Gevangenisbezoek

Mijn man beloofde me altijd een gouden toekomst. Hij maakte me wijs dat hij nog een paar jaar moest doorsparen. Dan zou hij financieel onafhankelijk zijn. We zouden een huis in Turkije kopen en daar lekker lang op vakantie gaan.

Ik zag dat helemaal zitten: een huis aan zee. Het leek me leuk om daar boeken te lezen en te schilderen. Achteraf vraag ik me af hoe ik zo naïef kon zijn.

Mijn hersenen hebben kamertjes waar ik nog nooit ben geweest en die ik nu pas ontdek. Als ik de beelden van mijn leven terugspoel, zie ik dat onze relatie net een slecht gemaakte film is waarin hij de hoofdrol speelt en ik een onbelangrijk bijrolletje. Ik zat jarenlang gevangen in een kunstmatige wereld die hij voor mij creëerde.

 

‘Ik ben vandaag naar de gevangenis geweest om Sertan te bezoeken,’ zegt Anna.

‘Waarom? Je wilde het contact met hem toch tot een minimum beperken?’

‘Ja, maar hij klonk zo zielig aan de telefoon. Hij vroeg of ik op bezoek kon komen om wat dingen te bespreken. Zijn vriendin is op vakantie naar het buitenland.’

‘Aha, en dan mag jij komen opdraven om hem te vermaken.’

‘Daar kwam het achteraf op neer. En hij wilde dat ik huurders zoek voor zijn woning, omdat hij zijn familie niet vertrouwt.’

‘Zijn probleem. Je gaat het toch niet doen, hè?’

‘Nou, ik heb het min of meer beloofd.’

‘Anna, ben je helemaal gek geworden? Je bent al enkele maanden officieel gescheiden van die man, je wilt hem het liefst nooit meer zien, maar je gaat wel zijn woning verhuren. Misschien heb je de afgelopen jaren nooit last gehad van een eigen mening, maar het wordt tijd dat je je mond opendoet, dat je zegt: ik ga je stomme huur niet regelen, wie denk je wel dat je bent.’

Anna kijkt me geschrokken aan. Zo’n woedeuitbarsting had ze blijkbaar niet verwacht. Ik trouwens ook niet. Ik ben meestal heel beheerst, maar in dit geval kan ik het niet aanzien hoe een vrouw die zoveel meegemaakt heeft, zich opnieuw laat manipuleren.

‘Dit is de laatste keer dat ik hem help,’ zegt zij. ‘Sertan was heel tevreden en hij wil je binnenkort ontmoeten.’

‘Waar heb ik dat aan te danken?’

‘Hij zei dat je een andere mening over hem krijgt als je eenmaal met hem praat.’

‘Wat voor mening?’

‘Hij zei letterlijk: “Dan ziet ze dat ik onschuldig ben. Ik weet zeker dat ze me gelooft.”’

‘Ik hoef hem niet te geloven. Ik ben geen rechter.’

 

Een paar dagen later is het zo ver. Mijn handen zijn klam van het zweet als ik voor de gevangenisdeur sta.

Het is niet de eerste keer dat ik in een gevangenis kom. Ik ben een keer naar De Koepel in Haarlem geweest om voor een tijdschrift een jonge inbreker te interviewen, maar deze keer voelt het heel anders. Ik ben niet de zelfverzekerde journaliste, want ik mag vanwege de veiligheidsmaatregelen niet eens mijn pen meenemen. Alles moet in een kluisje opgeborgen worden voordat ik de metaaldetector passeer. Ik vraag of ik misschien een schrift mag meenemen. Dat mag. Als ik iets wil opschrijven, kan ik van de gevangenisbewaarders een ‘veilige’ pen lenen.

Het metaaldetectorpoortje begint te piepen. Ik moet mijn schoenen uittrekken. Daarna piep ik niet meer en mag ik naar boven. Daar meld ik me en vraag direct of ik een pen mag lenen. De bewaker geeft me een plastic pen en brengt me naar een ruimte die wat wegheeft van een klaslokaal.

Sertan zit al op me te wachten. We geven elkaar een hand en bekijken elkaar met onverholen nieuwsgierigheid. Zijn ogen lijken op moeraswater.

