HOOFDSTUK 5
Tot aan zijn achttiende jaar had James Traft zijn oom vrij dikwijls gezien, doordat die nog al eens naar het Oosten kwam. Hij had ooms verhalen over Indianen en het harde leven in het Westen met hongerige ogen beluisterd en heimwee naar dat Westen gekregen. Toen was er een tijd gekomen dat de belangen van zijn oom zo groot waren, dat hij geen tijd had voor reisjes naar zijn broer - en Jim Junior had een beetje rondgedoold zonder goed te weten wat te doen. Totdat er een brief van zijn oom kwam, die als het ware een uitdaging en prikkeling van zijn eergevoel was. Oom vroeg feitelijk met even zoveel woorden of zijn neef alleen maar ooms geld wilde erven zonder hem te komen helpen in zijn werk. Vader en zoon kwamen tot de conclusie dat de laatste zijn oom moest laten zien dat hij van het goede Traft-bloed was. Hij had zijn oom getelegrafeerd dat hij kwam. Er was niemand om hem te verwelkomen toen hij in Flagerstown uit de trein stapte.
Bij de eerste kennismaking vond Jim het een suf en slaperig stadje. Hij had nogal wat moeite om in een stalhouderij een slaperige neger te vinden die hem en zijn bagage wel naar de ranch van zijn oom wilde brengen. Maar toen hij eenmaal buiten reed, werd hij door het land geboeid.
Bij zijn aankomst op de ranch begroette zijn oom hem alsof ze elkaar nog pas gisteren gezien hadden, en maakte hem alleen een compliment dat hij zo flink gegroeid was. Traft zelf was helemaal niet veranderd.
Oom stelde hem voor aan een bezoeker met wie hij zat te praten.
'Dit is de neef waarover ik je vertelde, Ring, die de Diamondtroep gaat leiden.'
'Oom Jim bedoelt te zeggen dat ik ga proberen om zijn troep te leiden,' verbeterde Jim junior. 'Ik ben niet bang, maar ik ben zo'n verschrikkelijke tenderfoot.'
Zijn openhartigheid maakte blijkbaar een goede indruk op Ring Locke, die glimlachte en op echt Texasser manier teemde: 'Nu, het is helemaal niet erg om als tenderfoot te beginnen, als je maar goed wéét dat je het bent.'
'Reken maar dat ik dat weet,' antwoordde Jim. 'Toen ooms brief kwam, heb ik beslist geaarzeld. Maar nu ben ik hier... en ik kan heel wat slagen incasseren.'
'Wel. ik vrees dat je die ook heel wat zult krijgen,' antwoordde Locke droogjes. 'Maar in dit land hier is een klap niets, zolang het niet de laatste is.'
Jim mocht die Texasser meteen wel, maar de drie cowboys die in de kamer rondhingen zonder iets te zeggen, gaven hem een minder prettig gevoel.
'Een goede reis gehad?'' informeerde zijn oom nu en Jim gaf een waarlijk enthousiast verslag over zijn eerste reis zo ver naar het Westen. Hij bracht de groeten van zijn ouders over en vertelde hoe zijn vader hem de les gelezen had.
Ook vertelde hij hoe hij de laatste vier jaar had doorgebracht : een jaar nog op school, toen twee jaar geprobeerd op een boerderij en het laatste jaar als planter van bomen voor de hele omgeving.
'Nu, goed,' zei oom tenslotte. 'Dat is allemaal goed en wel voor Missouri, maar je bent nu in Arizona. Misschien ben ik in mijn brief niet helemaal eerlijk geweest over wat ik van je hoop en verwacht, omdat je vader dan misschien bezwaren geuit zou hebben. Maar als mannen onder elkaar kunnen we alles maar beter meteen onder de ogen zien, vind je niet?''
'Zeker, oom, vooral als het hard belooft te worden, zoals ik veronderstel. En bovendien moet ik u duidelijk zeggen : zou ik te licht bevonden worden voor het werk hier, dan zou ik uw erfenis niet eens kunnen en willen aannemen.'
'Daarover hebben we het later wel. Tenslotte is bloed dikker dan water en je bent mijn enige erfgenaam. Maar op het ogenblik komt het er vooral op aan of je veel fut hebt.'
'Ik hoop van wel.'
