HOOFDSTUK 10

Molly Dunn vulde bij de bron haar emmer en zette die neer.

Ze was weer thuis na het feest in Flagerstown ; tien dagen, twee weken, vijftien dagen - en het leken jaren. Alles was veranderd, haar eigen persoontje was niet meer dezelfde. Als ze ooit in staat was geweest gelukkig te zijn, dan was dit thans afgelopen.

Ze keek naar de houten emmer. Die had ze gedragen zolang ze zich kon herinneren, en dat was vanaf dat ze zo klein was, dat ze hem nauwelijks dragen kon. En de bron kende zij ook al haast heel haar leven, het was altijd de mooiste bron geweest die ze zich kon voorstellen. Maar thans leek het een gewone, zelfs lelijke bron.

Het hele dal had haar altijd zo mooi toegeschenen, maar thans was het of alle kleur en fleur eruit verdwenen was, alsof een tovenaarshand het dal veranderd had in een soort gevangenis, waar ze nimmer uit zou kunnen komen. Haar ogen zagen niets dan hopeloosheid en treurigheid rondom.

Iedere dag sinds haar thuiskomst was een strijd geweest. Ze had Jim Traft gehaat wegens wat ze aanzag als een vernedering die hij haar had aangedaan. Ze zou zich echt een zuster van Slinger Dunn tonen, ze zou met hem en zijn vrienden meerijden en alles meedoen zodat haar naam in de hele omgeving berucht zou worden. Ze zou die kleine cowboy van de Diamond, Bud Chalfack, aanmoedigen en die Curly Prentiss, ze zou de avances van Hack Jocelyn zelfs niet meer afwijzen, allemaal om hun voorman te treffen en hen tegen hem op te zetten. Ze zou laten zien dat ze al die stomme cowboys eerst kon lijmen en dan weggooien, terwille van Seth Haverly of desnoods van Andy Stonham.

Maar al had ze er al enkele keren gelegenheid toe gekregen, ze had er geen gebruik van gemaakt. Ze was verscheidene keren in West Fork geweest, maar het scheen wel alsof de mannen van de Diamond haar wat ontweken.

En naarmate de dagen voorbijgingen, leerde ze zichzelf eerlijk erkennen dat ze hopeloos verliefd was. Welke andere stemming ze ook in zichzelf trachtte op te wekken, Jim Traft stond haar steeds voor de geest als de man van al haar dromen. Ze kon zichzelf niet meer voor de gek houden, ze kon niet meer tegen die verliefdheid vechten, zei ze vol schaamte tegen zichzelf.

Molly keerde met de volle emmer naar huis terug en het altijd vertrouwde huis leek haar met de dag lelijker geworden. Ook al had je er het fijnste uitzicht over heel de Cibeque. Maar wat gaf het uitzicht, wat gaf alles op de wereld nog, als ze toch gedoemd was om van Jim te houden zonder hem te kunnen krijgen.

Ze zette de emmer in de donkere keuken.

'Je bent lang genoeg weg geweest om een nieuwe bron te graven,' zei haar moeder sarcastisch.

Mevrouw Dunn was nog jong en knap genoeg om jaloers te zijn op Molly. Ze kwam uit een maatschappelijke laag die ver boven John Dunns afkomst was geweest en was nu een ietwat verbitterde, ongelukkige vrouw. Sinds Molly groot genoeg was om de aandacht van mannen te trekken, scheen tussen moeder en dochter ieder begrip verdwenen.

'Die emmer is zwaar en het is een hele afstand,' zei Molly.

'Je kon het altijd heel wat vlugger. Je hebt zeker wel een cowboy ontmoet,' zei de moeder.

'Nee. Het is grappig, maar vanmorgen toevallig niet.'

'Dan ben je zeker in de beek gevallen.'

