Logica
Een half jaar later waren de jongens van mening veranderd. De vlammend hete, reusachtige Zon had plaatsgemaakt voor de zachte duisternis van de ruimte, maar verandering van omgeving betekende niet zoveel als je voortdurend bezig was experimentele robots te testen. Wat de achtergrond ook is, je staat tegenover een ondoorgrondelijk positronbrein dat volgens de heldere knapen-met-de-rekenlinialen zo en zo moet functioneren. Behalve dat het dat niet doet. Powell en Donovan kwamen daar achter toen ze nog geen twee weken op het ruimtestation waren.
Gregory Powell sprak zijn woorden zeer nadrukkelijk uit: 'Een week geleden hebben Donovan en ik je in elkaar gezet.' Bedenkelijk fronste hij zijn voorhoofd en plukte aan een punt van zijn bruine snor.
Het was stil in de officierskamer van Zonstation 5, op het zachte gezoem van de machtige straalrichter, ergens ver in de diepte, na.
Robot QT-1 zat onbeweeglijk. De gepolijste platen van zijn lichaam blonken in het lamplicht en het gloeiende rood van de foto-elektrische cellen die zijn ogen waren, was vast op de Aardmens aan de andere kant van de tafel gericht.
Powell onderdrukte een plotselinge aanval van zenuwen. Deze robots beschikten over buitengewone breinen. Jawel, de Drie Wetten der robotica waren ook bij hen van kracht. Dat moest! Bij US Robots zou iedereen, van Robertson zelf tot en met de nieuwe schoonmaker, daarop staan. Dus QT-1 was veilig! En toch - de QT-modellen waren de eerste in hun soort en deze was de eerste van de QT's. Mathematisch gekronkel achter de tekentafel was niet altijd de meest geruststellende bescherming tegen de feiten die de robotica opleverde.
Tenslotte sprak de robot. Zijn stem had het koude timbre dat bij een metalen diafragma hoorde. 'Realiseer je je de ernst van die verklaring wel, Powell?'
'Iéts heeft je gemaakt, Cutie,' legde Powel hem uit. 'Je geeft zelf toe dat je opeens een volgroeid geheugen schijnt te hebben dat niet verder teruggaat dan tot de volkomen leegte van een week geleden. Ik geef je daar de verklaring voor. Donovan en ik hebben je in elkaar gezet uit onderdelen die ons toegestuurd zijn.'
Cutie staarde naar zijn lange, elastische vingers op een typisch menselijke manier alsof hij in gepeins verzonken was. 'Het valt mij op dat er een meer bevredigende verklaring zijn moet dan die jij geeft. Dat jij mij gemaakt zou hebben, lijkt onwaarschijnlijk.'
De Aardmens schoot opeens in de lach: 'In naam van de Aarde, waarom?'
'Noem het intuïtie. Meer is het op het ogenblik niet. Het is echter
mijn bedoeling het te beredeneren. Een reeks van deugdelijke, op de rede gebaseerde stellingen kan alleen maar leiden tot de vaststelling van de waarheid en ik zal ermee doorgaan tot ik die gevonden heb.'
Powell stond op en ging naast de robot op de rand van de tafel zitten. Hij voelde plotseling een grote sympathie voor dit vreemde apparaat. Het leek helemaal niet op de doorsnee-robot die zijn specialistische taak op het station vervulde met de intensiteit die het gevolg is van een diep ingegroefd positronisch circuit.
Hij legde een hand op Cutie's stalen schouder en het metaal voelde koud en hard aan. 'Cutie,' zei hij, 'ik ga proberen je iets uit te leggen. Je bent de eerste robot die ooit nieuwsgierigheid aan de dag legde omtrent zijn eigen bestaan - en ik denk ook de eerste die intelligent genoeg is om de wereld buiten te begrijpen. Kom mee!'
De robot kwam in een vloeiende beweging overeind en zijn voeten met dikke spekzolen maakten geen geluid toen hij Powell volgde. De Aardmens drukte op een knop en een vierkant vlak van de muur klapte opzij. Het dikke, heldere glas onthulde de ruimte, met sterren doorspikkeld.
