor iemand maakte en geen vossebont wou hebben, dan moest dat zijn omdat diegene al wit vossebont had gekregen. En hij wist wie ze dat had gegeven bij haar adoptie- feest. Jondalar sloot zijn ogen en hij balde zijn vuisten. Hij wou er ook niet aan denken, maar hij kon die gedachten niet uit zijn hoofd zetten. Ayla moest met iets bezig zijn voor de donkere man, die er zo verbluffend goed uitzag in wit bont; voor Ranec.

Ranec vroeg zich ook af wie het was. Hij vermoedde dat het Jondalar was, maar hij hoopte dat het een ander was, misschien hij zelf wel. Maar het bracht hem wel op een idee. Of ze nu iets voor hem maakte of niet, hij kon toch wel iets voor haar maken. Hij herinnerde zich hoe opgewonden en verrukt ze was over het paardje dat hij had gemaakt en haar had gegeven en hij voelde zich warm worden bij de gedachte om nog iets voor haar te maken, iets dat haar weer in verrukking zou brengen, vooral nu de grote blonde man niet meer bij haar was. De aanwezigheid van Jondalar had hij altijd als een belemmering gevoeld, maar nu die vrijwillig afstand had gedaan van zijn belangrijke plaats, en haar bed en vuurplaats had verlaten, vond Ranec dat hij het recht had om meer werk van haar te maken.

De kleine wolf jankte in zijn slaap en Ayla, die op de rand van haar bed zat, streelde hem om hem te kalmeren. Hij had zich, in zijn jonge leven, alleen maar zo warm en veilig gevoeld wanneer hij bij zijn moeder lag en ze had hem vaak alleen gelaten in het koude, donkere hol. Maar de hand van Ayla had hem uit die sombere, angstaanjagende ruimte gehaald en die had hem warmte, eten en een gevoel van veiligheid gebracht. Hij sliep rustig door onder haar geruststellende aanraking.

Ayla liet Deegie het verhaal verder vertellen en ze legde alleen af en toe iets uit of maakte een opmerking. Ze had niet veel zin in praten en ze vond het interessant dat het verhaal van de jonge vrouw anders was dan zij zou hebben verteld. Het was niet minder waar, maar zij had andere dingen gezien en Ayla was een beetje verbaasd over sommige indrukken die haar vriendin had opgedaan. Zij had de situatie niet zo gevaarlijk gevonden. Deegie was veel meer geschrokken van de wolf; ze scheen ze niet zo goed te kennen.

Wolven behoorden tot de meest zachtaardige vleeseters en hun gedrag was wel te voorspellen wanneer je goed oplette. Hermelijnen waren veel bloeddorstiger en beren waren erg onberekenbaar. Wolven vielen zelden mensen aan. Maar Deegie scheen er anders over te denken. Ze zei dat de wolf een gevaarlijke aanval op Ayla had gedaan en dat ze bang was geweest. Het was natuurlijk wel gevaarlijk, maar ook als Ayla hem niet had afgeweerd, bleef het een aanval uit zelfverdediging. Ze had gewond kunnen raken, maar de wolf zou haar waarschijnlijk niet gedood hebben en ervandoor gegaan zijn zodra ze de dode hermelijn had gepakt. Toen Deegie vertelde hoe Ayla in het hol van de wolf was gekropen, keek het hele kamp vol ontzag naar haar. Ze moest heel dapper of roekeloos zijn, maar Ayla vond dat ze geen van beide was. Ze wist dat er geen volwassen wolven in de buurt waren, want er waren geen andere sporen. De zwarte was een eenzame wolf geweest, waarschijnlijk ver van haar oorspronkelijk woongebied, en de zwarte was dood.

De levendige manier waarop Deegie over Ayla's naspeuringen vertelde, wekte bij een van de luisteraars niet alleen ontzag. Jondalar had zich steeds meer opgewonden. In zijn verbeelding werd het verhaal nog gevaarlijker en zag hij Ayla, aangevallen door wolven, tot bloedens toe verwond en misschien nog erger. Hij moest er niet aan denken en de ongerustheid van die dag kwam in veel heviger mate terug. Er waren meer mensen met dezelfde gevoelens.

'Je had niet zoveel risico moeten nemen, Ayla,' zei de leidster.

'Moeder!' zei Deegie. De vrouw had vooraf te kennen gegeven dat ze niet zou praten over haar bezorgdheid.

De mensen die het avontuur helemaal meebeleefden, wierpen afkeurende blikken op haar omdat ze zo'n aangrijpend verhaal onderbrak, dat zo goed werd verteld. Dat het waar gebeurd was maakte het nog spannender en hoewel het nog vaak zou worden verteld, zou het nooit meer zoveel indruk maken als de eerste keer. De stemming werd bedorven—ze was nu toch weer veilig thuis?

Ayla keek Tulie aan en ze wierp een vluchtige blik op Jondalar. Ze had hem wel naar de Mammoetvuurplaats zien komen. Hij was boos, en Tulie blijkbaar ook. 'Ik liep niet zo'n groot gevaar,' zei ze.

'Vind je het niet gevaarlijk om een wolvehol in te gaan?' vroeg Tulie.

'Nee. Er was geen gevaar bij. Het was het hol van een eenzame wolvin en ze was dood. Ik ging er alleen in om haar jongen te zoeken.'

'Dat kan wel zo zijn, maar was het nodig om zo laat terug te komen omdat jullie het spoor van een wolf volgden? Het was bijna donker toen jullie thuiskwamen,' zei Tulie.

Jondalar had hetzelfde gezegd. 'Maar ik wist dat de zwarte jongen had. Zonder moeder zouden ze sterven,' legde Ayla uit, hoewel ze het al eerder had gezegd en meende dat ze het hadden begrepen.

'Dus je brengt je leven in gevaar'—en dat van Deegie, dacht ze, maar ze zei het niet—'voor het leven van een wolf? Toen de zwarte jou had aangevallen, was het roekeloos om erachteraan te gaan, alleen om die hermelijn terug te krijgen. Je had hem haar moeten laten houden.'

'Dat ben ik niet met je eens, Tulie,' merkte Talut op. Iedereen draaide zich om naar het stamhoofd. 'Er was een hongerige wolf in de omgeving, een die de sporen van Deegie al had gevolgd toen ze haar strikken zette. Wie weet of hij haar ook niet had gevolgd hierheen? Het wordt warmer, de kinderen gaan meer buiten spelen. Als die wolf ten einde raad was, had hij een van de kinderen kunnen aanvallen en dat hadden we niet verwacht. Nu weten we dat de wolf dood is. Het is beter zo.'

