HOOFDSTUK 15

Een hevige botsing tegen een boom maakte een eind aan Jims bewustzijn. Zijn eerste sensatie daarna was tweevoudig ; koude van water op zijn gezicht en brand van pijn in zijn borst. Toen voelde hij een hand op zijn voorhoofd.

Hij dwong zich zijn ogen te openen en zag helder zonlicht door de bladeren boven hem spelen. Half zittend lag hij tegen een boomstam. Naast hem knielde een meisje. Ze slaakte een verstikte kreet.

'O... mister Traft... ben je weer bij kennis?' zuchtte ze.

'Molly Dunn!' Jims stem was nog niet sterk. Ze richtte zich op, zodat haar gezicht wat meer in het licht kwam. Het was bleek en vertrokken, de grote donkere ogen stonden angstig. Haar beide kleine handen waren rood van bloed. Dit bracht Jim weer helemaal tot zichzelf.

'Ben ik erg gewond?''

'O... ik weet het niet... ik ben er bang voor!' kreet ze.

'Wijs me waar ik getroffen ben.'

'Je borst... hier.'

Jims hemd hing al open. Zelfs met de hulp van het meisje kostte het inspanning om zijn wond te betasten. Zijn hele borst scheen in brand te staan en het bloedde nogal flink. Hij vond een gaatje in zijn vlees. Ondanks alles was Jim nog blij dat de kogel zijn hart gemist had.

'Molly, ik ga echt niet dood,' sprak hij.

'Goddank!' Ik was er zo bang voor... Wat kan ik doen?''

'Had je water hier?''

'Ik had met je hoed iets uit de beek geschept.'

'Scheur deze zakdoek in tweeën,' zei hij. 'In mijn zak vind je er nog een. Je hoeft alleen de wonden schoon te wassen en die zakdoek erover te binden.'

Hoezeer haar handen ook beefden, ze volvoerde zijn opdracht vlot en behendig. Ze wist de stukjes zakdoek op een of andere manier op de wonden te bevestigen. Toen ging ze op haar hurken zitten. Kleine druppeltjes stonden op haar voorhoofd en haar haren waren vochtig. Ze maakte een gebaar om ze achterover te strijken, maar zag toen hoe haar handen onder het bloed zaten en ging die eerst wassen.

'Molly Dunn, mijn bloed kleeft aan je handen,' zei Jim veelbetekenend.

Maar de woordspeling ontging haar. 'Dat is zeker waar. Het maakt me ziek,' zuchtte ze. 'Ik moet je hier van het pad afbrengen,' zei ze even later.

'Ja, als je me helpt, zal het me wel lukken,' antwoordde hij. Ze steunde hem; voor zo'n klein meisje was ze behoorlijk sterk. Ze schenen nogal ver te gaan. Hij hoorde water ruisen, maar kon het niet zien. Zijn hoofd was duizelig en toen het meisje hem in zittende houding liet zakken, was het niets te vroeg voor Jim. Hij zei iets maar kreeg geen antwoord. Toen zag hij dat ze opnieuw van de beek terugkwam.

'Nu was je bijna weer van de kaart, mister Jim,' zei ze, zijn hoofd opbeurend zodat hij kon drinken. Daarna leunde hij gemakkelijk achterover.

'Wat is er... precies gebeurd?'' vroeg hij.

'Waarachtig een heleboel,' zei ze spijtig.

'Weet je wie op me schoot?''

Ze liet het hoofd hangen.

'Je hoeft het me niet te vertellen. Ik weet het. Het was je broer, Slinger Dunn. Ik zag hem van achter een boom komen stappen. Ik was als verlamd en vergat helemaal dat ik een wapen had.'

'Ik snap zelf niet dat je nog leeft. O, wat ben ik dankbaar... Maar wat nu te doen?''

'Doen? Ik heb er niet het flauwste idee van... Ik kan onmogelijk op een paard komen, ik zou flauwvallen. Jeetje, wat klopt en brandt het!'

'Je zult koorts krijgen. En misschien bloedvergiftiging. We moeten medicijn hebben,' zei ze tragisch.

'Niet zo somber,' troostte Jim. 'Vertel me eerst maar waarom je broer op me schoot. Was dat vanwege die afrastering?''

