HOOFDSTUK 1

Molly Dunn zat op de gammele veranda van Enoch Summers' winkelpand te wachten. De winkel stond in het dorp West Fork. Bij uitzondering dacht ze nu eens niet aan de knappe jongens uit de binnenlanden die met hun ouders naar het dorp kwamen. Molly was zestien en stond aan de vooravond van het Grote Avontuur. Ze was uitgenodigd om met de familie See mee te rijden naar Flagerstown. Daar was ze, jaren geleden, een keer geweest en de herinnering had haar achtervolgd. Ze had zelfs geld in haar zak om nieuwe kousen en schoenen te kopen, hetgeen een kleine compensatie was voor het feit dat ze thans haar benen en voeten voorzichtig onder de bank moest weghouden. Ze droeg haar beste jurk en hoed en al waren die niet overweldigend, ze hoefde er zich tenminste niet voor te schamen.

Andy Stoneham, een flinke jongen met een vaal gezicht en slordige baard, kwam naar haar toe. 'Wat ben je vanmorgen ontzettend opgedoft,' teemde hij.

Mol!y keek naar de kogelgaten in de muur van de oude winkel. Ze had ze al vaker gezien en heel lang geleden, toen ze nog pas tien jaar was, had ze er haar vinger in gestoken en erover nagedacht, door welk gevecht ze daar gekomen waren.

'Je gaat zeker naar Flag, hé?''

'Dacht je dat ik me voor Fork zo mooi zou maken,' vroeg Molly hatelijk.

'Nu, dat deed je wel, vroeger, hé?' Je ziet er geweldig uit. Maar ik zie niet in waarom je zo verwaand moet doen. Ik heb je wel meer in dit tuig gezien, niet?''

'Dat herinner ik me niet, Andy.'

'Dan heb je maar een verdomd kort geheugen,' antwoordde Andy vlakaf. 'Heb ik je laatst niet in die jurk voor een dans gevraagd?''

'Heb je dat?''

'Wel wis en zeker. En ik heb je stevig vastgehouden.'

'Heb je dat?'' herhaalde Molly kwajongensachtig.

'Dat weet je bliksems goed.'

'Ik ben het helemaal vergeten. Maar ik heb horen vertellen dat je zo groot en lelijk bent, dat je een meisje altijd stevig moet vasthouden. Anders zou je vallen.'

'En heb ik je niet gekust toen we naar de danszaal gingen en toen ik je thuis bracht?''

'O ja?' Heb je dat ook gedaan?'' zei Molly met vuurrood gezicht. Andy's stem droeg beangstigend ver. 'En wat heb ik toen gedaan?''

'Nu, ik dacht dat je me eerst kuste en toen in mijn gezicht sloeg.'

'Andy Stoneham, wat dat eerste betreft ben je een leugenaar!' 'Ha!' Ha... Zeg, Molly, de volgende week is er weer bal.' 'Waar dan?''

'In Hall's Mill. Kom je er ook?''

'Andy, ik hou niet van die zaak,' zei Molly spijtig. 'Bovendien zou ik toch niet met jou gaan.'

'Wel, wel, wat word je verwaand!' En waarom niet?'' 'Om wat je net zei... dat ik je gekust had.' 'Wat zou dat? Ik deed het en jij vond het fijn. Je bent vreemd vandaag. Hebben alle jongens al niet hetzelfde gedaan?''

'Dat hebben ze niet,' verklaarde Molly. 'Wie vertelt zulke gemene leugens?''

'Ik hoorde het Sam Wise zeggen. En Bill Smith lachte, al zei hij niets.'

'Dus jullie zijn zo'n soort jongens!' brieste Molly. 'Achter haar rug over een meisje kletsen!'... Haar kussen en het dan rondbazuinen.'

'Nou, wat dat betreft zijn we niet zo praatziek als je cowboybewonderaars uit Plesant Valley. Neem die roodkop van een puncher. Naar zijn praten te horen is hij heel wat mans met de meisjes. Hij heeft jullie allemaal het hoofd op hol gebracht.' 'Helemaal niet waar!' zei Molly heet.

