HOOFDSTUK 4

Hij voerde haar door een lange gang naar een veranda die uitzicht gaf op een grote tuin. Die scheen verlaten en donker. Juist op een hoek scheen wat maanlicht op een bank, waar ze gingen zitten.

'Je ziet er volmaakt en lief uit,' zei hij, een diepe zucht slakend. 'Ik herkende je haast niet,'

'Je... je kent me trouwens helemaal niet,' antwoordde Molly.

'Jij mij ook niet. Eerst dacht ik van wel. Ik was erg blij. En dan te denken dat ik haast niet naar de stad gekomen was!'

'Dat zou heel erg geweest zijn, niet?'' mompelde Molly. Ze kon niet blijven zwijgen. Hij scheen haar bijna tot spreken te dwingen.

'Dat zou het zeker. Maar ik wil niet over mezelf praten. Ik wil over jou praten.'

'En ik liever niet.'

'Doen we niet erg geheimzinnig?'' Hij nam haar hand.

Molly had geen verlangen om haar hand terug te trekken. Ze slaagde er slechts in, op te kijken. Wat was hij bleek en vol verlangen!' Zijn ogen schenen haar te verslinden. En zijn gezicht vertoonde een wonderlijke glimlach.

'In de oorlog en de liefde is alles geoorloofd,' zei hij. 'Ik heb je weggestolen van hen,' en hij maakte een welsprekend gebaar naar de danszaal, 'om je een minuut voor me alleen te hebben.'

Molly zat zwijgend te wachten wat er verder zou komen.

'Ik was een beetje verbaasd. Je miste nog iets, en dat begrijp ik niet. Hoe komt het dat je nog geen vriendje hebt? Dat je pas zestien bent, zegt toch niets. Dat is in dit land al haast volwassen zijn. Heb je een kwade vader of broer?''

'Dat raad je goed. Beiden!' antwoordde Molly met een lachje nu ze weer vaste grond voelde.

'Dan is het in orde... Ik was al bang voor iets anders... Goed dan, ik solliciteer naar de vakante plaats.'

'Vakante plaats?'' echode Molly.

'Ja, ik solliciteer in ernst naar de plaats van je vriendje.'

'Oh... dat kun je niet ernstig menen,' hijgde Molly verward.

'Ernstig?' Ik vrees van wel.' Hij streek met zijn hand door zijn haren. 'Ik ben een onbekende voor je. Ik heb geen referenties. Maar ik wou dat je me aannam zonder dat.'

'Dat is erg ongewoon,' antwoordde Molly, in een poging, luchtig te schertsen.

'Dat weet ik. Maar ik heb nu eenmaal een zwak om verantwoordelijkheid te dragen. Als dat niet zo was, zou ik nooit in de moeilijkheden verzeild zijn waarin ik nu zit... Je zult me in goed vertrouwen moeten aannemen - of helemaal niet.'

'Dat zou toch ook helemaal voor mij gelden?'' zei Molly.

'Heel wat anders. Ik ben een man. Jij een meisje.'

'Ja. Dat begin ik te ontdekken.'

Hij lachte om die woorden en beschouwde ze als een aanmoediging om haar andere hand beet te pakken.

'Ik zou jou als mijn enige vriendin beschouwen zonder iets anders dan jouw ' ja '.'

Molly voelde zich onweerstaanbaar naar de rand van een afgrond getrokken. 'Als ik dan ' ja' zei en je zou later van alles over me horen...'

Hij trok haar naar zich toe. 'God!'... Klein ding, zeg maar liever vlug , ja ' of ik zal...'

De rest van zijn woorden ging verloren toen hij haar in zijn armen had en kuste. Een ogenblik voelde Molly zich verlamd van zaligheid. Toen dacht ze aan haar vader en broer en ze verstrakte. Ze duwde hem van zich af en sloeg hem op zijn mond. Hij slaakte een kreetje van verrassing en schrik.

'Ik maak mijn excuses,' zei hij even later. 'Ik verloor mijn hoofd, maar bedoelde er geen belediging mee.'

Ogenblikkelijk was Molly weer in een andere stemming en had spijt.

'Ik... ik wil niet oneerlijk zijn,' hakkelde zij. 'Ik weet het zelf niet meer. Maar ik mag niet tegen je blijven doen alsof ik zo iemand als miss Price en die anderen ben...'

Hij viel haar in de rede. 'Ik heb niet aan miss Price gevraagd of ik haar vriend mag zijn. Ik heb het jou gevraagd. Misschien kon miss Price proberen wat meer op jou te lijken.'