'Het werk wat ik je wil laten doen is het hardste van heel het Westen,' verklaarde zijn oom eerlijk. 'De manier waarop je zoëven met Ring Locke praatte, beviel me wel. En als hij je mag, zal dat veel helpen... Maar de ellende is dat geen enkele Westener ooit aan een tenderfoot de baan zou opdragen die ik jou wil opdragen. Maar je bent nu eenmaal een Traft. Laat dus zien wat er in je zit.'
'Toen u zelf jong was, oom, zou u het toen aangekund hebben?''
'Ja. En ik maak me sterk dat ik het zelfs nu nog zou kunnen als ik niets anders om handen had.'
'Dan is het in orde,' zei junior. 'Dan zal ik het wel moeten.'
'Fijn. Je hebt tenminste spirit, jongen,' prees zijn oom. 'Luister nu. Ik heb zowat achtduizend stuks vee, misschien meer, dat is hier nooit precies te tellen. Dat is een hele waarde, Jim, als je veertig dollar per stuk rekent, hetgeen laag is. Nu, ik raak er per jaar zo'n duizend kwijt. In hoofdzaak door veedieven. Aanvankelijk lachte ik erom, maar op de duur ga je het toch merken en maakt het je kwaad. De diefstallen worden hier steeds erger ; ik vrees dat Locke er ook van te lijden heeft, al wil hij het niet weten. Dan hebben we hier nog Blodgett die veel vee heeft - en liep Habbit. Ze raken allemaal vee kwijt.'
'Dat klinkt als die verhalen die u me in mijn jeugd vertelde,' zei junior opgewonden.
'Ja, ik vrees dat je zo'n verhaal te beleven zult krijgen,' zei oom grimmig. 'Er is feitelijk maar één weg waarlangs het gestolen vee kan worden weggevoerd ; dat is naar het westen, waar veel canyons zijn waarin goed gras groeit. Dat zul je nog wel leren kennen, dat gebied.'
'Maar waarom roepen jullie dan niet de hulp in van ervaren lui uit het Westen?' vroeg junior.
'Omdat ik een heel ander plan bedacht heb, dat jij op te knappen zult krijgen, samen met mijn mannen, die de verdomste troep uit heel Arizona zijn. Je zult ze nog wel leren kennen. Maar de kwestie is dat ik mijn land wil gaan afrasteren. Daarvoor heb ik een afrastering van honderd mijl lengte en van prikkeldraad nodig.'
'Maar het aanleggen van zo'n omheining is toch niet zo'n /waar werk, zelfs al is het honderd mijl lang?''
'Dat is het zeker niet. Maar zorgen dat er blijft staan wat er eenmaal neergezet is, dat is de grote karwei.'
Jim junior begon iets te vermoeden.
'Er zal tegenstand zijn, bedoelt u?''
'Daar kun je donder op zeggen?' En haast voet voor voet. Zelfs Blodgett is nog onzeker over het afrasteren van open land. Zie je, een omheining van prikkeldraad is in dit land zo iets als een moord. En de kleinere boeren en afgelegen fokkertjes zullen er nadeel van hebben. En de cowboys, hemel, wat hebben die het land aan alles wat afrastering lijkt! Ik geloof eigenlijk dat ik het zelf ook altijd gehad heb. Maar de vraag is niet meer of we het leuk vinden of niet. En je kunt me vertrouwen, Jim, ik heb niets dan het belang van de ranchers op het oog.'
'Oom, hebt. u werkelijk recht om die afrastering aan te brengen?''
<c Dat is een zaak waarover te twisten valt en die ik voor een gerecht zou moeten bewijzen. Maar wie me zou willen aanklagen, zou moeten bewijzen dat hij er nadeel van ondervond. Geen eerlijke en fatsoenlijke rancher zou ooit zo'n proces beginnen.'
'En uw morele recht?''
'Jim, ik ben blij dat je die vraag stelt. Je bent geen dwaas, al ben je een tenderfoot. De vraag naar het morele recht is de moeilijkste en die met de meeste haken en ogen. Mijn eigen gewetensovertuiging staat vast. Ik weet dat het op de lange duur de hele streek ten goede zal komen.'
'Maar maakt u het voor de kleine fokkers dan niet moeilijk, zo niet onmogelijk?''
'In zekere zin ja. Maar als ze eerlijk zijn, zullen ze moeten toegeven dat er buiten die omheining nog water en gras genoeg over blijft voor hun beetje vee. En de eerlijken zullen blij zijn, dat ze geen kalveren meenemen die niet van hen zijn.'
