Vrouwelijke intuïtie
Voor het eerst in de geschiedenis van United States Robots en Mechanische Mensen NV was een robot op Aarde zelf door een ongeluk vernietigd.
Niemand had schuld. Het luchtvoertuig was in de lucht vernietigd en een ongelovige onderzoekscommissie vroeg zich af of ze het zouden durven wagen bekend te maken dat het toestel was geraakt door een meteoorsteen. Niets anders had sneller kunnen zijn dan de automatische ontwijking; niets anders had zoveel schade aan kunnen richten dat het bijna op een kernontploffing leek en dat was uitgesloten.
En als je daarbij dacht aan het bericht dat er een lichtflits in de nachtelijke hemel was gezien vlak voordat het voertuig ontplofte - door het Vlaggestok Observatorium, niet door een amateur - en aan het feit dat er op nog geen anderhalve kilometer afstand pas een flink absoluut meteorisch stuk ijzer in de grond was ingeslagen, kon je toch geen enkele andere conclusie trekken?
Toch was zoiets nog nooit voorgevallen en de berekeningen van de kansen dat er iets anders was gebeurd gaven monsterlijke uitkomsten te zien. Maar zelfs enorme onwaarschijnlijkheden kunnen voorkomen.
In de kantoren van United States Robots was het hoe en waarom bijzaak. Waar het om ging was dat er een robot was vernietigd. Dat feit op zich was rampzalig.
Het feit dat de JN-5 een prototype was geweest, het eerste dat, na vier eerdere pogingen, in gebruik was genomen, was zelfs nog rampzaliger.
Het feit dat de JN-5 een volkomen nieuw type robot was geweest, totaal verschillend van alles wat daarvoor was gebouwd, was oneindig rampzalig.
Het feit dat de JN-5 kennelijk voor zijn vernietiging iets had bereikt dat van onschatbare waarde was en dat nu misschien nooit meer bereikt zou kunnen worden, maakte de rampzaligheid onbeschrijflijk. Het leek nauwelijks het vermelden waard dat, samen met de robot, ook de chef robopsycholoog van United States Robots was omgekomen.
Clinton Madarian was tien jaar geleden bij de firma komen werken. Vijf van die jaren had hij zonder te klagen gewerkt onder de knorrige leiding van Susan Calvin.
Het was volmaakt duidelijk dat Madarian briljant was en Susan Calvin had hem zonder meer over de hoofden van oudere mannen heen gepromoveerd. Ze zou zich toch niet hebben verwaardigd haar redenen hiervoor uit te leggen aan de directeur onderzoek, Peter Bogert, maar er waren geen verklaringen nodig. Of, beter gezegd, de verklaring lag voor de hand.
Madarian was in verscheidene, overduidelijke opzichten volkomen tegengesteld aan de vermaarde dr. Calvin. Hij was niet zo zwaar als zijn uitgesproken dubbele kin deed vermoeden, maar zijn aanwezigheid had een overweldigende uitstraling, terwijl Susan altijd vrijwel onopgemerkt haar weg was gegaan. Madarians massieve gezicht, zijn ruige bos glanzend roodbruin haar, zijn gezonde kleur en dreunende stem, en bovenal zijn tomeloos zelfvertrouwen en de geestdriftige manier waarop hij zijn successen aankondigde, gaven ieder ander in een kamer het gevoel dat er te weinig ruimte was.
Toen Susan Calvin eindelijk met pensioen ging (bij voorbaat elke medewerking weigerend aan welk erediner ze ook voor haar wilden geven, op zo'n besliste manier dat men zelfs de nieuwsdiensten niet van haar pensionering op de hoogte bracht) nam Madarian haar plaats in. Hij was precies een dag in zijn nieuwe functie toen hij het JN-project op gang bracht.
Het was de grootste financiële verplichting voor één project geweest waar United States Robots ooit over had moeten beslissen, maar dat was iets dat Madarian met een joviaal gebaar had weggewuifd. 'Elke cent waard, Peter,' zei hij. 'En ik verwacht dat jij de raad van bestuur daarvan overtuigt.'
'Geef me redenen,' zei Bogert, zich afvragend of Madarian dat zou doen. Susan Calvin had nooit redenen opgegeven.
Maar Madarian zei: 'Prima,' en ging gemakkelijk in de grote leunstoel in het directiekantoor zitten.
Bogert bekeek de ander met iets dat bijna ontzag was. Zijn eigen, eens zwarte haar was nu bijna wit en hij zou binnen tien jaar Susans voorbeeld volgen en met pensioen gaan. Dat zou het eind betekenen van het oorspronkelijke team dat United States Robots had opgebouwd tot een wereldomvattend bedrijf dat met de nationale regeringen wedijverde in ingewikkeldheid en belangrijkheid. Op de een of andere manier had de enorme uitgestrektheid van de firma nooit helemaal tot hem of zijn voorgangers kunnen doordringen.
Maar dit was een nieuwe generatie. De nieuwe mannen voelden zich vertrouwd met de kolos. Zij hadden dat vleugje verwondering waardoor ze ongelovig op hun tenen zouden zijn gaan lopen niet. Dus gingen ze vooruit, en dat was goed.
'Ik stel voor om te beginnen met het bouwen van robots zonder beperkingen,' zei Madarian.
'Zonder de Drie Wetten? Dat is toch...'
'Nee, Peter. Zijn dat de enige beperkingen die jij kunt bedenken? Verdorie, jij hebt toch meegewerkt aan het ontwerp van de eerste positronische breinen. Moet ik je vertellen dat buiten de Drie Wetten er in die breinen geen enkel pad is dat niet zorgvuldig is ontworpen en vastgelegd? Wij hebben robots geprogrammeerd voor specifieke taken, voorzien van specifieke capaciteiten.'
'En jij stelt voor ...'
'Dat op elk niveau onder de Drie Wetten de paden niet worden vastgelegd. Dat is niet moeilijk.'
'Dat is inderdaad niet moeilijk,' zei Bogert droog. 'Nutteloze dingen zijn nooit moeilijk. Het is juist moeilijk om de paden vast te leggen en de robots bruikbaar te maken.'
'Maar waarom is dat moeilijk? De paden vastleggen vereist een heleboel moeite omdat het principe van onzekerheid belangrijk is bij deeltjes van de massa positronen en het onzekerheidseffect tot een minimum moet worden teruggebracht. Maar waarom moet het? Als we ervoor zorgen dat het principe net voldoende uit de verf komt, kunnen de paden elkaar op een onvoorstelbare manier kruisen...'
'Dan hebben we een onvoorspelbare robot.'
'Dan hebben we een creatieve robot,' zei Madarian enigszins ongeduldig. 'Peter, als er iets is dat een menselijk brein heeft en dat een robotbrein nooit heeft gehad, is het dat vleugje onvoorspelbaarheid dat voortkomt uit de onzekerheidseffecten op subatomair niveau. Ik geef toe dat dit effect binnen het zenuwstelsel nooit experimenteel is gedemonstreerd, maar zonder dat is het menselijk brein in principe niet superieur aan het robotbrein.'
'En jij denkt dat als je het effect bij het robotbrein aanbrengt, het menselijk brein in principe niet superieur is aan het robotbrein.'
'Dat,' zei Madarian, 'is precies wat ik geloof.'
Ze praatten nog lange tijd door.
