image
image
image

Proloog

Max

image

Al die tijd al had ik een vermoeden, maar nu ben ik blij dat ik het niet eerder ontdekt had. Dan had ik er waarschijnlijk een stokje voor gestoken. Maar als ik heel eerlijk ben, ben ik superblij voor mijn kleine zusje. Ze had geen betere man kunnen treffen dan John. Hij is niet alleen lid van onze band, maar hij is al sinds jaar en dag mijn beste vriend. Ik ben er dus zeker van dat hij goed voor mijn kleine zusje zal zorgen.

Ik zie hoe hij naar mijn zus kijkt, die kleine fonkeling in zijn blik telkens als ze de kamer binnenkomt. Die kleine extra moeite die hij voor haar doet, door de deur voor haar open te houden, of hoe hij speciaal met haar meegaat naar de tearoom hier wat verderop naast de concerthal... Hij mag dan niet houden van de locatie, dat neemt hij graag op de koop toe om ervoor te zorgen dat Jolien haar lievelingsmuffin kan eten. Dát is liefde; of zo zie ik het toch. Zelf kan ik er niet echt over meespreken. Ik ben nog maar één keer verliefd geweest, en dat is niet bepaald goed afgelopen. Sindsdien heb ik natuurlijk wel een paar vriendinnetjes gehad, maar ik heb nooit eerder de drang gevoeld om tot het uiterste te gaan voor de wensen van die meisjes. En dat is waarom ik wist dat het geen liefde was.

Toen John me een paar weken geleden kwam vragen of hij met mijn zus mocht trouwen, kwam dat ook niet echt als een verrassing. Velen zouden het te snel vinden, maar die twee die hebben iets unieks. Dat kan je nu al zien. Aangezien hij het niet meer aan mijn vader kan vragen, vond hij het zijn plicht om het aan mij te vragen. Een gebaar waar ik hem voor altijd dankbaar voor zal zijn. Natuurlijk heb ik hem de gebruikelijke doe-mijn-zus-ooit-kwaad-en-ik-weet-je-te-vinden-speech gegeven, maar hij keek me slechts oprecht aan en beloofde me dat hij haar nooit opzettelijk zou kwetsen. Hij is en blijft natuurlijk John; hij zal fouten maken, maar hij heeft me verzekerd er altijd voor haar te zijn om haar tranen weer te drogen als hij toch eens in de fout gaat.

Na de bruiloft van Jonathan en Camille kunnen we ons dus nu voorbereiden op een nieuw feestje. En dat is exact de reden dat we hier vandaag zijn. Ik kijk rond in de kille zaal. Buiten een paar tafels en stoelen staat er niet veel. Gelukkig maar, want anders zou niet iedereen hier binnen passen. De hele zaal wordt gevuld met geroezemoes van journalisten die druk in de weer zijn met telefoontjes, gesprekken met collega’s, noem maar op. Een paar fotografen zijn bezig hun lens scherp te stellen. Want ze zouden zomaar de foto van de week kunnen maken. Die laatste gedachte maakt me bitter. Ik hou er niet van om met mijn gezicht op de eerste bladzijde van een roddelblaadje te staan. Dit is een deel van de roem waar ik nooit aan zal wennen. Het minste dat er gebeurt in ons leven wordt lang en breed uitgesmeerd in de roddelblaadjes. Ik weet nog hoe erg het was toen onze ouders overleden. Jolien was er kapot van toen de eerste journalist aan onze deur stond. Daarna had ik in een persbericht duidelijk gemaakt dat dit een privéaangelegenheid was, en dat de begrafenis in intieme kring gehouden zou worden.

