HOOFDSTUK 9

Die zondag was Jim naar het Diamond-kamp teruggekeerd als een verbijsterde en opgejaagde jongeman. Zijn cowboys waren hog niet terug en Jim ging in de bosrand tussen de bomen zitten om met zichzelf in het reine te komen. Deze nieuwe manier van leven van de laatste paar weken, en daar bovenop de ontmoeting met dit meisje, was haast te veel voor een mens. Hij had echt een ogenblikje van rust nodig om een en ander te overdenken. Vooral de gekwelde blik in haar ogen, teken dat ze zich als Molly Dunn uit de Cibeque ietwat minderwaardig scheen te vinden, of dat ze hem verweet mee te werken aan het bouwen van die afrastering, bleef hem bij.

Door de pijnbomen zag hij al een paar van de cowboys die uit l Flagerstown terugkeerden en al waren ze ver van elkaar verwijderd, het lawaai van hun vrolijke opwinding was er niet minder om. Jim dook wat verder tussen de bomen weg ; ineens schoot hem de gedachte binnen dat die jongens natuurlijk gezien hadden hoe hij met Molly Dunn danste en dat zou genoeg zijn om hen op nieuwe pesterijtjes te brengen. Hij was wel niet direct bang voor hen, maar wilde hen op dit ogenblik toch liever nog niet ontmoeten.

Maar tenslotte moest hij toch wel naar het kamp ; op zondagavonden was de kok wat vroeger met zijn avondeten. De cowboys waren praktisch allemaal teruggekeerd.

'Ha, jongens, al vroeg terug, zie ik,' begroette hij hen opgewekt maar wat terughoudend. 'Ik ben als gevolg van jullie gepraat gisteren toch naar die rodeo gegaan en jullie hebt me heel wat te zien en genieten gegeven. Dat was het grootste feest van mijn leven en ik feliciteer de Diamond met alle in de wacht gesleepte prijzen. Je kunt er donder op zeggen dat ik trots was op jullie.'

Geen woord ten antwoord!' Jim bukte zich om wat hout op het vuur te gooien om zijn blos te verbergen.

'Wel, boss, we hoorden dat je zelf ook nogal een prijs in de wacht gesleept hebt,' riep eindelijk Bud Chalfack. 'Zo'n lief jochie uit Missouri.'

Buds grap wekte grote hilariteit. De jongens stonden vrolijk rond hem heen. Jim onderdrukte met moeite een scherp woord. Cherry Winters, nog half dronken, kwam op hem toe als of hij wilde speechen, maar hij struikelde in zijn dronkenschap en bleef liggen. De hele troep joelde.

'Tenderfoot!' zei Bud spottend, 'je hebt ons gisteren voor duizend raadsels gesteld.'

'Dank je Bud, maar ik begrijp je niet.'

'Boss,' zei Bud half plechtig in zijn dronkenschap, 'de troep heeft alleen maar over je gehoord, maar ik heb je gezien.'

'Nu, iedereen die niet blind was, had dat gekund,' zei Jim.

'Maar ik heb gezwegen,' verklaarde Bud waardig.

'Dat kun je maar het beste blijven doen,' zei Jim.

'Aha, boss, ik denk er niet over! Het is té verdomd goed!' Ik moet het de hele Diamond vertellen. Ik heb je op de veranda gezien,' besloot de dronkeman triomfantelijk.

Jim verstijfde. Daar had je wat hij gevreesd had!'

'Jongens, ik heb onze brave jongen uit Missouri gezien.' Bud zwol van vreugde bij zijn openbaring. 'Hij zat te knuffelen met dat... dat schatje Molly Dunn.'

Voor Jim besefte wat hij deed, was hij vooruitgesprongen en sloeg Bud over een hoopje pakzadels. De klap was stevig aangekomen en nu lag de tweede Diamond-man op de grond.

Curly Prentiss sprong naar voren, met zijn hoed zwaaiend.

'Jij held uit Missouri!' brulde hij. 'Bud is mijn slaapje. Ik zal je hiervoor neerslaan.'

'Ba, jij krombenige koeienpuncher,' brieste Jim, 'als je niet beter kunt vechten dan je kunt dansen, heb je geen kans tegen me.'

Dat kwetste Curly nog meer dan de klap die zijn vriend gekregen had. Hij wierp zijn halsdoek naar links, zijn vest naar rechts, gaf zijn revolverriem aan Jackson Way en lag bijna plat op de grond toen hij zich van sporen ontdeed.

Dat uitstel bood Jim de kans om zich te bezinnen. Hij verwelkomde in zekere zin dit gevecht en voelde zich tot alles in staat.

Curly gaf een meesterlijk imitatie van een stier die ten aanval rent, toen hij werd tegengehouden door Uphill Frost.

'Wacht eens even,' riep die indrukwekkend.

'Hou me niet vast. Ik ga die meisjesknuffelende voorman van ons plat slaan!' riep Curly, met zijn armen zwaaiend.

'Zeker, en mijn geld staat op jou, ouwe stier,' suste Frost, een handvol biljetten opstekend. Daarop raakten de anderen nog meer opgewonden en wilden allemaal wedden, maar het bleek dat er niet één was die op Jim durfde wedden.

'Ik neem zelf al die weddenschappen aan!' riep hij.

'Joeppiee!' brulde er iemand. 'Geef je nog wat extra kans, boss?''