Ik ga tegenover hem zitten, pak de ‘veilige’ pen en sla het schriftje open.

‘Dus jij wilt dingen van me weten?’ vraagt Sertan.

‘Ja, ik weet wat de rechter heeft gezegd, ik ken het verhaal van je ex-vrouw en ik ben heel benieuwd naar je eigen verhaal. Ik ga alles opschrijven precies zoals je het vertelt. Dan mag de lezer zelf beoordelen wie hij gelooft en wie niet. De waarheid heeft meestal twee kanten, toch?’

‘De waarheid heeft zeker twee kanten en momenteel gelooft iedereen de verkeerde kant. Weet je hoe lang ik al onschuldig opgesloten zit? Hier zes maanden en in de vorige gevangenis elf maanden en vijftien dagen. Daar heb ik de dagen echt geteld, zo verschrikkelijk vond ik het. Hier is het regime wat lichter, maar het doet nog steeds pijn dat ik achter slot en grendel zit, terwijl ik niets strafbaars heb gedaan. Ik heb er gelukkig nog steeds honderd procent vertrouwen in dat ik in hoger beroep vrijgesproken word.’

‘Waarom heeft de rechter je dan vijf jaar gevangenis opgelegd?’

‘Omdat hij mijn dossier niet gelezen heeft, maar alleen afging op wat de aanklager beweerde. Mijn dossier is al één meter hoog en bij de rechtbank hebben ze geen tijd. In de rechtszaal hoorden ze alleen maar “vrouwen wegbrengen-ophalen, wegbrengen-ophalen.” Ja, dat deed ik wel, maar niet tegen hun wil. Ik heb ook woonruimte voor een aantal vrouwen geregeld, maar dat deed ik alleen om ze te helpen. De een beweert dat ik haar bont en blauw heb geslagen, maar de politie heeft haar nog dezelfde dag verhoord en niets gezien. De ander zegt voor de rechtbank dat ik haar tot prostitutie dwong, maar dat heeft ze bij het politieverhoor helemaal niet verteld en dus pas achteraf verzonnen.’

‘Je hebt leuke meiden uitgezocht om je hulp aan te bieden,’ zeg ik sarcastisch.

‘Blijkbaar voel ik me aangetrokken tot foute vrouwen,’ antwoordt Sertan. ‘Ik hou van seks met spannende meiden. Mannen hebben twee koppen, maar gebruiken de kleinere helaas te vaak zonder de andere.’

‘Hoor ik je helaas zeggen?’

‘Helaas hoe het afliep. De seks was wel de moeite waard.’

‘Elke keer een ander vrouwtje in bed, lekker afwisselend.’

‘Nou, dat is het zeker. Ik ben niet een man die zich aan één vrouw kan binden. Dat weet Anna ook.’

‘Dat wist ze niet, maar daar is ze wel achter gekomen.’

‘Volgens mij wist ze dat al heel lang, maar ze vond het goed zo. Ze had een mooi huis en genoeg geld, wat wil je nog meer?’

‘Liefde misschien?’

‘In het begin heb ik echt van haar gehouden, maar ze is geen makkelijke vrouw. Op een gegeven moment waren mijn gevoelens sterk bekoeld.’

Sertan kijkt me aan. Zijn ogen smeken om gelijk te krijgen.

‘Weet je, sinds ik vastzit heeft mijn vader al twee keer een hersenbloeding gekregen en ik mocht hem niet zien,’ zegt hij. ‘Ik mis mijn kinderen heel erg. En dat komt allemaal door twee vrouwen die liegen omdat ze wraak op me willen nemen. De Poolse was zo verliefd dat ze me ging chanteren. Ze wou van mij een huisman maken, maar daar ben ik helemaal geen type voor. Ik heb al heel wat keren geprobeerd die relatie te beëindigen, maar elke keer deed ze iets om dat te voorkomen. Ik houd van mijn vrijheid, maar vrouwen zijn gevaarlijke wezens. Een keer slikte ze te veel pillen. Ze belde me op dat ze doodging. Ik schrok me wild toen ik haar zag. Ik belde direct 112. Ik hoopte dat ze in leven bleef, anders zou ik misschien ook nog de schuld van haar dood krijgen.’