De mensen knikten instemmend, maar Tulie liet zich niet zo gemakkelijk van de wijs brengen. 'Misschien was het beter dat de wolf werd gedood, maar je kunt niet zeggen dat het nodig was om zo lang weg te blijven om naar een jong te zoeken. En wat gaan we ermee doen nu ze het heeft gevonden?'

ik vind dat Ayla er goed aan heeft gedaan om de wolf achter na te gaan en te doden, maar het is jammer dat een moeder met jongen moest worden gedood. Alle moeders hebben er recht op hun kleintjes groot te brengen, ook wolvemoeders. Maar buiten dat was het niet helemaal nutteloos dat Deegie en Ayla het spoor naar het hol hebben gevolgd, Tulie. Ze hebben niet alleen een wolvejong gevonden. Omdat ze niet meer sporen hebben gevonden, weten we dat er verder geen hongerige wolven in de buurt zijn. En als Ayla, in de naam van de Moeder, medelijden kreeg met het wolvejong, zie ik daar geen kwaad in. Het is nog maar zo'n klein beestje.'

'Nu is het nog een klein beestje, maar hij blijft niet klein. Wat doen we met een volwassen wolf in huis? Hoe weet je of hij de kinderen dan niet aanvalt?' vroeg Frebec. 'Wij krijgen binnenkort een baby in onze vuurplaats.'

'Als ik zie hoe zij met dieren omgaat, denk ik dat Ayla wel weet hoe ze moet voorkomen dat die wolf iemand lastig valt. Bovendien, als stamhoofd wil ik zeggen dat ik hem zal doden wanneer ik ook maar het vermoeden heb dat de wolf iemand zou kunnen aanvallen.' Talut keek Ayla scherp aan. 'Ben je het daarmee eens, Ayla?'

Alle ogen waren op haar gericht. Ze kreeg een kleur, stamelde even en zei toen haar mening. 'Ik kan niet garanderen dat deze jonge wolf niemand verwondt als hij groot is. Ik weet niet eens of hij blijft. Ik heb een paard grootgebracht. Ze ging weg om haar hengst te zoeken en leefde een tijdje in een kudde, maar ze kwam terug. Ik heb ook een holeleeuw verzorgd tot hij volwassen was. Whinney heeft me daarbij geholpen en zij en Kleintje werden vrienden. Ondanks het feit dat holeleeuwen op paarden jagen en hij mij gemakkelijk kwaad kon doen, heeft hij ons nooit bedreigd. Hij was gewoon mijn baby.

Toen Kleintje wegging om een gezellin te zoeken, kwam hij niet meer terug, niet om te blijven, wel op bezoek, en soms zagen we hem op de steppen. Hij heeft Whinney, of Renner, of mij nooit bedreigd, ook niet toen hij een gezellin kreeg en een eigen troep. Kleintje heeft twee mannen aangevallen, die bij zijn hol kwamen, en hij heeft er een gedood, maar toen ik zei dat hij weg moest gaan en Jondalar en zijn broer met rust moest laten, ging hij weg. Een holeleeuw en een wolf zijn beide vleeseters. Er heeft een holeleeuw bij me gewoond en ik heb de wolven gadegeslagen. Ik geloof niet dat een wolf, die bij de mensen van een kamp opgroeit, hen ooit zal aanvallen, maar ik zeg hier dat wanneer er ooit gevaar dreigt voor een kind of een volwassene,'—ze slikte een paar keer—'dan zal ik, Ayla van de Mamutiërs, hem zelf doden.'

De volgende morgen besloot Ayla dat de jonge wolf en Whinney en Renner moesten kennis maken, zodat ze aan zijn geur konden wennen en onnodige onrust kon worden vermeden. Toen ze hem eten had gegeven, pakte ze de kleine hondachtige op en nam hem mee naar het verblijf van de paarden om de dieren te ontmoeten. Ze wist niet dat verscheidene mensen haar zagen gaan.

Voor ze echter met de jonge wolf bij de paarden kwam, pakte ze een droog stuk paardemest, verkruimelde het en wreef het in zijn haren. Ayla hoopte dat het steppepaard weer een jong van een roofdier als vriend zou willen aannemen, net zoals met de holeleeuw, maar ze herinnerde zich dat Whinney haar gemakkelijker accepteerde toen Kleintje in haar mest had liggen rollen.

Toen ze de pluizige handvol onder Whinney's neus hield, schrok de merrie eerst terug, maar haar natuurlijke nieuwsgierigheid won het tenslotte. Ze kwam behoedzaam dichterbij en rook, behalve de geruststellende, bekende paardegeur ook de wolvegeur, die hem nerveus maakte. Renner was net zo nieuwsgierig en minder voorzichtig. Hoewel hij van nature op zijn hoede was voor wolven, had hij nooit in een wilde kudde geleefd en was hij nooit achtervolgd door een troep van die bedreven jagers. Hij stapte naar voren om het interessante, warme, levende ding te zien dat Ayla in de handen had en hij strekte de hals om het wat beter te bekijken, al vond hij het ook wel een beetje bedreigend.

Toen de twee paarden de jonge wolf voldoende hadden besnuffeld, zette Ayla hem op de grond, voor de voeten van de twee grote graseters. Op dat moment hoorde ze een geluid of iemand naar adem snakte. Ze keek naar de ingang van de Mammoetvuurplaats en zag dat Latie het kleed openhield. Vlak achter haar stonden Talut, Jondalar en nog een paar anderen. Ze wilden haar niet storen, maar zij waren ook benieuwd en ze konden de verleiding niet weerstaan om de eerste ontmoeting tussen de jonge wolf en de paarden te zien. Zo klein als hij was, de wolf was een roofdier en paarden waren de natuurlijke prooi van wolven. Maar de hoeven en de tanden konden geduchte wapens zijn. Het was bekend dat paarden aanvallende wolven hadden ver wond of gedood en ze konden gemakkelijk korte metten maken met zo'n klein roofdier.

De paarden begrepen dat ze geen gevaar te duchten hadden van de kleine rover en ze hadden hun eerste schroom spoedig overwonnen. De meesten moesten lachen toen ze de waggelende kleine wolf, niet veel groter dan een hoef, zagen opkijken bij de dikke benen van de vreemde reuzen. Whinney liet het hoofd zakken en snuffelde, trok terug en stak toen haar lange, beweeglijke neus weer in de richting van de wolf. Renner naderde het interessante jong van de andere kant. De jonge wolf dook in elkaar en deinsde terug toen hij de reusachtige hoofden op zich af zag komen. Maar uit het gezichtspunt van het kleine diertje werd de wereld bevolkt door reuzen. De mensen, ook de vrouw, die hem eten gaf en op zijn gemak stelde, waren ook reuzen.

Hij zag geen bedreiging in de warme adem die uit de trillende neusgaten kwam.

Voor de scherpe neus van de wolf was de lucht van deze paarden bekend. De kleren en eigendommen van Ayla waren ervan doortrokken en de geur hing ook om de vrouw heen. De kleine wolf kwam tot de conclusie dat deze reusachtige viervoeters ook bij zijn troep hoorden en met het normale verlangen van ieder jong dier om in de smaak te vallen, rekte hij zich uit om zijn kleine zwarte neusje tegen de warme zachte neus van de merrie te drukken.