De raad van bestuur was kennelijk niet van plan om zich gemakkelijk te laten overtuigen. Scott Robertson, de grootste aandeelhouder van de firma, zei: 'Het is zo al moeilijk genoeg om de robotindustrie te leiden. De vijandigheid van het publiek tegenover de robots staat steeds op het punt los te barsten. Als de mensen het idee krijgen dat robots niet onder controle staan ... O, praat me niet van de Drie Wetten. De gewone man zal niet geloven dat de Drie Wetten hem zullen beschermen als hij maar even de kreet "niet onder controle" hoort.'
'Gebruik hem dan niet,' zei Madarian. 'Noem de robot ... noem hem "intuïtief".'
'Een intuïtieve robot,' mompelde iemand. 'Een vrouwelijke robot?' De mensen aan de conferentietafel glimlachten.
Madarian haakte daarop in. 'Goed. Een vrouwelijke robot. Onze robots zijn natuurlijk geslachtloos, en dat zal deze ook zijn, maar wij doen altijd alsof ze mannelijk zijn. We geven ze mannelijke bijnamen en noemen ze hij en hem. Nu zou deze, als we denken aan de aard van de mathematische structuur van het brein dat ik heb voorgesteld, in het JN-coördinatiesysteem vallen. De eerste robot zou JN-1 zijn, en ik heb aangenomen dat die John-1 genoemd zou worden ... Ik ben bang dat dat het peil is van de originaliteit van de gemiddelde robotoloog. Maar waarom noemen we die verdorie niet Jane-1? Als het publiek op de hoogte gesteld moet worden van waar wij mee bezig zijn, dan zijn we een vrouwelijke robot met intuïtie aan het bouwen.'
Robertson schudde zijn hoofd. 'Welk verschil zou dat nu maken? U zegt dat u van plan bent de laatste barrière te verwijderen die in principe het robotbrein inferieur houdt aan het menselijk brein. Hoe denkt u dat de reactie van het publiek daarop zal zijn?'
'Bent u van plan dat bekend te maken?' zei Madarian. Hij dacht even na en zei toen: 'Kijk. Er is een ding dat het doorsnee publiek gelooft en dat is dat vrouwen niet zo intelligent als mannen zijn.'
Er verscheen onmiddellijk een bevreesde uitdrukking op het gezicht van meer dan één man aan de tafel gevolgd door een snelle blik heen en weer alsof Susan Calvin nog steeds op haar gewone plek zat.
'Als we een vrouwelijke robot aankondigen,' zei Madarian, 'doet het er niet toe wat ze is. De mensen zullen vanzelf aannemen dat ze verstandelijk minder is. We stellen de robot gewoon voor als Jane-1 en we hoeven verder niets te zeggen. We zitten goed.'
'In feite,' zei Peter Bogert rustig, 'is dat niet het enige. Madarian en ik hebben de mathematica zorgvuldig bestudeerd en de JN-serie, of die nu John of Jane wordt, zou volmaakt veilig zijn. Ze zouden minder ingewikkeld zijn en minder intellectuele capaciteiten hebben - in orthodoxe zin - dan veel andere series die we hebben ontworpen en gebouwd. Er zou alleen die ene factor zijn toegevoegd van, nou ja, laten we het "intuïtie" blijven noemen.'
'Wie kan zeggen wat het oplevert?' mompelde Robertson.
'Madarian heeft iets voorgesteld dat ze zou kunnen doen. Zoals u allen weet is de ruimtesprong in principe ontwikkeld. Het is mogelijk om hypersnelheden te bereiken die zelfs sneller zijn dan die van het licht, zodat we naar andere sterrenstelsels kunnen gaan en terugkeren binnen een tijd die te verwaarlozen valt ... hooguit weken.'
'Dat is niets nieuws voor ons,' zei Robertson. 'Zonder robots hadden we dat niet gered.'
'Precies, en we hebben er niets aan omdat we de hypersnelheids-aandrijving niet kunnen gebruiken behalve misschien een keer bij wijze van demonstratie, zodat US Robots er nog weinig eer aan behaalt. De ruimtesprong is riskant, hij vereist vreselijk veel energie en is daarom ontzettend duur. Als we het toch zouden doen, zou het aardig zijn als we het bestaan van een bewoonbare planeet konden melden. Noem het een psychologische noodzaak. Als je twintig miljoen dollar besteedt aan een enkele ruimtesprong en niets anders dan wetenschappelijke gegevens mee terugbrengt, wil het publiek weten waarom hun geld wordt verspild. Als je het bestaan van een bewoonbare planeet meldt, ben je een interstellaire Columbus en maakt niemand zich druk om het geld.'
'Dus?'
'Dus waar kunnen we een bewoonbare planeet vinden? Laat ik het anders stellen. Welke ster binnen het bereik van de ruimtesprong zoals die pas is ontwikkeld, welke van de 300 000 sterren en sterrenstelsels binnen een afstand van 300 lichtjaren biedt de grootste kans op het vinden van een bewoonbare planeet? We hebben een enorme hoeveelheid gegevens over elke ster binnen de afstand van 300 lichtjaren en een vermoeden dat bijna elke ster een planetenstelsel heeft. Maar welke heeft een bewoonbare planeet? Waar moeten we heen? We weten het niet.'
'Hoe zou die Jane-robot ons kunnen helpen?' zei een van de bestuursleden.
Madarian stond op het punt dat te beantwoorden, maar hij maakte een vaag gebaar in de richting van Bogert en Bogert begreep zijn bedoeling. De mening van de directeur zou meer gewicht in de schaal leggen. De directeur vond die gedachte niet bijzonder prettig; als de JN-serie op een fiasco uitliep zou zijn rol bij het initiatief daartoe groot genoeg zijn geweest om ervoor te zorgen dat beschuldigende vingers naar hem werden uitgestoken. Aan de andere kant was hij niet zo ver meer van zijn pensionering af, en als het lukte zou hij overladen met roem eruit stappen. Misschien was het alleen Madarians uitstraling van vertrouwen, maar Bogert was oprecht gaan geloven dat het zou lukken.
'Het is best mogelijk dat ergens in de bibliotheken met gegevens over die sterren er methoden bestaan om de waarschijnlijke aanwezigheid van op Aarde lijkende bewoonbare planeten te taxeren,' zei hij. 'Het enige dat we hoeven te doen is de gegevens goed doorgronden, ze op de juiste creatieve manier bekijken en de juiste correlaties maken. Dat hebben we tot nog toe niet gedaan. Of, als de een of andere astronoom het wel heeft gedaan, heeft hij niet begrepen wat hij in handen had.
Een robot van het type JN zou veel sneller en veel nauwkeuriger correlaties kunnen maken dan een mens. Op één dag kan deze even veel correlaties maken en verwerpen als een mens in tien jaar. Bovendien zou deze op een echt willekeurige manier te werk gaan, terwijl een mens sterk bevooroordeeld zou zijn door voorbarige meningen en door wat al wordt aangenomen.'
Er viel hierna een langdurige stilte. Tenslotte zei Robertson: 'Maar het is toch alleen maar een kwestie van waarschijnlijkheid? Stel dat die robot zegt: "De ster met de grootste waarschijnlijkheid op een bewoonbare planeet is Squidgee-17," of zoiets, en we gaan daarheen en het blijkt dat een waarschijnlijkheid alleen een waarschijnlijkheid is en dat er uiteindelijk helemaal geen bewoonbare planeten zijn. Waar blijven we dan?'