'Nee. Ik denk om mij.'

'Om jou!'

'Zeker. Het verhaal doet de ronde in de streek... wat je deed... wat wij deden, die avond in Flagerstown.'

'En wat denkt hij dat er gebeurd is?''

'Het allerergste, mister Jim.'

'De verduivelde stomkop!' Sommige van die jongens uit Arizona maken me woest. En als ik hem nog eens zou ontmoeten, bij je thuis of in West Fork? Zou hij er meteen weer op los schieten?'

'Nee, maar hij zou je dwingen om eerst te trekken. Arch is de verschrikkelijkste man die je je kunt denken als hij kwaad is.

'Dat dacht ik al toen ik hem zag,' lachte Jim. 'Molly Dunn, hoe kwam het dat je net in de buurt was?'' 'Slinger vertelde me dat hij eropuit ging om je te doden en ik wilde je komen waarschuwen,' vertelde ze eenvoudig.

'Molly Dunn!' Het was dus niet toevallig. Je kwam werkelijk om mij te helpen'

'Het was zeker geen toeval, mister Jim.'

'Dan heb je heel wat geriskeerd, Molly.'

'Daar heb ik niet eens bij stilgestaan. Maar als ze het ooit ontdekken, dan zal er voor mij geen plaats meer zijn in de Cibeque. En Slinger zou me haast zelf vermoorden.'

'O, dat spijt me. Ik ben je zo dankbaar, Molly Dunn, en ik zal wel een weg vinden om je dat te tonen. Maar je moet zorgen dat Slinger noch iemand anders je ziet. Hoe ver is het naar je huis?''

'Zowat vijf mijl door de bossen. Ik hoef niet over een weg te gaan.'

'Zou je eerst mijn paard willen gaan halen?'' vroeg hij ; 'en mijn geweer, dat zal wel gevallen zijn,'

Ze deed het en even later lag hij op zijn deken.

'Nu moet je naar huis en zorgen dat niemand je ziet,' zei hij. 'Kun je morgen terugkomen?''

'Ja,' zei ze ernstig, alsof ze wist wat die belofte inhield.

'En breng dan wat medicijn mee. Ik zal behoorlijk ziek worden, vrees ik. En wat schoon linnen om me te verbinden.'

Ze veegde dennenaalden bijeen tot een soort kussen onder zijn hoofd en zette de gevulde veldfles naast het geweer binnen zijn bereik.

'Molly, kus me,' zei Jim, zijn ogen op haar gezichtje gericht. 'Misschien komt Slinger terug, of kan Hack Jocelyn hier langs komen... of ik sterf aan wondkoorts of zo iets... Kus me voor je gaat.'

'Dat vraag je aan mij... Molly Dunn?''

'Wat kan me dat schelen. Kus me.'

Ze bukte zich over hem heen en legde haar koele lippen op de zijne. Toen was ze weg voordat hij weer adem genoeg had om te spreken. Jim lag een tijd over haar te dromen en viel toen langzaam in slaap.

 

Bij het eerste daglicht hoorde hij voetstappen naderen en zag het slanke figuurtje waaraan hij zo veel had liggen denken. Ze was blootsvoets en droeg een bundeltje.

'Morgen, Molly,' zei hij opgewekt. 'Ik dacht al dat je nooit meer kwam.'

'Ben je... in orde?'

'Het was een verschrikkelijke nacht. Ben je veilig thuisgekomen?' 'Ja. Slinger was niet thuis en ma heeft me niet gehoord.'

Zij maakte het bundeltje open dat ze had meegebracht ; iets ter voorkoming van bloedvergiftiging, wat eten, zeep en schoon linnen. Ze haalde vers water en begon hem te wassen en verbinden. Ze constateerde verheugd dat hij er lang niet kwaad aan toe was zover ze kon beoordelen.

'Dank zij mijn... lieve verpleegster,' zei Jim betekenisvol, toen ze het hem vertelde. Ze bloosde.

'Zo, meer kan ik niet voor ie doen. Maar het zal verstandig zijn, als je mannen je zo snel mogelijk naar Flag brengen - en je daar bleef, mister Jim.'

'Dank je, Molly. Ik zal me erheen laten brengen. Maar ik kom beslist terug... Molly, kun je veilig een poosje bij me blijven?'