'Ze wrijven de neuzen tegen elkaar!' hoorde Ayla Latie fluisteren. Toen de wolf de snoet van de merrie begon te likken, wat de gewone manier was om leden van de troep te benaderen, gooide Whinney het hoofd omhoog. Maar haar belangstelling was toch te groot om lang uit de buurt van het opzienbarende diertje te blijven en weldra accepteerde ze de warme likjes van het kleine roofdier.

Toen ze nog even aan elkaar hadden kunnen wennen, pakte Ayla de jonge wolf op om hem weer naar binnen te brengen. Het was een veelbelovend begin, maar ze besloot niet te overdrijven. Later wou ze hem meenemen voor een rit.

Zo te zien had Jondalar zich geamuseerd en hij had vertederd staan kijken toen de dieren elkaar ontmoetten. Dat was haar vroeger zo vertrouwd geweest. Het gaf haar een onverklaarbaar gevoel van blijdschap. Misschien kwam hij wel weer terug naar de Mammoetvuurplaats nu hij tijd had om na te denken. Maar toen ze naar binnen ging en tegen hem glimlachte—met haar liefste glimlach—wendde hij het gezicht af, sloeg zijn ogen neer en volgde Talut snel naar de kookplaats. Ayla boog het hoofd. Haar vreugde had plaats gemaakt voor het loodzware gevoel dat hij niets meer om haar gaf.

Niets was echter minder waar. Het speet hem dat hij zo overhaast had gehandeld en hij schaamde zich voor zijn onvolwassen gedrag en hij was ervan overtuigd dat hij niet langer welkom was na zijn plotselinge vertrek. Hij geloofde niet dat haar glimlach echt voor hem was bedoeld. Hij meende dat die nog een gevolg was van de geslaagde ontmoeting tussen de dieren, maar het deed hem wel pijn en hij voelde dat zijn verlangen naar haar zo hevig werd dat hij niet in haar nabijheid kon zijn.

Ranec zag hoe Ayla de grote man nakeek. Hij vroeg zich af hoe lang ze gescheiden zouden blijven en wat de gevolgen zouden zijn. Hij kon er niets aan doen, maar hij dacht dat Jondalars afwezigheid zijn kansen bij Ayla zouden vergroten, al durfde hij het nauwelijks te hopen. Hij had zo'n idee dat hij voor een deel de oorzaak was van hun scheiding, maar hij meende dat hun probleem dieper zat. Ranec had zijn belangstelling voor Ayla duidelijk laten blijken en niets had erop gewezen dat het volkomen misplaatst was. Jondalar was niet gekomen met een duidelijke uitspraak dat het zijn bedoeling was met Ayla een verbintenis aan te gaan waarbij voor een ander geen plaats was; hij had alleen gereageerd met ingehouden woede en hij had zich teruggetrokken. En hoewel Ayla hem nu niet direct had aangemoedigd, ze had hem ook niet afgewezen.

Het was waar, Ayla stelde Ranecs gezelschap op prijs. Ze wist niet precies de reden van Jondalars afstandelijke houding, maar ze was ervan overtuigd dat zij iets verkeerd deed. De aandacht die ze van Ranec kreeg, gaf haar echter het gevoel dat haar gedrag beslist niet onbehoorlijk was.

Latie stond naast Ayla en ze keek met grote belangstelling naar de jonge wolf. Ranec kwam bij hen staan.

'Dat zal ik nooit vergeten, Ayla,' zei Ranec. 'Dat kleine ding met zijn neus tegen de neus van dat enorme paard. Het is een dappere kleine wolf.'

Ze keek op en glimlachte. Ze was net zo blij met Ranecs lof als ze zou zijn geweest wanneer het diertje haar eigen kind was geweest. 'Wolf was eerst bang. Ze zijn veel groter dan hij. Ik ben blij dat ze zo gauw vriendschap hebben gesloten.'

'Ga je hem Wolf noemen?' vroeg Latie.

ik heb er nog niet over nagedacht, maar het lijkt me een passende naam.'

ik zou geen naam kunnen bedenken die beter bij hem past,' moest Ranec toegeven.

'Wat vind jij ervan, Wolf?' vroeg Ayla. Ze hield de jonge wolf omhoog en keek hem aan. Het jong wrong zich in allerlei bochten om bij haar te komen en likte haar in het gezicht. Ze moesten erom lachen.

ik geloof dat hij het een mooie naam vindt.' zei Latie.

'Je hebt verstand van dieren, Ayla,' zei Ranec, maar hij voegde eraan toe: ik zou je toch nog iets willen vragen. Hoe wist je dat de paarden hem niets zouden doen? Wolven maken jacht op paarden en ik heb wel gezien dat paarden wolven doden. Ze zijn eikaars doodsvijanden.'

Ayla wachtte even met haar antwoord. 'Ik weet niet. Ik wist het gewoon. Misschien door Kleintje. Holeleeuwen doden ook paarden, maar je had Whinney met hem moeten zien toen hij nog klein was. Ze beschermde hem als een moeder, of tenminste als een tante. Whinney wist dat zo'n kleine wolf haar niets kon doen en Renner scheen het ook te begrijpen. Ik geloof als je begint wanneer ze nog heel klein zijn, dat de meeste dieren vrienden kunnen worden, en ook van de mensen.'

'Zijn Whinney en Renner daardoor je vrienden?' vroeg Latie.

'Ja, ik denk het. We hebben de tijd gehad om aan elkaar te wennen. Dat heeft Wolf ook nodig.'

'Denk je dat hij aan mij zou kunnen wennen?' vroeg Latie en Ayla herkende het hevige verlangen dat uit haar woorden klonk.

'Hier,' zei ze, en ze reikte de jonge wolf over aan het meisje. 'Houd hem goed vast.'

Latie knuffelde het warme, kronkelende diertje en drukte haar wang tegen hem aan om de zachte donzige vacht te voelen. Wolf likte haar gezicht en beschouwde haar ook als lid van zijn troep.

ik geloof dat hij me wel mag,' zei Latie. 'Hij gaf me een kusje!'

Ayla moest lachen om haar opgetogen reactie. Ze wist dat die vriendelijkheid heel normaal was voor jonge wolven; mensen schenen er net zomin tegen bestand te zijn als volwassen wolven. Wolven namen pas een schuwe, afwerende en achterdochtige houding tegenover vreemden aan wanneer ze ouder werden.

De jonge vrouw bekeek de wolf aandachtig, terwijl Latie hem vasthield. Wolfs vacht had nog de donkergrijze kleur van de kleintjes. Pas later zou het haar de donkere en lichte strepen in de typische wildkleuren van een volwassen wolf krijgen—wanneer hij ze tenminste kreeg. Zijn moeder was egaal zwart, nog donkerder dan het jong, en Ayla vroeg zich af welke kleur Wolf zou krijgen. Plotseling werden ze gestoord door een bekende, onaangename stem.