'Ik wou dat het waar was,' flapte Molly eruit en ging naar de veranda waar haar vader zat. De laatste tijd had Molly hem met andere ogen leren bezien ("zoals trouwens ook haar moeder). Hij was nog niet. oud, maar zijn kreupelheid maakte hem oud en machteloos. Hij was een gebroken man, die in de kracht van zijn leven buiten het leven was gesteld. Tengevolge van een strijd tussen koeie- en schapefokkers. En nu was er een nieuwe strijd op komst, tussen voorstanders van open prairie en die van omheiningen. Ze lachte grimmig ; waar stond zij in die strijd?'

'Meisje, ben je niet veranderd sinds je uit Flagerstown terug bent?'' zei haar vader zwakjes.

'Ik voel me vreemd, pa,' antwoordde zij eerlijk. 'Ik ben wakker geworden uit mijn slaap in het achterland.'

'Achterland?' Bedoel je ons huis hier?''

'Laat maar. Doet er niet toe wat ik bedoel.' Ze wist dat hij haar toch niet zou begrijpen, en als ze alles aan haar moeder zou vertellen, werd de vreemde vijandelijkheid tussen hun tweeën nog maar groter, voelde ze.

Ze zocht in haar werk enige afleiding, of liever haast verdoving. Ze stond hout te hakken, toen haar broer Arch op haar toekwam, hetgeen hoogst ongebruikelijk was. Jaren geleden waren Arch en zij inderdaad als broer en zuster, echte speelmakkers, geweest.

'Molly, kun je dan helemaal geen werkje voor mij meer overlaten?'' klaagde hij.

Ze liet haar bijl zakken en keek hem aan. Een knappe vent, maar een bedelaarstype. Gebouwd als een Indiaan. Nog nooit door een paard afgeworpen.

'Arch, je bent waarachtig niet dronken,' zei ze, hem nadenkend aankijkend.

'Nee. En ik ben evenmin ziek,' zei hij. 'Maak je over mij geen zorgen. Kan ik niet eens netjes tegen je zijn zonder dat je me wegduwt?'' 'Ik hoop het. Maar nu weet ik zeker dat iets je opvreet.' 'Ga zitten,' zei hij. 'Daarbinnen kun je nooit rustig praten.' En hij wierp een donkere blik op hun huis. 'Paps is zijn hoofd kwijt en moeder... wel, die arme moeder scheldt als je je mond maar opendoet.' 'Arme moeder? Ja, en arme paps... Arch, je praat veel.' 'Molly, wat voor kans hebben wij ooit gehad om hen te helpen en te veranderen?'' Hij slikte hard. 'Ik ben nooit naar school geweest en jij maar een paar jaar. En voordat ik zestien was, was ik al Slinger Dunn.'

Molly was zo verbaasd, dat ze haar gedachten niet meer kon ordenen. Slechts één gedachte kon ze vasthouden. 'Arch, is het te laat?'' fluisterde zij.

'Verduiveld ja... voor mij. Maar voor jou, Molly, misschien nog niet. Ik hoop van niet.' 'Arch, als ie het wilt weten, ik ben helemaal buiten mezelf.' 'Dat heb ik gemerkt. Sinds je uit Flag terug bent. Is daar iets gebeurd?''

'Dan zul jij wel iemand gaan neerschieten, hé?'' lachte zij. 'Nee, Arch, op die manier kun je me niet helpen... Zie je, ik ging met mevrouw See en die was zó ontzettend lief voor me, kocht mooie kleren en bracht me met fijne mensen in aanraking en liet me die kermis meemaken... Het was als een droom... En ze behandelden me als een dame... En toen brak mijn hart, Arch.'

'Ze ontdekten dat je de zuster van Slinger was?'' zei Arch begrijpend.

