Valentijnsdag

In het begin van onze relatie woonden we in een piepklein huisje en hadden we helemaal niets. Sertan ontving een uitkering. Zijn moeder gaf ons dekens en kussens. Ze naaide ze allemaal met de hand, omdat ze van zijn vader geen naaimachine mocht kopen. Hij was een extreem gierige man en later kwam ik erachter dat Sertan veel op hem leek.

Ik vermoed dat de moeder van Sertan een nog erger leven heeft gehad dan ik. Ze had diabetes, haar nieren werkten niet goed en de laatste jaren kon ze nauwelijks lopen, maar haar man dwong haar altijd tot seks.

Sertan is net zo gierig en grof als zijn vader. Alleen voor Valentijnsdag kreeg ik een bloemetje, verder niets.

Ik ben nog steeds zo depressief dat het gewoon pijn doet. Daarom slik ik pillen die me onverschillig maken. Efexor. Elke dag eentje. Sindsdien huil ik vrijwel niet meer.

Ik weet dat die pillen niet goed voor me zijn en ik doe mijn best om te stoppen, maar dat lukt me niet. Als ik de dosis verlaag, krijg ik hoofdpijn en nachtmerries.

Hoe lang blijf ik nog zitten in de wachtkamer van het geluk? Kun je je eigen levensloop beïnvloeden of ligt het allemaal in de handen van het lot? Allebei een beetje misschien. Door een samenloop van omstandigheden begin je met pillen, maar je kiest er wel zelf voor. En als je lot je een kwartje geluk toewerpt, kun je daar zelf een euro van maken. Maar het rad van fortuin en het noodlot zitten beide in de weegschaal van je bestaan. Geluk en pijn proberen elkaar in evenwicht te houden, net als ziekte en gezondheid, leven en dood. Pas als je je ogen sluit, komt de weegschaal in balans.

 

Vandaag is het Valentijnsdag. Als mijn man me ontbijt op bed en een cadeautje brengt, moet ik onwillekeurig aan Anna denken. Ze schoot onlangs in de lach, toen ze vertelde dat Sertan de gewoonte had om haar op Valentijnsdag een boeket bloemen te geven.

‘Wat is daar zo grappig aan?’ vroeg ik.

‘Gewoon het idee dat hij die dag voor al zijn vriendinnen een bloemetje moest kopen. Hij heeft waarschijnlijk een flinke korting bij de bloemist gekregen, omdat hij tientallen boeketten bestelde.’

 

Het eerste wat ik altijd ’s ochtends doe, is de krant lezen. Ook op Valentijnsdag. Vandaag begint een van de grootste rechtszaken tegen vrouwenhandelaren in Nederland. Een bende van 45 mensen heeft tientallen vrouwen tot prostitutie gedwongen. De pooiers tatoeëerden hun initialen op de slachtoffers en lieten ze zeven dagen per week werken. De vrouwen werden tot abortussen en borstvergrotingen gedwongen. Bodyguards probeerden te verhinderen dat ze ontsnapten. De slachtoffers moesten zelf de salarissen van de bodyguards betalen.

’s Middags laat ik het stuk aan Anna lezen.

‘Dat zijn dingen die ik allang weet,’ zegt ze.

‘Dit is toch schokkend?’

‘Ach, er gebeuren elke dag schokkende dingen op deze wereld,’ reageert Anna laconiek. ‘Een ambtenaar bleek laatst zeshonderdduizend euro van zijn werkgever te hebben gestolen om een prostituee uit het vak te helpen stappen. Met het geld opende ze een nieuw bordeel.’

‘Veel mannen schijnen smoorverliefd te worden op prostituees.’

‘Ja, dat weet ik ook wel. Een vriendin van mij die een tijdje op de Wallen werkte, trouwde ook met een klant en ze kregen samen kinderen. Later begon hij haar te schoppen en te slaan. Tot bloedens aan toe. Ze ontvluchtte haar huis en stond midden in de nacht bij me op de stoep, samen met haar kinderen. Sertan was op dat moment voor zaken in Turkije, dus het was geen enkel probleem dat ze bleven logeren. Toen hij terugkwam, werd hij woedend. Hoe kon ik iemand in huis nemen die ik alleen van het schoolplein kende? Zij en de kinderen moesten oprotten. Ik smeekte hem huilend om haar nog even de tijd te geven om een eigen woning te vinden. Uiteindelijk stemde hij er mee in, mits ze haar eigen eten betaalde.

Na een maand keek ik met andere ogen naar de situatie. Onze woning was te krap voor zoveel mensen, maar mijn vriendin en haar kinderen maakten geen aanstalten om weg te gaan.

Ik zei op een dag heel vriendelijk tegen haar dat het tijd werd om andere woonruimte te zoeken. Ze ging vervolgens iedereen vertellen dat ik haar het huis uit probeerde te zetten en dat haar kinderen door mij op straat zouden belanden. Ik vond dat heel ondankbaar. Ze had min of meer mijn huis ingenomen en ze wilde niet weg.’

‘Weet je wat het ergste was?’ vraagt Anna na een korte pauze. ‘Toen ze een nieuwe woning had geregeld, belde ze mijn man op of hij thee bij haar wou drinken. Ze ging ook met hem chatten op internet. Dat vond ik niet normaal meer. Sertan dacht eerst dat het een grapje was, maar ze probeerde hem echt te versieren. Hij riep me op een gegeven moment: kom eens even kijken wat je vriendin schrijft.’