‘Na dat incident wilde ik niets meer van haar weten,’ vervolgt Sertan. ‘Ik houd niet van labiele vrouwen. Maar ze bleef bellen en dreigen dat ze zelfmoord ging plegen als ik niet kwam. Een keer hadden we ruzie in haar huis en ik zei dat dit echt het einde was. Ze liep schreeuwend naar de badkamer. Ik hoorde een soort pats-patsgeluid en ik vroeg me af wat ze daar deed. Toen ik binnenkwam, zat alles onder het bloed. Ze had haar polsen doorgesneden. Ik heb meteen weer 112 gebeld. Nadat ik mijn verhaal later aan de politie verteld had, vroeg ik om bescherming. Ze konden helaas niets tegen haar avances doen. Toen ze hoorde dat ik getrouwd was, draaide ze helemaal door. Toen heeft ze die belastende verklaring afgelegd, terwijl ze in een eerder politieverhoor verteld had dat ze alles vrijwillig deed. Wat ook de waarheid was.’

‘En nu zit jij mooi voor vrouwenhandel vast.’

‘Sst, niet zo hard praten,’ fluistert Sertan.

Ik draai me om: aan de andere tafels zitten een paar gevangenen druk met familie en vrienden te praten. Er is niemand die enige aandacht aan ons besteedt, maar volgens Sertan hebben de muren hier oren.

‘Iedereen denkt dat ik voor drugs zit en dat wil ik graag zo houden,’ zegt hij.

Ik temper mijn stemgeluid. Handel in drugs klinkt blijkbaar stoerder in het gevangenismilieu dan handel in vrouwen.

‘Nadat ik de relatie met de Poolse verbroken had, bleef ze me bellen,’ zegt Sertan. ‘Bleek dat de politie de hele tijd mijn telefoon aftapte. Dat leverde overigens niets op, behalve bewijs dat ze me lastigviel.’

‘En hoe zit het met al dat geld dat je van haar afgepakt hebt?’

‘In het begin spaarde ik voor haar, maar toen we ruzie kregen, gaf ik haar al het gespaarde geld terug. Ik wilde geen gedonder. Zelfs de autoritten heeft ze niet betaald.’

‘En de Hongaarse dan? Kreeg je ook geen geld van haar?’

‘Ze was mollig en ze had zo weinig klanten dat ze niet eens haar huur kon betalen. Ik hielp haar alleen omdat ik medelijden met haar had. Maar nu heeft justitie een beeld van mij geschetst alsof ik een gewelddadige crimineel ben.’

‘En Anna dan? Ze heeft weliswaar geen aangifte gedaan, maar ze vertelde me dat je haar regelmatig sloeg en verkrachtte.’

‘Heb ik haar geslagen en verkracht? O, wat kan ze liegen. Ze haat me omdat ik vreemdging en nu probeert ze me zwart te maken. Anna is heel jaloers. Ze heeft de ruit van mijn woning ingeslagen en ook mijn auto bekrast. Natuurlijk is het niet leuk voor haar dat ik vreemdging, maar seks en liefde zijn voor mij twee gescheiden dingen. Ze wist dat ik van mijn vrijheid hield. Ook vermoedde ze allang dat ik andere vriendinnen had, wilde ze de waarheid niet onder ogen zien. Anna bleef bij mij omdat ze een leuk en goed verzorgd leventje had. Ze kreeg geld en ze hoefde niet te werken. Mensen hebben liever hobby’s dan dat ze werken.’

Ik vraag aan Sertan of hij wist dat Anna zich nutteloos en depressief voelde.

‘Niet echt. Het klopt dat ik te weinig tijd voor haar had, want ik was druk bezig met geld verdienen voor ons gezin. In het begin waren we echt heel arm. Ik heb haar wel een rijbewijs laten halen. Ik heb haar nooit aangespoord om te werken of te studeren, omdat ze er zelf voor gekozen had om huisvrouw te zijn. Ik ga er vanuit dat mensen een bewuste keuze maken en vervolgens niet zeuren dat ze zich niet mogen ontwikkelen omdat dit niet van hun man mag. Twaalf jaar ging het overigens goed. Maar ja, mensen veranderen. We kunnen niet zonder dromen.’

