De vermoorde zuster

Er was eens een moeder die drie dochters had. Op een dag stuurde zij hen eropuit om bessen te zoeken. De twee oudsten waren daar te lui voor, de jongste was vlijtig. Zij kweet zich nauwgezet van haar taak en plukte een schaal vol. Toen zij thuis kwamen, nam hun moeder de bessen in ontvangst, prees haar jongste dochter en zette haar de volgende morgen een extra lekker hapje voor.

De volgende dag gingen zij weer bessen zoeken. De oudste dochters liepen weer voortdurend te lanterfanten en verdeden hun tijd met het plukken aan eikaars haar. Niet één bes plukten zij. De jongste werkte door tot haar schaal vol was. Toen zij 's avonds thuis kwamen, kon de jongste haar moeder wat geven, de anderen niet. De moeder berispte haar oudste dochters, prees de jongste, gaf haar lekkerder eten dan de anderen en kocht een hoofddoekje voor haar om haar te belonen.

De dag daarop gingen zij weer bessen zoeken. De oudsten waren weer voortdurend met eikaars haar bezig en zeiden: 'Wat moeten we met onze jongste zuster beginnen? Moeder houdt meer van haar dan van ons, geeft haar de lekkerste hapjes en koopt doekjes voor haar. Laten we haar doden!' De zusters brachten de jongste om het leven, groeven een kuil en stopten haar onder de grond. Daarna gingen zij naar huis en zeiden tegen hun moeder: 'Je lieve dochter is door een wolf meegenomen!'

Het leven ging door, en enige tijd later ging hun broer het bos in, op zoek naar hout om een harp van te maken. Hij zocht tot de avond viel en hoorde toen een krom berkeboompje zingen:

'Broertje, broertje,

vel mij, vel mij!

Helder als een harp zal ik klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen ging naar huis en dacht: 'Hoe is het mogelijk, een krom berkje dat zo zingt!'

De volgende dag ging de jongen weer op zoek naar hout om een harp van te snijden. Hij zwierf de hele dag in het bos rond, zonder het juiste hout te vinden. En toen hij 's avonds weer bij het kromme berkje aankwam, zong dit met droevige stem, net zoals de eerste keer:

'Broertje, broertje,

vel mij, vel mij!

Helder als een harp zal ik klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen ging naar huis en dacht: 'Ik weet niet wat ik van een zingend berkje moet denken. Wat moet ik doen?' Hij ging te rade bij een wijze man en zei: 'Ik zocht hout om een harp van te maken en kwam bij een krom berkeboompje en dat zong zo vreemd.' De wijze man sprak: 'Dat berkje is je jongste zuster; je moet het boompje vellen en er een harp van maken. Speel er eerst zelf op, geef haar dan aan je vader, opdat hij erop speelt, dan aan je moeder, vervolgens aan je zusters, eerst aan de oudste, daarna aan de jongste, en vraag of zij er ook op willen spelen. Wanneer de jongste van de twee ook op de harp heeft gespeeld, dan pak je de harp van haar af en houdt deze stevig vast. De harp verandert in een slang, een hagedis, een wolf, een beer en uiteindelijk in alles wat er op aarde maar te vinden is. Als zij een klosje wordt, dan breek je het doormidden en leg je het in je bed, de ene helft aan het hoofdeinde, de andere aan het voeteneinde. Ga dan slapen, en 's morgens zal blijken wat er gebeurd is.'

De volgende dag ging de jongen weer het bos in; hij zocht en dwaalde rond en kwam bij de berk, die weer zong:

'Broertje, broertje,

vel mij, vel mij!

Helder als een harp zal ik klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen hakte de berk om, maakte er een harp van en bespande deze met snaren, zoals dat moet. Daarna ging hij aan tafel zitten en begon op de harp te spelen. Echter, de harp begon te zingen:

'Broertje, broertje,

speel op mij, speel op mij!

Helder als een harp hoor je mij klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen overhandigde de harp aan zijn vader. Die speelde erop, maar de harp zong:

'Vadertje, vadertje,

speel op mij, speel op mij!

Helder als een harp hoor je mij klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen nam de harp over van zijn vader, gaf haar aan zijn moeder, en de harp zong nu:

'Moedertje, moedertje,

speel op mij, speel op mij!

Helder als een harp hoor je mij klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten uw oogappeltje om,

stopten haar onder de grond!'

De jongen overhandigde de harp aan zijn oudste zuster. Deze stribbelde tegen en wilde haar niet aannemen. 'Waarom wil je haar niet aanpakken? Neem haar toch aan!' De zuster pakte de harp aan en speelde erop. De harp zong nu:

'Zusje, zusje,

speel op mij, speel op mij!

Helder als een harp hoor je mij klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

Hij gaf de harp aan de jongste van zijn twee zusters, en wederom zong de harp:

'Zusje, zusje,

speel op mij, speel op mij!

Helder als een harp hoor je mij klinken,

helder als een harp, lang nagalmend.

Beide zusters, kwaad van zin,

brachten moeders oogappel om,

stopten haar onder de grond!'

Nadat ook de jongste van de twee zusters gespeeld had, rukte haar broer haar de harp uit handen. En daar begon de harp te veranderen: in een slang, een hagedis, een wolf, een beer en uiteindelijk in alles wat er op aarde maar te vinden is. Toen zij een klosje werd, pakte de broer dit op, brak het doormidden en legde het in zijn bed, de ene helft aan het hoofdeinde, de andere aan het voeteneinde.

Toen de jongen 's morgens wakker werd, zag hij zijn jongste zuster op de rand van zijn bed zitten. Zij had haar jurk al aangetrokken.

En de beide oudste zusters? Die werden aan de staart van een paard vastgebonden.