Nu was het Madarians beurt. 'Dan winnen we toch. We weten dan hoe de robot tot die conclusie is gekomen omdat hij - zij - ons dat zal vertellen. Het is heel goed mogelijk dat we daardoor een enorm inzicht krijgen in astronomische gegevens zodat de hele toestand de moeite waard blijkt, zelfs als we de ruimtesprong helemaal niet maken. Bovendien zouden we dan de meest waarschijnlijke ligging van vijf planeten kunnen bepalen en de waarschijnlijkheid dat een van de vijf bewoonbaar is zou wel eens meer dan 95% kunnen zijn. Het zou vrijwel zeker zijn ...'
Ze gingen nog een hele tijd door.
De fondsen die beschikbaar werden gesteld waren lang niet toereikend, maar Madarian rekende op de gewoonte om goed geld naar kwaad geld te gooien. Als twee miljoen onherroepelijk verloren dreigde te raken terwijl nog eens honderd miljoen alles kon redden, zou die honderd miljoen er zeker door komen.
Jane-1 was eindelijk gebouwd en stond nu tentoongesteld. Peter Bogert bestudeerde hem - haar - ernstig. 'Waarom de nauwe taille?' vroeg hij. 'Daardoor krijg je toch mechanische zwakte?'
Madarian grinnikte. 'Luister, als we haar Jane gaan noemen, heeft het geen zin om haar eruit te laten zien als Tarzan.'
Bogert schudde zijn hoofd. 'Het bevalt me niet. Straks ga je haar daarboven nog rondingen geven die op borsten moeten lijken, en dat is helemaal een beroerde gedachte. Als vrouwen gaan vermoeden dat robots op vrouwen kunnen lijken, dan hoef je mij niet te vertellen wat voor perverse denkbeelden ze krijgen, en dan heb je werkelijk hun vijandigheid wakker geschud.'
'Misschien heb je daar gelijk in,' zei Madarian. 'Geen enkele vrouw wil het gevoel hebben vervangen te kunnen worden door iets dat hun fouten niet heeft. Akkoord.'
Jane-2 had geen ingesnoerde taille. Ze was een sombere robot die zelden bewoog en zelfs nog minder vaak sprak.
Madarian was alleen af en toe bij Bogert binnen komen stormen met nieuwtjes toen ze werd gebouwd en dat had er overduidelijk op gewezen dat het slecht ging. Madarians uitbundigheid als hij succes had was overweldigend. Als er iets bijzonders te melden was geweest, zou hij niet hebben geaarzeld om om drie uur 's morgens Bogerts slaapkamer binnen te dringen in plaats van tot de volgende ochtend te wachten. Daar was Bogert van overtuigd. Nu leek Madarian gedwee, zijn meestal blozend gezicht op de een of andere manier smal. Bogert zei met een gevoel van zekerheid: 'Ze wil niet praten.'
'O, ze praat wel.' Madarian ging zwaar zitten en beet op zijn onderlip. 'Soms, in elk geval,' zei hij.
Bogert stond op en liep om de robot heen. 'En als ze praat, slaat het nergens op, neem ik aan. Nou, als ze niet praat, is ze niet vrouwelijk, hè?'
Madarian probeerde even te glimlachen en gaf het op.
'Afzonderlijk functioneerde het brein wel,' zei hij.
'Ik weet het,' zei Bogert.
'Maar toen het brein eenmaal het fysieke apparaat van de robot moest gaan besturen, moest het natuurlijk worden veranderd.'
'Natuurlijk,' stemde Bogert weinig behulpzaam in.
'Maar op een onvoorspelbare en frustrerende manier. De ellende is dat als je te maken hebt met n-dimensionale differentiaalberekeningen 'van onzekerheid, de dingen...'
'Onzeker zijn?' zei Bogert. Zijn eigen reactie verbaasde hem. De investering van de firma was al aanzienlijk en er waren bijna twee jaar verstreken. Toch waren de resultaten, om het zacht uit te drukken, teleurstellend. Maar hij merkte dat hij Madarian zat te pesten en daar plezier in had. Bijna stiekem vroeg Bogert zich af of het niet de afwezige Susan Calvin was die hij zat te pesten. Madarian was zoveel uitbundiger en demonstratiever dan Susan ooit had kunnen zijn ... als de dingen goed gingen. Hij was ook veel kwetsbaarder en neerslachtiger als de dingen niet goed gingen. En juist als ze onder druk stond was Susan niet kapot te krijgen. Het doelwit dat Madarian vormde had een keurig doorgeprikte roos kunnen zijn als compensatie voor het doelwit waar Susan zich nooit voor had geleend.
Madarian reageerde net zo min op Bogerts laatste opmerking als Susan Calvin gedaan zou hebben; niet uit minachting, wat Susans reactie zou zijn geweest, maar omdat hij het niet hoorde. Redenerend zei hij: 'Het probleem is de kwestie van onderkenning. We zijn zo ver dat ze uitstekend correlaties maakt. Ze kan op elk gebied correlaties maken. Maar als ze dat eenmaal heeft gedaan, kan ze geen waardevolle uitkomst van een waardeloze onderscheiden. Het is niet eenvoudig om uit te maken hoe je een robot moet programmeren zodat die een belangrijke correlatie kan onderkennen als je niet weet welke correlaties ze gaat maken.'
'Ik neem aan dat je eraan gedacht hebt het potentieel te verlagen bij de W-21 diodeverbinding en een vonk te laten lopen langs de ...
'Nee, nee, nee, nee ...' Madarians stem stierf fluisterend weg. 'Je kunt haar niet gewoon alles laten spuien. Daar hebben we die robot niet voor nodig. Waar we naar toe moeten werken is dat ze de correlatie waar het om gaat onderkent en de conclusie trekt. Als dat eenmaal zo ver is, begrijp je, zou een Jane-robot intuïtief een antwoord geven. Het zou iets zijn dat we zelf nooit, behalve dan met uitzonderlijk geluk, zouden kunnen krijgen.'
'Het lijkt me toe,' zei Bogert droogjes, 'dat als je zo'n robot had, je haar routinematig zou laten doen wat bij menselijke wezens alleen het enkele genie zou kunnen.'
Madarian knikte heftig. 'Juist, Peter. Ik heb het zelf niet gezegd om de lui van het bestuur niet af te schrikken. Herhaal dit alsjeblieft niet waar zij bij zijn.'
'Wil je werkelijk een robotgenie?'
'Wat zijn woorden? Ik probeer een robot te bouwen die met enorme snelheden willekeurige correlaties kan maken en een hoog sleutelbetekenisonderscheidingsquotiënt heeft. En ik probeer die woorden in de positronische vergelijkingsvelden te stoppen. Ik dacht ook dat het me was gelukt, maar het is niet zo. Nog niet.' Hij keek ontevreden naar de Jane-2 en zei: 'Wat is je voornaamste betekenis, Jane?'
Jane-2 keek Madarian aan maar ze maakte geen geluid, en Madarian fluisterde gelaten: 'Ze voert dat in de correlatiebanken in.'
Tenslotte gaf Jane toonloos antwoord. 'Ik weet het niet zeker.' Het was het eerste geluid dat ze maakte.
Madarian sloeg zijn ogen omhoog. 'Ze doet het equivalent van het opzetten van vergelijkingen met onbepaalde uitkomsten.'
'Dat heb ik begrepen,' zei Bogert. 'Luister, Madarian, je kunt nu nog alle kanten op, of zullen we ons nu terugtrekken en onze verliezen beperken tot een half miljoen?'
