Vierentwintig-nul

 

Ik was met Beer aan het stoepranden. Ik begrijp
gewoon niet hoe hij het doet, maar telkens wan-
neer hij de bal de straat over gooit, raakt hij mijn
stoeprand. En meestal raakt hij hem zo hard en
zo precies op de goeie plek dat hij de bal op zijn
stoep weer op kan vangen. En dat telt dubbel.

Ik snap het niet. Hij oefent nooit. Ik oefen niet
iedere dag, maar best wel heel vaak. Maar wan-
neer ik de stoeprand raak, als ik hem raak,
schuift de bal plat over de straat weer terug met
zo’n geluid van twee stukken schuurpapier over
elkaar heen. Dat telt maar half.

„Dat is de pest voor de bal,” zegt Beer.

„Houdt die van jou eigenlijk van stoer?” vroeg
ik toen Beer net ging gooien.

Knal. Tegen mijn stoeprand, en met een hoge
boog weer terug in zijn handen.

„Twee punten!” zei Beer.

„Wat denk je?” vroeg ik weer. „Over dat stoer.”

Rang. Weer tegen mijn stoeprand, en terug te-
gen die van hem! „Dat is een terugkomertje,”
riep Beer meteen, „die tellen voor vier!”

„Jajee hee… vier punten!”

„Ja. Vier punten. Vierentwintig-nul voor mij. Jij
mag gooien.” Hij schopte de bal naar mijn kant.

Ik pakte hem op, maar toen ik moest gooien
was het net of mijn armen vol limonade zaten.
De bal kwam halverwege op de straat en hobbel-
de ongelooflijk stom naar Beer zijn voeten.

„Ik doe het niet meer,” zei ik.

„Dan niet,” riep Beer terug. „Breng zelf de bal
maar naar binnen.” En hij gaf er een flinke trap
tegen.

Toen we later thuis waren, heb ik het er toch
nog met Beer over gehad, over stoer. In de televi-
siegids had ik een advertentie gezien. Nou, ei-
genlijk was het meer een soort stripverhaaltje.
Op het eerste plaatje zag je een heel mooi meisje
op het strand. Ze was er samen met een spriete-
rig figuur, die nog kleiner was dan zijzelf. Op het
volgende plaatje liet ze hem natuurlijk meteen
barsten om ervandoor te gaan met een heel stoe-
re. Maar toen kreeg die spriet een idee. Hij kocht
een trekveer, zo’n ding met twee handvatten en
drie sterke veren ertussen gespannen, en daar
ging hij keihard mee trainen. En het werkte, want
op het volgende plaatje is hij weer op het strand
en hangt het meisje totaal verliefd aan zijn arm
terwijl ze helemaal naar boven moet kijken om
zijn gezicht te zien.

Hij was dus meteen nog gegroeid ook en eron-
der zat een bon die je kon opsturen om die trek-
veer te bestellen. En wanneer het niet lukte,
kreeg je je geld terug!

Maar Beer zei dat het allemaal onzin was.
Trainen kon je volgens hem net zo goed aan de
deurpost. Om het te laten zien tilde hij me op, zo-
dat ik met mijn handen aan de houten balk
kwam te hangen die net boven de deur zit en
toen moest ik me twintig keer optrekken.
Minstens, zei hij.

Dat is de beste manier om stoer te worden, zei
Beer, want je krijgt er grote spierballen van en je
wordt vreselijk sterk. En daarna leunde hij zo’n
beetje tegen de openstaande deur met dat lachje
van hem op zijn gezicht, terwijl ik met mijn be-
nen spartelde om naar boven te komen.