'Maar je kent me niet eens!' kreet Molly wanhopig.

'Ik kan zien en denken, niet?' Je bent het liefste en zachtste meisje dat ik ooit ontmoet heb.'

Molly werd heen en weer geslingerd door haar gevoel van verrukking en haar eerlijkheid.

'Mooie veren maken mooie vogels, niet waar?'' zei ze bitter.

'Jij arm kind... Er is iets niet in orde, maar ik durf te zweren dat het niet aan jou ligt.'

'Je hebt je helemaal laten misleiden.'

'Door wie of wat?''

'Ik weet het niet. Deze mooie jurk... en de omgeving... en alles.'

'Het zou geen verschil voor me maken hoe je gekleed was,' sprak hij teer.

'O ja, dat zou het wel.'

'Maar kindje, werd ik dan al niet verliefd op je in die koffietent?''

'Maar je weet helemaal niet wie en wat ik ben.'

'Je bent mijn liefste,' zei hij triomfantelijk.

Molly wilde een eind maken aan deze zoete pijniging en besloot hem ronduit alles te zeggen.

'Ik ben Molly Dunn uit de Cibeque,' zei ze.

'Molly Dunn. Wat een aardige naam... Cibeque? O ja, dat is dat dal waarover je vertelde. Wacht even,' ging hij verder. 'Dunn, ik heb een ruzietje gehad met een knaap die Dunn heette. Slinger Dunn, noemden ze hem. Maar dat is geen familie van je.'

'Waarom niet?'' wedervroeg ze.

'Hemel! Hij is een desperado. Ziet er wel geweldig goed uit. Maar wat een ruwe bonk! Gooit meteen met zijn revolver rond. Zijn makker trok hem bijtijds weg, anders had ik enkele schrammen gehad.'

'Dat is mijn broer, Arch Dunn.'

'Goeie God!' Je broer!' Jij, zo'n lief en zacht meisje... Ik heb hem nog een keer gezien, toen hij goed dronken was... Dan is hij zeker wel door je familie uitgestoten?''

'Nee, hij was thuis toen ik wegging.'

Toen de volle waarheid tot hem doordrong, was hij geschokt en verbaasd. Hij herstelde zich meteen.

'O, het spijt me, ik heb je pijn gedaan. Ik kon niet dromen... toe, vergeef me. Tenslotte was het allemaal heel voor de hand liggend... Een van die tenderfoot blunders van mij. Maar wie zou ooit hebben kunnen denken dat jij...'

'Aha. Nu heb je het zelf gezegd,' onderbrak ze hem hartstochtelijk.

'Miss Dunn, ik wilde alleen zeggen : wie had kunnen denken dat een wonderbaarlijk meisje als jij zo'n rotte broer had. Maar laat ik je verzekeren dat het voor mij geen enkel verschil maakt,' ging hij dapper voort, hoewel hij haar haast angstig aankeek.

De bitterheid van de harde realiteit viel over Molly als een sombere deken. 'Ik heb het je toch gezegd,' mompelde ze ; 'en het maakt wel verschil voor je.'

'Molly, laten we dit vergeten. We werden verliefd zonder meer, is het niet zo?' En is dat niet iets geweldigs?''

'Ik heb niet gezegd dat ik verliefd was,' fluisterde Molly.

'Niet in woorden, nee... nog niet.' Wanhopig begon zij te huilen tegen alles wat Molly Dunn uit de Cibeque was. Hij sloeg zijn armen om haar heen, haast met bezittersgebaar.

'Hou op met huilen!' Wat kan het je schelen hoe je heet?' Voor mijn part heette je Sally Jones uit Missouri. Het kan mij niet meer schelen dan het jou zou kunnen schelen of ik Bud Applegate heette in plaats van Jim Traft.'

'In plaats van... wat?' hijgde ze. 'Hé?' James Traft. Kort gezegd Jim.' 'Traft? Maar... maar dat is die koeiekoning.' 'Zeker. Ik ben zijn neef. Naar hem genoemd.' 'Dan ben je zijn nieuwe voorman?''

'Dat was precies de vraag die je broer me stelde. En wat is daartegen?' Het is een heerlijke baan.' 'En je leidt de aanleg van die afrastering?'' 'Inderdaad,' zei hij, nu aarzelend.

'En wist je dan niet dat die een klap in het gezicht van alle mensen hier was?''

'Nee. Oom Jim zei me alleen dat het een heleboel deugnieten zou tegenstaan.'

'Ik ben de dochter van een van die deugnieten - en de zuster van een tweede,' zei Molly tragisch.