Beer
Beer is mijn grote broer. Hij is een heel jaar
ouder
en, wat erger is, bijna een kop groter.
Beer weet alles van dingen.
Hagedissen bijvoorbeeld. Hij heeft ze in
een
glazen hok in de huiskamer, een terrarium, en
dat heeft hij helemaal zelf gebouwd. Nou, van
binnen dan, de glazen bak komt uit een winkel.
Maar alles wat erin zit heeft hij gemaakt. Een
muurtje van stenen, waar de hagedissen als de
zon schijnt tegenaan geplakt zitten te dromen. En
zacht mos op de grond om doorheen te ritselen.
Er liggen ook allemaal kromme stukken hout
waar planten langs groeien. Net een klein oer-
woud, met middenin een vijvertje met een platte
steen erin. Die is speciaal voor de waterschild-
padjes, om op uit te rusten. En het gekke is: hij
vraagt er nooit wat over, over die dingen, hoe dat
allemaal moet. Of dat hij het opzoekt in een boek
of zo. Nooit. Hij wéét het gewoon.
Ik heb ook wel eens geprobeerd om ergens
alles
van af te weten, zoals van Indianen. Maar op het
eind weet ik toch alleen de gewone dingen, die
iedereen al lang weet. Geen nieuwe dingen zeg
maar.
Het komt ook omdat ik eigenlijk denk dat ik
zelf als je het goed bekijkt een Indiaan ben.
Of
vroeger geweest ben of zo. Dan ga je geen boe-
ken zitten lezen over wigwams en dat soort din-
gen, want die weet je allemaal al.
Alleen weet ik ze niet echt, dat is het probleem.
Maar nu ben ik dus verliefd op Doortje, en
daar
weet ik echt niets van af. Dat ben ik nog nooit ge-
weest, zeker weten.
Van die andere dingen weet ik soms best
nog
wel iets. Ik weet bijvoorbeeld zeker dat ik een
soort bos-Indiaan was, niet zo eentje die de hele
dag achter bizons aanrende. Nee, meer tussen de
bomen sluipen, met pijl en boog een gevaarlijk
dier dat ons dorp bedreigt doodschieten en dan
‘s avonds rond het kampvuur stilletjes in de
vlammen staren.
Maar over verliefd, daar weet ik echt
helemaal
niets van. Beer is ook verliefd, al jaren. Maar hij
wil niet vertellen hoe het allemaal moet.
Eerlijk gezegd heb ik het ook nooit zo
precies
gevraagd, daar ben ik niet zo goed in.
We stonden wel een keer samen voor zijn
terra-
rium, waar hij al zijn hagedissen in heeft, en toen
hebben we het erover gehad.
„Ben jij wel eens verliefd?” vroeg ik.
„Zo vaak,” zei hij.
„Ben jij nu verliefd dan of zo?”
Hij probeerde ondertussen een bromvlieg
te
vangen voor zijn hagedissen. Hij vangt ze altijd