'O, ik krijg het wel voor elkaar,' mompelde Madarian.
Jane-3 was het ook niet. Ze werd zelfs niet geactiveerd en Madarian was woedend. Het kwam door een menselijke fout. Zijn eigen schuld, om helemaal precies te zijn. Maar al voelde Madarian zich tot het uiterste vernederd, de anderen zeiden niets. Laat hij die nog nooit een fout gemaakt heeft in de angstwekkend ingewikkelde mathematica van het positronische brein de eerste correctiememo opstellen.
Er was bijna een jaar verstreken toen Jane-4 klaar was. Madarian was weer opgetogen. 'Ze doet het,' zei hij. 'Ze heeft een goed hoog onderscheidingsquotiënt.'
Hij voelde zich zeker genoeg om haar aan de raad van bestuur te tonen en haar problemen op te laten lossen. Geen mathematische problemen, dat zou elke robot kunnen; maar problemen waarbij de termen opzettelijk misleidend waren zonder echt onnauwkeurig te zijn.
'Daar is echt niet veel voor nodig,' zei Bogert naderhand.
'Natuurlijk niet. Het is simpel voor Jane-4, maar ik moest ze toch iets laten zien?'
'Weet je hoeveel we tot nog toe hebben besteed?'
'Kom nou, Peter, kom daar alsjeblieft niet mee aan. Weet je hoeveel we terug hebben gekregen? Deze dingen zijn niet verspild, weet je. Ik ben hiervoor de laatste drie jaar door een hel gegaan, als je het weten wilt, maar ik heb nieuwe calculatietechnieken uitgewerkt die ons minstens 50 000 dollar zullen besparen op elk nieuw type positronisch brein dat we ontwerpen. Waar of niet?'
'Nou ja ...'
'Niks nou ja. Het is zo. En ik heb het gevoel dat er voor de n-dimensionale differentiaalberekeningen allerlei andere toepassingen mogelijk zijn, als wij maar zo vernuftig zijn die te vinden, en mijn Jane-robot zal ze vinden. Zodra ik precies heb wat ik wil zal de nieuwe JN-serie er binnen vijf jaar uit zijn, zelfs als we het drievoudige uitgeven van wat we tot nog toe hebben geïnvesteerd.'
'Wat bedoel je met "precies wat je wilt"? Wat mankeert er aan Jane-4?'
'Niets. Of niet veel. Ze zit in de richting, maar ze kan worden verbeterd en dat ben ik ook van plan. Ik dacht dat ik wist waar ik heen ging toen ik haar ontwierp. En nu ik haar uitgeprobeerd heb wéét ik waar ik heen ga.'
Jane-5 was het helemaal. Het kostte Madarian ruim een jaar om haar te produceren en toen had hij geen enkel voorbehoud meer; hij was vol zelfvertrouwen.
Jane-5 was korter dan de gemiddelde robot, slanker. Zonder een vrouwelijke karikatuur te zijn zoals Jane-1 was geweest, wist ze een sfeer van vrouwelijkheid uit te stralen ondanks het feit dat ze geen enkel duidelijk vrouwelijk kenmerk had.
'Het is de manier waarop ze staat,' zei Bogert. Ze had een bevallige houding en op de een of andere manier leek het alsof de torso lichte rondingen had als ze zich omdraaide.
'Luister naar haar,' zei Madarian. 'Hoe voel je je, Jane?'
'In uitstekende gezondheid, dank u,' zei Jane-5, en de stem was precies die van een vrouw, een zwoele en bijna verwarrende alt.
'Waarom heb je dat gedaan, Clinton?' zei Peter geschrokken en fronste zijn wenkbrauwen.
'Psychologisch belangrijk,' zei Madarian. 'Ik wil dat de mensen aan haar denken als aan een vrouw, haar behandelen als een vrouw, uitleggen.'
'Welke mensen?'
Madarian stopte zijn handen in zijn zakken en keek Bogert nadenkend aan. 'Ik wil met Jane naar het Vlaggestok Observatorium.'
Bogert merkte onwillekeurig op dat Madarian niet Jane-5 zei. Hij gebruikte deze keer geen nummer. Zij was de Jane. Weifelend zei hij: 'Naar het Observatorium? Waarom?'
'Omdat dat het wereldcentrum voor algemene planetologie is. Daar bestuderen ze de sterren en proberen ze de waarschijnlijkheid van bewoonbare planeten te berekenen, niet waar?'
'Dat weet ik, maar het is op Aarde.'
'Ja, dat weet ik ook.'
'Bewegingen van robots staan op Aarde onder strikte controle. En het is niet nodig. Breng een bibliotheek met boeken over algemene planetologie hierheen en laat Jane die in zich opnemen.'
'Nee.' Peter, laat alsjeblieft tot je doordringen dat Jane geen gewone logische robot is. Ze is intuïtief.'
'Dus?'
'Dus hoe kunnen wij weten wat ze nodig heeft, wat ze kan gebruiken, wat haar op het spoor zal zetten? We kunnen elk metalen model in de fabriek de boeken laten lezen; dat zijn vaste gegevens en bovendien verouderd. Jane moet levende informatie hebben; ze moet klanken van stemmen hebben, bijzaken, zelfs dingen die helemaal niet ter zake doen. Hoe kunnen wij verdorie weten wat of wanneer er iets binnenin haar klikt zodat de stukjes opeens in elkaar passen? Als we dat wisten hadden we haar toch helemaal niet nodig?'
Bogert begon zich gekweld te voelen. 'Breng dan mensen hierheen, de algemene planetologen.'
'Hier zouden we niet veel aan ze hebben. Ze zouden uit hun eigen omgeving zijn. Ze zouden niet natuurlijk reageren. Ik wil dat Jane ze observeert terwijl ze aan het werk zijn, dat ze hun instrumenten, hun kantoren, hun bureaus, zoveel mogelijk van hen ziet. Ik wil dat jij zorgt dat ze naar het observatorium vervoerd wordt. En verder wil ik er niet over praten.'
Even praatte hij bijna zoals Susan. Bogert huiverde en zei: 'Het valt niet mee om zoiets te regelen. Een experimentele robot vervoeren ...'
'Jane is niet experimenteel. Ze is de vijfde van de serie.'
'De andere vier waren geen echt functionerende modellen.'
Madarian hief zijn handen op in hulpeloze frustratie. 'Wie dwingt je om dat tegen de regering te zeggen?'
'Ik maak me geen zorgen over de regering. Die kan ik speciale gevallen uitleggen. Het is de publieke opinie. We zijn in vijftig jaar een heel eind gekomen en ik heb geen zin om vijfentwintig jaar teruggezet te worden doordat jij de controle verliest over een ...'
'Ik verlies geen controle. Je kletst uit je nek. Kijk! US Robots kan zich een privé-vliegtuig veroorloven. We kunnen stilletjes landen op de dichtstbijzijnde gewone luchthaven en onopgemerkt blijven tussen honderden van dergelijke landingen. We kunnen ervoor zorgen dat een grote gesloten grondwagen ons ophaalt en naar het observatorium rijdt. Jane wordt in een krat verpakt en het zal lijken alsof er een apparaat dat helemaal niets met robots heeft uit te staan naar de laboratoria wordt gebracht. Niemand zal verder op ons letten. De mensen bij het observatorium zullen we waarschuwen en het exacte doel van het bezoek vertellen. Ze zullen alle reden hebben om mee te werken en te voorkomen dat het uitlekt.'