'Nu, dan heb je verschrikkelijk vreemd gedaan. De hele tijd met hem dansen!' En drie keer samen naar buiten gaan tussen de bomen!' O ja, ik heb op je gelet. En de volgende zaterdagavond toen hij flink gedronken had, praatte hij alsof er heel wat meer dan wat knuffelen en kussen aan te pas was gekomen.'

'Andy Stoneham! Heb jij hem op die manier over me laten praten?''

'Wel, waarom zou het mij wat kunnen schelen?' Je bent tegen mij ook vals geweest.' 'Inderdaad, waarom, ja,' zei Molly koud en draaide zich af. Op dat ogenblik kwam er een ruiter aanrijden en zijn komst onderbrak niet alleen het gesprek van Molly met haar bewonderaar, maar had een grote invloed op allen die op de veranda zaten.

Hij was een slanke ruiter van de prairie, jong noch oud, en helemaal passend bij het land. Zijn paard droeg het stof van een lange rit.

'Hi, Seth,' zei Enoch Summers, die juist naar buiten kwam en zijn stoppelige kin wreef. 'Je schijnt nogal een eindje gereden te hebben. Waar kom je vandaan?''

'Ik en Arch Dunn komen recht van de Diamond,' zei de ander. Molly's oppervlakkige aandacht veranderde in belangstelling toen de naam van haar broer genoemd werd. Seth Haverly was zijn beste vriend en ze waren samen ergens opuit geweest.

'Wel, daar wordt heel wat over verteld,' teemde Summers. 'Dat kan ik geloven.' 'Klim er af en kom binnen.' 'Noppes, ik ga naar huis wat voer halen.' Eén voor één voegden de mannen op de veranda zich bij Summers. Het feit dat Seth Haverly een borrel afsloeg, was nog belangwekkender dan zijn aankomst.

Haverly had een kalm bruin gezicht en intens heldere ogen. 'Enoch, weet je nog die afrastering waarover we hoorden praten, nu al wel een jaar lang?'' vroeg hij. 'Daar heb ik genoeg over horen praten.' 'Nu, het is thans geen gepraat meer.' 'Wat vertel je nu!'

'Ja, ik en Arch zijn er langs gereden, wel een mijl of tien, schat ik. Recht als ik weet niet wat. Een nieuwe afrastering van drie draden, zelfs prikkeldraad.' 'Wat zeg je?' Prikkeldraad?'' 'Jazeker.'

Doodse stilte begroette Seths onverschillige bevestiging. 'Arch had al een vermoeden dat ze aan de gang waren,' ging Haverly verder, 'en in Flag kregen we de bevestiging.' 'Zo, en wie legt hem dan aan?'' 'Traft.'

'Hu, die kan het zich veroorloven. Maar wat wil hij eigenlijk?''

'Het is niet vleiend voor West Fork,' teemde Seth met een grijns. 'We hoorden heel wat dingen die voor jullie veemensen hard te slikken zullen zijn als ze waar zijn. Maar ik en Arch hoorden het alleen maar van een paar stomme punchers. We konden uit Trafts mannen niets los krijgen. Heeft een nieuwe voorman. Neef uit Missouri, hoorden we. Een groentje, maar ik ben het met Arch eens, die zei dat hij lang geen dwaas is. We vroegen hem heel beleefd: , Zeg, mister, wat is de bedoeling van die afrastering?'' en hij keek Arch en mij eens aan en zei: , Wat dacht je zelf dat de bedoeling was?' ''

'Kort en lief,' lachte een man die naast Summers stond. 'Wel, jullie goedkope fokkertjes kunt het in je pijp stoppen en oproken.' Met die woorden daalde hij van de veranda af en liep de straat door, rechtop en sterk.

'Ik en Arch werden echt benieuwd naar die afrastering,' ging Seth verder. 'We reden uit Flag Weg en hadden meteen het begin ervan te pakken. Hij gaat naar het zuiden tot in de bossen aan de grens van Trafts land. We zagen de lui bezig ; voordat de sneeuw komt, zal heel de rastering klaar zijn van Flag tot Black Butte.'