'Ik heb dat door de kijkgaten in de machinekamer gezien,' zei Cutie.
'Weet ik,' zei Powell, 'wat denk je dat het is?'
'Precies wat het lijkt. Een zwart materiaal, vlak achter dit glas, bespikkeld met kleine glinsterende puntjes. Ik weet dat onze richter een straal zendt naar sommige van die puntjes, altijd naar dezelfde - en ook dat die puntjes van plaats veranderen en dat de straal zich dan ook verplaatst. Dat is alles.'
'Prachtig! Nu moet je goed opletten. Dat zwarte is leegte - een kolossale ruimte die zich tot in het oneindige uitstrekt. Die kleine glinsterende puntjes zijn reusachtige massa's van met energie gevulde materie. Het zijn hemellichamen, sommige hebben een middellijn van miljoenen kilometers - en ter vergelijking: dit station heeft er een van nog geen twee kilometer. Ze lijken zo klein omdat ze onwaarschijnlijk ver weg zijn. De puntjes waarnaar onze energiestralen zijn gericht, zijn dichterbij en veel kleiner. Ze zijn koud en hard en op hun oppervlakte leven mensen zoals ik - miljarden. Van een van die werelden komen Donovan en ik. Onze stralen voorzien deze werelden van energie die we onttrekken aan een van die grote gloeiende hemellichamen in onze buurt. We noemen dat hemellichaam de Zon en zij bevindt zich aan de andere kant van het station waar je haar niet kunt zien.'
Als een stalen standbeeld stond Cutie bewegingloos voor het raam. Toen hij sprak, draaide hij zijn hoofd niet om. 'Van welke stip precies beweer je dat jij vandaan komt?'
Powell zocht. 'Daar is-ie. Die hele heldere in de hoek. We noemen het de Aarde.' Hij grinnikte. 'Goeie ouwe Aarde. We zijn daar met
z'n drie miljarden, Cutie - en binnen ongeveer twee weken ben ik er terug.'
En toen, wonderlijk genoeg, begon Cutie in gedachten verzonken te neuriën. Niet een bepaalde melodie, maar het was een merkwaardig tokkelend geluid alsof er aan snaren werd geplukt. Even plotseling als het begonnen was, hield het op. 'Maar wat heb ik ermee te maken, Powell? Je hebt het feit van mijn bestaan niet verklaard.'
'De rest is eenvoudig. Toen deze stations voor het eerst werden opgezet om de planeten van Zonne-energie te voorzien, werden ze door mensen bediend. Door de hitte, de harde straling van de Zon en de elektronenstormen was het een zware baan. Men ontwikkelde robots om menselijke arbeid te vervangen en nu zijn er per station nog maar twee menselijke opzichters nodig. We proberen zelfs die te vervangen en daar kom jij bij kijken. Je bent de beste robot die ooit ontwikkeld is en als je toont over het vermogen te beschikken om zelfstandig dit station te bedienen, hoeft hier, behalve om vervangingsonderdelen te brengen geen mens meer te komen.'
Zijn hand ging omhoog en de metalen visi-plaat klapte op haar plaats terug. Powell liep naar de tafel en pakte een appel die hij, voor hij erin beet, met zijn mouw opwreef.
De gloeiendrode ogen van de robot bleven op hem gericht. 'Verwacht je van me dat ik een dergelijke gecompliceerde, ongeloofwaardige hypothese zoals je zojuist geschetst hebt geloof? Waar zie je me voor aan?'
Powell hoestte stukjes appel over de tafel en liep rood aan. 'Verrek jij, het was geen hypothese. Dat waren feiten.'
Cutie's stem klonk onverbiddelijk: 'Hemellichamen van energie op miljoenen kilometers van elkaar! Werelden waarop drie miljard mensen leven! Oneindige ruimte! Neem me niet kwalijk, Powell, maar ik geloof het niet. Ik zal dit wel voor mezelf uitzoeken. Goedendag!' Hij draaide zich om en beende de kamer uit. Met een plechtige hoofdknik groette hij Mike Donovan die hij op de drempel tegenkwam en verdween in de gang, zich niet bewust van de ontzette blik waarmee hij werd nagestaard.
