19 - Alleen

100 * 'Jullie kunnen me nu niets doen, robots,' zei Mandamus, 'want wat je mij ook doet, het zal het lot van Aarde niet veranderen.'

'Maar toch,' zei Giskard hakkelend, 'mag u zich niet herinneren wat u gedaan hebt. U mag de toekomst niet aan de Ruimtelingen uitleggen.' Met trillende hand greep hij naar een stoel, trok hem naar zich toe en ging zitten, terwijl Mandamus ineenkromp en schijnbaar in een kalme slaap viel.

'Op het laatste moment,' zei Daneel in milde wanhoop, terwijl hij neerkeek op de twee bewusteloze lichamen, 'ging het mis. Toen ik dr. Mandamus aan moest grijpen om kwaad te voorkomen aan mensen die ik niet voor mijn ogen zag, voelde ik mij gedwongen zijn opdracht uit te voeren en te blijven staan. De Nulde Wet werkte niet.'

'Nee, vriend Daneel, het ging niet mis,' zei Giskard. 'Ik heb je tegengehouden. Dr. Mandamus wilde graag datgene doen wat hij gedaan heeft, maar werd weerhouden door de vrees voor wat jij zou doen als hij het zou proberen. Ik heb zijn vrees geneutraliseerd en toen jou. Dus dr. Mandamus heeft de aardkorst in brand gezet, om het zo te zeggen... in een heel langzame brand.'

'Maar waarom?' vroeg Daneel. 'Waarom, vriend Giskard?'

'Omdat hij de waarheid sprak. Dat zei ik je. Hij dacht dat hij loog. Uit de aard van de triomf in zijn gemoed kreeg ik stellig de indruk dat hij dacht, dat de toenemende radioactiviteit tot anarchie en verwarring onder Aardlingen en Kolonisten zou leiden, en dat de Ruimtelingen ze zouden vernietigen en de Melkweg in hun macht krijgen. Maar ik vond dat het scenario dat hij ons voorhield om ons te overtuigen juist was. De verdwijning van Aarde als grote, overvolle planeet zou een mystiek wegnemen die ik al gevaarlijk vond, en zou gunstig zijn voor de Kolonisten. Ze zullen zich verbreiden in de Melkweg met een vaart die twee, drie keer zo groot zal worden; en als ze geen Aarde hebben om altijd op terug te zien, Aarde als een god van het verleden, dan zullen ze een Galactisch Rijk stichten. Wij moesten dat mogelijk maken.' Hij zweeg even en zijn stem werd zwakker toen hij zei: 'Robots op naar het Imperium.'

'Voel je je wel goed, vriend Giskard?'

'Ik kan niet meer staan, maar nog wel praten. Luister naar me. Het is tijd dat jij mijn last overneemt. Ik heb je aangepast voor geestelijke waarneming en beïnvloeding. Je hoeft alleen maar te luisteren naar het laatste circuit dat je je in kunt prenten. Luister...'

Hij sprak constant door, steeds zwakker, in taal en symbolen die Daneel inwendig begreep. Al terwijl Daneel nog luisterde voelde hij de combinaties bewegen en op hun plaats schieten. En toen Giskard klaar was voelde hij opeens het koude snorren van Mandamus' geest in de zijne, en het onregelmatige gebonk van die van Amadiro, en het metallieke ritme van Giskard.

'Je moet teruggaan naar mevrouw Quintana,' zei Giskard, 'en deze twee mensen naar Aurora terug laten brengen. Ze zullen Aarde geen kwaad meer kunnen berokkenen. Zorg er dan voor dat de Aardse veiligheidsdienst de mensachtige robots die Mandamus naar Aarde gestuurd heeft vindt en buiten werking stelt.

Wees voorzichtig met je nieuwe vermogens, want voor jou zijn ze nieuw en je zult ze niet helemaal beheersen. Allengs zal dat beter gaan, als je ervoor zorgt dat je telkens als je ze gebruikt aan zelfonderzoek doet. Gebruik de Nulde Wet, maar niet om nutteloos kwaad aan personen te rechtvaardigen. De Eerste Wet is bijna even belangrijk.

Bescherm mevrouw Gladia en gezagvoerder Baley - onopvallend. Laat ze samen gelukkig zijn en laat mevrouw Gladia doorgaan met haar pogingen om vrede te brengen. Help de verplaatsing van Aardlingen, van deze planeet weg, te regelen. En... nog iets... als ik het me kan herinneren... Ja... zoek uit... als je kunt... waar de Solariërs heen zijn. Dat kan... belangrijk...'

Giskards stem zakte weg.

Daneel knielde naast de zittende Giskard neer en nam de starre metalen hand in de zijne. Met een gekwelde fluistering zei hij: 'Beter worden, vriend Giskard, beter worden. Wat je gedaan hebt was goed volgens de Nulde Wet. Je hebt zoveel mogelijk leven beschermd. Je hebt de mensheid goed gedaan. Waarom moet jij lijden, als jij iets gedaan hebt dat allen redt?'

Met een zo vertekende stem dat de woorden nauwelijks verstaanbaar waren zei Giskard: 'Omdat ik niet zeker ben... Als dr. Mandamus... nu toch... gelijk heeft... en de Ruimtelingen... winnen... Vaarwel, vriend... Dan-'

En Giskard zweeg, en zou nooit meer spreken of zich bewegen.

Daneel stond op.

Hij was alleen - met een hele Melkweg om voor te zorgen.