'Ha!' Ha!' Honderd mijl omheining!' lachte iemand.

'Hmmm,' knikte Summers wijs. 'En zijn vee kan tot Black Butt zwerven en moet dan vanzelf teruggaan.'

Haverly stak zijn gespoorde laars in de stijgbeugel en reed zonder woord door.

Molly keek de vertrekkende ruiter na, evenzeer in gedachten verzonken als alle anderen. Die landomheining moest van grote betekenis zijn voor de paar bewoners langs de West Fork.

Toen verscheen, van de andere kant van de weg, het rijtuigje van de familie See. Dit gezicht deed Molly levendig opspringen. Tot haar opluchting zag ze de jonge John See niet met zijn ouders in het wagentje zitten. John had meer kansen dan een der andere jongens die Molly kende, maar hij bezat ook meer dan zijn portie ondeugden. Het wagentje hield halt.

'Spring erop, Molly,' riep See opgeruimd. 'We zijn laat, en dat is niet jouw schuld.'

'Morgen,' zei Molly even opgewekt terwijl ze naast mevrouw See ging zitten.

'Morgen, meisje,' antwoordde de vrouw van de rancher. 'Je ziet eruit alsof je evengoed kan vliegen als springen.'

'O, ik ben toch zo blij,' lachte Molly, 'en ik ben jullie zo dankbaar.'

'Hé, Caleb,' sprak Summers. 'Ik dacht dat je wel even tijd had om binnen te komen.'

'Morgen, Enoch,' zei See, de anderen mee in de groet betrekkend. 'Ik heb haast.'

'Ik zou toch maar even binnenkomen,' zei Summers vlak.

See bromde wat, terwijl hij de leidsels aan de rem vastbond en moeizaam naar beneden klom. Hij was een zware baas en niet zo jong meer. Alle lanterfanters op de veranda volgden hem naar binnen, maar Andy Stoneham bleef in de deuropening staan, naar Molly kijkend.

'Die knul staat je met ogen als van een schaap aan te kijken, Molly,' lachte mevrouw See.

Molly keek niet eens. 'Hij heeft me zojuist een paar hatelijkheden verteld,' vertrouwde ze de oudere vrouw toe. 'En daarna vroeg de dwaas me mee te gaan naar een bal in Hali's Mill.'

'Molly, je wordt al groot en het is tijd dat je aan verstandige dingen gaat denken,' zei mevrouw See ernstig.

'Ik ga naar Flag,' juichte Molly, alsof dit avontuurtje het enige was waar het op aan kwam.

'Meisje, je bent een slechte combinatie. Je bent té knap en té dwaas. Ik vind dat hst tijd wordt dat je een man zoekt.'

Molly lachte en bloosde. 'Dat zegde ma ook steeds. Maar het is grappig. Ik heb al genoeg te doen.'

Caleb See kwam kwaad stampend de winkel uit, door zijn baard strijkend en ernstig kijkend, waar hij eerst zo opgeruimd was geweest. Zonder een woord stapte hij in het rijtuigje en dreef het aan. Molly dacht ineens weer aan het nieuws over de afrastering.

'Mevrouw See, toen ik op jullie zat te wachten, kwam Seth Haverly aanrijden,' vertelde zij. 'Hij kwam net van de Diamond, met mijn broer Arch. Ze waren naar Flag geweest en hij vertelde Summers en de anderen over een omheining die er wordt gebouwd. Waarvoor is zo'n afrastering?'' Terwijl mevrouw See zat na te denken, antwoordde Caleb haar. 'Wel, meisje, het is geen wonder dat je dat vraagt, aangezien we hier in de streek nergens van die afrastering hebben. Op een vrije vlakte zwerven de beesten allemaal rond, afhankelijk van de vraag waar gras en water is. En zo'n omheining verandert de hele vrije vlakte. Die is niet meer vrij. Het is ruw land, aan deze zijde van Diamond. Alle bronnen liggen bijna daarboven en het water stroomt haast allemaal naar de West Fork en de Cibeque; daar is dus water en goed gras. Nu, als er een omheining komt zoals die nu schijnt te lopen, dan blijft het vee daarbinnen.'