'Jouw beloften hebben geen enkele waarde!'

Ze keken alle drie om toen ze Crozie hoorden schreeuwen.

'Je hebt beloofd dat je me met respect zou behandelen! Je hebt me beloofd dat ik onder alle omstandigheden welkom zou zijn!'

ik weet wel wat ik heb beloofd. Daar hoef je me niet aan te herinneren,' schreeuwde Frebec.

De ruzie kwam niet onverwacht. De lange winter gaf de mensen veel vrije tijd om kleren, wapens, gebruiksvoorwerpen en sieraden te maken en te repareren; om ivoor, been, geweien en hout te bewerken; om manden, matten en bakjes te vlechten of om verhalen te vertellen, liedjes te zingen, spelletjes te doen en op muziekinstrumenten te spelen. Ze konden zich uitleven in allerlei vormen van tijdverdrijf. Maar nu de lange winter op zijn eind liep, brak ook de tijd aan dat sommigen een woedeaanval kregen omdat ze al zo lang zo dicht op elkaar woonden. Het slepende conflict tussen Frebec en Crozie had de verhouding zo verslechterd dat de meesten wel een uitbarsting verwachtten.

'Nu zeg je dat ik weg moet. Ik ben moeder en ik kan nergens heen en jij wilt dat ik wegga. Is dat jouw manier om je aan een belofte te houden?'

De woordenstrijd werd via het gangpad in alle hevigheid voortgezet in de Mammoetvuurplaats. De jonge wolf, die schrok van het lawaai en de opschudding, bevrijdde zich uit Laties armen en was verdwenen voor ze kon zien waar hij heen ging.

ik houd mijn beloften,' zei Frebec. 'Je hebt niet goed geluisterd. Wat ik wou zeggen is...' Hij had haar inderdaad beloften gedaan, maar hij wist toen niet wat het betekende om bij die oude feeks te wonen. Als hij maar alleen was met Fralie en haar moeder niet hoefde te dulden, dacht hij, en hij keek om zich heen alsof hij een mogelijkheid zocht om de hoek uit te komen waar Crozie hem had ingedreven.

'Wat ik wou zeggen is... ' Hij zag Ayla staan en hij wendde zich rechtstreeks tot haar. 'We hebben meer ruimte nodig. De Kraanvogelvuurplaats is niet groot genoeg voor ons. En wat doen we als de baby komt? Er schijnt in deze vuurplaats genoeg ruimte te zijn, zelfs voor dieren!'

'Dat is niet voor de dieren. De Mammoetvuurplaats was al zo groot voor Ayla kwam,' zei Ranec, die voor Ayla opkwam. 'Alle mensen van het kamp komen hier bij elkaar. Hij moet ook groter zijn. En dan zit het nog vol. Zo'n grote vuurplaats kun jij niet krijgen.'

'Heb ik om zo'n grote gevraagd? Ik heb alleen gezegd dat die van ons niet groot genoeg is. Waarom moet het Leeuwekamp ruimte maken voor dieren en niet voor mensen?'

Er kwamen meer mensen om te zien wat er aan de hand was. 'Je kunt geen ruimte van de Mammoetvuurplaats afnemen,' zei Deegie, die opzij ging zodat de oude medicijnman naar voren kon komen. 'Vertel het hem maar, Mamut.'

'Niemand heeft ruimte gemaakt voor de wolf. Hij slaapt in een mand naast haar hoofdeind,' begon Mamut op rustige toon. 'Jij doet het voorkomen alsof Ayla deze hele vuurplaats heeft, maar ze heeft maar weinig ruimte voor zichzelf. De mensen komen hier bij elkaar, of er een ceremonie is of niet, vooral de kinderen. Er is altijd wel iemand, Fralie en haar kinderen net zo goed.'

'Ik heb tegen Fralie gezegd dat ik er niet voor ben dat ze hier zo vaak is, maar ze zegt dat ze voor haar werk meer ruimte nodig heeft. Fralie hoeft hier niet te werken wanneer wij meer ruimte in onze vuurplaats hadden.'

Fralie kreeg een kleur en ze ging weer naar de Kraanvogel- vuurplaats. Ze had dat wel tegen Frebec gezegd, maar het was niet helemaal waar. Ze kwam ook graag naar de Mammoetvuurplaats om het gezelschap en omdat Ayla's goede raad haar had geholpen bij de moeilijkheden met haar zwangerschap. Nu begreep Fralie wel dat ze weg zou moeten blijven.

'Hoe dan ook, ik had het niet over de wolf,' vervolgde Frebec, 'hoewel niemand me heeft gevraagd of ik dat beest wel in huis wou hebben. Ik zou niet weten waarom ik erbij moet wonen, alleen omdat iemand zo graag dieren in huis haalt. Ik ben geen beest en ik ben er ook niet bij opgegroeid, maar hier zijn dieren zo langzamerhand meer waard dan mensen. Dit hele kamp is bereid om een aparte ruimte voor paarden te maken terwijl wij samengepropt zitten in de kleinste vuurplaats van het huis!'

Er brak een tumult los omdat ze allemaal tegelijk begonnen te schreeuwen en zich verstaanbaar probeerden te maken.

'Wat bedoel je, "de kleinste vuurplaats van het huis" ?' raasde Tornec. 'Wij hebben niet meer ruimte dan jullie, misschien minder, met evenveel mensen!'

'Dat is zo,' zei Tronie, en Manuv knikte hevig.

'Er is niemand die veel ruimte heeft,' zei Ranec.

'Hij heeft gelijk!' stemde Tronie weer in, maar ze werd feller, ik denk dat zelfs de Leeuwevuurplaats kleiner is dan die van jullie, Frebec, en ze zijn met meer mensen dan jullie, en ze zijn ook groter. Die zijn echt kleinbehuisd. Misschien kunnen zij wat ruimte van de kookplaats krijgen. Als een vuurplaats ervoor in aanmerking komt, zijn zij het wel.'

'Maar de Leeuwevuurplaats vraagt niet om meer ruimte,' probeerde Nezzie te zeggen.

Ayla keek van de een naar de ander en ze begreep niet hoe het hele kamp opeens in zo'n luidruchtige discussie verwikkeld kon raken, maar ergens had ze het gevoel dat het allemaal haar schuld was.

Te midden van al dat lawaai klonk plotseling een luid gebulder dat al het tumult overstemde en tot zwijgen bracht. Talut stond met een groot zelfvertrouwen in het midden van de vuurplaats. Hij stond met gespreide benen en in zijn rechterhand had hij de lange, rechte ivoren staf met de mysterieuze versieringen. Tulie kwam bij hem staan en steunde hem met haar aanwezigheid en gezag. Ayla was diep onder de indruk van het machtige paar.

ik heb de Spreekstaf gehaald,' zei Talut, terwijl hij de staf omhooghield en ermee schudde. 'We willen dit probleem in vrede bespreken en een rechtvaardige oplossing zoeken.'

in de naam van de Moeder, laat iedereen eerbied hebben voor de Spreekstaf,' voegde Tulie eraan toe. 'Wie wil eerst spreken?'

ik denk dat Frebec eerst moet spreken,' zei Ranec. 'Hij is degene die het probleem heeft.'