Gelukkig hebben ze daar toen respect voor opgebracht, en dat is ook de reden waarom we nu hier zitten. In overleg met Jolien en John hebben we beslist om deze persconferentie te organiseren. De afgelopen dagen heeft mijn telefoon roodgloeiend gestaan met allerlei magazines die alles wilden weten over hun huwelijk. Daarom gaan ze zo dadelijk tijdens de persconferentie alle vragen beantwoorden die de journalisten hebben over hun aankomende huwelijk. Niemand wist van hun relatie; ze slaagden er zelfs in het lange tijd voor mij en de bandleden verborgen te houden, dus ik kan me voorstellen dat er veel vragen zullen zijn.

Zelf ben ik ook op de persconferentie. Joe, onze laatste manager, zit nog steeds in de gevangenis en ik heb noodgedwongen al zijn taken van hem overgenomen. Hoe dat precies gegaan is, zou ik je niet kunnen vertellen. Dat gebeurde gewoon. We hebben het niet echt unaniem besloten, maar langzamerhand zijn een groot deel van zijn taken bij mij beland. Ik ben altijd al een organisatorisch persoon geweest en op dat moment kwam dat goed van pas. De band is er gewoonweg nog niet aan toe om een nieuwe manager aan te nemen, maar er zijn nu eenmaal een aantal lastige taken die toch moeten worden uitgevoerd.

Jolien en John komen bij mij staan en zodra we samen de zaal binnenwandelen, wordt het op slag stil. We nemen plaats aan de tafel die voor ons klaarstaat en ik ga naast hen zitten. Alle ogen zijn op ons gericht.

Ik start met een korte verwelkoming voor iedereen. ‘Goeiemiddag iedereen, welkom op deze persconferentie. Zoals jullie weten, hebben John en Jolien zich eerder deze week verloofd en ze zijn vandaag hier om al jullie vragen te beantwoorden. Dus ik zou zeggen, schiet maar raak.’

Enkele journalisten steken meteen van wal.

‘Was het liefde op het eerste gezicht?’

John neemt die vraag voor zijn rekening. ‘Liefde op het eerste gezicht zou ik het niet noemen, maar ik wist vanaf de eerste keer dat ik haar zag dat ze mijn leven zou veranderen.’

Volgens mij zijn zojuist alle vrouwelijke journalisten voor hem gevallen. Hoe kan het ook anders als hij zulke romantische onzin uitkraamt? Waar is John, de stoere gitarist van Full Moon en wat heeft mijn zus met hem uitgespookt? Ik kan nog net voorkomen dat ik met mijn ogen rol. Stel je voor dat een van de journalisten dat op camera zou vastleggen! Jolien zou me de wind van voren geven.

‘Zal het aankomende huwelijk de plannen van de band in de war brengen?’

Deze vraag neem ik graag voor mijn rekening, en nog voor Jolien of John kunnen antwoorden, neem ik het woord. ‘De plannen van de band blijven tot nu toe ongewijzigd, maar dat zal pas duidelijk zijn als de huwelijksplannen concreter worden.’

‘Dus de mogelijkheid bestaat dat de tournee zal wijzigen?’ vraagt de journalist op de eerste rij.

‘Familie en vriendschap zijn in onze band altijd heel belangrijk geweest. Toen Jonathans broer ziek werd, hebben we zonder aarzelen onze tournee afgelast. Ook na de dood van zijn broer hebben we een korte pauze ingelast. Ik zou niet inzien waarom we deze keer de tournee niet een beetje kunnen aanpassen. We zijn per slot van rekening ook maar mensen.’

‘Dus voor familie en vriendschap wijzigen jullie de vastgelegde plannen?’

Ik kan niet meteen uitmaken wie deze opmerking maakt. Het is een vrouwenstem die van ergens achter uit de zaal komt. Door de vele journalisten kan ik het gezicht van de journaliste in kwestie niet zien. Ze mag van geluk spreken, want anders had ik haar getrakteerd op een kwade blik. ‘Absoluut; familie en de bandleden komen altijd op de eerste plaats.’

‘Dat zal wel,’ mompelt ze.

