De vlucht

Als kind was ik heel rustig en voorzichtig. Iedereen vond me lief. Ook op school hoorde ik bij de populaire meisjes. Toch bleef ik altijd een beetje bang en verlegen. Ik zei nooit wat ik wilde en vertelde altijd wat de anderen hoopten te horen.

Veel mensen denken dat ik een ongelukkige jeugd heb gehad omdat ik in een communistische dictatuur opgroeide, maar eigenlijk werd mijn leven pas ongelukkig toen ik naar Nederland kwam.

Natuurlijk was de armoede in de Oekraïne niet prettig, maar de saamhorigheid van de mensen en de liefde die je voelde, compenseerden een heleboel.

In Nederland hoef ik nooit meer met een lege maag naar bed, maar geestelijk voel ik me wel volkomen leeg.

Vandaag is het opnieuw een perfecte dag om geconfronteerd te worden met de nutteloosheid van mijn bestaan. Ik hoef alleen maar aan de door de regen betraande ramen van mijn huis te kijken om depressief te worden.

Het leven is net een dartbord met in het midden het geluk en eromheen lukraak geworpen dart-pijlen. Je weet niet van te voren hoe ver jouw pijl van het geluk komt; het toeval mag je nooit uitsluiten.

Ik zwijg zo vaak dat ik in mezelf begin te praten. Hoe heeft een man me zo kunnen veranderen? Ik was altijd zo sterk en zo geëmancipeerd. Ik heb zelf de scheiding van mijn eerste man aangevraagd en de reacties van anderen konden me helemaal niet schelen. Ik was tenslotte baas over mijn eigen geluk.

Misschien voelde ik me toen zo sterk, omdat ik in mijn eigen land was, omdat ik vrienden en familie had die me bij problemen konden steunen. In Nederland ben ik niemand.

 

Het enige wat ik over de vlucht van Anna naar Nederland weet, is dat het een vlucht uit de armoede is geweest en dat ze op het nippertje aan gedwongen prostitutie is ontsnapt.

‘Ik wilde in het Westen werken om geld te verdienen, maar dat kon niet op een legale manier,’ vertelt ze. ‘Ik moest dus de grens over gesmokkeld worden. Als ik van tevoren had geweten hoe hachelijk zo’n onderneming was, had ik het nooit aangedurfd. Achteraf gezien had ik zomaar doodgeschoten kunnen worden door een grenssoldaat, maar op dat moment dacht ik daar helemaal niet aan. Ik zag mijn vlucht naar het Westen als een spannend avontuur, als een stap naar een betere toekomst.’

Anna had een jong kind en van de drie dollar kinderbijslag kon ze alleen maar boter en melk kopen. De kleine had ook vlees en groenten nodig en die wilde ze hem graag geven. Ze ging naarstig op zoek naar een baan, maar met haar kappersopleiding kon ze geen werk vinden.

‘Verder studeren kon ik ook niet, omdat we daar het geld niet voor hadden,’ zegt Anna. ‘Het communisme was net gevallen en de gratis opleidingen voor iedereen waren direct afgeschaft.’

Werken in West-Europa klonk dus heel aantrekkelijk. Zo kon Anna ook tijdelijk haar krappe woning ontvluchten. ‘Ons tweekamerappartement had een slaapkamer voor opa en oma en een woonkamer waar mijn moeder, de baby en ik sliepen. Dat was in de Oekraïne vrij gebruikelijk; de woningnood was hoog. Ik vond het heel normaal dat ik op mijn tweeëntwintigste samen met mijn moeder op een slaapbank sliep.’

 

Vlakbij de Duitse grens moest Anna samen met haar vriendin in een jeep stappen waarin nog twee andere meisjes zaten. ‘Is er voor iedereen werk in de bloemen?’ vroeg ze zich op dat moment af.