Ik vraag me af of ik Sertan doorzien zou hebben als ik niets over hem wist. Hij kijkt je aan op een heel eerlijke manier, recht in de ogen, en hij maakt een betrouwbare indruk. Maar ik weet nu zo veel over hem dat ik mijn cynisme niet kan onderdrukken: ‘Anna droomde van een huisje in Turkije, maar jij bleek dezelfde droom met nog een aantal vrouwen te delen.’

‘Ik kan er niets aan doen dat vrouwen een relatie met mij willen,’ zegt Sertan verontschuldigend. ‘Wij mensen zijn voor de liefde gecreëerd en we horen te genieten van de aardse genoegens omdat we niet zeker weten dat we ooit de kans krijgen om de hemelse te proeven. Het merendeel van de mensheid gaat niet voor niets vreemd. Blijkbaar is monogamie niet zo normaal als het lijkt. Ik besef dat veel mensen mijn gedrag afkeuren. Alleen mensen die ooit in dezelfde situatie zijn geweest, weten dat er niets fantastischer bestaat dan verboden seks en verboden gevoelens.’

‘Hmm,’ reageer ik afstandelijk.

‘Weet je waarom je hoofd rond is? Om van denkrichting te kunnen veranderen,’ zegt Sertan. ‘De seks in een huwelijk is net als ons eten: we eten wel gezond, maar het zijn geen culinaire hoogstandjes. Daarom zijn duizenden mannen op zoek naar een andere vrouw, maar ze willen hun huwelijk ook niet opofferen. Het getal drie staat symbool voor een goed evenwicht. Het derde punt van de driehoek zorgt voor balans.’

Ik sta er van te kijken dat Sertan zijn vreemdgaan met een uitgekiende theorie probeert te rechtvaardigen. Dat een loverboy daar zo goed over nagedacht heeft. Misschien moest hij wel om zichzelf ervan te overtuigen dat hij het niet alleen voor het geld deed.

Terwijl ik denk dat Sertan niets meer te melden heeft over hoe abnormaal monogamie is, gaat hij opeens verder.

‘Kijk, het is heel prettig als je vrouw gevoel voor humor heeft. Het is ook belangrijk dat ze goed in bed is. Daarnaast moet ze goed kunnen koken en schoonmaken. Maar het allerbelangrijkste is dat al die vrouwen elkaar niet kennen.’

‘Was dit een mop?’

‘Heb je geen gevoel voor humor?’

‘Vast niet. En ik hoor ook niet bij de vrouwen die goed kunnen koken en schoonmaken.’

‘Dan ben je vast goed in bed.’

‘Het was toch een mop?’

‘Het is ook een mop. Weet je wat wel waar is? Ik ben met twee van Anna’s beste vriendinnen naar bed geweest, maar dat weet ze nog steeds niet.’

Ik ben verbaasd dat hij me dit zomaar vertelt.

‘Is dat iets om trots op te zijn?’

‘Dat niet. Ik zeg het gewoon omdat ik eerlijk ben,’ zegt Sertan.

‘Als je zo eerlijk bent: met hoeveel vrouwen ben je in totaal naar bed geweest, terwijl je met Anna getrouwd was?’

Sertan lacht.

Natuurlijk zijn dat mijn zaken niet, maar ik ben gewoon nieuwsgierig hoeveel vrouwen op zo’n man vallen.

‘Kom op. Honderd?’ zeg ik voor de grap.

En dan komt het verbijsterende antwoord: ‘Nee, meer.’

Omdat mijn hersenen het niet kunnen bevatten dat een man, die niet eens heel aantrekkelijk is, met meer dan honderd vrouwen naar bed kan gaan, besluit ik het onderwerp te laten rusten. Ik vind honderd al zo’n ontzagwekkend getal, laat staan meer dan honderd.

Sertans glimlach lijkt op een zenuwtrek. ‘Is trouw een goede kwaliteit? Vast wel voor een sint-bernards-hond. Jullie vrouwen zijn heel onredelijk. Als een man vreemdgaat, is zijn echtgenote het slachtoffer. Als een vrouw vreemdgaat, is haar man een stommeling.’