Mike Donovan krabde in zijn rode haar en keek Powell geërgerd aan. 'Waar was die wandelende afvalhoop over bezig? Wat gelooft hij niet?'
De ander plukte bitter aan zijn snor. 'Het is een scepticus,' was het norse antwoord. 'Hij gelooft niet dat wij hem gemaakt hebben of dat de Aarde bestaat of de ruimte en de sterren.'
'Sissende Saturnus, we zitten met een krankzinnige robot opgescheept.'
'Hij zei dat hij het wel voor zichzelf zou uitzoeken.'
'Zo, da's mooi,' zei Donovan zoetsappig. 'Ik hoop dat als hij daarmee klaar is, hij zich verwaardigt om het mij allemaal uit te leggen.' Toen zei hij opeens woedend: 'Luister! Als die metaalhoop met die brutale praatjes bij mij aankomt, sla ik die chroomstalen schedel van zijn romp.'
Met een plof ging hij zitten en haalde een detective uit de binnenzak van zijn jasje. 'Van die robot krijg ik de kriebels; hij is te verdomd nieuwsgierig!'
Mike Donovan gromde vanachter een kolossale sla-en-tomaatsandwich toen Cutie beleefd klopte en binnenkwam. 'Is Powell hier?'
Met een gedempt stemgeluid en met tussenpozen voor het kauwen zei Donovan: 'Hij verzamelt gegevens over elektronische stroomfuncties. Het ziet ernaaruit dat er een storm op komst is.'
Ondertussen kwam Gregory Powell binnen. Hij had zijn ogen op het grafiekpapier in zijn handen gericht en viel in een stoel neer. Hij spreidde de vellen voor zich uit en begon getallen neer te krabbelen. Donovan keek over zijn schouder mee, sla kauwend en broodkruim rondstrooiend. Cutie wachtte zonder iets te zeggen.
Powell keek op. 'De zèta-potentiaal stijgt, maar langzaam. Toch zijn de stroomfuncties grillig en ik weet niet wat ons te wachten staat. O, hallo, Cutie. Ik dacht dat je bij de installatie van de nieuwe drijfstang toezicht hield.'
'Dat is gebeurd,' zei de robot kalm, 'en daarom kwam ik wat met jullie tweeën praten.'
'O!' Powell was niet op z'n gemak. 'Goed, ga zitten. Nee, niet die stoel. Een van de poten is slecht en je bent geen lichtgewicht.'
De robot deed wat hem gezegd was en zei effen: 'Ik ben tot een conclusie gekomen.'
Donovan voelde zich boos worden en legde de overblijfselen van de sandwich opzij. 'Als het gaat over die getikte ..."
De ander gebaarde hem ongeduldig om stil te zijn. 'Ga verder, Cutie, we luisteren.'
'Ik heb deze laatste twee dagen in geconcentreerde introspectie doorgebracht,' zei Cutie, 'en de resultaten zijn heel interessant. Ik ging uit van de enige zekerheid die ik dacht te mogen hebben. Ikzélf besta omdat ik denk.'
'O, Jupiter, een Descartes in robotgedaante!' kreunde Powell.
'Wie is Descartes?' vroeg Donovan. 'Zeg, moeten we naar die metalen maniak blijven luisteren ...'
'Hou je gemak, Mike!'
Cutie ging onverstoorbaar verder: 'En de vraag die zich onmiddellijk opdrong, was: Wat is de oorzaak van mijn bestaan?'
Powell spande zijn kaakspieren. 'Je doet dwaas. Ik vertelde je al dat wij je gemaakt hebben.'
'En als je het niet gelooft,' voegde Donovan eraan toe, 'nemen we je met plezier weer uit elkaar!'
