Lichtvers

De allerlaatste van wie ook maar iemand verwacht had dat ze een moordenaar zou zijn, was mevrouw Avis Lardner. Ze was de weduwe van de grote martelaar-astronaut, en een bekend filantrope, verzamelaarster van kunst, een uitzonderlijke gastvrouw en - daar was iedereen het over eens - een kunstzinnig genie. Maar vooral was ze de liefste en hartelijkste persoon die je je maar voor kon stellen.

Haar man, William J. Lardner, was, zoals we allemaal weten, overleden aan de gevolgen van straling door een zonnevlam, nadat hij opzettelijk in de ruimte was achtergebleven om het een passagiersschip mogelijk te maken veilig Ruimtestation 5 te bereiken.

Mevrouw Lardner had daar een royaal pensioen voor gekregen, dat ze op uitstekende, verstandige wijze geïnvesteerd had. Aan het eind van haar middelbare leeftijd was ze heel welgesteld.

Haar huis was een bezienswaardigheid, een waar museum, dat een kleine, maar buitengewoon selecte collectie uitzonderlijk mooie met juwelen bezette voorwerpen bevatte. Van een stuk of twaalf verschillende culturen had ze relieken verkregen van haast ieder denkbaar kunstproduct dat met juwelen bezet kon worden, en vervaardigd was voor de aristocratie van die beschaving. Ze bezat een van de eerste met juwelen ingelegde polshorloges die in Amerika gemaakt waren, een met juwelen bezette dolk uit Cambodja, een van juwelen voorziene bril uit Italië, en zo ging het bijna eindeloos door.

Alles was open en bloot tentoongesteld. De kunstproducten waren niet verzekerd, en er waren geen normale veiligheidsvoorzieningen getroffen. Mevrouw Lardner had geen conventionele maatregelen nodig, want ze had zich omringd met een grote staf van robotbedienden, en op elk daarvan kon ze vertrouwen dat hij ieder voorwerp met onverstoorbare concentratie, onberispelijke eerlijkheid en onherroepelijke doeltreffendheid zou bewaken.

Iedereen wist van het bestaan van die robots af en er is nooit melding van enige poging tot diefstal gemaakt.

 

En dan was er natuurlijk ook nog haar beeldhouwkunst met licht. Hoe mevrouw Lardner haar eigen talent in die kunst ontdekt had, daar had geen gast op haar talrijke, overvloedige partijtjes ook maar enig vermoeden van. Maar iedere keer wanneer ze haar huis voor gasten openzette, straalde een nieuwe symfonie van licht door de vertrekken; driedimensionale curven en vaste vormen in smeltende kleuren, sommige zuiver en andere in elkaar overvloeiend in verbijsterende kristallijnen effecten die iedere gast paf deden staan van bewondering. Deze arrangeerden zich altijd zo dat ze mevrouw Lardners blauw-witte haar en zachte gezicht zonder rimpels een lieve schoonheid verleenden.

Meer dan voor al het andere kwamen de gasten voor de lichtsculptuur. Die was nooit tweemaal hetzelfde, en verzuimde nooit nieuwe experimentele kunstwegen te verkennen. Veel mensen die zich lichtconsoles konden veroorloven, produceerden lichtsculpturen om zich te amuseren, maar niemand kon de deskundigheid van mevrouw Lardner zelfs maar benaderen. Zelfs niet degenen die zich als beroepsartiesten beschouwden.

Zelf deed ze er op een charmante manier bescheiden over. 'Welnee, welnee,' wierp ze tegen als iemand lyrisch over haar werd. 'Ik zou het geen "poëzie in licht" willen noemen. Dat is veel te vriendelijk gezegd. Op zijn hoogst zou ik zeggen dat het een "lichtvers" is.' En iedereen glimlachte om haar lieve geestigheid.

Hoewel het haar vaak gevraagd werd, wilde ze nooit lichtsculpturen creëren voor andere gelegenheden dan haar eigen feestjes. 'Dat zou commercialisering betekenen,' zei ze.

Maar ze had geen bezwaar tegen het prepareren van ingewikkelde hologrammen van haar sculpturen zodat ze bewaard konden worden en in musea over de hele wereld konden worden gereproduceerd. Ze rekende ook nooit iets voor welk gebruik ook dat van haar lichtsculpturen gemaakt kon worden.