'Veilig?' Ik denk het wel, nu ik eenmaal hier ben,' antwoordde ze nadenkend. 'Ma zal me missen... Maar ik zal toch maken dat ik weg kom. We hebben elkaar nu twee keer getroffen en alle twee de keren heb je me voor gek gezet.'

'Molly, dat is helemaal niet waar! Ik was misschien wat overhaastig. Maar kijk me goed aan.'

Ze deed het en hij vroeg ernstig en kalm: 'Molly, wil je met me trouwen?''

Niets had haar erger kunnen verrassen. Na enkele ogenblikken barstte ze uit:

'Mister Jim!'

'Laat dat , mister' maar zitten. Noem me eenvoudig Jim en zeg ja.'

'Nu weet ik wat je mankeert. Het is je in het hoofd geslagen. Wat zou het anders kunnen zijn?''

'Liefde,' zei Jim hartstochtelijk.

'Liefde?... Voor mij?' fluisterde zij.

Hij nam haar hand beet en voelde hoe die trilde. 'Luister, meisje,' zei hij vol gevoel. 'Ik ben niet buiten zinnen, ik speel niet met je. Ik hou van je. Ik hou geweldig van je en ik wil je mijn vrouw maken.'

'Mij, Molly Dunn?''

'Ja, jou, Molly Dunn.'

Toen zag Jim hoe haar lieve gezichtje ineens veranderde en nog engelachtiger werd dan het ooit was geweest ; ongeloof en blijdschap streden om de voorrang.

'O... ik kan het niet geloven!' riep ze uit. 'Mijn God!' Wat zou Slinger daarvan zeggen?' En pa en ma en Andy en die grijnzende Jocelyn!'

'Molly, het doet er niet toe wat die zouden zeggen. Het komt er alleen op aan wat jij zegt.'

'Ik ben veel te opgewonden... En ik ben er zo trots op, ik zal er mijn hele leven trots op zijn... dat jij van me houdt maakt me zo gelukkig... Maar Jim, ik kan niet met je trouwen.'

'Molly, hou je van iemand anders?'' vroeg hij scherp.

'Nee.'

'Zou je... zou je niet om mij kunnen geven?'' smeekte hij.

Ze glimlachte hem haast moederlijk toe. 'Jim, zie je dat je je hoofd kwijt bent. Ik ben Molly Dunn uit de Cibeque! Slinger Dunn is mijn broer! En deze laatste schietpartij stelt hem helemaal buiten de wet.'

'Dat hoeft niet, Molly. Niemand hoeft er ooit iets van te horen. Ik zal het niet vertellen en ik vind wel een middel om Slinger te veranderen.'

'Maar dan nog, Jim. Mijn vader wordt algemeen aangezien als lid van een moordenaarsbende en mijn moeder... nu ja...'

'Molly, ik trouw niet met je familie maar met jou. Als je ook al eens iets gehad hebt met andere cowboys, met die Jocelyn of wie ook, vergeet het. Ik weet dat je het soort meisje bent dat alles zou willen vertellen, maar ik wil het niet eens horen. Draai je hele verleden en je hele omgeving de rug toe en kom bij mij.'

'Waarom noem je Jocelyn?'' vroeg het meisje verbaasd en Jim vertelde haar over diens praatjes.

'Daarvoor zal Slinger hem doden,' zei het meisje heftig.

'Ik had het bijna zelf gedaan,' vertelde Jim. 'De jongens trokken me van hem af.'

'Dat kon ik nog aan zijn gezicht zien,' lachte Molly en vertelde hem van haar ontmoeting.

'Wat ben ik blij dat je me dat zegt, Molly. Ik heb altijd geweten dat Hack een leugenaar was, maar het brak me toch het hart.'

'Jim, ik heb nooit iets met hem te maken willen hebben,' antwoordde ze vol waardigheid. 'Andere jongens hebben ook wel getracht me beet te grijpen, zoals jij die avond deed, Jim Traft. Maar niet één jongen heeft ooit gekregen wat jij kreeg.'

'Lieveling!' riep Jim en sloeg zijn arm om haar heen.

Toen voelde hij Molly in zijn arm verstijven ; er klonk een voetstap in het gras en een schaduw gleed over hen heen.