‘Wat heb jij dat alle andere mannen niet hebben om zoveel vrouwen te versieren?’

Nu wordt de glimlach op Sertans gezicht breder.

‘Ik ben zorgzaam en ik toon mijn emoties. Ik kan goed praten, maar ook goed luisteren. Sommige vrouwen hebben een andere aanpak nodig: als je ze op een onverschillige manier behandelt, vallen ze direct in je armen. Elke vrouw wil bewijzen dat ze aantrekkelijk is.’

‘Je houdt van jezelf, hè?’

‘O, ja. Als ik geen Sertan zou zijn, zou ik op zijn minst een fan van hem zijn.’

‘Goed dat je het toegeeft.’

‘Hoezo, hou jij niet van jezelf?’ vraagt hij verbaasd.

‘Niet in zo’n mate.’

‘Wat jammer voor je.’

 

Er valt een korte stilte, waarin alleen flarden uit de gesprekken van de andere gevangenen te horen zijn.

‘Anna zegt dat ze blij is dat ze niet meer bij mij is, maar dat is onzin,’ zegt Sertan plotseling.

O nee, denk ik bij mezelf, hij zal Anna niet met rust laten zolang hij dat gelooft.

Mijn ontstelde blik doet hem niets.

‘Ik kan nog steeds op Anna rekenen. Als ik iets vraag, probeert ze het altijd te doen,’ stelt Sertan. ‘Dat zegt genoeg over haar gevoelens.’

‘Voor zover ik weet heeft ze geen gevoelens meer voor jou. Jij hebt haar jarenlang vernederd. Je hebt verschillende keren tegen haar gezegd dat ze oud en lelijk is en dat ze nooit een andere man zou kunnen vinden.’

‘Dat soort dingen roep je tegen elkaar als je ruzie hebt. Maar ik heb er nooit aan getwijfeld dat ze iemand anders kan vinden. Soms was ik zelfs behoorlijk jaloers als ze aandacht van andere mannen kreeg. Het is niet eenvoudig om tussen twee verschillende culturen op te groeien. Weet je hoe het is om nooit eerlijk tegen je ouders te kunnen praten, omdat ze je dan een schande voor de hele familie gaan vinden? Omdat je als chauffeur voor escortdames werkt, omdat je niet met een moslimvrouw getrouwd bent... Als ik vrijkom, ga ik direct naar Turkije om daar een toekomst op te bouwen. In Nederland mogen ze de allochtonen niet. In de ogen van de Nederlanders zijn we boeven. Maar de Nederlanders weten niet hoe het is om in een gemeenschap op te groeien waar niets mag, terwijl je fantasie constant wordt geprikkeld. Hier lijkt alles toegestaan: pornobladen, parenclubs, drugs. Al die vrijheid maakt mensen gek. Ik word zo geprikkeld dat ik alles een keer wil uitproberen. Weet je wat voor pornobladen in de gevangenis worden verspreid? Zelfs seks met dieren is geen taboe.’

‘Je wilt niet zeggen dat je ook dat wilt uitproberen?’ vraag ik.

‘Waarom niet? O ja, ik geloof dat het inmiddels verboden is.’

 

Op dat moment komt Anna binnen. Het bezoek is bijna ten einde en we hebben afgesproken dat ze ook een paar woordjes met Sertan zal wisselen.

‘Hoe gaat het?’ vraagt ze opgewekt.

‘Goed hoor,’ antwoordt hij. ‘We zijn lekker aan het praten. Heb je de huur van mijn woning geregeld?’

‘Ja, de mensen zijn serieus en willen het gevraagde bedrag betalen,’ zegt Anna.

Ze gedraagt zich als zijn slaafje, denk ik bij mezelf. Geen wonder dat Sertan meent dat ze nog steeds bij hem hoort.

Als het onderwerp over de verhuur van de woning uitgeput is, kom ik tussenbeide.

‘Anna, jij vertelde dat Sertan je vaak sloeg, maar dat kan hij zich niet herinneren.’

Anna kijkt hem verbaasd aan. ‘Kom op, zeg.’