‘In de auto was het heel stil,’ vertelt Anna. ‘Vlakbij de grens reden we zonder licht. Het was nog niet helemaal donker en toch vond ik het eng. Op een gegeven moment moesten we uitstappen en in een bos wachten. De mensensmokkelaars gingen het terrein verkennen. Hun leider was een Nederlander. Het was eind oktober en ik had het heel erg koud. Ik wenste dat dit avontuur al achter de rug was.

Toen onze gidsen terugkwamen, vertelden ze dat er die avond te veel bewaking was. We moesten dus terug naar een Pools stadje vlakbij de Duitse grens. We bleven in een hotel slapen. Het viel me op dat een van de meisjes gehandicapt was: haar linkerbeen was veel korter dan het andere. Ze deelde het bed met onze gids. Aan de geluiden te horen, bleef het niet alleen bij slapen.’

Twee dagen later probeerden ze opnieuw de grens over te steken. ‘Mer, je kan nooit mooi genoeg omschrijven hoe spannend en emotioneel dat was,’ zegt Anna. ‘Je kan er wel een prachtig stukje film van maken, mocht je ooit regisseur worden. We zaten opgesloten in een jeep en we wachtten urenlang op het juiste moment. Ik beefde over mijn hele lichaam.

Een van de meisjes moest nodig plassen. De chauffeur van de jeep zei tegen haar: “Loop niet te ver het bos in, want straks hebben de grenswachters je te pakken.” Ze ging min of meer naast de auto plassen, zo bang was ze.

“Kunnen jullie zwemmen?” vroeg de Nederlandse gids.

“Ik kan het niet zo goed. Hoezo?” antwoordde ik.

“Jullie moeten straks een riviertje oversteken en op sommige plaatsen kan het water diep zijn.”

Ik schrok hier nogal van, maar de Nederlander stelde me gerust. Hij zou ons precies laten zien waar we de rivier moesten oversteken om niet in de problemen te komen.

Bij de grens werden we toegevoegd aan een groep Poolse jongens die sigaretten naar Duitsland smokkelden. Ze hadden hun koopwaar in waterdichte zakken verpakt.

“Je eerste keer?” vroeg een van de Poolse jongens.

Ik knikte.

“Het water staat onder stroom, maar dat kan geen kwaad,” zei hij. “Je voelt het wel een beetje prikken.”

Onder stroom. Ik dacht dat ik hem niet goed verstaan had. Ik kon me niet voorstellen dat iemand mijn leven of mijn gezondheid op het spel zou zetten.

Ik keek naar het donkere water. Ik aarzelde, want ik zag een aantal draaikolken.

“Kom op, Anna,” moedigde mijn vriendin me aan. “We zijn zo ver gekomen, wou je het nu opgeven? Dit riviertje is niet meer dan vijftig meter breed. We zijn zo aan de overkant.”

Zonder mijn antwoord af te wachten, liep ze het water in. Ze wilde blijkbaar het goede voorbeeld geven. Een andere vrouw volgde. Het gehandicapte meisje bleef achter. Zij twijfelde nog sterker dan ik, want ze kon helemaal niet zwemmen.

Toen ik zag dat die twee vrij gemakkelijk door het water banjerden, trok ik ook mijn kleren uit. De gehandicapte deed hetzelfde en we liepen samen de rivier in. Ik voelde het water op een vreemde manier in mijn benen prikken.

Het was koud en we kregen het steeds kouder toen het water tot ons middel reikte. Het was ook heel eng, want vlakbij was een brug tussen Polen en Duitsland en we zagen de hele tijd een draaiende lamp die de rivier verlichtte.

Met klapperende tanden liepen we naar de overkant. Op een gegeven moment kwamen we in diep water terecht en toen moesten we zwemmen. Ik zag het gehandicapte meisje spartelen en wegdrijven.

“Help,” riep ze zacht, maar wanhopig.

Ik kon er niet goed bij en trok aan haar lange haar. Toen kon ze mijn hand pakken. Ik hielp haar naar de overkant. Als ze in haar eentje het water in was gegaan, was ze zeker verdronken. Ze was pas zeventien.’