'Daar zou ik toch echt geen cent voor kunnen vragen,' zei ze, haar armen wijd uitspreidend. 'Ze zijn voor iedereen gratis beschikbaar. Voor mij zijn ze toch verder van geen nut.' Dat was waar! Ze gebruikte nooit tweemaal dezelfde lichtsculptuur.

Toen de hologrammen gemaakt werden was ze een en al hulpvaardigheid. Terwijl ze zelf welwillend iedere beweging in het oog hield, was ze voortdurend bereid haar robotbedienden bevel te geven een handje te helpen. 'Courtney,' zei ze dan, 'zou je zo vriendelijk willen zijn het trapje even recht te zetten?'

Zo waren nu eenmaal haar manieren. Tot haar robots richtte ze zich altijd met de meest formele beleefdheid.

Eens, jaren geleden, had ze daar bijna een standje voor gekregen van een regeringsambtenaar die van het Bureau voor Robots en Mechanische Mensen kwam. 'Dat kunt u toch niet doen,' zei hij streng. 'Het stoort hun efficiency. Ze zijn gebouwd om bevelen op te volgen, en hoe duidelijker u die bevelen geeft, des te efficiënter zullen ze ze opvolgen. Wanneer u het ze met ingewikkelde, beleefde zinnen vraagt, valt het zo moeilijk te begrijpen dat u een bevel hebt gegeven. Ze reageren dan veel trager.'

Mevrouw Lardner hief haar aristocratische hoofd op. 'Ik vraag niet om snelheid en efficiency,' zei ze. 'Ik vraag om welwillendheid. Mijn robots houden van me.'

De regeringsfunctionaris had haar natuurlijk uit kunnen leggen dat robots niemand lief kunnen hebben, maar hij kromp ineen onder haar gekwetste en toch lieve blik.

Het was algemeen bekend dat mevrouw Lardner nooit een robot naar de fabriek terugstuurde om hem opnieuw af te laten stellen. Hun positronische breinen zijn ontzaglijk ingewikkeld, en in éen op de ongeveer tien gevallen is de afstelling niet volmaakt als de robot de fabriek verlaat. Soms duurt het een hele tijd voor de fout gemerkt wordt, maar wanneer dat gebeurt zorgt de NV US Robots en Mechanische Mensen zonder mankeren gratis vor de juiste afstelling.

Mevrouw Lardner schudde haar hoofd. 'Als een robot eenmaal in mijn huis is,' zei ze, 'en zijn plichten heeft vervuld, dan moeten we kleinere excentriciteiten maar verdragen. Ik weiger hem te laten toetakelen.'

Het allerergste wat je dan kon proberen was haar uit te leggen dat een robot maar een machine was. Ze zei dan uiterst stroef: 'Niets dat zo intelligent is als een robot kan ooit maar een machine zijn. Ik behandel ze als mensen.'

En daarmee uit!

Ze hield zelfs Max, hoewel die bijna hulpeloos was. Hij kon nauwelijks begrijpen wat er van hem verwacht werd. Maar dat ontkende mevrouw Lardner met klem. 'Helemaal niet,' zei ze fel. 'Hij kan hoeden en jassen aannemen en ze uitstekend opbergen. Hij kan dingen voor me vasthouden. Hij kan echt een heleboel dingen doen.'

'Maar waarom laat je hem niet beter afstellen?' vroeg een vriendin eens.

'O nee, dat zou ik niet over mijn hart kunnen verkrijgen. Hij is zichzelf. Hij is zo lief, zie je. Per slot van rekening is een positronisch brein zo ingewikkeld dat niemand precies kan zeggen op wat voor manier er nu iets mis mee is. Als hij helemaal normaal gemaakt zou worden, zou hij op geen enkele manier meer zo afgesteld kunnen worden dat hij weer net zo lief werd als hij nu is. Nee, dat wil ik niet kwijt.'

'Maar als hij verkeerd is afgesteld,' vroeg de vriendin, met een zenuwachtige blik op Max, 'zou hij dan niet gevaarlijk kunnen worden?'

'Van zijn leven niet,' lachte mevrouw Lardner. 'Ik heb hem al jaren. Hij is volmaakt onschuldig en echt een schat.'

In werkelijkheid zag hij er precies eender uit als alle andere robots, glad, van metaal, vaag menselijk, maar zonder enige uitdrukking.

Maar voor de lieve mevrouw Lardner waren ze allemaal individuen, allemaal lief, beminnelijk. Zo'n soort vrouw was ze nu eenmaal.