Ayla had zich wat teruggetrokken, naar de buitenste rij en ze probeerde wat verder weg te komen van die drukke, schreeuwende mensen. Ze zag dat Frebec nerveus werd en zich niet op zijn gemak scheen te voelen onder al die onvriendelijke blikken die op hem waren gericht. De opmerking van Ranec suggereerde dat Frebec de schuld had van de hele consternatie. Ayla stond wat verscholen achter Danug, en ze bekeek Frebec, misschien wel voor de eerste keer, heel aandachtig.

Hij had een normale lengte, misschien iets minder. Nu ze erop lette was zij misschien iets groter, maar ze was ook wat groter dan Barzec en ze had waarschijnlijk dezelfde lengte als Wymez. Ze was er zo aan gewend dat ze groter was dan iedereen om haar heen, dat ze er niet eerder op had gelet. Frebec had donkerblond haar, dat al wat dunner werd, blauwe ogen, en regelmatige gelaatstrekken. Hij had een heel normaal uiterlijk en ze zag geen duidelijke reden voor zijn agressief gedrag. In haar jeugd had Ayla soms wel gewild dat ze zo op de rest van de Stam leek als Frebec op zijn volk leek.

Toen Frebec naar voren stapte en de Spreekstaf van Talut overnam, zag Ayla nog net het kwaadaardige lachje op het gezicht van Crozie. Natuurlijk had de vrouw voor een deel schuld aan het gedrag van Frebec, maar was dat de enige reden? Er moest meer zijn. Ayla keek of ze Fralie zag, maar ze zag haar niet tussen de mensen in de Mammoetvuurplaats. Toen zag ze dat de zwangere vrouw vanuit de Kraanvogelvuurplaats stond te kijken.

Frebec schraapte zijn keel een paar keer en pakte de ivoren staf stevig vast voor hij begon. 'Ja, ik heb inderdaad een probleem.' Hij keek nerveus om zich heen, fronste het voorhoofd en ging rechtop staan, ik bedoel, wij hebben een probleem, de Kraanvogelvuurplaats. Er is niet genoeg ruimte. We hebben geen ruimte om te werken, het is de kleinste vuurplaats van het huis...'

'Het is niet de kleinste. Hij is groter dan die van ons!' wierp Tronie tegen, die zich niet kon inhouden.

Tulie wierp een strenge blik op haar. 'Tronie, je krijgt gelegenheid om te spreken als Frebec klaar is.'

Tronie kreeg een kleur en mompelde een verontschuldiging. Frebec scheen moed te putten uit haar verlegenheid. Hij nam een agressievere houding aan.

'We hebben nu te weinig ruimte, Fralie heeft te weinig ruimte om te werken en... en Crozie heeft ook meer ruimte nodig. En binnenkort komt er nog een bij. Ik vind dat we meer ruimte moesten hebben.' Frebec gaf de staf weer aan Talut en deed een stap terug.

'Tronie, nu mag jij wat zeggen,' zei Talut.

ik geloof niet... ik dacht gewoon... goed, ik wil wel wat zeg gen,' zei ze, en ze kwam naar voren om de staf te pakken. 'Wij hebben niet meer ruimte dan de Kraanvogelvuurplaats en we hebben net zoveel mensen.' Ze probeerde steun te krijgen van Talut en voegde eraan toe: ik denk dat de Leeuwevuurplaats ook kleiner is...'

'Dat is niet belangrijk, Tronie,' zei Talut. 'De Leeuwevuurplaats vraagt niet om meer ruimte en wij zitten niet dicht genoeg bij de Kraanvogelvuurplaats om hinder te ondervinden van Fre- becs verzoek om meer ruimte. Jullie, in de Rendiervuurplaats, hebben wel recht van spreken omdat veranderingen in de Kraanvogelvuurplaats waarschijnlijk ook voor jullie veranderingen meebrengen. Wil je verder nog iets zeggen?'

'Nee, ik geloof het niet,' zei Tronie en ze schudde het hoofd terwijl ze hem de staf overhandigde.

iemand anders misschien?'

Jondalar wou wel dat hij iets kon zeggen om te helpen, maar hij was een buitenstaander en hij had het gevoel dat het hem niet paste zich ermee te bemoeien. Hij wou Ayla helpen en het speet hem nu nog meer dat hij zijn slaapplaats had verlaten. Hij was bijna blij toen Ranec naar voren stapte en de ivoren staf pakte. Er moest toch iemand zijn die haar verdedigde.

'Het is niet zo verschrikkelijk belangrijk, maar Frebec overdrijft. Ik kan niet beoordelen of ze meer ruimte nodig hebben, maar de Kraanvogelvuurplaats is niet de kleinste van het huis. Die eer komt de Vossevuurplaats toe. Maar we zijn maar samen en we zijn tevreden.' Er klonk gemompel en Frebec wierp een woedende blik op de beeldhouwer. De beide mannen hadden nooit veel begrip voor elkaar gehad. Ranec was altijd geneigd hem te negeren omdat hij van mening was dat hij totaal anders was. Frebec vatte het op als minachting en daar zat wel iets in. Vooral na Frebecs kleinerende opmerkingen over Ayla had Ranec weinig waardering meer voor hem.

Talut probeerde een nieuwe woordenwisseling te voorkomen. Hij verhief zijn stem en wendde zich tot Frebec. 'Hoe dacht je de indeling van het huis te veranderen opdat jullie meer ruimte krijgen?' Hij gaf de man de lange ivoren staf.

ik heb nooit gezegd dat ik ruimte van de Rendiervuurplaats wil afnemen, maar het lijkt me zo toe dat sommige mensen meer ruimte hebben dan ze nodig hebben, wanneer ze ruimte hebben voor dieren. Er is een heel nieuw stuk bijgebouwd voor de paarden, maar niemand schijnt zich er iets van aan te trekken dat wij er binnenkort een kind bij krijgen. Misschien zou er kunnen worden... verhuisd.' Dat laatste kwam er wat aarzelend uit. Hij vond het niet prettig dat Mamut de Spreekstaf pakte.

'Wou je voorstellen om de Rendiervuurplaats naar de Mammoetvuurplaats te verhuizen om meer ruimte te maken voor de Kraanvogelvuurplaats? Dat zou hun al heel slecht uitkomen. En wat Fralie betreft wou je toch zeker niet voorstellen dat ze zich opsluit in de Kraanvogelvuurplaats? Dat zou niet gezond zijn en het zou haar beroven van het gezelschap dat ze hier vindt. Wij rekenen erop dat ze hier haar werk doet. Deze vuurplaats is bedoeld om plaats te bieden voor werkzaamheden waar meer ruimte voor nodig is dan in een gewone vuurplaats. De Mammoetvuurplaats is er voor iedereen en hij is nu al bijna te klein voor bijeenkomsten.'