John en Jolien kijken me geschokt aan en de andere journalisten draaien zich ook om in de richting van de journaliste die de opmerking maakte. Nu heb ik het gehad; ik weet niet wie ze is of wie ze denkt dat ze is, maar ik zal niet toelaten dat ze mijn woorden in twijfel trekt. We hebben deze persconferentie georganiseerd voor hén, om te tonen dat we waarderen wat ze gedaan hebben na het overlijden van mijn ouders, maar genoeg is genoeg. ‘Deze persconferentie is afgelopen, met dank aan mevrouw...’

De journalisten gaan opzij en de dame in kwestie zet een stap naar voren. Zodra ze tevoorschijn komt, krijg ik het volle effect. Mijn blik begint bij haar schoenen. Ze draagt een paar zilverkleurige, hoge hakken. Mijn blik glijdt omhoog langs haar ellenlange benen. Ze draagt een zwarte kokerrok met daarboven een witte blouse. Ze moet duidelijk merken dat ik haar aangaap, want ze kruist haar armen voor zich en tikt met haar schoen op de grond.

‘Libaert,’ stelt ze zichzelf voor. ‘Valérie Libaert. Het meisje dat jij achterliet voor de band die zoveel waarde hecht aan vriendschap en familie.’

Holy shit!

Mijn blik schiet omhoog naar haar gezicht en het voelt aan alsof iemand me een stomp in mijn maag geeft. Zij is het echt! Ik kan niet geloven dat ze hier is. Het is jaren geleden dat ik haar voor het laatst zag, maar ik herken haar nog steeds. Haar typerende, donkerbruine krullen, haar diepgroene ogen, haar sensuele mond en het kleine moedervlekje boven haar rechtermondhoek. Alle details komen als een bliksemschicht terug in mijn geheugen.

Dan pas dringt het tot me door dat het geen bliksemschicht in mijn geheugen is, maar cameraflitsen die me bijna verblinden. Alle journalisten beginnen foto’s te nemen van mij en haar. Het voelt alsof ik aan mijn stoel genageld zit en niet meer kan bewegen. Valérie geeft me nog een laatste kwade blik, draait zich dan om en verlaat de zaal. Alle journalisten draaien zich weer naar mij en bestormen me met vragen, maar ik ben te geschokt om te antwoorden.

John staat op en geeft een teken aan Mike. ‘Dames en heren,’ kondigt Mike met norse stem aan. ‘De persconferentie is afgelopen; als iedereen zo vriendelijk wil zijn om de zaal te verlaten.’

Ik zit aan tafel, met stomheid geslagen. Ik kan niet geloven dat ze hier was. Ik had nooit gedacht dat ik haar ooit nog zou terugzien. Maar Valérie stond op amper een paar meter bij mij vandaan. Valérie is het meisje dat ik heb achtergelaten toen ik voor Full Moon gekozen heb. Ze is de enige vrouw van wie ik ooit gehouden heb. Het is de enige keuze waar ik mijn hele leven lang al spijt van heb. Zij is die ene die me ontglipt is en als ze denkt dat ik haar zomaar laat gaan, dan heeft ze het mis.

Ik spring op van mijn stoel en ren richting de deur. Ik baan me een weg door de journalisten heen, die natuurlijk opnieuw foto’s beginnen te schieten. Maar fuck it, kan mij dat wat schelen. Het belangrijkste is dat ik Valérie inhaal en eis dat ze naar me luistert. Voor één keer kan het me niet schelen dat ik morgen in alle roddelblaadjes sta, als ik haar maar kan tegenhouden en een kans krijg om met haar te praten. Als ik buiten kom, kijk ik om me heen maar kan haar niet meteen zien. Tot ik haar door de draaideur aan de voorkant van het hotel naar buiten zie gaan. Ik ren achter haar aan. Het is niet elke dag dat je de kans krijgt om een fout uit het verleden recht te zetten.

