Inleiding
Dit zou een sprookje uit Duizend-en-één-nacht kunnen zijn, behalve dan dat het gebeurde in de jaren tachtig, en dat het een levende nachtmerrie bleek te zijn in plaats van een droom.
Jemen is een van de armste landen ter wereld, waar een groot deel van de bevolking nog leeft zoals ze dat in de afgelopen duizend jaar heeft gedaan. De meeste mannen die gezond van lijf en leden zijn, gaan in het buitenland werken om geld naar huis te kunnen sturen voor voedsel. Hun vrouwen blijven in het dorp achter, verborgen achter een sluier, zorgend voor het gezin, met uitputtende arbeid en geen verlichting aan deze kant van het graf.
Het is een trotse, gevaarlijke, primitieve wereld, waar de mannen totaal domineren en de vrouwen hun lot in het leven moeten aanvaarden, wat kan inhouden dat ze al op negenjarige leeftijd worden uitgehuwelijkt aan jongens die ze nauwelijks kennen, iedere dag van hun leven een paar kilometer moeten lopen naar een bron om water naar huis te brengen, of gewassen in dorre grond moeten aanplanten en oogsten, met weinig meer dan een handschopje, jaar na jaar.
Wanneer twee meisjes uit Birmingham, Nadia en Zana Muhsen, door hun vader op vakantie worden gestuurd naar Jemen, wordt hun verteld dat ze avontuur tegemoet kunnen zien. Ze krijgen te horen dat ze fantastische stranden, ongezadeld paardrijden en kameelraces kunnen verwachten. In plaats daarvan ontdekken ze dat ze zijn uitgehuwelijkt, op veertien- en vijftienjarige leeftijd, aan jongens in tribale dorpen in de streek Mokbana.
In deze middeleeuwse wereld hebben de vrouwen praktisch geen rechten en absoluut geen zeggenschap over hun eigen leven. Ze zijn volkomen in de macht van de mannen in de familie. De mannen hebben zo hun eigen wetten. Vreemdelingen die zich wagen in de bergen en vragen stellen, verdwijnen gewoon.
Nadia en Zana waren niet de eerste meisjes uit landen als Engeland en Amerika die in een huwelijk en in een leven van onderworpenheid in Jemen werden gelokt, maar Zana was wèl de eerste die wist te ontsnappen, met hulp van haar moeder en de Britse media.
Het kostte hun moeder zes jaar om de meisjes te vinden, verborgen in de bergen, en nog eens twee jaar om een manier te vinden om Zana het land uit te krijgen. Maar noch Zana noch haar moeder gaf ooit de hoop of de strijd op. Hoewel Zana werd gedwongen om uiterlijk een Jemenitische vrouw te zijn, net zoals de mannen daar haar wilden zien, bleef ze altijd dromen over haar terugkeer naar Engeland en haar familie. Ze liet nooit toe dat ze haar geest zouden breken door het eindeloze werk, de klappen, de ziekten, de geestelijke wreedheid, de verkrachtingen of de kwelling van het baren van een kind zonder enige voorzieningen.
In de acht jaar als Arabische boerenvrouw verkreeg Zana een ongeëvenaard inzicht in het leven van de vrouwen daar, en hoe het leven nog niet eens zo lang geleden moet zijn geweest voor vrouwen in vele andere landen, voordat dingen als stromend water, elektriciteit, contraceptie, narcose, gelijke rechten voor man en vrouw en medische zorg een vanzelfsprekendheid werden.
Nadia is nog steeds een gevangene in de streek Mokbana, en door het schrijven van dit boek hoopt Zana de mannen die haar zus gevangen houden, te laten inzien hoe erg ze haar laten lijden door haar een levensstijl op te dringen die voor hen heel gewoon lijkt, maar die zoveel pijn veroorzaakt voor meisjes die er niet mee zijn opgegroeid.