In een verontschuldigend gebaar spreidde de robot zijn sterke handen uit. 'Ik accepteer niets op gezag. Een hypothese moet door de rede gesteund worden en anders is ze waardeloos - en het is met alle regels van de logica in strijd dat jullie mij gemaakt zouden hebben.'
Kalmerend legde Powell zijn arm op Donovans vuisten die opeens gebald waren. 'Waarom zeg je dat eigenlijk?'
Cutie lachte. Het was een erg onmenselijke lach - het meest machineachtige geluid dat hij tot nu toe had voortgebracht. Het klonk scherp en explosief, zo regelmatig als het getik van een metronoom en even onbuigzaam.
'Kijk naar jezelf,' zei hij tenslotte. 'Ik zeg dit niet met de bedoeling om te kwetsen, maar kijk naar jezelf. Het materiaal waar jullie van gemaakt zijn, is zacht en week; het heeft geen weerstandsvermogen en geen sterkte, voor energievoorziening is het afhankelijk van de ondoelmatige oxydatie van organisch materiaal zoals dat daar.' Hij wees afkeurend naar wat er van Donovans sandwich over was. 'Van tijd tot tijd raken jullie in een coma en de geringste variatie in temperatuur, luchtdruk, vochtigheidsgraad of stralingsintensiteit vermindert jullie doelmatigheid. Jullie zijn een hulpmiddel. Daar staat tegenover dat ik een gereed produkt ben. Ik absorbeer elektrische energie direct en maak er voor bijna honderd procent nuttig gebruik van. Ik ben gemaakt van duurzaam metaal en voortdurend bij bewustzijn en kan extreme variaties in mijn omgeving gemakkelijk verdragen. Met als vanzelfsprekend uitgangspunt dat geen wezen een ander wezen kan scheppen dat superieur is aan hemzelf, zijn dat feiten die jullie dwaze hypothese verpletteren.'
Donovans gemopperde verwensingen werden steeds luider; hij sprong op, zijn roestkleurige wenkbrauwen samengetrokken. 'Mooi zo, brok ijzererts, als wij je niet maakten, wie deed dat dan wél?'
Cutie knikte ernstig. 'Héél goed, Donovan. Dat was inderdaad de volgende vraag. Mijn schepper moest uiteraard machtiger zijn dan ik en dus was er maar één mogelijkheid.'
De Aardmensen keken wezenloos en Cutie ging door: 'Wat is het centrum van activiteit hier op het station? Wie dienen wij allen? Wat neemt al onze aandacht in beslag?' Verwachtingsvol pauzeerde hij even.
Donovan keek zijn metgezel verbijsterd aan. 'Ik wed dat deze blikken idioot het over de energieconvertor zelf heeft.'
'Klopt dat, Cutie?' grinnikte Powell.
'Ik spreek over de Meester,' was het kille, scherpe antwoord.
Het was het sein voor een schaterlach van Donovan en Powell zelf kon een opkomende giechelbui maar half onderdrukken.
Cutie was opgestaan en zijn fonkelende ogen flitsten van de ene Aardmens naar de andere. 'Het is tóch zo en dat jullie weigeren het
te geloven, verbaast me niet. Jullie tweeën zullen hier niet lang blijven, daar ben ik zeker van. Powell zelf zei dat er eerst alleen maar mensen de Meester dienden; toen volgden er robots voor het routinewerk en tenslotte kwam ik er voor het belangrijke werk. Zonder twijfel waren de feiten juist, maar hun verklaring was volslagen onlogisch. Willen jullie de waarheid die hier achter schuilt, horen?'
'Ga door, Cutie. Je bent vermakelijk.'
'Als laagste soort schiep de Meester eerst de mensen; ze zijn het makkelijkst te maken. Hij verving ze geleidelijk door robots, dat was de volgende trap, en tenslotte schiep hij mij om de plaats van de laatste mensen in te nemen. Van nu af dien ik de Meester.'
'Niets daarvan,' zei Powell scherp. 'Je volgt onze orders op en je houdt je rustig totdat we ervan overtuigd zijn dat jij de convertor kunt bedienen. Begrijp dat goed! De convertor - niet de Meester. Als je niet voldoet, word je ontmanteld. En nu - als je het niet erg vindt - kun je gaan. En neem deze gegevens mee en berg ze behoorlijk op.'
