bij zijn broer op zijn rug en spuugde eerst op de
grond. Toen leunde hij meteen voorover en greep
Beer keihard bij zijn oren.

Dat hoort er helemaal niet bij, bij paard en rui-
ter, maar de Stammetjes doen altijd van dat soort
dingen, die er niet bijhoren.

Ik riep nog dat hij een valsspeler was, maar
Beer kon me niet meer houden en toen viel ik op
de grond. Die ene, die paard was, die ging nog
schoppen ook en als je tegenstander al op de
grond ligt, dan is dat gewoon het oneerlijkste
wat er bestaat. Dat zei ik ook, maar mooi dat hij
doorging.

En net die keer stond Doortje te kijken.