Bogert dacht na. 'Het riskante deel zal het vliegtuig en de grondwagen zijn. Als er iets met het krat gebeurt...'
'Er gebeurt niets met dat krat.'
'Het zou misschien lukken als Jane tijdens het vervoer wordt gedeactiveerd. Zelfs als dan iemand erachter komt dat ze erin zit...'
'Nee, Peter. Dat is onmogelijk. Bestaat niet. Niet Jane-5. Kijk, sinds ze is geactiveerd heeft ze vrije associaties gemaakt. De informatie die ze heeft kan bij non-activiteit worden bevroren, maar de vrije associaties nooit. Nee, ze kan nooit worden gedeactiveerd.'
'Maar als het op een of andere manier uitkomt dat we een geactiveerde robot vervoeren ...'
'Daar komt niemand achter.'
Madarian hield voet bij stuk en op een dag vertrok het vliegtuig. Het was een nieuw model automatische Computo-jet, maar er was een menselijke piloot aanwezig - een van US Robots' eigen medewerkers - voor noodgevallen. Het krat waar Jane in zat kwam veilig op het vliegveld aan, werd overgebracht naar de grondwagen, en bereikte zonder ongelukken de onderzoekslaboratoria van het Vlaggestok Observatorium.
Minder dan een uur na zijn aankomst zond Madarian Peter Bogert zijn eerste oproep. Madarian was in extase en kon natuurlijk niet wachten om verslag uit te brengen. De boodschap arriveerde via een geleide laserstraal, afgeschermd en vervormd, maar toch was Bogert geïrriteerd. Hij wist dat de straal bereikt kon worden als iemand over genoeg technische bekwaamheid beschikte - zoals de regering - en vastbesloten was dat te doen. De enige werkelijke veiligheid lag in het feit dat de regering geen reden had om het te proberen. Dat hoopte Bogert tenminste.
'In godsnaam, is het nodig dat je me oproept?' vroeg hij.
Madarian negeerde hem volkomen. 'Het was een fantastische ingeving,' zei hij geestdriftig. 'Absoluut geniaal, zeg ik je.'
Even staarde Bogert naar de ontvanger. Toen riep hij ongelovig: 'Bedoel je dat je het antwoord hebt? Nu al?'
'Nee, nee! Gun ons de tijd, verdomme. Ik heb het over haar stem. Luister, nadat we van het vliegveld naar het centrale administratiegebouw van het centrum waren gebracht, pakten we Jane uit en stapte ze uit het krat. Toen dat gebeurde, deed iedere man daar een stap terug. Bang! De onnozele halzen! Als zelfs wetenschappers de Wetten van de robotica niet kunnen begrijpen, wat kunnen we dan verwachten van de gemiddelde leek? Even dacht ik dat het allemaal geen zin zou hebben. Dat ze niet zouden praten. Dat ze op hun hoede zouden zijn voor het geval dat ze doldraaide en aan niets anders meer zouden kunnen denken.'
'Nou, waar wil je heen?'
'En toen begroette ze hen op de gebruikelijke manier. Ze zei: "Goedemiddag, heren. Ik ben erg blij kennis met u te mogen maken." En dat met die prachtige alt... Dat gaf de doorslag. Een man trok zijn das recht, een ander haalde zijn hand door zijn haar. Waar ik echt van ondersteboven was, was dat de oudste man daar zelfs controleerde of zijn gulp dicht zat. Ze hebben het nu helemaal van haar te pakken. Het enige dat ze nodig hadden was de stem. Ze is geen robot meer, ze is een vrouw.'
'Bedoel je dat ze met haar praten?'
'Of ze met haar praten! Dat zou ik zeggen. Ik had haar ook met sexy stembuigingen moeten programmeren. Als ik dat had gedaan, hadden ze haar nu al om afspraakjes gevraagd. Over geconditioneerde reflexen gesproken. Luister, mannen reageren op stemmen. Op de meest intieme momenten, kijken ze dan? Het is de stem in je oor...'
'Ja, Clinton, ik meen het me te herinneren. Waar is Jane nu?'
'Bij hen. Ze laten haar niet gaan.'
'Verdomme, ga naar haar toe. Verlies haar niet uit het oog, man.'
Daarna kwamen er tijdens zijn tiendaagse verblijf bij het observatorium alleen af en toe boodschappen van Madarian door en die werden steeds minder extatisch.
Jane luisterde zorgvuldig, berichtte hij, en soms reageerde ze. Ze bleef populair. Ze had overal toegang. Maar er waren geen resultaten.
'Helemaal niets?' vroeg Bogert.
Madarian ging meteen in de verdediging. 'Helemaal niets kun je niet zeggen. Het is onmogelijk om helemaal niets te zeggen bij een intuïtieve robot. Je weet niet wat er binnenin haar aan de gang is. Vanmorgen vroeg ze aan Jensen wat hij als ontbijt had gegeten.'
'Rossiter Jensen, de astronatuurkundige?'
'Ja, natuurlijk. Het bleek dat hij die ochtend helemaal geen ontbijt had gehad. Nou ja, een kop koffie.'
'Dus Jane leert over ditjes en datjes te praten. Dat kan nauwelijks de kosten vergoeden...'
'O, doe niet zo ezelachtig. Het was niet onbetekenend. Niets is onbetekenend voor Jane. Ze vroeg het omdat het iets te maken had met de een of andere kruiscorrelatie die ze aan het vormen was.'
'Maar wat zou dat...'
'Hoe zou ik dat kunnen weten? Als ik het wist, was ik zelf een Jane en had je haar niet nodig. Maar het moet iets te betekenen hebben. Ze is geprogrammeerd met een hoge motivatie om een antwoord te krijgen op de vraag naar een planeet met optimale leefbaarheid/afstand en ...'
'Laat het me dan weten als ze dat voor elkaar heeft en niet eerder. Ik vind het echt niet nodig om een beschrijving in feuilletonvorm te krijgen van mogelijke correlaties.'
Hij verwachtte eigenlijk niet een bericht te krijgen dat ze geslaagd waren. Bogert werd met de dag minder optimistisch, zodat toen het bericht eindelijk kwam, hij er niet op voorbereid was. En het kwam uiteindelijk.
Die laatste keer was Madarians boodschap een climax en werd hij bijna gefluisterd. De vervoering was ten top gestegen en Madarian was met stil ontzag vervuld. 'Het is haar gelukt,' zei hij. 'Het is haar gelukt. Ik stond al op het punt om de moed te laten zakken. Ze had alles gekregen en het meeste twee of drie keer en nooit zei ze iets dat ergens op leek ... Ik zit nu in het vliegtuig, ik kom terug. We zijn net vertrokken.'
Bogert hapte naar adem. 'Draai er niet omheen, man. Heb je het antwoord? Zeg het als het zo is. Zeg het duidelijk.'
'Ze heeft het antwoord. Ze heeft me het antwoord gegeven. Ze heeft me de namen gegeven van drie sterren binnen een afstand van tachtig lichtjaren waar we volgens haar zestig tot negentig procent kans hebben een bewoonbare planeet te vinden. De waarschijnlijkheid dat tenminste één die heeft is 97,2%. Het is vrijwel zeker. En dat is nog het minste. Zodra we terug zijn, kan ze ons de gedachtegang geven die haar tot die conclusie bracht en ik durf te voorspellen dat de hele wetenschap van astronatuurkunde en kosmologie...'