‘Vind je het niet een beetje vreemd dat veel van jouw vriendinnen je man proberen te versieren?’

‘Hij zal vast wel een aanleiding daartoe hebben gegeven, maar toch: zoiets doe je gewoon niet.’

‘Heb je nog steeds vertrouwen in mannen na alles wat je meegemaakt hebt?’

‘Ik zal wel moeten,’ zegt Anna. ‘Ik wil niet de rest van mijn leven eenzaam blijven. Eigenlijk ben ik al een beetje op zoek. Via internet.’

Ik trek mijn wenkbrauwen op. ‘Via internet? Weet je hoeveel mensen op die datingsites de perfecte versie van zichzelf spelen?’

‘Ach, het is meer een leuk tijdverdrijf,’ reageert Anna. ‘Ik geloof niet meer in romantische sprookjes. Het leven heeft me cynisch gemaakt.’

‘Blijkbaar niet cynisch genoeg, anders ga je niet op internet daten.’

Ze geeft het niet op: ‘Ik mis al zo lang een hand op mijn schouder, iemand die me als een vrouw behandelt. Ik weet dat het een kwestie van geluk is om de juiste man te ontmoeten, maar geluk moet je soms wel een handje helpen.’

 

De komende tijd praten we steeds vaker over datingsites op internet. Ik twijfel er aan of Anna daar het geluk vindt, maar ik zie haar wel opbloeien en steeds meer zelfvertrouwen krijgen. Ze vertelt me dat ze eerst een profiel zonder foto plaatste en daar een aantal reacties op kreeg. Toen ze later een foto van zichzelf erbij zette, kreeg ze opeens vijftig mailtjes per dag.

‘En, zit er nog iets bruikbaars tussen?’

‘Ja, een man uit Den Haag. Je wilt niet weten wat voor mooie teksten hij schrijft. Zo romantisch...’

‘Sertan kon ook heel romantisch zijn. Of ben je dat vergeten?’

‘Niet alle mannen zijn loverboys,’ zegt Anna.

‘Gelukkig niet. Maar ook niet alle mannen zijn in werkelijkheid zo leuk als ze op internet lijken.’

‘Wat weet je allemaal van internetdaten?’

‘Niet veel, maar ik heb een keer een profiel aangemaakt op een datingsite met de bedoeling er een artikel over te schrijven.’

‘Dat heb je me helemaal niet verteld,’ zegt Anna.

‘Er valt ook weinig te vertellen. Behalve dat de meeste mannen die contact zochten zich als vrijgezel voorstelden en dat vervolgens niet bleken te zijn.’

‘Dave is wel een vrijgezel, hoor,’ zegt Anna. ‘Eigenlijk vind ik het een beetje te privé, maar ik ga je toch iets doormailen. Dan zie je zelf hoe leuk en betrouwbaar hij is.’

 

Dezelfde dag krijg ik inderdaad een bestand vol romantische uitspattingen. Stiekem vind ik het een beetje jammer dat ze niet voor mij zijn bedoeld, want de teksten zijn inderdaad mooi geschreven.

 

Seconden veranderen in oceanen van tijd als we contact maken. Ik wil dat moment rekken, eindeloos rekken. Ik verlang naar je verleidelijke glimlach, naar je schoonheid die mijn netvlies streelt. En ik ga op zoek naar jouw grens... mijn grens... de grens tussen mijn hoofd en mijn hart. Ik ben een koorddanser.

Kus,

Jouw aanbidder ;-)

 

PS: Grenzen opzoeken is spannend, grenzen verleggen... doodeng. Althans voor mij, want ik ben geen ervaren koorddanser.

 

Waar ik vooral bang voor ben is dat Anna voor de tweede keer de grip op haar leven verliest. Mannen op een bepaalde leeftijd zijn net als parkeerplaatsen: de goede zijn altijd bezet.

Eigenlijk moeten we denken met ons hart en voelen met ons verstand, dan pas zijn we onkwetsbaar. Helaas is dit makkelijker gezegd dan gedaan.

Op internet is het op het eerste gezicht niet zo moeilijk om geschikte partners te vinden. De afstand doet ze ideaal lijken, want afstand creëert begeerte. Mensen houden nu eenmaal van moeilijk bereikbare dingen. Maar dat hele internetrelatiegedoe is wat mij betreft zo nep als maar kan. Al die leuke dingen over uitgaan, strandwandelingen en romantiek, die dertigers in hun profielen zetten, kunnen gewoon niet kloppen. Anders had hun vorige partner ze beslist niet verlaten.

Soms vraag ik me af waar ik me druk om maak. Het is Anna’s leven en ze moet zelf weten of ze via internet gaat daten of niet.

Ik geloof dat ik mijn objectiviteit begin te verliezen. Ik probeer niet meer alleen een boek over haar te schrijven, maar ik wil zelf een stukje van haar leven worden. Eerst stond ik kritisch aan de zijkant alles te observeren, maar nu wil ik opeens het veld van haar leven op stormen en Anna beschermen. Doe ik precies hetzelfde als zij: beseffen dat iets fout is en toch ermee doorgaan?