12

‘Hier, op het drielandenpunt. Hier viel het laatste slachtoffer. Ene Rex Cremer. Een Duitser.’ Jacques Meekers tikte met zijn wijsvinger op de stafkaart van Wolfheim en omgeving. ‘Eigenlijk gebeurde het ongeluk nog voor de dood van de dokter, maar het slachtoffer stierf pas die avond in het ziekenhuis van Aken. En wij hoorden het ook pas achteraf. De volgende dag. Want de gebeurtenissen hier en in La Chapelle overheersten natuurlijk alles. Maar die man reed dus veel te hard. Verschillende getuigen hadden het gezien. Met hoge snelheid reed hij vanaf deze kant van de Vaalserberg het drielandenpunt op, toen er op hetzelfde ogenblik van de andere kant, vanuit Vaals, een autobus aankwam. De buschauffeur toeterde nog, en die man, die Duitser, moet zo geschrokken zijn dat hij zijn stuur helemaal omgooide. De bus kon hij nog ontwijken, maar het gat niet meer. Die enorme bouwput waar de nieuwe toren werd opgetrokken. De man reed dwars door de omheining dat gat in. Een van de betonnen pijlers ging...’

‘Het is al goed, Jacques. Dat verhaal heb je al honderd keer verteld. En dat ongeluk staat toch los van de andere gebeurtenissen. Het was louter toeval.’

‘En kijk, zie je,’ negeerde Jacques Meekers de opmerking, ‘als je van hier, van het huis van de dokter, waar de walnoot stond, een lijn trekt naar het drielandenpunt, dan zie je hoe het onheil zich heeft verspreid zoals de wortels van de boom.’

Op zaterdag 19 mei 1990 werd de nieuwe Boudewijntoren op het drielandenpunt officieel ingehuldigd. Onder de talrijke aanwezigen bevonden zich Lothar en Vera Weber. Ze hadden een reiswieg bij zich met daarin hun baby, die net op die dag vier maanden oud was geworden. Het was een jongen. Ze hadden hem Isaak genoemd.

Twee dagen eerder hadden ze goed nieuws gekregen. De testen in het ziekenhuis hadden aangetoond dat het gehoor van de jonge Isaak normaal was. Dat was een enorme geruststelling, zeker na het slechte nieuws dat ze bij de geboorte hadden gekregen.

Het was de eerste keer dat ze met hun zoon in het openbaar kwamen. Nu kon het. Nu de operatie achter de rug was. Het was mooi gedaan. Keurig. Met de modernste technieken. Daardoor zou er later amper nog wat van te zien zijn. Een onopvallend litteken. Niet meer zoals vroeger.

Vele inwoners kwamen die middag het kind bewonderen en allemaal keken ze terloops naar de afwijking. Toch zei niemand er wat van. Zoals er ook de afgelopen vier maanden niemand wat van had gezegd. En toch wist iedereen wanneer en waar het precies was gebeurd. Die dag op de Calvarieberg, toen Vera zo geschrokken was. Toen was het gebeurd. Op dat moment moest ze immers al zwanger zijn geweest.