Toen Mamut de Spreekstaf aan Talut teruggaf, leek Frebec aardig gekalmeerd, maar hij was op zijn hoede toen Ranec hem weer pakte.

'Wat de ruimte voor de paarden betreft, daar zullen we allemaal van profiteren, vooral wanneer er voorraadkelders onder gegraven worden. Ook nu al is het voor velen een gemakkelijke ingang. Het valt me op dat jij je kleding voor buiten daar laat hangen en die toegang meer gebruikt dan de hoofdingang, Frebec,' zei Ranec. 'Bovendien, baby's zijn klein. Ze hebben niet zoveel ruimte nodig. Ik geloof niet dat jullie meer ruimte nodig hebben.'

'Hoe zou jij dat weten?' merkte Crozie op. 'Er is er in jouw vuurplaats nog nooit een geboren. Baby's hebben ruimte nodig, veel meer dan jij denkt.'

Pas toen ze het had gezegd besefte Crozie dat ze voor de eerste keer partij had gekozen voor Frebec. Ze dacht even na en kwam tot de conclusie dat hij misschien wel gelijk had. Misschien hadden ze wel meer ruimte nodig. Het was waar dat de Mammoetvuurplaats een plek was waar de mensen elkaar ontmoetten, maar het scheen Ayla meer status te geven dat ze in zo'n grote vuurplaats woonde. Hoewel iedereen hem als de hunne beschouwde toen Mamut er nog alleen woonde, zagen ze hem nu meer als de vuurplaats van Ayla, behalve dan bij ceremoniële bijeenkomsten. Een grotere ruimte voor de Kraanvogelvuurplaats zou de status van de bewoners misschien verhogen.

Iedereen scheen Crozies interruptie aan te grijpen om commentaar te leveren. Talut en Tulie wisselden een blik van ver standhouding en ze lieten de uitbarsting rustig over zich heen komen. Soms hadden de mensen er behoefte aan om zich te uiten. Tijdens de interruptie hadden Tulie en Barzec elkaar aangekeken en toen het weer rustig werd, stapte hij naar voren en vroeg om de staf. Tulie knikte instemmend alsof ze wist wat hij ging zeggen, hoewel ze niet met elkaar hadden gepraat.

'Crozie heeft gelijk.' zei hij en hij knikte in haar richting. Ze stond op, gevleid door de erkenning en Barzec rees in haar achting. 'Baby's hebben inderdaad ruimte nodig, veel meer dan je van die kleintjes zou verwachten. Misschien wordt het tijd voor een paar veranderingen, maar ik geloof niet dat de Mammoetvuurplaats ruimte moet afstaan. De behoeften van de Kraanvogelvuurplaats nemen toe, maar die van de Oerosvuurplaats worden kleiner. Tarneg woont weer in het kamp van zijn leidster en binnenkort zal hij met Deegie een nieuw kamp beginnen. Dan gaat zij ook weg. De Oerosvuurplaats heeft begrip voor de behoeften van een gezin dat groter wordt en daarom willen we wat ruimte afstaan aan de Kraanvogelvuurplaats.'

'Vind je dat een bevredigende oplossing, Frebec?' vroeg Talut.

'Ja,' antwoordde Frebec, die niet goed wist hoe hij moest reageren op deze onverwachte gang van zaken.

'Dan wil ik het aan jullie overlaten om samen uit te zoeken hoeveel ruimte de Oerosvuurplaats zal afstaan, maar het lijkt me redelijk dat er niets verandert voor Fralie haar baby heeft. Ben je het daarmee eens?'

Frebec knikte, nog diep onder de indruk. In zijn vorige kamp had hij het niet durven wagen om meer ruimte te vragen; als hij het had gedaan, hadden ze hem uitgelachen. Hij miste het recht en de status om zulke verzoeken te doen. Toen de ruzie met Crozie begon, had hij helemaal niet aan ruimte gedacht. Hij zocht gewoon een mogelijkheid om te reageren op haar grievende, zij het ook juiste, beschuldigingen. Hij begon te geloven dat ruimtegebrek al lang de oorzaak van de ruzies was geweest en deze keer had ze partij gekozen voor hem. Hij genoot van het succes. Hij had een slag gewonnen. Twee slagen: een tegen het kamp en een tegen Crozie. Terwijl de mensen zich verspreidden, zag hij dat Tulie en Barzec stonden te praten en hij vond wel dat hij hen behoorde te bedanken.

ik heb waardering voor jullie begrip,' zei Frebec tegen de leidster en de man van de Oerosvuurplaats.

Barzec zei, zoals gebruikelijk, dat dat niet nodig was, maar ze hadden het niet leuk gevonden wanneer Frebec niet had gewaardeerd dat ze zo inschikkelijk voor hem waren. Ze wisten heel goed dat de waarde van hun tegemoetkoming veel verder strekte dan een meter ruimte. Het betekende dat de Kraanvogelvuurplaats de status had om in aanmerking te komen voor zo'n gunst van de vuurplaats van de leidster, hoewel ze aan de status van Crozie en Fralie dachten toen Tulie en Barzec vooraf een wijziging van de grens tussen de beide vuurplaatsen met elkaar hadden besproken. Ze waren al vooruitgelopen op het feit dat de behoeften van de twee gezinnen zouden veranderen. Barzec had zelfs overwogen om het punt al eerder ter sprake te brengen, maar Tulie had voorgesteld te wachten op een geschikter moment, misschien als een geschenk voor de baby.

Ze wisten beiden dat dit het moment was. Er was alleen maar een blik en een knikje voor nodig om elkaar te begrijpen. En omdat Frebec slechts een symbolische overwinning had behaald, moest de Kraanvogelvuurplaats wel verzoeningsgezind zijn bij het regelen van de nieuwe grens. Barzec had net met trots opgemerkt hoe verstandig Tulie was toen Frebec naderde om zijn dank te betuigen. Terwijl Frebec terugliep naar de Kraanvogelvuurplaats, genoot hij nog na van het incident en ging de punten na waarop hij voor zijn gevoel had gewonnen, alsof het een spel was geweest dat ze in het kamp graag speelden.

In zeker opzicht was het ook een spel, het subtiele en serieuze spel om de rangorde dat door alle dieren wordt gespeeld die in groepen leven. Het is de methode die individuen toepassen om een plaats te veroveren in een bepaalde rangorde, zoals paarden in een kudde, wolven in een troep of mensen in een gemeenschap, opdat ze met elkaar kunnen leven. In dat spel werken twee tegengestelde krachten die beide even belangrijk zijn om te overleven: de individuele zelfstandigheid en het welzijn van de groep. Het is de bedoeling een dynamisch evenwicht te bereiken.