'Weet je zeker...'
'Denk je dat ik aan hallucinaties lijd? Ik heb zelfs een getuige. De arme kerel sprong een meter in de lucht toen Jane opeens het antwoord begon te spuien met haar prachtige stem...'
En op dat moment waren ze door de meteoorsteen geraakt en bij de grondige vernietiging van het vliegtuig die daarop volgde, werden Madarian en de piloot gereduceerd tot bloederige klompen vlees en van Jane werd geen enkel bruikbaar overblijfsel gevonden.
De stemming bij US Robots was nog nooit somberder geweest. Robertson probeerde troost te vinden in het feit dat door de totale vernietiging alle sporen van hun onwettige activiteiten waren uitgewist.
Peter schudde triest het hoofd. 'We hebben de beste kans verloren die US Robots ooit had om de publieke opinie voor eens en voor altijd in ons voordeel om te doen slaan; om dat verdomde Frankenstein-complex te overwinnen. Wat zou het niet voor robots hebben betekend als een ervan de oplossing had gevonden van het vraagstuk van bewoonbare planeten, nadat andere robots de ruimtesprong hadden uitgewerkt. En als we tegelijkertijd dan ook nog de wetenschappelijke kennis in tientallen verschillende richtingen vooruit hadden geholpen... O, God, er is geen enkele manier om de voordelen daarvan voor het menselijk ras te berekenen, en die voor ons natuurlijk.'
'We kunnen toch andere Janes bouwen?' zei Robertson. 'Zelfs zonder Madarian?'
'Natuurlijk kunnen we dat. Maar wie zegt dat we dan weer de juiste correlatie krijgen? Wie weet hoe laag de waarschijnlijkheidsfactor was van het uiteindelijke resultaat? Stel dat Madarian gewoon geweldig geluk heeft gehad? En dan zo'n ongelooflijke pech? Door een meteoorsteen geraakt te worden... Het is haast niet te geloven...'
Robertson fluisterde aarzelend: 'Het zal toch niet de bedoeling zijn geweest. Ik bedoel, als het niet de bedoeling was dat we het wisten en die meteoorsteen daar niet zomaar was...' Zijn stem stierf weg onder Bogerts vernietigende blik.
'Ik neem aan dat het niet allemaal puur verlies is,' zei Bogert. 'Andere Janes zullen ons ongetwijfeld in sommige opzichten kunnen helpen. En we kunnen andere robots vrouwenstemmen geven, als dat helpt om ze door het publiek geaccepteerd te krijgen ... hoewel ik me afvraag wat de vrouwen ervan zullen zeggen. Als we maar wisten wat Jane-5 had gezegd!'
'Bij dat laatste gesprek zei Madarian dat er een getuige was.'
'Ik weet het,' zei Bogert. 'Daar heb ik aan gedacht. Dacht u dat ik geen contact met het observatorium had opgenomen? Niemand daar heeft Jane iets buitengewoons horen zeggen, iets dat leek op een antwoord op het vraagstuk van bewoonbare planeten, en daar zou iemand zeker een antwoord hebben herkend... of het tenminste hebben herkend als een mogelijk antwoord.'
'Kan Madarian hebben gelogen? Of is hij gek geweest? Kan het zijn dat hij zichzelf probeerde te beschermen...'
'U bedoelt dat hij misschien zijn reputatie probeerde te redden door net te doen alsof hij het antwoord had en dan Jane zo te bewerken dat ze niet meer kon praten en zeggen: "O, het spijt me, maar er is iets misgegaan. Verdomme!" Dat geloof ik geen moment. U zou net zo goed kunnen opperen dat hij achter die meteoorsteen zat.'
'Maar wat moeten we dan?'
Bogert zei moeizaam: 'Teruggaan naar het observatorium. Het antwoord móet daar te vinden zijn. Ik moet alleen dieper graven, dat is alles. Ik ga erheen en ik neem een paar mensen van Madarians afdeling mee. We moeten het daar van onder tot boven en van voren naar achteren uitkammen.'
'Maar zelfs als er een getuige was en hij het had gehoord, wat zouden we eraan hebben nu we Jane niet hebben om het proces uit te leggen?'
'Elk beetje is bruikbaar. Jane gaf de namen van de sterren, de catalogusnummers waarschijnlijk... niet één van de sterren met namen biedt een kans. Als iemand nog weet dat ze dat zei en zelfs het catalogusnummer heeft onthouden, of het duidelijk genoeg heeft gehoord om het door een psycho-onderzoek terug te halen als hij het zich niet meer bewust herinnert... dan hebben we iets in handen. Als we de eindresultaten hebben en de gegevens die Jane in het begin heeft gekregen, zouden we misschien de gedachtegang kunnen reconstrueren; we zouden misschien de intuïtie kunnen terugvinden. Als dat is gebeurd, is alles nog gered...'
Na drie dagen was Bogert terug, stil en neerslachtig. Toen Robertson gretig informeerde of hij iets had bereikt, schudde hij zijn hoofd. 'Niets!'
'Niets?'
'Helemaal niets. Ik heb met elke man in het observatorium gesproken... met elke geleerde, elke technicus, elke student die iets met Jane te maken had; zelfs met iedereen die haar alleen maar had gezien. Zoveel waren er niet. Ik moet Madarian nageven dat hij heel discreet te werk is gegaan. Hij liet alleen diegenen bij haar toe die haar mogelijk planetologische kennis konden geven. Er waren bij elkaar drieëntwintig mannen die Jane hadden gezien en daarvan waren er maar twaalf die haar vaker hadden gesproken.
Steeds weer heb ik met hen nagegaan wat Jane allemaal had gezegd. Ze herinnerden zich alles heel goed. Het waren enthousiaste mensen die allemaal bezig waren met belangrijke experimenten op hun vakgebied, dus ze hadden alle reden om het zich te herinneren. En ze hadden te maken met een pratende robot, iets dat al verbazingwekkend genoeg was, en dan ook nog een die praatte als een filmster. Ze hadden het niet kunnen vergeten.'
'Misschien een psycho-onderzoek ...' zei Robertson.
'Als een van hen ook maar het flauwste vermoeden had gehad dat er iets gebeurd was, zou ik hem wel zover hebben gekregen dat hij toestemming gaf voor een onderzoek. Maar er was geen enkele aanleiding, en twaalf mannen die hun boterham verdienen met hun hersenen een psycho-onderzoek laten ondergaan, kunnen we niet maken. Heus, het zou niets uithalen. Als Jane drie sterren had genoemd en had gezegd dat ze bewoonbare planeten hadden, zou dat elk signaal in hun brein alarm hebben doen slaan. Hoe zou een van hen dat kunnen vergeten?'
'Misschien liegt er dan iemand,' zei Robertson grimmig. 'Hij wil de informatie voor zichzelf gebruiken, zodat hij later met de eer kan gaan strijken.'
'Dat zou hem toch geen stap verder brengen?' zei Bogert. 'In de eerste plaats weet de hele staf waarom Madarian en Jane daar waren. Ten tweede weten ze waarom ik daar kwam. Als op een gegeven moment iemand bij het observatorium opeens met een theorie over een bewoonbare planeet aankomt die verrassend nieuw en anders is, en toch deugdelijk, weet iedereen van het centrum en iedereen van US Robots meteen dat hij die gestolen heeft. Dat zou hem nooit lukken.'
