HOOFDSTUK 17

Er moest een hele week voorbij gaan voordat Molly Dunn uit haar betovering ontwaakte en zichzelf voorhield, dat ze geslaapwandeld had.

Ze had sterk geboft dat haar ouders niet eens gemerkt hadden hoe ze praktisch twee dagen van huis geweest was, zodat ze geen verklaringen hoefde te geven. Slinger was al vóór haar thuis gekomen en Molly had zo'n vermoeden dat hij ervoor gezorgd had dat moeder haar afwezigheid niet merkte. Van tijd tot tijd voelde ze Slingers ogen op haar rusten, maar hij vroeg of zei niets.

'Wat scheelt je broer toch?'' vroeg mevrouw Dunn haar. 'Ik hoor hem soms 's nachts op de veranda heen en weer lopen.'

'Ma, ik denk dat hij verliefd is,' zei het meisje ondeugend. 'Dan doen mensen altijd vreemd.'

'Dat kun jij weten, niet?'' zei haar moeder.

Op de tweede zondagmiddag kwam de jonge Keech te paard naar hun huis. Hij deed erg geheimzinnig en Molly wilde al haast ruw tegen hem uitvallen, toen hij haar in het oor fluisterde dat hij iets voor haar had meegebracht dat hij buiten bij de schutting had laten liggen. Daarna verdween hij, nog geheimzinniger tegen haar knipogend.

Nieuwsgierig slenterde ze naar buiten en naar de schutting. Daar zag ze algauw een flink pak, gewikkeld in papier zoals ze wel gezien had in de grote winkel van Flagerstown. En ze begreep ineens dat dit de eerste boodschap was van Jim Traft.

Molly wachtte tot ze de kans schoon zag om het pak ongezien naar haar kamertje te brengen. Met bevende vingers en kloppend hart maakte ze het open. Er waren een paar boeken, een doos snoepgoed en de mooiste zijden sjaal die Molly ooit gezien had. Ten laatste zag ze een naaidoos met volledige inhoud. Ze zocht naar een briefje, maar er was er geen. Wel zag ze vooraan in een van de boeken staan: James Traft. Wellsville High School, sept. 1878.

'Nee maar, nu mag ik hangen!' Stuurt me een oude schoolboek, van tien jaar geleden... Wat voor de duivel bedoelt hij daar nu weer mee?''

Direct was ze weer in de zevende hemel: Jim wilde dat ze haar tekort aan studie zou inhalen omwille van hem!' Het verdriet om de ontbrekende brief werd geheel vergeten. En ze nam de hele week elk uurtje dat ze kon wegkruipen, om te studeren.

De volgende zondag wachtte ze vergeefs bezoek van de jonge Keech, maar hield zichzelf toen voor dat ze niet het onmogelijke mocht verwachten. Ook voor Keech was de tocht naar Flagerstown een hele reis die hij niet zo maar elke week kon maken.

 

Intussen was september al een heel eind op weg. Gouden herfstbloemen kwamen langs de wegen en in de velden op en de varens in het dal werden bruin. De herfst brak aan - Molly's liefste seizoen. Slinger bleef steeds om het huis rondhangen; nu en dan ging hij naar het dorp en Molly ontdekte dat hij dronk. Een enkele keer was hij grof tegen haar geweest ; maar hij had ook heel wat werk verzet dat anders op haar neergekomen zou zijn.

Molly kon welhaast raden wat er in hem omging. Hij had natuurlijk allang bezoek van de sheriff uit Flagerstown verwacht, of van een van de Diamond-mannen. Maar er was in het dorp nog nooit een woord gevallen over de aanval op Jim Traft en Molly verwachtte ook niet dat het gebeuren zou. Dat zei ze haar broer.

De zoveelste zondag kwam de jonge Keech eindelijk weer, nog geheimzinniger en nog drukker knipoogjes gevend. Hij bleef wel een vol uur zitten. Molly voelde zich bijna gek worden van opwinding. Toen hij eindelijk aankondigde, weg te gaan, bracht ze hem naar buiten.

'Er ligt een pakje in de stal,' zei hij. 'En ik kom vanavond nog wel even langs als je soms een brief wilt meegeven.'

'Een brief?'' Het idee overrompelde haar. 'Hoe laat kom je weer langs?''

'Tegen zonsondergang. Ik zal fluiten.'

Molly ging de stal binnen en vond het pak. Drie maal zo groot en zwaar als het vorige! Haar vingers jeukten om het open te maken. Nee ; ze mocht het niet aannemen. Ze zou het vanavond mee teruggeven. Maar daarmee zou ze Jim te veel pijn doen. Ze zou hem schrijven dat hij niets meer mocht sturen...

Ze besefte dat de brief voor Jim tevens een bewijs, was van haar gebrek aan ontwikkeling, maar dat belette haar niet om met veel moeite een epistel in elkaar te zetten, waarin ze uitlegde waarom hij haar niets meer moest sturen.

Toen Keech in de schemering was weggereden met de brief in zijn binnenzak, maakte ze toch van de duisternis gebruik om het pak naar binnen te brengen. Nog meer boeken en andere mooie en nuttige dingen, die hij kennelijk helemaal uit St. Louis had laten komen..

De volgende zaterdagavond ging ze met haar moeder naar West-Fork, voor het eerst sinds een maand. De zaterdag was de enige dag per week dat er wat leven in West Fork heerste. Molly voelde iets als tegenzin om gezien te worden, maar tevens een prikkelende nieuwsgierigheid om iets nieuws te horen.

De zaak van Enoch Summers bestond feitelijk uit een hele reeks winkelafdelingen en terwijl haar moeder in de ene aan het kopen was, sloop Molly naar een deur van een verdere afdeling en gluurde naar buiten.

