5
Het stripje

Een paar weken later lagen we in bed te lezen toen Jenny haar boek dichtklapte en zei: ‘Het is waarschijnlijk niets.’

‘Wat is waarschijnlijk niets?’ zei ik afwezig, zonder van mijn boek op te kijken.

‘Ik ben over tijd.’

Nu was ik een en al oor. ‘Over tijd? Echt?’ Ik keek haar aan.

‘Dat komt wel eens voor. Maar het is nu al langer dan een week. En ik voel me ook een beetje raar.’

‘Hoe raar?’

‘Alsof ik buikgriep heb of zo. Ik nam laatst bij het avondeten een slokje wijn en ik dacht dat ik zou overgeven.’

‘Dat is niets voor jou.’

‘Alleen al bij de gedachte aan alcohol word ik misselijk.’

Ik wilde het niet zeggen, maar ze was de laatste tijd ook nogal chagrijnig.

‘Denk je –’ wilde ik vragen.

‘Ik weet het niet. Wat denk jij?’

‘Hoe moet ik dat weten?’

‘Ik had het bijna niet gezegd,’ zei Jenny. ‘Gewoon voor het geval dat – je weet wel. Ik wil geen ongeluk over ons afroepen.’

Op dat moment realiseerde ik me hoe belangrijk dit voor haar was – en voor mij ook. Op de een of andere manier was het ouderschap bij ons binnengeslopen; we waren klaar voor een baby. We lagen daar lange tijd naast elkaar en zeiden niets, maar keken strak

voor ons uit.

‘We komen nooit in slaap,’ zei ik ten slotte.

‘Ik word gek van de spanning,’ erkende ze.

‘Kom op, kleed je aan,’ zei ik. ‘Laten we naar de apotheek rijden en een doe-het-zelftest kopen.’

We trokken een korte broek en een T-shirt aan en deden de voordeur open terwijl Marley met grote sprongen voor ons uit ging, dolgelukkig bij het vooruitzicht van een avondlijk ritje. Hij stond op zijn achterpoten bij onze kleine Toyota Tercel te dansen, te schudden zodat het kwijl van zijn kaken spatte, en te hijgen, terwijl hij volkomen buiten zichzelf het grote moment afwachtte dat ik het achterportier opendeed. ‘Goh, je zou haast denken dat hij de vader was,’ zei ik. Toen ik het achterportier opendeed, sprong hij met zo’n zwierige zwaai op de achterbank dat hij in een boog naar de andere kant zeilde, waar hij pas stopte toen hij met een luide bonk, maar kennelijk zonder nadelige gevolgen, met zijn kop tegen het tegenovergelegen raampje terechtkwam.

De apotheek was tot middernacht open, en ik wachtte met Marley in de auto terwijl Jenny naar binnen holde. Er zijn een paar dingen die mannen gewoon niet horen te kopen, en zwangerschapstests komen aardig in de buurt van de eerste plaats op die lijst. De hond drentelde jankend op de achterbank heen en weer terwijl hij zijn ogen strak op de deur van de apotheek gericht hield. Zoals altijd wanneer hij opgewonden was, hijgde en kwijlde hij heftig.

‘O, ga in godsnaam liggen,’ zei ik tegen hem. ‘Wat dacht je dat ze ging doen? Stiekem de achterdeur uitglippen?’ Hij reageerde door zich woest te schudden en mij te besproeien met een regen van hondenkwijl en losse haren. We waren gewend geraakt aan Marley’s eigen idee van etiquette en hadden altijd een handdoek voor noodgevallen voorin liggen, waarmee ik mezelf en het interieur van de auto droog veegde. ‘Houd vol,’ zei ik. ‘Ik ben er tamelijk zeker van dat ze van plan is om terug te komen.’

Vijf minuten later was Jenny terug met een zakje in haar hand. Toen we van het parkeerterrein reden, zette Marley zijn schouders klem tussen de kuipstoelen van onze kleine hatchback, terwijl hij zijn voorpoten op de middenconsole zette en met zijn neus de achteruitkijkspiegel raakte. Bij iedere bocht die we namen, klapte hij voorover op de handrem. En na iedere val kwam hij onverstoorbaar en blijer dan ooit naar boven en nam zijn plekje weer in.

Een paar minuten later stonden we thuis in de badkamer met het setje van $8,99 uitgespreid op de zijkant van de wastafel. Ik las de instructies voor. ‘Oké,’ zei ik. ‘Hier staat dat het in negenennegentig procent van de gevallen klopt. Het eerste wat je moet doen is in dit bekertje plassen.’ De volgende stap was een smal plastic stripje in de urine onderdompelen en het vervolgens in een buisje met een oplossing stoppen dat erbij geleverd was. ‘Wacht vijf minuten,’ zei ik. ‘Daarna laten we het een kwartier in de tweede oplossing zitten. Als het blauw wordt, ben je officieel met jong, meid!’