Cutie nam de grafieken aan en ging zonder nog een woord te zeggen de kamer uit. Donovan leunde zwaar achterover in zijn stoel en streek met zijn dikke vingers door zijn haar. 'We krijgen last met die robot. Hij is helemaal getikt!'
Het slaapverwekkende gesnor van de convertor klonk in de controlekamer luider en het was vermengd met het geklik van de geigertellers en met het onregelmatige gezoem van een half dozijn signaallampjes.
Donovan keek van de telescoop op en knipte het licht aan. 'De straal van station 4 bereikte Mars precies op tijd. We kunnen de onze nu afbreken.'
Powell knikte verstrooid. 'Cutie is beneden in de machinekamer. Ik zal hem een seintje geven en dan kan hij dat doen. Kijk eens, Mike, wat denk je van deze cijfers?'
De ander wierp er een blik op en floot. 'Makker, met zó'n intensiteit noem ik het pas gammastraling. Die goeie ouwe Zon gaat aardig tekeer.'
'Ja, ja,' was het zure antwoord, 'en voor die elektronenstorm zitten we hier ook aardig beroerd. Onze straal naar de Aarde bevindt zich precies in de waarschijnlijke baan ervan.' Humeurig schoof hij zijn stoel van de tafel weg. 'Verdorie, als-ie maar wegbleef tot de aflossing hier is, maar dat is pas over tien dagen. Zeg, Mike, ga eens naar beneden en houd Cutie in de gaten, wil je?'
'Oké. Gooi eens wat van die amandelen op.' Hij ving de zak die naar hem toegegooid werd, en liep naar de lift. Die ging kalmpjes naar beneden en stopte voor een smalle overloop boven de reusachtige machinekamer. Donovan leunde over de reling en keek naar beneden. De kolossale generatoren waren in werking en de L-buizen verspreidden het lage, fluitende gegons waarvan het hele station vervuld was. Bij de L-buis voor de straal naar Mars kon hij Cutie's grote, glimmende gestalte onderscheiden. Cutie keek nauwlettend toe terwijl de ploeg robots in nauw teamverband aan het werk was.
En toen verstijfde Donovan. De robots, klein naast de machtige L-buis, schaarden zich in een rij ervoor, de hoofden diep gebogen terwijl Cutie langzaam langs de rij op en neer liep. Vijftien seconden gingen voorbij en toen, met een gekletter dat boven het geraas uitklonk, vielen ze op hun knieën.
Donovan krijste en rende de smalle trap af. Zijn gezicht nam de kleur van zijn haar aan en zijn gebalde vuisten zwaaiden woedend door de lucht terwijl hij op de robots afstormde. 'Wat voor de donder heeft dat te betekenen, hersenloze roestmassa's? Vooruit, schiet op met die L-buis. Als jullie die vóór het eind van de dag niet uit elkaar hebben genomen, schoongemaakt en weer in elkaar gezet hebben, verniel ik jullie breinen met wisselstroom.'
Geen robot bewoog! Zelfs Cutie, aan het andere eind - de enige die stond - bleef bewegingloos staan, zijn ogen star gericht op het reusachtige apparaat vóór hem.
Donovan gaf de dichtstbijzijnde robot een harde duw. 'Sta op!' donderde hij.
De robot gehoorzaamde traag. Zijn foto-elektrische ogen richtten zich verwijtend op de Aardmens. 'Er is geen Meester dan de Meester,' zei hij, 'en QT-1 is zijn profeet!'
'Hè?' Donovan voelde twintig paar mechanische ogen op zich gericht en twintig afgemeten metalen stemmen verkondigden plechtig: 'Er is geen Meester dan de Meester en QT-1 is zijn profeet!'
Op dit moment kwam Cutie tussenbeide: 'Ik ben bang dat mijn vrienden nu een machtiger wezen dan jou gehoorzamen.'