‘Nou, ik heb haar wel eens geslagen, maar dat was zelfverdediging,’ zegt Sertan. ‘Anna ziet er poeslief uit, maar ze is heel agressief en wraakzuchtig. Toen ik een keer vreemdging, heeft ze zelfs witte lijm op de motorkap van mijn Calibra gesmeerd.’

‘Echt niet,’ roept Anna. ‘Dat heeft vast een van je vele andere vriendinnetjes gedaan. Ik heb alleen een keer je Mercedes bekrast en dat heb ik eerlijk toegegeven. Maar dat had je ook dik verdiend.’

Op het moment dat ik denk ongewild getuige te worden van hun echtelijke ruzies, die eigenlijk tot het verleden moeten horen, komt een bewaker naar ons toe. ‘Uw tijd is om. Ik verzoek u vriendelijk om af te ronden.’

‘Spreken we nog een keer af?’ vraag ik, terwijl ik Sertan aankijk.

‘Mij best,’ zegt hij. ‘Ik heb je nog een heleboel te vertellen over de valsheid van de vrouwen. Ik ben veel te goed en daardoor gaan ze op mijn kop zitten. Ga je dat opschrijven?’

‘Ik ga alles opschrijven. Tot de volgende keer.’

Een man met een fluwelen tong. Zo iemand heb ik zelf nog nooit gekend. Zo te horen is dat geen gemis.

‘Ga er maar niet vanuit dat er een volgende keer komt,’ zegt Anna als we in de auto naar huis rijden.

‘Waarom niet? Het ging best goed. Sertan was vrij open en ik had het idee dat hij mij vertrouwde.’

‘Sertan vertrouwt niemand. Misschien twijfelt hij niet aan je goede bedoelingen, maar dat wil niet zeggen dat hij je nog een keer op bezoek uitnodigt. Hij is heel wispelturig. Waar hebben jullie trouwens de hele tijd over gepraat?’

‘Over van alles en nog wat. Hij zei dat hij zijn kinderen miste.’

‘O, wat ontroerend,’ reageert Anna. ‘En als ze met hem willen spreken, dan zegt hij dat hij geen tijd heeft. Soms belt hij me op en dan vraag ik of hij zijn zoon wil horen. Dan zegt hij: “Nee hoor, ik bel je alleen maar om je iets te vragen.” Zijn vader was precies hetzelfde. Ik denk dat het in de familie zit. Hoewel zijn vader vaker thuis was en zich iets meer met de kinderen bemoeide.’

‘Weet je wat Sertan ook zei? Dat hij met twee van je beste vriendinnen heeft geslapen.’

‘Heeft hij dat zelf gezegd?’ reageert Anna verbaasd.

‘Je denkt toch niet dat ik hem ga vragen of hij met jouw vriendinnen naar bed gaat? Ik weet niet waarom hij dat zei. Blijkbaar is hij daar trots op. Maar ik heb niet gevraagd om wie het gaat. Waarschijnlijk had hij dat ook niet verteld.’

‘Interessant,’ zegt Anna. ‘Van eentje weet ik het wel, maar ik heb echt geen flauw idee wie de tweede is.’

‘Had hij zo veel keus? Ik vind hem helemaal niet aantrekkelijk.’

‘Dat mag je niet opschrijven. Anders wordt hij woest. Hij vindt zichzelf namelijk het einde.’

‘Dat ligt voor de hand. Volgens mij bestaan er ook geen loverboys met een minderwaardigheidscomplex.’

‘Weet je, ik heb altijd gedacht dat Sertan niet op twee vrouwen tegelijkertijd verliefd kon zijn, dat hij van vastigheid hield. Het komt waarschijnlijk door zijn seksverslaving dat hij steeds meer zijn eigen grenzen ging opzoeken. Soms zei ik tegen hem: “Ga maar naar de hoerenbuurt, want ik kan niet de hele dag met jou in bed liggen. Ik moet ook voor de kinderen en voor de huishouding zorgen.” En dat meende ik echt.’

‘Sertan zei dat je juist heel erg jaloers was.’

‘O ja?’ Anna moet heel hard lachen. ‘Ik denk dat er maar weinig vrouwen zijn die hun man zoveel vrijheid gunnen. Als Sertan naar de hoerenbuurt zou gaan, zou ik echt niet jaloers zijn. Daar ben je in een kwartiertje klaar en er komen geen gevoelens aan te pas. Maar Sertan wilde niet naar de hoeren, hij vond het zonde van het geld. Later begreep ik waarom: hij had gratis hoertjes.’

