Woordenlijst

Chirurgijn Heelmeester, dokter
Duimschroeven Martelwerktuig; schroeven waaronder de duimen worden vastgelegd. Door deze aan te draaien worden de duimen platgedrukt
Gewest Landstreek, gedeelte van een groter rijk
Hellebaard Wapen; een soort bijl aan een lange stok waarmee gestoken en gehouwen kan worden
Hete ijzers Martelwerktuig, gloeiend heet metaal dat op een lichaam gedrukt wordt
Hoefsmid Smid die hoefijzers smeedt en paarden beslaat
Hugenoot Naam van een protestant uit Frankrijk
Huispredikant Predikant die verbonden was aan een hof, in dit geval aan het hof van prins Willem van Oranje
Latijnse school Hogere school, meestal uitsluitend voor kinderen uit de hogere klassen, waar vooral Latijn en Grieks geleerd werd
Livrei Uniform van een mannelijke huisbediende
Musket Geweer met lont
Paap Scheldnaam voor een katholiek persoon
Palei Martelwerktuig waarmee verdachten uitgerekt worden
Rakker Dienaar van het gerecht; medewerker van de schout
Relikwie Stukjes bot of huid van overleden heiligen die, door bijvoorbeeld katholieken, vereerd worden. Soms zijn relikwieën ook dingen die met heiligen in aanraking zijn geweest, zoals stukjes van het kruis van Jezus
Rozenkrans Gebedssnoer van katholieken met vijf keer tien kleine kralen, gescheiden door een grote. Bij de kleine wordt een ‘Weesgegroet’ gebeden, bij de grote het ‘Onze Vader’. Aan de rozenkrans hangt een kruisje
Schavot Stellage waarop veroordeelden hun straf ondergaan
Schepen Stadsbestuurder en rechter
Schout Voorzitter van de raad van schepenen en hoofd van de rakkers
Sjacheraar Iemand die af en toe duistere handel drijft
Spekken Scheldwoord voor de Spanjaarden, varkens
Stalmeester Man die de baas is over de stallen van een hooggeplaatst persoon
Voorschoot Stuk leer of doek dat mensen voorbinden om hun kleren te beschermen
Wambuis Mannen- of jongenskledingstuk voor het bovenlijf