10 De reuzin van Scheveningen

Ook in de Lage Landen woonden lang geleden reuzen. Zo woonde er een reuzin op de Hillegersberg bij Rotterdam, een reus in Leiden en een reuzin in Scheveningen. Zij bewees dat je zelfs niet veilig was voor een boze reuzin wanneer je met een schip een eind de Noordzee opvoer!

Scheveningen, in de 10 e eeuw n.Chr., J.R.W. Sinninghe – Toen heer Lem koning was, leefde er een reuzin, Walberech, die haar kudde weidde op de plaats waar nu Den Haag ligt. Zo groot was ze, dat ze van Holland naar Engeland door de zee kon waden, zonder te verdrinken.

Eens op een nacht hield een schip met Engelse zeerovers op de kust aan en landde in Scheveningen. De rovers gingen naar het weiland, vingen al het vee, droegen het aan boord en zeilden weg, zonder dat iemand hen had gehoord. De volgende morgen zocht Walberech vergeefs naar haar kudde, maar toen zij op het duin was geklommen, meende ze heel in de verte het roversschip te zien. Dwars door de zee waadde ze ernaartoe, zodat ze tot haar schouders in het water liep. Bij het schip van de zeerovers gekomen, tilde zij het met een vinger op en wierp het met zo’n kracht in zee, dat het tot op de bodem zonk. Maar eerst had zij haar kudde in veiligheid gebracht. Twaalf vette ossen droeg ze onder haar linkerarm, tweeëntwintig paarden onder haar rechterarm en de schaapskudde liep rond over haar hoofd. Toch vond zij nog gelegenheid om de rovers uit het water te vissen en met huid en haar te verzwelgen.

Wanneer dit verhaal zich af zou spelen is niet precies bekend. De vage aanduiding ‘toen heer Lem koning was’ verwijst naar een tweede reuzensage die in 1918 werd opgetekend door J. Cohen. Deze gaat als volgt: ‘In oude tijden – ’t is algemeen bekend – werden Holland en Friesland door reuzen bewoond. Een van hen, Lem genaamd, had er te Leiden zijne woonplaats. Deze kreeg van een reuzin een zoon, die hij ook Lem noemde, en die daarom gewoonlijk Lem de Tweede heet. Toen de knaap volwassen en ridder geworden was, stichtte hij in de nabijheid van Leiden ene stad en noemde deze naar zichzelf Haarlem (Heer Lem).’ Haarlem ontstond in de tiende eeuw na Christus.