‘Sertan zei dat al die vrijheid in Nederland hem gek maakt; dat hij daardoor geprikkeld wordt om alles een keer uit te proberen. Misschien zelfs seks met dieren.’

‘Jeetje. En wat voor dier heeft hij dan in gedachten?’

‘Daar hebben we het niet over gehad. In de bergdorpen in Turkije doen ze het toch met geiten?’

‘Ik dacht dat ze het met ezels deden.’

‘Hoe moet je het met een ezel doen?’

‘En met een geit dan?’

We beginnen allebei hard te lachen om dit onzin-gesprek. Even later zet ik Anna voor haar huis af en zie vanuit mijn autoraampje hoe blij Dino op haar af stormt. Ik hoop dat de hond geen omgangsregeling met Sertan krijgt als hij vrijkomt. Stel je voor dat hij zijn fantasie in de praktijk wil brengen! Geiten zie je in Nederland nooit op straat lopen en ezels evenmin.

 

Een paar dagen later mail ik een tekstbestandje naar Anna met wat Sertan allemaal verteld heeft. Even later rinkelt de telefoon.

‘Het is niet waar,’ roept Anna.

‘Wat is niet waar?’

‘Dat hij me uit zelfverdediging sloeg, bijvoorbeeld.’

‘Vergeet niet dat dit zijn versie van het verhaal is. Als je hem aanvalt omdat je boos bent, is dat in zijn ogen niets anders dan zelfverdediging.’

‘Met dat verschil dat ik hem geen enkele keer heb aangevallen. Dat zou ik niet eens durven. Zie je me vechten tegen zo’n grote man? Als ik begin, dan breekt hij al mijn botten. Hij heeft daar verschillende keren mee gedreigd, maar gelukkig bleef het bij dreigementen.’

‘Zijn er nog meer dingen in zijn verhaal die niet kloppen?’

‘Ja, maar net wat je zegt: het probleem is dat ze in zijn beleving wel kloppen. Dat is zijn waarheid en daar kan ik niets aan veranderen. Volgens mij is hij voor zijn doen behoorlijk eerlijk geweest. Hij vindt zichzelf gewoon onschuldig en hij zal ook nooit beseffen hoeveel pijn hij me gedaan heeft. Niet alleen fysiek, maar vooral geestelijk. En ik ben bang dat hij me blijft kwellen.’

‘Vanuit de gevangenis?’

‘Ik heb vannacht gedroomd dat hij vrijkwam,’ zegt Anna. ‘Ik weet niet waarom, maar Sertan bleef een nacht bij me slapen. Niet in mijn bed, gewoon op de bank. De volgende dag zei hij dat het huis van hem was. Toen schrok ik wakker met koud zweet op mijn voorhoofd. Ik geloof dat dromen een betekenis hebben.’

‘Alleen weten we niet wat ze betekenen.’

‘Misschien dat hij me lastig gaat vallen als hij vrijkomt.’

‘Dat denk je ook overdag, dus het is niet zo moeilijk om je droom dezelfde betekenis te geven. Je moet je nooit door dromen laten leiden. Kijk maar naar Hitler: door een droom wilde hij de geschiedenis veranderen, omdat hij dacht dat hij uitverkoren was. Hij had gewoon een nachtmerrie, waarin hij begraven lag in aarde, gesmolten ijzer en bloed. Toen hij wakker schrok, besloot hij in de richting van het vijandige leger te lopen, ook al was dat heel riskant. Na een uitbarsting van geweervuur rende hij terug naar de loopgraaf waar zijn maten zaten. Alles daar bleek weggevaagd. Hitler was de enige overlevende en dankzij deze voorspellende droom geloofde hij dat hij uitverkoren was om wereldgeschiedenis te schrijven.’

‘Zo sterk geloof ik ook weer niet in het voorspellende karakter van mijn dromen,’ zegt Anna. ‘Toch vond ik het heel eng dat hij opeens terug was in ons huis en in mijn leven.’