'Dan heeft Madarian zelf op de een of andere manier een vergissing gemaakt.'
'Dat wil er bij mij ook niet in. Madarian had een irritant karakter ... alle robopsychologen hebben een irritant karakter, denk ik, wat wel de reden zal zijn van het feit dat ze beter met robots kunnen werken dan met mensen, maar hij was geen stommeling. Hij kón zich niet in zoiets vergissen.'
'Dan ...' Maar Robertson wist niets meer te bedenken. Ze waren voor een blinde muur komen te staan en ze staarden elkaar enkele minuten troosteloos aan.
Tenslotte bewoog Robertson. 'Peter ...'
'Ja?'
'Laten we Susan vragen.'
Bogert verstijfde. 'Wat?'
'Laten we Susan vragen. Laten we haar bellen en vragen ons te komen helpen.'
'Waarom? Wat zou zij kunnen doen?'
'Ik weet het niet. Maar zij is robopsychologe en misschien begrijpt ze Madarian beter dan wij. Trouwens, ze ... Ach, stik, zij had altijd meer hersens dan wie ook van ons.'
'Ze is bijna tachtig.'
'En u bent zeventig. Wat dan nog?'
Bogert zuchtte. Zou haar tong tijdens haar pensionering iets van haar scherpte hebben verloren? 'Nou, ik zal haar wel vragen,' zei hij.
Toen Susan Calvin Bogerts kantoor binnenkwam keek ze eerst langzaam om zich heen voordat haar ogen zich vestigden op de directeur onderzoek. Ze was aanmerkelijk ouder geworden sinds haar pensionering. Haar haar was helemaal wit en haar gezicht leek verschrompeld. Ze was zo broos geworden dat ze bijna doorschijnend leek en alleen haar blik, doordringend en onbuigzaam, was nog onveranderd.
Bogert stapte naar voren en stak hartelijk zijn hand uit. 'Susan!'
Susan Calvin schudde die en zei: 'Voor een oude man zie je er aardig goed uit, Peter. Als ik jou was zou ik niet tot volgend jaar wachten. Trek je nu terug en geef de jonge mensen een kans... En Madarian is dood. Heb je me hier gevraagd om me mijn oude werk weer te laten opnemen? Ben je van plan de oudjes tot een jaar na hun fysieke dood aan te houden?'
'Nee, nee, Susan. Ik heb je gevraagd...' Hij zweeg. Hij had eigenlijk geen flauw idee hoe hij moest beginnen.
Maar Susan las zijn gedachten nog even gemakkelijk als ze altijd had gedaan. Ze ging zitten met de voorzichtigheid voortvloeiend uit verstijfde gewrichten en zei: 'Peter, je hebt me gevraagd omdat je flink in de problemen zit. Anders zou je me voor geen goud in je buurt willen hebben.'
'Kom, Susan ...'
'Laten we geen tijd verspillen aan flauwe praatjes. Toen ik veertig was had ik al geen tijd te verspillen en nu zeker niet. Madarians dood en jouw oproep zijn allebei ongewoon, dus er moet een verband zijn. Twee ongewone gebeurtenissen zonder een verband daartussen is te onwaarschijnlijk om je daar druk over te maken. Begin bij het begin en wees niet bang om te tonen dat je een idioot bent. Dat weet ik al heel lang.'
Bogert schraapte zijn keel en begon. Ze luisterde zorgvuldig en onderbrak hem af en toe door haar verwelkte hand op te heffen om hem een vraag te stellen.
Op een gegeven moment snoof ze. 'Vrouwelijke intuïtie? Willen jullie die robot daarvoor? Jullie mannen. Als jullie voor het feit komen te staan dat een vrouw de juiste conclusie trekt en jullie niet in staat zijn om te aanvaarden dat ze wat intelligentie betreft gelijkwaardig of superieur aan jullie is, vind je iets uit dat vrouwelijke intuïtie heet.'
'Eh, ja, Susan, maar laat me verder gaan ...'
Dat deed hij. Toen ze hoorde van Jane's altstem zei ze: 'Het is soms moeilijk te bepalen of je van mannen moet walgen of dat je ze gewoon als verachtelijk af kunt doen.'
'Nou, laat me uitpraten...'
Toen hij zijn verhaal had gedaan, zei Susan: 'Kan ik een uur of twee alleen over dit kantoor beschikken?'
'Ja, maar...'
'Ik wil de diverse verslagen doornemen,' zei ze, 'Jane's programmering, Madarians telefoontjes, jouw gesprekken bij het observatorium. Ik neem aan dat ik die prachtige nieuwe afgeschermde lasertelefoon en jouw computeraansluiting kan gebruiken als ik dat wil.'
'Ja, natuurlijk.'
'Nou, maak dan dat je weg komt, Peter.'
Nog geen drie kwartier later hobbelde ze naar de deur, opende die en riep om Bogert.
Toen Bogert kwam, was Robertson bij hem. Ze kwamen samen binnen en Susan begroette de laatste met een weinig enthousiast: 'Hallo, Scott.'
Bogert probeerde wanhopig de resultaten van Susans gezicht af te lezen, maar hij zag alleen het gezicht van een grimmige oude dame die beslist niet van plan was het hen wat gemakkelijker te maken. Hij zei voorzichtig: 'Denk je dat je iets kunt doen, Susan?'
'Buiten wat ik al heb gedaan? Nee! Niets meer.'
Er kwam een teleurgestelde trek om Bogerts mond, maar Robertson zei: 'Wat heb je al gedaan, Susan?'
'Ik heb een beetje nagedacht,' zei Susan, 'iets waar ik niemand anders toe schijn te kunnen krijgen. Ten eerste heb ik nagedacht over Madarian. Ik kende hem, weet je. Hij had hersens maar hij was extravert op een bijzonder irritante manier. Ik dacht wel dat je hem na mij prettig zou vinden, Peter.'
'Het was wel een verandering,' kon Bogert niet nalaten op te merken.
'En zodra hij ze had kwam hij altijd met resultaten naar je toe hollen, niet?'
'Inderdaad.'
'En toch,' zei Susan, 'werd zijn laatste boodschap, die waarin hij zei dat Jane hem het antwoord had gegeven, vanuit het vliegtuig gestuurd. Waarom wachtte hij zolang? Waarom belde hij je niet toen hij nog op het observatorium was, meteen nadat Jane wat het ook was had gezegd?'
'Ik neem aan,' zei Peter, 'dat hij het eens een keer grondig wilde nagaan voordat... anders weet ik het ook niet. Het was de belangrijkste gebeurtenis in zijn leven; misschien wilde hij wachten om zeker van zichzelf te zijn.'
'Integendeel, hoe belangrijker het was, hoe minder hij ongetwijfeld zou willen wachten. En als hij dat toch had gekund, waarom zou hij dan niet hebben gewacht tot hij terug was bij US Robots zodat hij de resultaten kon controleren met alle computervoorzieningen die deze firma hem ter beschikking kon stellen? Kortom, vanuit het ene gezichtspunt wachtte hij te lang en vanuit het andere niet lang genoeg.'
Robertson onderbrak haar. 'Denk je dat hij iets uit wilde halen ...'