‘Dus je hebt haar leven gered?’ onderbreek ik Anna en kijk haar bewonderend aan. ‘Dat moet een fantastisch gevoel zijn.’

‘Ach, dat was gewoon de situatie,’ zegt ze bescheiden. ‘Soms hoef je geen held te zijn om iemand van de verdrinkingsdood te redden. Dit meisje wist trouwens als enige dat we niet in de bloemen gingen werken, maar in de prostitutie. Ze vertelde me later dat dit haar eigen keus was. Ze wilde snel geld verdienen. De mensensmokkelaars hadden haar paspoort vervalst, omdat ze nog te jong was.’

Anna last een adempauze in en slikt. Daarna praat ze snel verder, terwijl ze met haar handen gebaart.

‘Toen we uit het water kwamen, wist ik zeker dat de Pool niet had gelogen dat het grensriviertje onder stroom stond. Mijn handen kon ik vrij bewegen, maar mijn benen waren vrijwel gevoelloos. Alsof ik gedeeltelijk verlamd was. De andere meisjes hadden dat ook. We liepen allemaal strompelend, waggelend en struikelend naar een auto die klaarstond.

Pas uren later kreeg ik weer wat gevoel in mijn benen. Ik was daar dolblij mee, want ik was bang dat ik voor de rest van mijn leven verlamd zou zijn.’

 

De Nederlandse gids reed ze naar Haarlem, waar de meisjes in een huis werden opgesloten. Anna stierf bijna van angst toen ze hoorde wat de bedoeling was. Ze gingen niet in de bloemen werken, maar in de prostitutie.

‘Ik stond op en begon te schreeuwen dat we dit niet afgesproken hadden, dat ik niet voor niets door modderige wegen in een donker bos had gelopen en dat ik echt niet van plan was om voor wie dan ook uit de kleren te gaan. Onze gids begreep niet helemaal wat ik zei, maar wel dat ik protesteerde en dat ik geen zin had om als prostituee te gaan werken. Niet dat het iets opleverde: we werden opnieuw opgesloten.’

Hun pooier bracht hun elke dag eten, maar dat was net genoeg om niet te verhongeren.

‘Alleen brood, geen warm eten,’ herinnert Anna zich. ‘Op een dag kregen we eieren die stonken. Ik dacht dat de eieren in Nederland anders waren en dat ze daarom zo sterk roken, maar ze waren gewoon bedorven. We hadden honger, dus we hebben ze opgegeten.

Toen kwam een vrouw ons vertellen over wat het vak van een prostituee inhield. Ik weet nog precies hoe het huis eruitzag en hoe we daar zaten toen ze begon te praten, maar haar woorden herinner ik me niet meer zo goed. Wel dat we op een gegeven moment een Nederlandse zin moesten herhalen en onthouden. De vertaling zouden we later te horen krijgen.’

‘Welke zin was dat?’

‘Pijpen, neuken, vijftig gulden.’

Ik kijk haar perplex aan. Anna begint te lachen: ‘Pijpen, neuken, vijftig gulden. Dat waren de eerste Nederlandse woorden die ik leerde. Ik wist alleen nog niet wat ze betekenden.’

‘En toen je dat hoorde?’

‘Toen kreeg ik te weinig lucht. Shit, wat moet ik nu? dacht ik. Onze “lerares” vertelde dat ze zelf een maand lang opgesloten zat in het huis van de baas. Daar woonden ook zijn vrouw en twee kinderen. “Dit werk went wel,” zei ze. “En de verdiensten zijn heel goed. Veel beter dan in de bloemen werken. Jullie gaan slapen in de hoerenbuurt in Alkmaar. Daar heeft jullie pooier peeskamertjes gehuurd, waar je kunt werken en slapen.”