'Waarom doen ze er dan zo over?'' vroeg Molly. 'Is dan zo'n afrastering geen goed ding?''

'Ik denk van wel, voor Traft en Blodgett en de andere grote fokkers rondom Flag. Maar voor onze mensen rondom Diamond is het niet goed.'

'De meesten van ons kunnen niet armer leven,' zei Molly nadenkend.

'Dat dacht je maar, meisje. Heb je niet altijd melk gehad en biefstuk en schoenen aan je voeten?'

'Bijna altijd, maar niet helemaal. Juist op het ogenblik zit ik met blote voeten,' giechelde Molly. 'Als ik zelf niet had gespaard om kousen en schoenen te kopen, had ik ze nog niet.'

'Molly, je zult ook een nieuwe jurk hebben,' verklaarde mevrouw See, 'ik heb je nog niet verteld dat we nog naar een picknick gaan. We zullen zaterdag een geweldige tijd hebben in Flag. Zo iets als de Vierde.'

'O, hemels!' juichte het meisje. 'En dan te bedenken dat ik haast niet gekomen was!'... Mevrouw See, u bent verschrikkelijk vriendelijk.'

Mr. See had andere dingen aan het hoofd. 'Nee, Molly, we zijn hier in de streek altijd middelmatig welvarend geweest, maar die afrastering zal alles anders maken.'

'Caleb, is het land niet allemaal van de regering?' Kan niet iedereen zich vestigen waar hij wil?''

'Zeker, en daar heb je het knelpunt. Traft heeft geen recht om vrij land te omheinen. Maar hij is een rijke en machtige oude buffel en zo koppig als de koppigste van zijn stieren. Wie zijn wij hier, om de wet te hulp te roepen?' En waar zouden we naartoe gaan?' Fairfield, de hoofdstad, is heel wat verder dan Flag. Reizen kost tijd en geld.'

'O hemeltje,' zuchtte de oude dame. 'Dat betekent dus dat er zware tijden komen.'

'Nu, Susan, we kunnen wel tegen een stootje en ik denk dat we het wel overleven. Maar die omheining zal herrie geven. Het is een klap in het gezicht van alle vrije ranchers in de sectie. Ze zullen allemaal het gevoel hebben dat Traft hen beschuldigt zijn koeien te stelen als ze nog ongebrand langs de West Fork zwerven.'

'Wat voor soort herrie, oom Caleb?'' vroeg Molly ernstig. 'Meisje, herinner je je de Pleasant Valley-oorlog, ginds over de bergen, in de Tonto? Laat eens kijken, je moet toen zowat zes jaar geweest zijn. Het is tien jaar geleden.'

'Ja, dat weet ik nog, mama wilde me zelfs niet buiten gaan laten spelen. Wij woonden toen in Lunden. Maar ook zonder dat zou ik er genoeg van weten. Papa spreekt er nog steeds over.'

'Ahum. Kind, de mensen zeggen dat je vader nog kreupel is omdat hij sympathie voor een van de partijen had.'

'Dat ontkent pa. Maar hij voelde wel mee met de schapefokkers. En mijn broer Arch vindt dat belachelijk. Ze worden het er nooit over eens. Arch deugt niet zo erg, oom Caleb.'

'Hm! Zo zou ik het niet willen zeggen. Arch heeft ook zijn goede dingen. Maar hij heeft veel kwaads en dat is geen grap... Wel, als Trafts mannen ooit die afrastering helemaal klaar krijgen, zal ze zeker doorgesneden worden. En daar Traft harde knapen in dienst heeft die snel rijden en snel schieten, zal er zeker bloed vloeien. En er zijn soms jaren nodig om zulke vetes teniet te doen. En in de bossen hebben we nog te maken met een bende dikhoofdige hombres.'