Ze viel bijna om toen ze een ruiter zag aankomen en Jim Traft herkende. Toen besefte ze hoe de gesprekken der mensen op de veranda verstomde en dat zij niet de enige was die belangstelling had voor Jim Traft. Jim bekeek de mensen op de veranda en steeg af. Hij klom de trappen op.

'Goedemiddag, heren,' sprak hij koeltjes. Zijn stem droeg ver. 'Mijn naam is Jim Traft en ik ben op zoek naar Slinger Dunn.'

Molly beet op haar tong om het niet uit te schreeuwen. Haar volgende impuls was, naar Jim toe te rennen. Maar dat zou dwaasheid zijn. Hij zou haar niet willen herkennen in het publiek.

'Wel, mister Traft, je zult Slinger in Mace's saloon vinden,' teemde iemand.

'Bedankt,' zei Jim. Hij haalde een dollar te voorschijn en wierp die naar een jochie dat erbij stond. 'Johnny, ga naar binnen en zeg tegen Slinger Dunn dat, als hij niet te bang is om naar buiten te komen, Jim Traft hem zou willen spreken.'

De jongen ving het muntstuk behendig op en ging naar binnen. Even later trilde de verrassing door de hele menigte. 'Waarachtig!' Slinger komt!'

Slinger kwam traag naar Jim Traft gelopen. 'Heb jij die jongen gestuurd om me te halen?''

'Ha, Slinger!' Ja, dat deed ik,' antwoordde Jim. Hij kneep zijn sigarettenpeukje uit en wierp het weg. Toen werd het zichtbaar dat hij handschoenen droeg.

'En waarom wou je me naar buiten hebben?' vroeg Slinger temend.

'Om verschillende redenen, Slinger. Onder andere omdat er nu wel een paar van je vrienden om ons heen zullen staan. Op de eerste plaats wil ik mijn verontschuldigingen maken, omdat mijn mannen je verdachten die afrastering doorgesneden te hebben. We hebben ontdekt wie het werkelijk deed - en al hadden we je nooit openlijk beschuldigd, ik maak toch mijn verontschuldiging in het publiek, namens mezelf en mijn mannen.'

'Fijn,' spotte Slinger, 'ik zie wel geen reden voor verontschuldigingen, maar ik had met dat doorknippen inderdaad niets te maken.'

'Dus dat is opgelost,' sprak Jim. 'Nu punt twee. Heb je rondverteld dat ik je zuster had beledigd en zelfs mishandeld?''

'Ik geloof van wel, mister Traft,' antwoordde Slinger.

'Dank je, zei Traft luid. 'Nu luister goed. Ik werd hals over kop verliefd op Molly Dunn en vroeg haar met me te trouwen. Is dat een belediging?''

'Ik kan het niet op die manier bekijken.'

'Dank je. Nu, Molly weigerde me tot tweemaal toe - en gaf als motief daarvoor op dat ze de zuster van Slinger Dunn was.'

Molly zag hoe Arch ineenkromp en voelde medelijden met hem. De tong van Jim Traft was even dodelijk als een kogel.

'Nu, Slinger Dunn, luister goed,' ging Jim hardop verder. 'Je zult wat nieuws horen. Als je ook maar half de man was die je zelf denkt te zijn, hield je op met dat luie leven van niets doen en drinken en vechten, al was het terwille van je zuster. Zij is een fijn meisje - zuiver als goud. Ze verdient een beter lot dan de schande van zo'n broer te hebben... Maar je hebt nog geen hersens genoeg om dat in te zien. Je bent een praatjesmaker en een leugenaar en een skunk en alles wat je maar wilt. Een miserabele bloedvergieter uit de Cibeque. Nu, ik ben niet zo erg best met een revolver, maar als je geen lafaard bent, doe je je revolver weg en vechten we het uit. En als ik je niet neersla, zweer ik dat ik van iemand een revolver leen en je neerschiet.'

Zonder aarzelen gespte Slinger zijn revolverriem los en gaf die aan iemand achter hem. Hij wierp zijn sombrero in de lucht en vloog als een wildeman op Jim toe.

Molly zag hoe Jim zich op hetzelfde ogenblik lenig bewoog en hoorde de klap aankomen. De menigte op de veranda joelde. Dat beloofde pas een gevecht te worden.

Bij de eerste klap was Slinger van de verandatrap gevallen. Jim sprong hem na. Slinger Dunn had de reputatie te vechten als een boskat, maar zijn streken leverden hem dit keer geen succes op en Jim vloerde hem keer op keer. Totdat hij, na een laatste geweldige rechtse niet meer omhoog kon komen, maar probeerde met zijn sporen Jim te verwonden. Jim greep Slingers benen beet. Met een krachtige ruk wist Slinger zijn tegenstander tot vallen te brengen, maar Jim zag kans zo te vallen dat hij bovenop zijn tegenstander terecht kwam en hem kon blijven aftuigen. Eindelijk lag de geweldenaar slap en schijnbaar levenloos.

De menigte zweeg. Jim keek op zijn verslagen tegenstander neer en wreef met een zakdoek het bloed en vuil van zijn gezicht. Toen draaide hij zich om.

'Zie je... mensen,' hijgde hij. 'Ik kwam... hierheen... om hein af te tuigen... en een baan aan te bieden... Geloof dat hij dat niet waard is... Maar ik ben met hem klaar... Zeg hem, als hij weer bij komt... als hij eerlijk wil werken... dat er een plaats voor hem is in de Diamond.'

Toen drong Jim de menigte opzij en verdween.