Ik vond het vreemd en misselijkmakend dat je in het kamertje waar je seks met vreemden had, ook nog moest wonen. Ze vertelde dat die peeskamertjes een bovenverdieping hadden waar je kon koken en zitten, maar toch. Ik moest er niet aan denken om daar te blijven. Die nacht kon ik helemaal niet slapen, ook al was ik doodop. Ik heb alleen maar zitten nadenken over hoe ik zou kunnen ontsnappen.’

De volgende dag moesten alle vrouwen verplicht hasj roken voordat ze een rondleiding door de hoerenbuurt kregen. ‘De bedoeling was dat we nog dezelfde dag aan het werk zouden gaan, maar we waren allemaal misselijk van de hasj,’ zegt Anna. ‘We gingen dus terug naar het huis en werden daar opnieuw opgesloten. Ondertussen maakte onze baas een afspraak om ons te verkopen zonder te weten dat hij door de politie werd afgeluisterd.

Twee dikke Duitsers kwamen ons bekijken. Waarschijnlijk waren dat de kopers. We moesten één voor één naar beneden om onze vrouwelijkheid te presenteren.

Ik hoorde de eerste meisjes huilen. Ze kwamen niet terug en dat maakte me nog angstiger.

Daarna was het mijn beurt. Ik huilde zo erg dat de mannen niet veel met me deden. Ze bekeken alleen mijn blote lichaam en lieten me gaan. Later hoorde ik dat ze de andere meisjes met dildo’s hadden uitgetest of ze goed genoeg voor het vak waren. Mijn vriendin kon de hele nacht niet slapen, omdat haar achterste pijn deed van het oprekken. Ze werd in heel veel verschillende standjes gepakt, vertelde ze door haar tranen heen. Ik had medelijden met haar, maar ik voelde me niet bij machte om haar te troosten.

De Duitsers gingen weg. Ik weet nog steeds niet of ze ons toen gekocht hadden of niet. De volgende dag was een van de mooiste in mijn leven: de Nederlandse politie kwam ons met man en macht bevrijden. De agenten konden de deur niet open krijgen en toen hebben ze die geramd. We werden meegenomen naar het politiebureau voor een uitgebreid verhoor.

Daarna kregen we te horen dat we opgesloten konden worden in een speciale inrichting. Ik wilde dat niet. Ik was niet naar Nederland gekomen om opgesloten te worden. Ik moest werk zoeken om mijn familie financieel te helpen en mijn kind te eten te geven. Mijn vriendin dacht daar net zo over. De tolk vertaalde onze woorden en tot onze grootste verbazing arresteerde de politie ons niet, maar liet ons vrij. We mochten gaan en staan waar we wilden, maar we hadden geen cent.’

Anna voelde zich als een rat in de val. Ze liep een tijdje doelloos door de winkelstraat.

‘Daarna ging ik op een terrasje zitten. Een sympathieke man vroeg of er nog een plek vrij was aan mijn tafel. En zo ontmoette ik Sertan,’ vertelt Anna. ‘We raakten aan de praat. Hij begreep mijn probleem en stelde voor dat mijn vriendin en ik de komende dagen bij hem bleven logeren. Hij gaf ons ook wat geld om kleding te kopen. Onze kleren lagen nog in het huis van de pooier, maar we mochten ze van de politie niet ophalen in verband met het onderzoek. Sertan belde de politie om te vertellen dat we bij hem verbleven. We moesten dat laten weten, omdat we opgeroepen zouden worden om tegen de pooier te getuigen. Mijn vriendin wilde trouwens zo snel mogelijk terug naar de Oekraïne en dat heeft ze ook gedaan.’

Anna vond Sertan meteen leuk. Hij was zo lief en belangstellend. De man die alle vrouwen een gouden toekomst beloofde. Ze werden allemaal zo verliefd op hem dat ze alles voor hem deden. Hij dreef ze de prostitutie in en pakte hun geld af. Maar dat wist Anna nog niet. Waarschijnlijk was hij dat ook met haar van plan.

Haar redding was dat ze zwanger van hem werd.