'En de anderen?''
'Nu, die zullen een klap krijgen. Enkelen zullen het schrift op de muur herkennen en zich koest houden. Anderen zullen proberen de afrastering stuk te knippen en vee te blijven stelen. Daar heb je juist het begin van de moeilijkheden. Misschien kunnen we er vlug een eind aan maken en misschien zal het een langdurige strijd worden. Daarom laten de andere ranchers het zo graag aan mij over.'
'Wel, oom, ik zie wel dat u een echt lief karweitje voor me hebt uitgezocht.'
'Het doet me plezier dat je er zo over denkt... Jim, ik leg je een hele verantwoordelijkheid op. En in zekere zin ben ik misschien wel zelfzuchtig.'
'Nee, dat is het helemaal niet,' zei junior haastig. 'Ik stel volledig vertrouwen in u, oom Jim. Ik maak uw motieven en idealen tot de mijne... Anders zou ik wellicht doodsbenauwd zijn, maar nu geloof ik echt in de baan die u me opdraagt, als ik hem maar kan volbrengen.'
'Wel, de beste aanmoediging die ik je kan geven, is deze: de manier waarop je de dingen bekijkt, bevalt me volledig. En dat dit niet anders is dan ik verwachtte.'
'Dank u, oom, dat geeft me inderdaad grote steun,' verzekerde junior. 'Maar ik kan toch nog wel wat raad gebruiken.'
'Nu, als raadgever ben ik nooit veel zaaks geweest. Nog niemand heeft ooit mijn raad opgevolgd.'
'Ik zal proberen. U kunt me minstens zeggen wat uzelf zoudt doen, als u alle ervaringskennis van de prairie had, maar mijn leeftijd.'
'Haha.! Raak gezegd, Jim. Je begint me hoe langer hoe meer te bevallen, afgezien van onze verwantschap. Wat ik zou doen?' Wel, laat eens kijken... Ik zou allereerst naar de stad gaan en de beste volledige cowboy-uitrusting kopen die er te krijgen is. Die heb je minstens voor speciale gelegenheden nodig. Voor het werk zou ik een gewone overall aanschaffen. Ik zou een revolver meebrengen en flink beginnen te oefenen. Ik zou een klein gesprekje hebben met de jongens die onder me moeten werken en hen heel duidelijk maken wie de baas was. Ik zou in alle werkzaamheden voor mijn eigen portie staan en laten zien dat ik niemand iets opdraag dat ikzelf niet zou kunnen of aandurven. Ik zou zo verstandig zijn, op tijd een borrel niet afslaan, maar op tijd de drank te laten staan. En - maar dat hoef ik je niet eens te vertellen - de sletten uit de stad zou ik ver uit de buurt blijven. Maar zodra iemand iets tegen mijn mensen zei of deed, zou ik ze dekken met heel mijn vermogen en meteen laten merken dat ik in dat opzicht geen onzin versta. In het kort, zo vlug mogelijk zorgen een echte Westerner te worden en te laten zien dat er niet met je te spotten valt.'
Jim lachte vrolijk. 'Is dat echt alles, oom?' Ik dacht dat u het me moeilijk zou maken?''
'Nu,' verklaarde senior ernstig, 'ik wilde juist iets eraan toevoegen wat ikzelf nooit zou doen.' 'En dat is?'' vroeg junior snel. € Trouwen, en pronto!'
Jim floot. 'Hemel! Ik hoop dat u al niet een meisje voor me hebt uitgezocht?''
'Niks hoor. Maar ik hoop wel dat je thuis geen meisje hebt achtergelaten met trouwbeloften?'' 'Gelukkig niet, oom.'
'Nu, dat is al iets. Je zult wel merken dat de meisjes in het Westen niet zo erg gemakkelijk zijn voor een tenderfoot. Maar je ziet er niet zo slecht uit. Je bent behoorlijk aantrekkelijk en als je je best doet, kun je er best een aan de haak slaan.'
'Foei, oom, wat een schandalige opmerking!' lachte junior. 'Ik zou moeten opstaan en verdwijnen.'
'Misschien ben ik wat onredelijk,' zei oom peinzend, 'maar ik zou nog zo graag het gelach van kinderen in huis horen voor ik sterf.'