Ik ren door de draaideur en kijk opnieuw om me heen. Valérie is al een eindje verderop, maar als ze even achteromkijkt en me ziet, verandert de blik in haar ogen. Haar ogen worden groot, alsof ze niet kan geloven dat ik achter haar aankom. Ze draait zich om en begint sneller te lopen. In haar haast kijkt ze niet waar ze loopt en de hak van haar rechterschoen blijft hangen in een scheur in het oneffen voetpad. Op één been hinkelt ze verder en even lijkt het erop dat ze languit op straat zal vallen. Wanneer ze er uiteindelijk in slaagt om haar evenwicht terug te vinden, is haar rechterschoen van haar voet gevallen. Ze kijkt naar de schoen en dan naar mij. Ze beseft dat ik haar zal inhalen als ze de schoen opraapt en besluit dan ook om het ding te laten voor wat het is. Ze doet haar linkerschoen ook uit, neemt hem in haar hand en rent verder tot ze bij haar auto aankomt. Nog voor ik haar kan bereiken, zit ze achter het stuur en duwt de deur op slot.

Ik sta naast haar en trek aan de klink, maar de wagen gaat niet open. Ik tik op het raam.

‘Doe open, Valérie,’ eis ik. ‘Laten we ergens heen gaan om te praten.’

Ze grijpt het stuur vast en knijpt zo hard dat haar knokkels wit worden. Ik zie haar neusvleugels trillen en zonder me zelfs maar aan te kijken, antwoordt ze: ‘Ik heb je niks meer te zeggen.’

Ze steekt de sleutel in het contact, draait eraan en start de motor. Zonder nog om te kijken, rijdt ze weg. Ik kan nog net opzij springen om te voorkomen dat ze over mijn voeten rijdt. Het is duidelijk dat ze nog steeds kwaad is op me. Ik blijf haar nakijken tot ik alleen nog de achterlichten van haar auto aan het einde van de straat zie.

Ik keer terug naar haar schoen, die nog steeds op het voetpad ligt, en raap hem op. De zilverkleurige schoen heeft een hak van zeker zeven centimeter. Het is een wonder dat ze kan lopen met zulke stelten aan haar voeten. Met haar schoen in mijn hand loop ik terug naar de zaal waar de persconferentie was. Onderweg houden een paar journalisten me tegen om vragen te stellen, maar ik negeer hen. Wat ze ook voor vragen hebben, ik kan en wil ze nu toch niet beantwoorden. Gelukkig staat Mike me bij de draaideur op te wachten. Hij laat me binnen en houdt dan de journalisten buiten. Op momenten als deze ben ik heel dankbaar voor Mikes aanwezigheid. Jolien en John staan me op te wachten in de zaal waar we zonet de kortste persconferentie ooit hadden.

Jolien is de eerste die me opmerkt en komt meteen op me afgelopen. ‘Gaat het met je?’ vraagt ze bezorgd.

‘Ja, alles is in orde.’

‘Heb je met haar kunnen praten?’

‘Nee, ze ging er vandoor voor ik de kans kreeg.’ Ik toon de schoen aan Jolien. ‘Dit is het enige dat ze heeft achtergelaten.’

‘Was dat Valérie, jouw vriendinnetje van vroeger?’

Ik zie de grijns op Joliens gezicht. ‘Dat was ze,’ bevestig ik. ‘De enige echte.’

‘Wat ga je nu doen?’

‘Wat er ook voor nodig is om haar terug hier te krijgen; het is tijd dat ik mijn fouten uit het verleden rechtzet.’

John komt achter Jolien staan en legt zijn arm over haar schouder. ‘Wij moeten gaan; ik heb hier een stukje verderop een tafeltje gereserveerd in de pizzeria.’ John richt zijn blik op mij. ‘Als je wil, kan je met ons meegaan.’

‘Nee, nee, ik zou niet in de weg willen zitten van jullie twee dortelduifjes. En daarbij: ik heb nu andere dingen te doen.’

‘Zoals?’ vraagt Jolien terwijl ze me bedenkelijk aankijkt. ‘Moet ik me zorgen gaan maken?’

‘Ik red me wel, zusje. Ga nu maar.’