'Ja, maar ik heb je niet in de steek gelaten, Arch.' 'Dat zou je nooit doen, dat weet ik. Maar er is toch iets mis, als ze je eerst als dame behandelden en dan laten vallen. Dan is er iets mis met paps en mij... Maar ik kwam eigenlijk hierheen om je iets te vragen, al zie ik nu wel dat het een dwaze vraag is. Seth vroeg me jou te vragen of je zijn vrouw wilt worden.' 'Seth Haverly? Hemel... Nee!' riep ze geschrokken. 'Ik dacht dat je Seth wel mocht.' 'Misschien eens... een heel klein beetje.' 'Nu, met Seth trouwen zou zeker geen enkel probleem oplossen. Maar je brengt me op een gedachte, Molly. Ik had het kunnen weten, al heb je me nooit iets gezegd. Andy Stoneham is een heel fatsoenlijke kerel en hij is gek op je.' 'Die tabak pruimende idioot!' riep Molly. 'Met wie wou je dan gaan trouwen - om hier weg te komen?'' 'Met niemand, Arch. Zie je: een van de jongens hier trouwen, zou me voor eeuwig vastpinnen hier. ...En het soort jongen dat me hier weg kon halen, wil me niet hebben.'

'Dan is hij van een verdomd treurig soort,' brieste Arch. 'Als ik het soort knul was waarvan jij droomt, dan zou ik alles voor je over hebben. Hou jezelf niet voor de gek, Molly, je bent goed genoeg voor iedereen.'

Zijn ernst trof Molly. Ze wilde hem bedanken voor deze onverwachte sympathiebetuiging, maar in plaats daarvan barstte ze in tranen uit.

'Kom, huil niet,' sprak hij haast ruw. 'Molly, ik hoor dat die cowboy van de Diamond, die Hack Jocelyn, zondag in West Fork gezien is.'

'Ja, ik zag hem zelf ook en verschool me voor hem.' Molly droogde haar tranen, die toch niets hielpen. 'Arch, ik heb vaak. tegen je gelogen, over de jongens en zo al meer, maar dat zal ik nooit meer doen.'

'Ik kan toch niet geloven dat Hack zo vaak hierheen komt zonder doel. Gaat het om jou, Molly?'

'Ja, Arch, hij komt om mij.'

'En mag je hem niet?''

'Aanvankelijk wel. Maar nu niet meer. Maar hij meent het doodernstig.'

'Hm, je bedoelt met jou?' Hij zou je willen trouwen?' Zoals Seth?''

'Hij zou best willen, al heeft hij me nooit gevraagd. En ik zal weleens met hem praten.'

'Je helpt me zeker niet als je hem neerschiet, Arch. Je helpt me niet als je nog ooit iemand neerschiet,' kreet zij wanhopig. 'Dat is juist een van de dingen tegen mij, die naam van jou. En als je er een van de Diamond neerlegde, was alles nog veel erger.'

'Nu, ik geloof dat ik je ook iets moet vertellen,' zei hij na een ogenblik stilte. 'We praten als maar over trouwen... Ik heb Lil Haverly gevraagd, Molly. Ze had me al zolang hoop gegeven en aangemoedigd, dat ik haar nu vroeg samen een nieuw blad om te slaan en ons ergens als boer te vestigen... en ze lachte me recht in mijn gezicht uit.'

'Zij deugt niet,' zei Molly kwaad, eensklaps de pijn van haar broer meevoelend.

'Nu, misschien inderdaad niet veel,' zei hij berustend, 'maar het doet er nu niet meer toe. Kom, laten we dit hout naar binnen brengen.'

Molly wierp zich dag na dag op haar werk om vergetelheid te zoeken. Zondags ging ze nog wel met de jongens naar West Fork, maar haar plan om schandalig te flirten kon ze zelf niet eens ten uitvoer brengen. Zodra ze tussen de jongens was, vervlogen haar voornemens als lucht. Andy, die eens probeerde haar te kussen, snauwde ze af zodat hij nooit meer een poging waagde.

Haar koelheid jegens Andy gaf de andere jongens eventjes wat moed. Molly vond het de veiligste weg de jongens zondagsmiddags allemaal samen op de veranda te laten komen, dan hielden ze elkaar in bedwang.

Twee van die zondagen werden gekenmerkt door het feit dat de cowboys van de Diamond over de weg voor het huis heen en weer kwamen rijden. Beide keren was Hack Jocelyn tussen hen.