Hoe zou zij nu een moord kunnen plegen?

 

De allerlaatste van wie ook maar iemand verwachtte dat hij vermoord zou worden, was John Semper Travis. Introvert en vriendelijk als hij was, was hij ín de wereld maar niet ván de wereld. Hij beschikte over die eigenaardige, wiskundige hersenkronkel die het hem mogelijk maakte uit zijn hoofd het ingewikkelde netwerk van de ontelbare positronische breinpaden in het brein van een robot uit te werken.

Hij was hoofd-technicus van de NV US Robots en Mechanische Mensen.

Maar hij was ook een geestdriftig amateur op het gebied van de lichtsculptuur. Hij had een boek over het onderwerp geschreven, waarin hij probeerde aan te tonen dat het soort wiskunde dat gebruikt wordt om positronische breinpaden te berekenen mogelijk te veranderen zou kunnen zijn in een leidraad voor de productie van esthetische lichtsculpturen.

Zijn poging om zijn theorie in de praktijk te brengen liep uit op een treurig fiasco. De sculpturen die hij zelf volgens zijn mathematische principes produceerde waren onverteerbaar, mechanisch en oninteressant.

Dat was de enige reden waarom hij zich ongelukkig voelde in zijn rustige, introverte, veilige leventje, en toch was het voor hem reden genoeg om zich werkelijk heel ongelukkig te voelen. Hij wist dat zijn theorieën juist waren, en toch kon hij ze niet tot uitvoering brengen. Als hij tenminste maar éen werkelijk grootse lichtsculptuur voort zou kunnen brengen ...

Natuurlijk was hij op de hoogte van de lichtsculpturen van mevrouw Lardner. Ze werd algemeen een genie genoemd, maar Travis wist dat ze zelfs het simpelste aspect van robotwiskunde niet kon begrijpen. Hij had met haar gecorrespondeerd, maar ze weigerde hardnekkig haar methoden uiteen te zetten, en hij vroeg zich af of ze wel een methode had. Zou het niet allemaal op intuïtie kunnen berusten? - Maar zelfs intuïtie viel misschien tot wiskunde te herleiden. Eindelijk speelde hij het klaar een uitnodiging voor een van haar feestjes te krijgen. Hij moest haar eenvoudig te spreken zien te krijgen.

De heer Travis kwam tamelijk laat. Hij had nog een laatste poging tot een lichtsculptuur gedaan en het was weer op een treurige mislukking uitgelopen.

Hij begroette mevrouw Lardner met een soort verlegen eerbied en zei: 'Dat was een eigenaardige robot die mijn hoed en jas aannam.'

'Dat is Max,' zei mevrouw Lardner.

'Hij is behoorlijk verkeerd afgesteld, en het is een tamelijk ouderwets model. Hoe komt het dat u hem niet naar de fabriek hebt teruggestuurd?'

'O nee toch,' zei mevrouw Lardner. 'Dat zou veel te veel moeite zijn.'

'Absoluut niet, mevrouw Lardner,' zei Travis. 'Het zou u verbazen als u wist wat een eenvoudig werkje dat was. Omdat ik bij US Robots werk, ben ik zo vrij geweest hem zelf even bij te stellen. Het was in minder dan geen tijd gebeurd en u zult zien dat hij nu helemaal in orde is.'

Een zonderlinge verandering kwam over het gezicht van mevrouw Lardner. Voor het eerst in haar zachtaardige leventje kwam een uitdrukking van woede op, en het was alsof de lijnen van haar gezicht niet wisten hoe ze zich moesten vormen.

'Hebt u hem bijgesteld?' krijste ze. 'Maar hij was het die mijn lichtsculpturen creëerde. Het was juist die verkeerde afstelling, die verkeerde afstelling, die u nooit meer kunt herstellen, die ... die ...'

Het trof werkelijk wel heel ongelukkig dat ze op dat moment net haar kunstverzameling had laten zien en dat de met juwelen ingelegde dolk uit Cambodja net op het marmeren tafelblad voor haar lag.

Travis' gezicht was ook verwrongen. 'U bedoelt dat als ik zijn op unieke wijze verkeerd afgestelde positronische breinpaden bestudeerd had ik misschien had kunnen leren hoe...'

Ze sprong zo snel met de dolk naar voren dat niemand haar tegen kon houden, en zelf deed hij geen poging haar te ontwijken. Iemand zei dat hij het wapen zelfs tegemoet kwam - alsof hij wilde sterven.