We telden de eerste vijf minuten af. Toen stopte Jenny het stripje in de tweede oplossing en zei: ‘Ik kan er niet naar blijven kijken.’

We liepen de zitkamer in en praatten over koetjes en kalfjes terwijl we net deden alsof we op niets belangrijkers zaten te wachten dan tot het water kookte. ‘Die Miami Dolphins, toch, hè?’ zei ik lollig. Maar mijn hart ging als een bezetene tekeer, en er kwam een angstig gevoel in me op. Als de test positief was, nou, dan zou ons leven voorgoed veranderen. Als hij negatief was, dan zou Jenny er stuk van zijn. Het begon tot me door te dringen dat voor mij waarschijnlijk hetzelfde zou gelden. Een eeuwigheid later ging de timer af. ‘Daar gaan we dan,’ zei ik. ‘Maar hoe het ook uitpakt, je weet dat ik van je hou.’

Ik liep naar de badkamer en viste het stripje uit het buisje. Er was geen twijfel mogelijk, hij was blauw. Zo blauw als de diepste oceaan. Een vol, donker marineblazerblauw. Een blauw dat met geen andere kleur verward kon worden. ‘Gefeliciteerd, schat,’ zei ik.

‘O God,’ was het enige dat ze kon uitbrengen en ze liet zich in mijn armen vallen.

Terwijl we daar met onze armen om elkaar heen en onze ogen dicht bij de wastafel stonden, werd ik me langzaam bewust van een beweging aan onze voeten. Ik keek omlaag en daar stond Marley te kronkelen terwijl zijn kop op en neer ging en zijn staart zo hard tegen de deur van de linnenkast beukte dat ik dacht dat hij er een deuk in zou slaan. Toen ik me bukte om hem te aaien, ontweek hij me. O jee. Het was de Marley-mambo en dat kon maar één ding betekenen.

‘Wat heb je nu weer?’ zei ik en ging hem achterna. Hij liep met lange stappen de zitkamer in, waarbij hij ervoor zorgde dat hij net buiten mijn bereik bleef. Toen ik hem eindelijk in het nauw had gedreven en zijn kaken van elkaar had gewrikt, zag ik in eerste instantie niets. Toen zag ik iets achterop zijn tong, balancerend op het randje, klaar om de stortkoker in te gaan. Het was smal, lang en plat. En zo blauw als de diepste oceaan. Ik stak mijn hand in zijn bek en viste ons positieve teststripje eruit. ‘Sorry dat ik je moet teleurstellen, maat,’ zei ik, ‘maar dit gaat het album in.’

Jenny en ik begonnen te lachen en bleven nog lang nalachen.

We hadden heel veel lol terwijl we speculeerden over wat er in dat grote blokhoofd van hem omging. Mmm, als ik het bewijs vernietig, dan vergeten ze dit onfortuinlijke voorval misschien helemaal, en dan hoef ik mijn kasteel uiteindelijk toch niet met een indringer te delen.

Toen pakte Jenny hem bij zijn voorpoten, hees hem omhoog en danste de kamer met hem rond. ‘Je wordt oom!’ zong ze. Marley reageerde op zijn kenmerkende manier – door naar voren te duiken en een grote, natte tong vol op haar mond te planten.

De volgende dag belde Jenny me op mijn werk. Ze klonk jubelend. Ze was net terug van de dokter, die officieel de uitkomst van onze doe-het-zelftest had bevestigd. ‘Hij zegt dat alles er klaar voor is,’ zei ze.

De avond ervoor hadden we op de kalender teruggeteld om de datum van de bevruchting vast te stellen. Ze maakte zich zorgen dat ze al zwanger was toen we een paar weken daarvoor als wilden vlooien hadden uitgeroeid. Het kon toch niet goed zijn dat ze zich aan al die verdelgingsmiddelen had blootgesteld? Ze legde haar bezorgdheid aan de dokter voor, en hij zei dat ze zich waarschijnlijk geen zorgen hoefde te maken. Maar je moet ze nu niet meer gebruiken, raadde hij haar aan. Hij gaf haar een recept voor zwangerschapsvitamines en zei dat hij haar over drie weken wilde terugzien voor een echo, een proces van geluidsgolven die in beelden omgezet worden waardoor wij onze eerste glimp van de kleine foetus die in Jenny’s buik groeide konden opvangen.

‘Hij zei dat we een videoband moeten meenemen,’ zei ze, ‘zodat we onze eigen kopie kunnen bewaren voor het nageslacht.’

Ik maakte er een aantekening van in mijn bureauagenda.