HOOFDSTUK XVII

Tucker zag direct dat Bender niet overdreven had voor wat de verandering in de chef betrof. Het leek alsof hij jonger geworden was en de kwabbige huidplooien in zijn gezicht leken strak getrokken. Zijn oogopslag was helder en zijn houding kaarsrecht. En toen hij Tucker herkende, wuifde hij hem joviaal toe.

Toen de laatste afgestegen was, drukte Malley hem warm de hand en verwelkomde hem «thuis».

«Het is tot mijn spijt niet wat je gewend bent, Tuck. Maar het is maar voor tijdelijk. Ik had vast gedacht dat het hangen geblazen zou zijn voor je daar beneden. Ik stond net op het punt erheen te gaan om de gevangenis te overvallen.»

De jonge Grey kwam uit het onderkomen naar buiten.

«Ja, geloof dat maar gerust,» zei hij. «Dan heeft het er steeds over gehad dat hij hoopte dat je een langzame pijnlijke dood zou sterven. Hij zei dat een blunderende idioot niets beters verdiende. Wat ben jij een doortrapte leugenaar, Dan Malley!»

Hij camoufleerde zijn beledigingen in zekere zin met een brede glimlach. Maar dan kwam opeens een vuurflits en een explosie van Malley's hand. De hoed vloog de jongeling van het hoofd en hij zag zich gedekt door een revolver die nonchalant in de hand van de chef rustte.

«Neem je hoed af als je tegen je meerderen spreekt,» adviseerde Malley hem opgewekt.

De jonge Grey zag een beetje pips rond de neus, maar hij staarde zijn chef met woedende ogen aan. «Dat zal ik onthouden,» zei hij.

«Dat moet jij weten,» antwoordde Malley. «Ik heb tot nu toe over me laten lopen, maar dat is voorgoed voorbij. Voortaan zullen jullie weten wie hier de baas is. En als je er bezwaar tegen hebt, Grey, dat ik je een beetje fatsoen heb bijgebracht, dan hoef je het maar te zeggen. Ik heb mijn revolver weer netjes weggestoken en mijn armen netjes over elkaar geslagen. Ga je gang, Grey, grijp maar naar je ijzer, als je er het lef voor hebt.»

Grey staarde zijn chef enkele ogenblikken strak aan, maar sloeg dan de blikken neer voor de fonkelende ogen van de oudere man. Hij keerde zich om en verdween tussen de druipende bomen zonder zijn hoed op te rapen.

«Hij zal het echt onthouden,» merkte Tucker op.

«Dat moet hij weten,» antwoordde Malley. «Lafbekken heb ik hier niet nodig en ik zal ze leren wie hier de baas is. Ik heb lang genoeg over me laten lopen, maar nu zal ik de jongens eens laten zien wie hier de baas is.» Hij zweeg en wierp een zorgelijke blik op Tuckers doornatte kleding. «Maar kom gauw binnen, Tucker, en trek die natte kleren uit. Je lijkt wel een verzopen kat. Ban, breng jij Tuck's paard even voor hem weg. En stook dat vuur een beetje op. Die arme Tucker ziet blauw van de kou.»

Hij was een en al gastvrijheid, bood Tucker zelfs schone droge kleren aan uit zijn eigen garderobe.

Toen Tucker zich had omgekleed, vervolgde Malley: «De jongens zorgen voor hun eigen eten en Ban kookt voor ze, maar ik heb een speciale privé-kok daar in de hut. Kom maar mee, dan ontbijten we daar samen; ik weet zeker dat je ervan zult opkijken!»

Hij lachte vrolijk bij die woorden en leidde Tucker over de open plek naar de hut. Hij klopte aan en een warme volle vrouwenstem antwoordde. Malley duwde de deur open en Tucker zag het half donkere interieur van de hut met het snorrende kacheltje en voor de kachel een meisje met opgerolde mouwen, een grote ijzeren vork in de hand en het koperkleurige haar in een strakke wrong rond het hoofd. Dat was Molly Benton wist hij.

Er was iets dat zijn hart deed opspringen toen hij het meisje zag. Hij had wel mooiere vrouwen gezien. Wat dat betrof had Bender gelijk. Maar toch deed het Tucker iets toen hij in Molly Bentons ietwat lege uitdrukkingloze ogen keek. Hij stapte een beetje beschroomd naar binnen. «Ik heb Tucker ook maar uitgenodigd voor het ontbijt,» zei Malley. «Je vindt het toch niet erg?»

«Waarom zou ik het erg vinden?» zei Molly opgewekt. «Hallo, Tucker. Zet maar een bord en een kroes bij als je zo goed wilt zijn.»

Tucker gehoorzaamde. De tafel bestond uit twee planken over een paar ruw in elkaar getimmerde schragen.

«Wat schaft de pot vandaag?» vroeg Malley terwijl hij zich snuivend over de kachel boog.

«Hertevlees, bonen, maïsbrood... en pruimejam en honing en wat gebakken spek voor bij het vlees. En hier is nog een pan gekookte forel. Zou je daar genoeg aan hebben, denk je?»