Onder bepaalde omstandigheden kunnen individuen soms bijna zelfstandig zijn. Een individu kan alleen leven, zonder zorgen over een rangorde, maar op den duur kan een individu niet leven zonder contact met anderen. De prijs zou uiteindelijk hoger zijn dan de dood. Het zou het uitsterven van de soort betekenen. Anderzijds werkt een volledige onderwerping van het individu aan de groep net zo vernietigend. Het leven is noch statisch noch onveranderlijk. Zonder individualiteit is er geen verandering en geen aanpassing. In een wereld waaraan de verandering eigen is zijn de soorten, die zich niet kunnen aanpassen, ook ten dode opgeschreven.

Mensen die in een gemeenschap leven, of die nu uit twee individuen bestaat of zo groot is als de wereld, zullen zich moeten schikken in een zekere rangorde, ongeacht de vorm van die gemeenschap. Algemeen aanvaarde omgangsvormen en gebruiken kunnen de wrijvingen wat afzwakken en de spanning wat draaglijker maken, die het handhaven van een werkbaar evenwicht binnen dat voortdurend veranderende systeem meebrengt. In sommige situaties hoeven de meeste individuen niet veel van hun persoonlijke onafhankelijkheid af te staan voor het welzijn van de gemeenschap. In andere gevallen kunnen de belangen van de groep de grootste persoonlijke offers van het individu eisen, tot zelfs zijn leven. Het hangt van de omstandigheden af wat het beste is, maar het extreme kan zich nooit lang handhaven en een samenleving houdt geen stand wanneer een paar mensen hun persoonlijke belangen laten prevaleren ten koste van de groep.

Ayla merkte dat ze vaak de gemeenschap van de Stam vergeleek met die van de Mamutiërs en ze begon er iets van te begrijpen door het verschil in de manier van leiding geven dat ze had opgemerkt bij Brun en het stamhoofd en de leidster van het Leeuwekamp. Ze zag Talut de Spreekstaf op zijn gebruikelijke plaats terugzetten en ze herinnerde zich nog dat ze Brun een betere leider vond dan Talut toen ze pas in het kamp van de Mamutiërs was. Brun zou eenvoudig een besluit hebben genomen en de anderen hadden het uitgevoerd, of ze het leuk vonden of niet. Dat zouden de meesten zich trouwens niet hebben afgevraagd. Brun hoefde nooit te argumenteren of te schreeuwen. Een scherpe blik of een kort bevel was voldoende om onmiddellijk ieders aandacht te krijgen. Zij had de indruk gekregen dat Talut geen baas kon blijven over die drukke, ruzieachtige mensen en dat ze geen respect voor hem hadden.

Nu was ze daar niet zo zeker meer van. Het leek haar moeilijker om een groep mensen te leiden die van mening waren dat iedereen, vrouw en man, het recht had vrijuit te spreken en te worden aangehoord. Ze vond nog steeds dat Brun een goede leider voor zijn groep was geweest, maar ze vroeg zich af of hij deze mensen wel had kunnen leiden, die zo openlijk voor hun meing uitkwamen. Het kon er luid en lawaaiig toegaan wanneer ieder een een mening had en niet aarzelde om die te uiten, maar Talut stond nooit toe dat bepaalde grenzen werden overschreden. Hoewel hij zeker over voldoende besluitvaardigheid beschikte om zijn wil aan de mensen op te leggen gaf hij de voorkeur aan een leiderschap op basis van vergelijk en eensgezindheid. Hij kon een beroep doen op bepaalde afspraken en opvattingen en hij had zijn eigen aanpak om de aandacht te krijgen, maar om de mensen te overtuigen waren andere capaciteiten nodig dan het toepassen van dwang. Talut kreeg respect door respect te tonen.

Op weg naar een groepje mensen bij de stookplaats keek Ayla om zich heen om te zien waar de jonge wolf was. Ze deed het onbewust en toen ze hem niet zag nam ze aan dat hij een plekje had gevonden om de drukte te ontvluchten.

'... Frebec heeft zijn zin gekregen,' zei Tornec, 'dank zij Tulie en Barzec.'

ik ben blij voor Fralie,' zei Tronie, die het een hele geruststelling vond dat de Rendiervuurplaats niet werd ingepalmd of verkleind. ik hoop dat Frebec nu een poosje rustig blijft. Hij heeft deze keer een hele ruzie veroorzaakt.'

ik houd niet van die ruzies,' zei Ayla, die zich herinnerde dat de ruzie was begonnen met de klacht van Frebec dat haar dieren meer ruimte hadden dan hij.

'Trek je er maar niets van aan,' zei Ranec. 'Het is een lange winter geweest. Zulk soort dingen gebeuren ieder jaar om deze tijd. Het is gewoon een verzetje en het brengt wat opwinding.'

'Maar hij hoefde niet zo'n drukte te maken om wat meer ruimte te krijgen,' zei Deegie. ik heb moeder en Barzec erover horen praten lang voordat hij erover begon. Ze waren van plan om de Kraanvogelvuurplaats meer ruimte te geven als geschenk voor Fralies baby. Frebec hoefde het alleen maar te vragen.'

'Daarom is Tulie zo'n goede leidster,' zei Tronie. 'Zij denkt aan zulke dingen.'

'Zij is goed, en Talut ook,' zei Ayla.

'Ja, dat is zo,' zei Deegie glimlachend. 'Daarom is hij nog steeds stamhoofd. Niemand kan zo lang leider blijven wanneer hij het respect van zijn mensen niet kan afdwingen. Ik denk dat Branag ook zo goed zal zijn. Hij had een goed voorbeeld aan Talut.' De warme gevoelens tussen Deegie en de broer van haar moeder gingen verder dan de formele verwantschap van een oom die de jonge vrouw, samen met de status en de nalatenschap van haar moeder, verzekerde van een hoog aanzien onder de Mamu-

tiërs.

'Maar wie zou er dan leider moeten worden wanneer men voor Talut geen ontzag had?' vroeg Ayla. 'En hoe?'

'Nou... eh...' begon Deegie. Toen wendden de jonge mensen zich tot Mamut om haar vraag te beantwoorden.

'Wanneer de oude leiders hun actief leiderschap overdragen aan een jongere broer en zuster—gewoonlijk verwanten die zijn gekozen—is er een leertijd, gevolgd door een ceremonie en dan worden de oude leiders adviseurs,' zei de medicijnman en leraar.

'Ja. Dat deed Brun ook. Toen hij jong was respecteerde hij de oude Zoug en luisterde naar zijn raad en toen hij ouder werd droeg hij het leiderschap over aan Broud, de zoon van zijn gezellin. Maar wat gebeurt er wanneer een kamp geen respect meer heeft voor zijn leider? Een jonge leider?' vroeg Ayla, heel belangstellend.