'Molly,' vroeg Andy tijdens het tweede bezoek, 'weet je dat die cowboy Jocelyn bij de Diamond hoort?''

'Zeker weet ik dat,' antwoordde Molly. 'Is dat soms een misdaad?''

'Nu, ik vind van wel, vooral sinds ze die afrastering aan het bouwen zijn... Jocelyn heeft een oogje op je, meisje.'

'Hij is erg knap en aantrekkelijk. Dat zijn zowat alle Diamondjongens.'

'Oeioei. Waarom waagt die Jocelyn het dan niet hier te komen?''

'Hij wil me alleen treffen, Andy. En dat mag je best horen.'

'Wel bedankt. Blij dat ik dat mag. Maar alle gekheid opzij, die Jocelyn zit vol streken. Gisterenavond zag ik hem in de saloon van Mace en hij stond te drinken met Seth Haverly.'

'Nee, Andy!' riep Molly verrast.

'Wel, ik zag het zelf! Eerewoord!' Je bent niet de enige die er verbaasd over is.'

'Was Arch er ook?''

'Geloof van niet. Arch is er allang niet meer geweest. Wat zal die ervan zeggen?''

'Zeggen?' Hij zal niets zeggen. Hij zal eerder iets doen. Arch en Seth zijn altijd als broers geweest.'

'Molly, door ons allen wordt Arch beschouwd als een gevaarlijke vent, maar een die je kunt vertrouwen. Ze zeggen dat Seth niet zo gevaarlijk is, maar ook niet zo betrouwbaar. En iedereen weet dat Arch en Seth en de andere Haverly's, en Hart Merriwell, en Boyd Flick en nog een paar anderen, die Cibeque-troep vormen die voor niemand anders rijdt dan voor zichzelf.'

Molly herhaalde de laatste woorden terwijl de betekenis ervan tot haar doordrong.

'En het treft me nu als iets vreemds dat Jocelyn van de Diamond-troep kameraden schijnt te zijn met Seth Haverly van de Cibeque. Hoe lijkt dat jou, Molly?''

'Niet grappig, daar kun je donder op zeggen,' meende Molly. 'Andy, er hangt iets in de lucht. Dank je voor de tip. Arch is de laatste tijd vreemd en knorrig. Hij is zo prikkelbaar over die Diamond-jongens en hun werk, dat ik geen woord meer uit hem krijg.'

'Nu, Molly, uit mij kun je er genoeg krijgen,' zei Andy, verheugd dat hij iets gevonden had om haar belangstelling te wekken. 'Ik heb heel wat over Jocelyn horen praten. En ik zeg je dit: als hij naar West Fork blijft komen, zal het niet gezond voor hem zijn. Slinger zal hem doden, want Slinger zal woest worden dat hij Seth van hem afneemt. En hij zal helemaal niet dulden dat Jocelyn achter jou aan zit.'

'Andy, ik heb Arch allang verteld dat hij dat niet mag doen.'

'Molly, weet je wel zeker dat Jocelyn je niet interesseert?''

'O ja, dat weet ik zeker. Ik heb hem wel een tijdje aardig gevonden, maar ben tegenwoordig bang voor hem.'

'Dat is fijn als het waar is. Maar zal Arch het geloven? Molly, je moet niet kwaad op me worden, maar er zijn lui die zeggen dat je Jocelyn stilletjes ontmoet. En je weet hoe het in West Fork gaat met zulke praatjes. En die afrastering heeft de mensen nog woester gemaakt. Weet je dat dat zwijnejong van 'n 'Traft haast klaar is?

'Dat... daar heb ik niets over gehoord,' hijgde Molly.

'Nu, het schijnt waar te zijn. Tenderfoot! Naar de duivel. Dat jong is een herhaling van de oude Jim Traft en jullie driestuiversfokkertjes zult op hem moeten letten.'

Van die dag af deed Molly veel vriendelijker tegen Andy, die voor haar het middel werd om zich op de hoogte te houden van de stand van zaken, al moest zij menigmaal een beroep doen op zijn betere ik om hem van zich af te houden.