«Het zal net gaan,» grinnikte Malley. «Vergeet niet dat je nu met een kerel te maken hebt, Molly, niet met een van die slappelingen van daar beneden. Je hebt een echte bergbewoner te voeden. En Tucker is van hetzelfde soort als ik.»

«Ik zal wel zorgen dat je niets te kort komt,» zei het meisje. «Tucker, ik dacht dat jij zat af te koelen achter de tralies. Jij bent toch die knaap die geprobeerd heeft Ray Champion om zeep te helpen, is het niet?»

«Die knaap ben ik,» zei Tucker.

Hij wist wat Ray Champion voor het meisje heette te betekenen. Maar er was zoveel water onder de brug doorgestroomd sinds die nacht in de hotelkamer, dat hij Molly zonder een spoor van schaamte aankeek.

«Ik ben blij dat je vrij bent,» zei ze. «Je ziet er niet naar een sluipmoordenaar uit, volgens mij. Je had zeker orders van Malley om naar Indian Gulch te gaan?» Tucker gaf geen antwoord, maar Malley zei: «Zeg het maar gerust. Ze weet nu toch al alles van me. En ze kan heus wel een stootje hebben. Zeg maar dat ik je daarheen gestuurd heb en dat het karweitje je niet aanstond. En je hebt het dan ook mooi verklungeld ook.»

«Enderby heeft me daar de voet dwars gezet,» zei Tucker slechts.

Het meisje knikte. Ze begon het voedsel op tafel te zetten. «Schuif zelf ook maar aan, Molly,» nodigde Dan Malley haar uit.

«Nee, ik blijf wel staan. Als ik twee heren te voeden heb, speel ik liever voor serveerster.»

«Maar dan zal je eigen eten koud worden,» protesteerde Malley.

«Ik ben maar een vrouw,» antwoordde ze. «Voor ons

komt het zo nauw niet.»

Malley en Tucker namen plaats en begonnen te eten.

«Ben je uit de gevangenis gebroken?» vroeg het meisje aan Tucker.

«Enderby heeft me eruit gelaten,» antwoordde hij.

Hij wierp Malley een snelle blik toe over tafel en zag het groene vuur van de achterdocht even opvlammen in de ogen van de ander.

«Dus Tag zit er weer achter, hè?» zei Malley.

«Ja. Het was Tag. Hij ging die gevangenis in en uit alsof hij er de sleutels van had,» legde Tucker uit.

«Vriend van je?» informeerde Malley.

«Nee. Maar hij had een speciaal karweitje voor me.»

«Mij op het spoor komen zeker?» informeerde Malley venijnig.

«Enderby wil het meisje van je loskopen. Daarom heeft hi me gestuurd. Daarom heeft hij me ook bevrijd. Hij dacht da: ik je wel zou kunnen vinden.»

«Dus hij wil haar loskopen, hè?» herhaalde Malley. «Wel, een meisje als zij kan natuurlijk niet goedkoop zijn. Hoeveel wil hij geven?» Hij wendde zich tot Molly. «Luister, Molly. Dan kun je horen hoeveel je Tag waard bent.»

«Tweehonderdduizend dollars,» zei Tucker, het meisje eveneens aankijkend.

Tot zijn verbazing toonde ze niet de minste reactie.

En Malley bleek evenmin verrast.

«Dat is niks,» zei hij. «Dat is het geld dat hij me zelf ontstolen heeft.»

«Het is geld dat jij eerst zelf gestolen had,» merkte het meisje op. «Ik vind tweehonderdduizend dollars anders een flinke prijs voor een enkele vrouw van vijf voet zes lang en honderdvijftien pond zwaar.»

«Kind, je bent je gewicht in goud waard,» riep Dan Malley uit. «Ik ben nog nooit zo verwend als de laatste tijd. Ik verkoop jou niet voor een onnozele paar honderdduizend dollars.»

«Wel,» zei Tucker, trachtend zijn teleurstelling te verbergen, «ik heb mijn plicht gedaan. Ik heb je gevonden en de boodschap door gegeven. Wat je ermee doet moet je zelf weten, chef.»

«Je hebt je toch zeker niet verplicht om naar de gevangenis terug te gaan, wel?»

«Nee, daar heeft hij niets van gezegd.»

«Oh, ik dacht maar,» zei de chef smalend. «Het zou niet de eerste keer zijn dat je je zo nobel gedroeg.»

«Hij heeft me twee keer het leven gered,» zei Tucker slechts. «Maar het verrast me een beetje dat je haar hoger aanslaat dan tweehonderdduizend dollars. Hoeveel moet je dan voor haar hebben?»

«Het is een prijs die jij vermoedelijk niet zult raden, Tuck. Daar ben jij te veel heer voor.»

«Wat voor een prijs is het dan?»

«Niet in dollars, ouwe jongen.»

«Nee, waarin dan?»

«In bloed!» zei Malley, met satanische vreugde over de tafel leunend. «Als hij bereid is zoveel geld voor haar te betalen, zal hij als de koop niet doorgaat later zelf wel komen opdagen En dan zal ik hem warm verwelkomen.  Molly binnen de twee dagen zal die knappe jonge Tag van je zo koud als een steen voor je liggen. En jij mag de laatste gebeden zeggen als hij onder de grond gestopt wordt.