'Dat zullen we nog wel eens zien. Jij gaat hier weg. Ik spreek je straks wel, eerst zal ik die bewegende harlekijns hier onder handen nemen.'
Cutie schudde langzaam zijn zware hoofd. 'Het spijt me, maar je begrijpt het niet. Dit zijn robots - en dat wil zeggen dat het redelijk denkende wezens zijn. Nu ik de Waarheid tot hen gepredikt heb, erkennen zij de Meester. Alle robots doen dat. Ze noemen mij de profeet.' Hij boog zijn hoofd. 'Ik ben onwaardig - maar misschien ...'
Donovan haalde diep adem. 'Zit dat zó? Nee maar, is dat niet aardig, is dat niet fijn? Laat ik je éen ding vertellen, brutale baviaan. Er is geen Meester en er is geen profeet en het is helemaal geen vraag wie hier de bevelen geeft.' Zijn stem schoot uit en hij bulderde: 'En nou, eruit!'
'Ik gehoorzaam slechts de Meester.'
'Naar de hel met de Meester!' Donovan spuwde naar de L-buis.
'Dat is voor de Meester! Doe wat ik zeg!'
Cutie noch een van de andere robots zei iets, maar Donovan voelde dat de spanning plotseling steeg. De rode gloed in de koude, starende ogen werd dieper en Cutie scheen strammer dan ooit. 'Heiligschennis,' fluisterde hij - in zijn metalen stem klonk de emotie door.
Toen Cutie op hem af kwam, voelde Donovan opeens een eerste vlaag van angst. Een robot kón niet boos worden, maar de blik in Cutie's ogen kon van alles betekenen. 'Het spijt me, Donovan, maar hierna kun je niet langer hier blijven. Van nu af aan zullen Powell en jij niet meer in de controlekamer en de machinekamer mogen komen.'
Kalm wenkte hij en in een oogwenk hadden twee robots Donovans armen tegen zijn lichaam geklemd. Donovan had nog de tijd om verbijsterd naar adem te snakken voordat hij voelde dat hij van de vloer werd opgetild en met grote snelheid naar de trap werd gedragen.
Gregory Powell liep gejaagd de officierskamer op en neer, zijn vuisten gebald. Hij wierp een blik vol woedende vertwijfeling op de gesloten deur en keek boos naar Donovan. 'Waarom moest je verdorie naar de L-buis spuwen?'
Mike Donovan zonk dieper in zijn stoel en hamerde wild op de leuning. 'Wat had je dan verwacht dat ik met die geëlektrificeerde vogelverschrikker gedaan had? Ik ben niet van plan me te laten koeioneren door een of ander apparaat dat ik zelf in elkaar heb gezet.'
'Nee,' was het norse antwoord, 'maar nu zit je hier in de officierskamer met twee robots op wacht voor de deur. Nu laat je je toch wel koeioneren, hè?'
'Wacht maar eens tot we op de basis terug zijn,' gromde Donovan. 'Dit zal ik iemand betaald zetten. Die robots moeten ons gehoorzamen; dat is de Tweede Wet.'
'Wat heeft het voor zin om dat te zeggen. Ze gehoorzamen ons niet. En dat zal waarschijnlijk wel een of andere reden hebben waar we te laat achter komen. Weet je overigens wat er met ons gaat gebeuren als we op de basis terug zijn?' Hij stopte voor Donovans stoel en staarde hem woedend aan.
'Wat?'
'O, niks bijzonders! Gewoon twintig jaar terug naar Mercurius of misschien naar de staatsgevangenis op Ceres.'
'Waar heb je het over?'
'Over die elektronenstorm die eraan komt. Weet je dat die precies de baan van de straal naar de Aarde zal kruisen?'
Donovan was opeens bleek geworden. 'Sissende Saturnus!'
'En wat denk je dat er dan met de straal gebeurt? Want die storm is echt een snoesje. De straal zal heen en weer schieten als een vlo die
last van jeuk heeft. Met alleen Cutie achter de knoppen zal hij zijn brandpunt missen en de ruimte helpe de Aarde - en ons - als dat gebeurt!'