Susan keek hem vol weerzin aan. 'Scott, probeer alsjeblieft niet Peter te verslaan in het maken van idiote opmerkingen. Laat me uitpraten ... Een tweede punt betreft de getuige. Volgens het verslag van dat laatste telefoongesprek zei Madarian: "De arme kerel sprong een meter in de lucht toen Jane opeens het antwoord begon te spuien met haar prachtige stem." In feite was dat het laatste dat hij zei. En de vraag is waarom de getuige zo schrok. Madarian had verteld dat alle mannen gek waren op die stem, en ze hadden tien dagen doorgebracht met de robot... met Jane. Waarom zou alleen het feit dat ze sprak hen al hebben doen schrikken?'
'Ik heb aangenomen dat het verbazing was,' zei Bogert, 'toen ze Jane het antwoord hoorden geven op een vraag waar planetologen zich al bijna een eeuw mee bezighouden.'
'Maar ze zaten erop te wachten dat ze dat antwoord gaf. Daarom was ze daar. Bedenk ook hoe de zin precies luidt. Uit Madarians verklaring kun je opmaken dat de getuige was verrast, niet verbaasd. Zie je het verschil? Bovendien, de reactie kwam "toen Jane opeens" ... met andere woorden, helemaal aan het begin van de verklaring. Verbaasd over de inhoud van Jane's verklaring zou hebben betekend dat de getuige een poosje had geluisterd om die tot zich door te laten dringen. Madarian zou hebben gezegd dat hij een meter in de lucht sprong nadat hij Jane zus-en-zo had horen zeggen. Het zou "nadat" en niet "toen" zijn geweest en hij zou nooit "opeens" hebben gezegd.'
Niet op zijn gemak zei Bogert: 'Ik geloof niet dat je feiten kunt afleiden uit het al of niet gebruiken van een woord.'
'Dat kan ik wel,' zei Susan ijzig, 'omdat ik robopsychologe ben. En van Madarian kan ik hetzelfde verwachten omdat hij ook robopsycholoog was. We moeten dus een verklaring vinden voor twee vreemde dingen. Het eigenaardige uitstel van Madarians telefoongesprek en de eigenaardige reactie van de getuige.'
'Heb jij er een verklaring voor?' vroeg Robertson.
'Natuurlijk,' zei Susan, 'want ik pas een beetje eenvoudige logica toe. Madarian gaf, zoals altijd, het nieuws zonder uitstel door, of met zo min mogelijk uitstel. Als Jane het vraagstuk op het observatorium had opgelost, zou hij ongetwijfeld daar vandaan hebben gebeld. Aangezien hij vanuit het vliegtuig belde, heeft ze het vraagstuk kennelijk opgelost nadat hij het observatorium had verlaten.'
'Maar dan ...'
'Laat me uitpraten. Laat me uitpraten. Is Madarian niet in een zware, gesloten grondwagen van het vliegveld naar het observatorium gebracht? Met Jane, in haar krat, bij zich?'
'Ja.'
'En waarschijnlijk zijn Madarian en de verpakte Jane in dezelfde zware gesloten grondwagen van het observatorium naar het vliegtuig teruggegaan? Klopt dat?'
'Ja, natuurlijk!'
'En ze waren ook niet alleen in die wagen. Bij een van zijn gesprekken zei Madarian dat ze van het vliegveld naar het centrale administratiegebouw waren gebracht, en ik neem aan dat mijn conclusie juist is, dat als hij werd gebracht, er een chauffeur, een menselijke chauffeur, in de wagen was.'
'Grote genade!'
'De ellende met jou is, Peter, dat als je aan een getuige van een planetologische verklaring denkt, je aan planetologen denkt. Je verdeelt menselijke wezens in categorieën, en staat minachtend en afwijzend tegenover de meeste daarvan. Een robot kan dat niet. De Eerste Wet luidt: "Een robot mag een menselijk wezen geen kwaad berokkenen, of toelaten dat een menselijk wezen gekwetst wordt door zijn nalatigheid." Elk menselijk wezen. Dat is het wezen van de manier waarop een robot het leven bekijkt. Een robot maakt geen onderscheid. Voor een robot zijn alle mensen werkelijk gelijk, en ook voor een robopsycholoog die noodgedwongen op het niveau van de robots te maken heeft met mensen, zijn alle mensen gelijk.
Het zou gewoon niet bij Madarian opkomen om te zeggen dat een vrachtwagenchauffeur de verklaring had gehoord. Voor jou is een vrachtwagenchauffeur geen wetenschapsman maar enkel een levend verlengstuk van de vrachtwagen, maar voor Madarian was hij een mens en een getuige. Niet meer. Niets minder.'
Bogert schudde ongelovig zijn hoofd. 'Maar weet je het zeker?
'Natuurlijk weet ik het zeker. Hoe zou ik anders het andere punt kunnen verklaren, Madarians opmerking over het schrikken van de getuige? Jane zat in een krat, niet waar? Maar ze was niet gedeactiveerd. Volgens de verslagen was Madarian er steeds beslist op tegen om ooit een intuïtieve robot te deactiveren. Bovendien was Jane-5, net als de andere Jane's, bijzonder weinig spraakzaam. Waarschijnlijk heeft Madarian er nooit bij stilgestaan haar opdracht te geven te zwijgen terwijl ze in het krat zat; en het was in het krat dat de stukjes opeens op hun plaats vielen. Natuurlijk begon ze te praten. Opeens klonk er vanuit het krat een prachtige altstem. Wat zou jij doen als je chauffeur was en er opeens zoiets gebeurde? Je zou ongetwijfeld schrikken. Het is nog een wonder dat hij niet ergens tegenaan is gebotst.'
'Maar als de vrachtwagenchauffeur de getuige was, waarom heeft hij dan niets van zich laten horen?'
'Waarom? Hoe zou hij kunnen weten dat er iets beslissends was gebeurd, dat wat hij hoorde belangrijk was? Bovendien, denk je niet dat Madarian hem een flinke fooi heeft gegeven en hem heeft gevraagd niets te zeggen? Zou jij willen dat bekend werd dat er een geactiveerde robot illegaal op Aarde werd vervoerd?'
'Nou, zal hij zich herinneren wat er gezegd werd?'
'Waarom niet? Misschien denk jij, Peter, dat een vrachtwagenchauffeur, één tree hoger dan een aap volgens jou, het zich niet zal kunnen herinneren. Maar vrachtwagenchauffeurs hebben ook hersens. De verklaringen waren hoogst opmerkelijk en de chauffeur zal zich er best sommige van kunnen herinneren. Zelfs al heeft hij een paar letters en cijfers verkeerd, we hebben te maken met een beperkte groep, weet je, de 5500 sterren of sterrenstelsels binnen een afstand van tachtig lichtjaren of zo ... ik weet het juiste aantal niet. Je kunt de juiste keuze maken. En als het nodig is, zul je alle reden hebben om het psycho-onderzoek te gebruiken...
De twee mannen staarden haar aan. Tenslotte fluisterde Bogert, bang om haar te geloven: 'Maar hoe kun je het zeker weten?'
Even stond Susan op het punt om te zeggen: Omdat ik het observatorium heb gebeld, jij idioot, en omdat ik met de vrachtwagenchauffeur heb gesproken, en omdat hij me heeft verteld wat hij heeft gehoord, en omdat ik dat heb nagegaan met de computer bij het observatorium en de enige drie sterren heb gekregen die in de informatie passen, en omdat ik die namen in mijn zak heb.
Maar ze deed het niet. Laat hij het zelf allemaal maar uitzoeken. Voorzichtig stond ze op en zei sardonisch: 'Hoe ik dat zeker kan weten? ... Noem het vrouwelijke intuïtie.'