'Er zou niet meteen een andere leider komen,' zei Mamut, 'maar na een poosje zouden de mensen zich gewoon niet meer tot hem wenden. Ze zouden naar een ander gaan, iemand die met meer succes een jacht kon leiden, of de problemen beter kon oplossen. Soms doet men afstand van het leiderschap, soms gaat een kamp uit elkaar. Sommigen gaan met de nieuwe leider mee en anderen blijven bij de oude. Gewoonlijk doen de leiders niet zo gemakkelijk afstand van hun positie of gezag en dat kan problemen geven, zelfs ruzies. Dan moet de beslissing worden overgelaten aan de Raadslieden. Het stamhoofd of de leidster die het leiderschap heeft vervuld met iemand die de moeilijkheden veroorzaakte, of verantwoordelijk wordt gesteld voor een probleem, kan zelden een nieuw kamp beginnen, hoewel het misschien niet haar... ' Mamut aarzelde en Ayla zag dat hij een scherpe blik wierp op de oude vrouw van de Kraanvogelvuurplaats die met Nezzie stond te praten, '... of zijn schuld is. De mensen willen leiders op wie ze kunnen bouwen en ze wantrouwen degenen die problemen hebben gehad... of erger.'

Ayla knikte en Mamut wist dat ze hem begreep, niet alleen wat hij had gezegd, maar ook wat hij liet doorschemeren. Het gesprek ging verder, maar Ayla's gedachten dwaalden af naar de Stam. Brun was een goede leider geweest, maar wat zou zijn Stam doen wanneer Broud dat niet was? Ze vroeg zich af of ze een nieuwe leider zouden nemen en wie dat zou zijn. Het duurde nog een hele tijd voor de zoon van Brouds gezellin oud genoeg was. Opeens werd ze weer herinnerd aan de bezorgdheid die het moeilijk maakte om haar aandacht bij het gesprek te houden.

'Waar is Wolf?' zei ze.

Ze had hem niet meer gezien vanaf het moment dat de ruzie begon, en de anderen ook niet. Iedereen begon te zoeken. Ayla zocht bij haar bed en vervolgens in alle hoeken van de vuurplaats, ook achter de gordijnen, waar de mand met as en paarde- mest stond, die ze de jonge wolf had laten zien. Ze kreeg hetzelfde gevoel van paniek dat een moeder heeft wanneer haar kind zoek is.

'Hier is hij, Ayla!' hoorde ze Tornec zeggen en dat was een opluchting, maar haar maag kromp ineen toen hij eraan toevoegde, 'Frebec heeft hem.' Haar verrassing steeg echter ten top toen ze hem zag aankomen. Ze was niet de enige die hem ongelovig aanstaarde. Frebec, die nooit een gelegenheid voorbij liet gaan om Ayla's dieren, of haarzelf, te kleineren, om de manier waarop ze met ze omging, hield de jonge wolf zachtjes wiegend in zijn armen. Hij gaf de wolf aan haar over, maar ze bemerkte een moment van aarzeling, alsof hij met tegenzin afstand deed van het schepseltje en ze zag een zachtere uitdrukking in zijn ogen dan ze ooit van hem had gezien.

'Hij moet bang geworden zijn,' legde Frebec uit. 'Fralie zei dat hij opeens bij de vuurplaats zat te janken. Ze wist niet waar hij vandaan kwam. De meeste kinderen waren er ook en Crisa- vec pakte hem en zette hem op een voorraadplank bij het hoofdeind van zijn bed, maar daar zit een diepe nis in de wand. Die loopt een heel stuk de heuvel in. De wolf heeft hem gevonden, kroop er helemaal in tot het eind en toen wou hij er niet meer uitkomen.'

'Die nis deed hem aan zijn hol denken,' zei Ayla.

'Dat zei Fralie ook. Zij kon er niet in om hem te pakken, want ze is te dik en ik denk dat ze bang was nadat ze Deegie had horen vertellen hoe jij in dat wolvehol ging. Ze wou ook niet dat Crisa- vec erin ging. Toen ik kwam, moest ik erin om hem te pakken.' Frebec wachtte even en toen hij doorging klonk er verbazing uit zijn stem. 'Toen ik bij hem kwam, was hij zo blij dat hij me zag dat hij mijn hele gezicht likte. Ik had moeite om hem te laten ophouden.'

Frebec probeerde een wat gereserveerde en onverschilliger houding aan te nemen om het feit te verdoezelen dat hij zichtbaar was getroffen door het natuurlijke, vertederende gedrag van de bange kleine wolf. 'Maar toen ik hem neerzette, begon hij te janken en hij bleef janken tot ik hem weer oppakte.' Er stonden nu verscheidene mensen om hen heen. ik weet niet waarom hij de Kraanvogelvuurplaats, of mij heeft uitgekozen om heen te rennen toen hij een veilig plekje zocht.'

'Hij beschouwt het kamp nu als zijn troep en hij weet dat jij bij het kamp hoort, vooral nu je hem uit het hol hebt gehaald dat hij had gevonden,' antwoordde Ayla die probeerde de situatie te verklaren.

Frebec had in een overwinningsroes verkeerd toen hij naar zijn vuurplaats terugging en er was nog iets dat hem een ongewoon warm gevoel gaf: het gevoel erbij te horen, als een gelijkwaardig lid van de groep. Ze hadden hem niet genegeerd of belachelijk gemaakt. Talut had steeds naar hem geluisterd alsof hij de status had die dat rechtvaardigde en Tulie, de leidster, had hem zelf aangeboden iets van haar ruimte af te staan. Crozie had zelfs partij voor hem gekozen.

Toen hij Fralie zag, kreeg hij een brok in de keel. Ze was zijn gezellin, die werd gewaardeerd om haar hoge status en zij had dit allemaal mogelijk gemaakt; zijn mooie zwangere vrouw, die spoedig het eerste kind van zijn eigen vuurplaats zou baren, de vuurplaats die Crozie hem had gegeven, de Kraanvogelvuurplaats. Het had hem geïrriteerd toen ze zei dat de wolf was weggekropen in de nis, maar hij was verrast dat het jonge dier tegenover hem zo aanhankelijk was, ondanks zijn ruwe woorden. Zelfs de jonge wolf accepteerde hem en wou alleen door hem worden gesust. En Ayla zei dat het kwam omdat de wolf wist dat hij bij het Leeuwekamp hoorde. En dat wist zelfs een wolf.

'Je kunt hem in het vervolg beter hier houden,' waarschuwde Frebec terwijl hij zich omdraaide om weg te gaan. 'En pas goed op hem. Anders kunnen ze wel op hem trappen.'

Toen Frebec weg was, keken verscheidene mensen die eromheen stonden elkaar stomverbaasd aan.

'Wat een ommekeer. Ik vraag me af wat er met hem gebeurd is,' zei Deegie. 'Als ik niet beter wist, zou ik zeggen dat hij Wolf echt wel mag!'

'Dit had ik nooit van hem verwacht,' zei Ranec, die nooit zoveel waardering had gevoeld voor de man van de Kraanvogelvuurplaats.