HOOFDSTUK 14

De dag brak aan waarop Jim Traft voor het eerst over de omgeving uitkeek vanaf de top van de Diamond. De Cibeque slingerde onder hem als een slang ; de rest was groen, eindeloos groen met hier en daar kale of grijze vlekken waar de kleine boeren woonden. West Fork lag vlak beneden hem en in een bocht van de Cibeque zag hij een huis staan waarvan hij vermoedde dat Molly daar woonde.

Terugrijdend naar het kamp zag Jim aan een boom een eendere brief gehecht als hij een tijd geleden had gevonden, waarin gedreigd werd de afrastering te vernielen als die voorbij de Diamond zou komen. Alleen zat er midden in deze brief een gat, dat een kogelgat bleek te zijn. Dit deed hem eraan denken hoe Bud en Curly hem hadden gewaarschuwd, niet alleen door het bos te rijden ; zij achtten beiden Hack Jocelyn in staat om hem vanuit een hinderlaag in zijn rug te schieten.

Jim had geprotesteerd ; van Slinger Dunn viel zo iets te verwachten, maar niet van een van zijn eigen mensen. Curly had hem uitgelachen.

'Daar heb je weer de tenderfoot! Ik zeg je, boss, zo iets is voor Hack een kleinigheid, maar van Slinger Dunn hoef je nooit te verwachten dat hij iemand in de rug zal schieten. Zelfs zijn ergste vijand niet.'

'Dus je stelt Slinger als man hoger dan Jocelyn?'' vroeg Jim verrast.

'Hemel, ja! Het is moeilijk te verklaren, boss, maar je zult het nog wel leren. En neem nog een andere raad van me aan. Wijs een man aan, alleen om langs de afrastering te rijden als bewaker.'

'Dat is lang geen slecht idee, Curly. Jullie kunt het met een paar mannen om de beurt doen. Het vertraagt natuurlijk ons werk wel wat.'

De volgende dag verplaatste Jim het kamp en kondigde de toerbeurten voor de bewakers aan. Deze maatregel werd met instemming begroet, behalve door Jocelyn die ze belachelijk trachtte te maken als een 'nieuw import-idee uit Missouri'.

'Dat sluit jou dus uit,' antwoordde Jim direct. 'Ik wist toch al niet zeker of ik je een dergelijk belangrijk iets zou durven toevertrouwen.'

'Mister Traft, je wordt de laatste dagen almachtig brutaal,' zei Jocelyn woest, zijn knappe gezicht vertrokken van haat.

'Ja, ik begin te leren dat het niet de moeite loont netjes te blijven tegen sommige mensen, '

'Je krijgt me toch niet tot een vuistgevecht, n'ister Traft. Mijn liefje zou niet willen dat ik builen of een blauw oog had.'

Curly Prentiss kwam de situatie voor Jim redden.

'Hack, je toont niet veel respect voor je baas,' zei hij terwijl hij voor Jocelyn ging staan.

'Al eet jij tegenwoordig uit zijn hand, nog niet lang geleden dacht je net eender over hem,' snauwde Jocelyn. Daarop verliet hij het groepje.

 

Het volgende weekend verliet alleen Jocelyn het kamp, de rest bleef rusten. Bud nam Jim mee om te gaan vissen. Hoewel vissen Jims geliefste hobby was, had hij nog nooit op regenboogforel gevist en hij greep deze kans met beide handen aan. Ze hadden een geweldige dag, waarvan de climax was dat Curly tot aan zijn, nek in het water viel.

Een uur voor zonsondergang kwamen ze terug in het kamp ; tot Jims verbazing was Jocelyn juist al binnen gekomen. Jims scherpe ogen zagen meteen dat Jocelyns revolverriem aan zijn zadelknop hing ; de man zelf scheen ook een heel andere dan de pochende boemelaar die gisteren was weggerend. Zijn kleding zag eruit alsof hij in een hooischuur had geslapen. Zijn gezicht stond dof en suf. Hij was nog niet helemaal onder de invloed van zijn drank uit.

Kennelijk zag Jocelyn ook Jim aankomen en begon meteen tegen twee mannen een schandelijk verhaal op te hangen over Molly Dunn. Jim liep op hem toe en zei:

'Jocelyn, je bent ontslagen.'

'Noppes. Ik was je al voor en nam mijn ontslag. Gisteren al.'

'Goed. Verdwijn dan uit mijn kamp. Je hebt hier niets meer te maken en krijgt zelfs geen eten.'

Jocelyn wilde zich verzetten, maar Jim haalde uit en zijn eerste klap kwam op een van de kwaad kijkende ogen van Hack. De cowboy viel en sleepte Winters mee. Jim sprong hem na en dook boven op Jocelyn. Bud en Curly kwamen tussenbeide en trokken Jim van zijn slachtoffer weg. Hijgend gaf Jim bevel dat enkele mannen Jocelyn uit het kamp moesten brengen.

Toen Jocelyn definitief uit het kamp verwijderd was, slaakte Bud een zucht van opluchting.

'Dat is de grootste weldaad voor de Diamond in zes jaar.'

'Jawel, maar kwaad voor de boss, Bud,' vulde Curly aan. 'Jocelyn zal op zijn huid uit zijn. Dit ontslag zal Hack op de hele wereld als een boef bekend doen staan.'

'Ik wil wedden dat Slinger Dunn hem vandaag of morgen wel zal doden,' troostte Bud. 'Maar, boss, je moet wel beloven, als je waar en wanneer dan ook Jocelyn tegenkomt, meteen je revolver te grijpen en te schieten, gesnopen?''

'Dat zal ik zeker,' beloofde Jim grimmig.

Toen kwam de dag waarop het Jims eigen beurt was om langs de afrastering te rijden. Hij maakte zich meteen na het ontbijt klaar en Bud en Curly bonden hem op het hart, meer dan normaal waakzaam te zijn op zijn rit naar Sycamore en terug.

 

Zonder enige hindernis bereikte hij de Sycamore Canyon en sloeg wat naar het westen af, tot hij bij de omheining kwam ; daar draaide hij terug naar het zuiden. Hij steeg af en ging een eindweegs te voet naast zijn paard ; zodoende kon hij scherper uitkijken welke weg hij nam.

Pas toen hij Tobe's Canyon naderde, zag hij het ; het prikkeldraad was keurig netjes weggesneden van de bomen.

Meteen zag hij ook verse paardesporen op dit weinig begane pad. Hij was zo kwaad dat hij zonder verder nadenken die sporen te voet volgde, terwijl zijn paard op het gras naast hem stapte. Zijn bedoeling was geen andere dan de draadknipper regelrecht tot zijn schuilplaats te volgen. In zijn opwinding sloeg hij geen acht op de mijlen en mijlen die hij van de goede weg raakte. Hij kwam midden in het grote bos op de helling van de canyon, zonder het feitelijk te beseffen.

Plotseling stak zijn paard zijn oren op en stond stil. Het pad strekte zich twintig passen recht naar voren uit en draaide daar achter een dikke boom rond. Een man kwam van achter die boom stappen, zwijgend als een spook. De man hief zijn pistool op en mikte, terwijl Jim als vastgevroren zat.

Hij zag de oranje straal van het wapen. Een scherpe ruk als van een geweldige luchtdruk. Toen een klap, openscheuren van vlees en Jims paard sprong zijwaarts en wierp hem af.