wordt. Het kan in één moeite door en
volgens
mij kun je het verschil zien. Wanneer ik een paar
uur niet geduwd heb, bedoel ik.
Met mijn naam zit ik natuulijk ook
helemaal
fout. En Doortje weet hoe ik heet, dat maakt het
allemaal nog veel erger. Anders kon ik gauw
mijn naam veranderen, mijn voornaam dan,
want dat mag. Voor je achternaam moet je eerst
toestemming hebben van de koningin.
Grote mensen vinden mijn voornaam altijd
zo’n
bijzondere naam. Dat vind ik ook. Bijzonder ver-
schrikkelijk dan. Poppe. Het is iets Fries of zo, in
ieder geval iets van boeren. Alsof ik een koe ben.
Wanneer Doortje het nog niet zou weten, zou
ik
hem zeker veranderen. Bij de Indianen verande-
ren ze altijd je naam, wanneer je groter wordt.
Eerst ben je maar zo’n beetje alles aan het leren,
maar dan zien ze waar je goed in bent en daar
krijg je een naam bij. Sluip voet bijvoorbeeld als je
heel goed kunt sluipen, of Zittende Panter als je
doodstil kunt zitten wachten op je prooi. Of
Vechtende Beer.
Ik weet niet meer wat voor naam ik had.
Eigenlijk, nu ik er nog eens goed over
nadenk,
geloof ik dat ik bij de Indianen ook altijd nogal
klein was. Misschien dat ze me daar ook wel
Muis noemden, want eigenlijk was ik overal nog
voor aan het leren.
Maar dan vast Snelle Muis of Muis Die
Veel
Ziet.
Beer zou ik natuurlijk ook wel willen heten.
Zo
zou iedereen wel willen heten. Eigenlijk heet hij
Berend, maar iedereen zegt altijd Beer.
Maar ik heet Poppe en Doortje weet dat. En
ze
weet vast ook wel dat Poppe geen echte
Indianen-naam is.
‘s Avonds in bed heb ik het nog met Beer
be-
sproken, van die naam. We hebben een stapel-
bed, want twee gewone bedden passen niet in
onze slaapkamer. Beer ligt boven. Als ik met
hem
wil praten kan ik zo tegen zijn kont trappen, dat
is nogal makkelijk. Maar hij kan naar mij weer
scheten laten, dat is minder leuk.
„Hoe gaat dat eigenlijk als je je naam
veran-
dert?” vroeg ik.
„Hoezo naam verandert?” bromde hij van
bo-
ven.
„Nou, als je een nieuwe voornaam neemt.
Moet
iedereen je dan zo noemen? Ik bedoel: is het dan
verplicht of zo?”
Maar Beer wilde slapen.
Ik heb daarna nog een hele tijd wakker
gelegen.
Zo lang dat het leek alsof de slaap voorgoed ver-
trokken was. Bij mij dan, want verder sliep ieder-
een in huis zodat ik helemaal alleen naar de enge
geluiden moest luisteren.
In onze slaapkamer zit een klein lampje
boven
de deur. Meer een gloeiend puntje eigenlijk. Daar
kijk ik naar als ik het toch nog een beetje licht wil
hebben, maar het nadeel is dat alles eromheen
dan steeds donkerder wordt. Niet gewoon don-
ker, maar alsof het donker een soort dikke stroop
is. Een dikke stroop waar nare geluiden uit ko-
men. Rondschuifelende geluiden.
Ik moest ook eigenlijk naar de w.c., maar
dat
heb ik mooi niet gedaan. Ik ben niet gek.