'Twee tegen één,' antwoordde Jim. 'Maar schiet op. Ik wil dit achter de rug hebben en eten.'

'Attaboy, Curly!'

'Geef hem erop, jongen.'

'Je vecht voor de Diamond.'

Toen Curly weer kwam aanrennen, stapte Jim terzijde en raakte hem tussen de ribben. De klap gaf een hol geluid. Curly draaide zich om en zwaaide naar Jim. Hij deelde zulke wilde vuistslagen in de lucht uit dat, als een ervan Jim geraakt zou hebben, die gevloerd was. Maar hij verspilde al zijn krachten in het ijle. Binnen enkele seconden wist Jim al zeker dat Curly hem nimmer zou kunnen raken ; in het zadel was de cowboy een wonder, maar op zijn voeten was hij niets waard. Na enkele proefklappen zag Jim Curly's kwetsbare plek, zijn grote neus. Hij gaf er een linkse op. Er vloeide bloed uit en Curly verloor zijn laatste bezinning, maar dat verbeterde zijn manier van vechten geenszins. Toen kwam Jims rechtse op de neus terecht en Curly zat op de grond. Zijn supporters werden wild.

'Sta op, jij grote slappe kaas!' brulde iemand tegen hem, zonder bedoeling grappig te zijn. 'Al ons geld staat op jou.'

Curly probeerde aan de aanmoediging gevolg te geven. Hij kwam omhoog, doch alleen om te bewijzen dat zijn geest wel gewillig, maar zijn vlees zwak was. De slagen die Jim opving, waren haast niet eens voelbaar ; de slagen die Jim uitdeelde voelde Curly verdraaid goed. Toen hij voor de derde keer was neergeslagen, had hij nog slechts de kracht om rechtop te blijven zitten.

'God, slaapje, zijn we al zóver gekomen?'' vroeg Bud, die thans nuchter genoeg was om zich te realiseren wat er gebeurd was. 'Waarmee sloeg hij je?''

'Ik denk met een paardehoef,' zei Curly, zijn opgezwollen en bloedende neus betastend.

Jim kwam naar voren en keek naar de zittende man.

'Wel, Prentiss, heb je genoeg gehad?'' vroeg hij trots.

Curly keek omhoog, zonder een spoor van verzet, en knikte flauwtjes.

'Boss, ik kan niet zeggen hoe je het lapte, maar ik ben verslagen,' grinnikte hij.

'Heb ik dit gevecht uitgelokt?'' ging Jim verder, begerig om de situatie uit te buiten.

'Dat deed je beslist niet.'

'Goed. Wou je hier nu achteraan met een revolvergevecht dreigen, of wou je me de hand schudden?''

Moeizaam werkte Curly zich overeind. Er was iets door zijn pantser van dwaasheid heengedrongen.'

'Ik denk dat ik je maar liever de hand druk,' grijnsde hij en deed het.

'Oei, je bent dronken,' gromde Jocelyn, hem kwaad aankijkend. 'En we hadden allemaal ons geld op je gezet.' Hij stapte kwaad weg.

Bud Chalfack trachtte ook op te staan, hetgeen niet gemakkelijk bleek.

'Bud, je kunt daar maar beter blijven liggen, anders moet ik je weer neerslaan,' dreigde Jim.

'Maar ik vocht niet tegen je ; dat was Curly,' protesteerde de man.

'Doet er niet toe. Je bent een kleine smerige skunk en ik moet het wel doen, tenzij je een andere vriend hebt die het voor je wil opnemen.'

'Hoei, hoei,' Bud keek rond en het was overduidelijk dat geen van de jongens zin had om zijn partij te kiezen. 'Boss, ben je dan zo'n vent die nooit tevreden is voordat hij helemaal de baas is?''

'Ik vrees van wel.'

'Maar je bent veel groter dan ik en ik heb toch niks anders gedaan dan wat over je vertellen. En als je me niet had neergeslagen, zou ik de jongens verteld hebben dat...'

'Als je nog een woord zegt, sla ik je de hel in. Dat zal ik trouwens toch doen, tenzij je je verontschuldigingen aanbiedt.'

'Ai, omdat ik Molly Dunn noemde?''

Jims blik was duidelijk genoeg.

'Goed, boss, ik zal kruipen. Maar ik meende er helemaal geen belediging mee.'

'O nee?' Zeg, jij kleine stomkop, loog je niet toen je zei dat ik haar knuffelde?''

'Boss, ik was toen nog nuchter. Ik heb duidelijk gezien dat jullie elkaar knuffelden en kusten.'

Jims gezicht stelde de mannen voor een raadsel en Bud ging snel voort:

'Boss, het is toch in Arizona helemaal geen schande een meisje te kussen. En dat het juist Molly Dunn was, maakte deze troep alleen maar trots. Omdat Molly Dunn mij en Lonestar al een blauwtje heeft laten lopen. En ze zette Hack Jocelyn maar wat hard op zijn nummer. Hack is volkomen gek op haar. Ze is een kleine wilde kat. Ik heb er echt geen belediging mee bedoeld.'

'Goed dan, ik heb je verkeerd begrepen,' zei Jim, zijn hand uitstrekkend en Bud ophijsend. Hij meende een kleine verandering in zijn jongens te bespeuren, behalve in Jocelyn en Winters, die bleven mokken.