HOOFDSTUK XX

Hoewel hij de juiste toedracht natuurlijk niet kon raden, begreep Jackson onmiddellijk dat er iets mis was toen hij de gestalte herkende van de man die als bewaker in het hoofdkwartier van de bende was achtergebleven. En goed mis ookl

Hij wist ook dat er geen moment meer te verliezen was, wilde hij nog een veilig heenkomen vinden, en op de voet gevolgd door de jongen haastte hij zich naar de achterdeur.

De roodharige Pete en Bob duwden de deur al open en stapten naar buiten toen ze Jackson zagen aankomen. Stapten naar buiten... recht in een salvo geweerkogels!

Bob sloeg neer als een blok; de roodharige Pete, wild naar een steunpunt graaiend, vond dat in de deurknop en trok de deur met een knal dicht in zijn val.

Verstard van ontzetting keek Jack Tucker toe. Het levenslicht van twee mannen uitgeblazen als kaarsen.

Zich wakker schuddend als uit een droom keerde Tucker zich naar voren en zag dat de twee gestalten van de voordeur verdwenen waren. Ongetwijfeld waren ze al binnen gedrongen en slopen nu nader als schaduwen tussen de schaduwen.

Dan werd zijn aandacht eensklaps getrokken door de gestalte van de nachtwaker die in volle vaart rond een hoek van het gebouw gerend kwam, een hagelgeweer in de handen. Een paar schimmen sprongen hem op de rug, de nachtwaker ging neer en met een dreunende knal ging het hagelgeweer af.

Hoe lang zou het duren voor heel Alexandrië in staat van alarm zou zijn nu dit krankzinnige tumult was begonnen?

De achterdeur werd weer opengerukt en even was de gestalte van Angel Ray zichtbaar alvorens zich in de duisternis van het interieur te verliezen. Hij werd gevolgd door een groter gestalte - die van Larry Burns.

En eensklaps klonk dan uit het donker de stem van Jackson :

«Hayman! Hayman! Hierheen. Kom maar hierheen, moordenaar! Hier staat Jackson en hij is klaar voor je, meneer de moordenaar Hayman!»

Als antwoord klonk een dierlijk gebrul en Tucker herkende de stem van de razende Doc.

Toen begonnen aan alle kanten revolvers te knallen en oranje-blauwe vuurtongen doorspietsten de duisternis.

Het leek wel alsof een duivel bezit had genomen van het bankgebouw en het was een brullende duivel. Een gestalte rees voor Tucker uit de vloer omhoog en een revolver explodeerde praktisch onder zijn neus. De kogel floot langs zijn oor en in het licht van de vuurtong ving hij een glimp op van het vollemaansgezicht van Doublé Deck Joe, Jack Tucker pakte zijn revolver bij de loop en beukte met de zware kolf midden in het pafferige gezicht.

Met een grommerig gekerm zeeg de zware gestalte van Doublé Deck ineen op de vloer. Weer knalden schoten. Hij hoorde Hayman brullen:

«Hierheen, mannen! Hierheen! Hier is Jackson, de hond... maak hem af! Pomp hem vol lood, de bloedzuiger!»

Daar ergens in het donker streed Jackson zijn eenzame strijd. Jack Tucker wierp zich naar voren, botste vierkant tegen een ander lichaam op, rolde samen met de ander op de vloer neer.

«Jackson!» hijgde Tucker. «Ben jij het, makker?»

Zware armen hadden hem omkneld, maar bij het horen van zijn stem liet de andere man hem los.

«Tucker, ben jij het?» klonk een hijgende fluisterstem aan Tuckers oor. «Als je aan Jacksons kant staat, kom dan met me mee. Ik ben Larry Burns. Ik ben hem mijn leven verschuldigd en dat kan hij vannacht hebben als hij wil!»

Samen stormden ze naar voren in de richting van het tumult.

En toen was het dat Tucker en Larry Burns een vreemd schouwspel te zien kregen. Het was niet meer dan een glimp, maar toch voldoende om hen de gestalte van Doc Hayman te doen herkennen, half verborgen achter een massief schrijfbureau zijn revolver in de hand; en eensklaps kwam over dat schrijfbureau heen met een ware tijgersprong een slanke gestalte geschoten, een gestalte die zich boven op Hayman wierp! Brullend van woede en verbijstering en angst sloeg Hayman op de vloer neer.

Dan werd de aandacht van Jack Tucker getrokken door een ander geluid, nu buiten op straat. Ook daar knalden schoten en een autoritaire stem brulde bevelen. Larry Burns dook naast Tucker op.

«Tex Arnold is er! Dat betekent het einde voor mij en voor de bende van Hayman.»

Tucker hoorde hem nauwelijks. Hij had in het zwakke licht dat door een der ramen binnen drong, twee gestalten ontdekt, de een op de ander.

De bovenste gestalte was de grootste. Hij trok die weg en keek in het bebloede gezicht van Doc Hayman, in de half geopende ogen starend als die van een dode. Maar het bloed vloeide niet meer na de dood, had Tucker weleens gehoord.

De grote Larry Burns tilde nu de kleinere gestalte die onderop had gelegen omhoog. Het was Jackson. Maar bepaald niet dood!

«Dat was op het nippertje!» zei hij. «Hayman was een kerel...»

«Hij leeft nog,» zei Burns, «maar dat is zo verholpen...»

Jackson sloeg de gerichte revolver omlaag.

«Zo niet,» zei hij. «Laten we maken dat we wegkomen! Waar is Tucker? Oh, hier Goddank! Kom mee, jongens!»

Veilig bereikten ze de achterzijde van het gebouw, liepen dan pardoes tegen twee posseleden op die opdracht hadden de achteruitgang te blokkeren.

De beide mannen waren afgestegen en ze leidden een aantal paarden aan een lang halster voort om de handen vrij te hebben voor in geval van actie. Maar op deze verrassingsaanval hadden ze niet gerekend. Als kegels gingen ze omver en toen ze weer overeind krabbelden, had Jackson hen onder schot terwijl Burns en Jack Tucker drie goede sprinters uitzochten onder de paarden.

Weg waren ze, maar achter hen knalden nog steeds de revolvers en elk schot klonk Jack Tucker in de oren als een doodsklok over de bende van Doc Hayman, de roemruchte bandietenkoning.