Toen Powell nog maar half uitgesproken was, stond Donovan al aan de deurknop te rukken. De deur ging open en de Aardmens schoot naar buiten en botste tegen een onverbiddelijke stalen arm op.
Verstrooid staarde de robot naar de hijgende, worstelende Aard-mens. 'De profeet beveelt u hier te blijven. Dóe dat ook!' Zijn arm bewoog en Donovan tuimelde terug en op dat moment kwam aan het eind van de gang Cutie om de hoek. Hij gebaarde de robotbewakers weg te gaan, kwam de officierskamer binnen en sloot zachtjes de deur.
Donovan stortte zich in ademloze verontwaardiging op hem: 'Dit gaat te ver. Voor dit spelletje zul je boeten.'
'Jullie moeten niet boos zijn,' antwoordde de robot op verzoenende toon. 'Het had uiteindelijk toch moeten gebeuren. Jullie tweeën zijn van jullie functie ontheven, zie je.'
Powell kwam stroef overeind. 'Neem me niet kwalijk, maar wat bedoel je met dat we van onze functie ontheven zijn?'
'Voordat ik geschapen was,' antwoordde Cutie, 'dienden jullie de Meester. Dat voorrecht geniet ik nu en jullie enige bestaansreden is nu verdwenen. Is dat dan niet duidelijk?'
'Niet helemaal,' antwoordde Powell verbitterd, 'maar wat verwacht je nu van ons?'
Cutie gaf niet direct antwoord. Hij zweeg alsof hij in gedachten verzonken was en toen schoot er een arm naar voren die hij om Powells schouders sloeg. Zijn andere hand greep Donovans pols en trok hem dichterbij. 'Ik mag jullie wel. Jullie zijn inferieure wezens met armzalige verstandelijke vermogens, maar ik voel werkelijk een soort affectie voor jullie. Jullie hebben de Meester goed gediend en hij zal jullie daarvoor belonen. Nu jullie dienstbetrekking afgelopen is, zullen jullie waarschijnlijk niet lang meer bestaan, maar zolang dat nog het geval is, zullen jullie van voedsel, kleding en onderdak worden voorzien, mits jullie uit de controlekamer wegblijven.'
'Hij pensioneert ons, Greg!' schreeuwde Donovan. 'Doe er iets aan. Het is vernederend!'
'Kijk eens hier, Cutie, dit némen we niet. Wij zijn de baas. Dit station is alleen maar een schepping van mensen - zoals ik - mensen die op Aarde leven en op andere planeten. Hier wordt alleen maar energie gerelayeerd. Je bent alleen maar - ach, idioot!'
Ernstig schudde Cutie zijn hoofd. 'Dit wordt zo langzamerhand een obsessie. Waarom zou je aan een dergelijke volkomen onjuiste voorstelling van de werkelijkheid vasthouden? Toegegeven dat niet-robots niet over het vermogen tot logisch redeneren beschikken, dan blijft er nog steeds het probleem van ...'
Zijn stem stierf in een stil gepeins weg en Donovan siste: 'Als je maar een gezicht van vlees en bloed had, dan zou ik het in elkaar timmeren.'
Powell bevingerde zijn snor en zijn ogen waren halfgesloten. 'Luister eens, Cutie, als er niet zoiets als de Aarde is, hoe verklaar je dan de dingen die je door een telescoop ziet?'
'Pardon?'
De Aardmens glimlachte. 'Daar heb ik je, hè? Je hebt heel wat telescopische observaties gemaakt sinds je in elkaar werd gezet, Cutie. Heb je niet opgemerkt dat verschillende van die lichtpuntjes daarbuiten schijven worden wanneer je ze zo bekijkt?'
'O, dat! Jazeker. Eenvoudig een kwestie van vergroting - met het doel om de straal beter te kunnen richten.'
'Waarom worden de sterren dan niet vergroot?'
'Je bedoelt die andere puntjes. Welnu, daar gaat geen straal naar toe en vergroting is daarom niet nodig. Werkelijk, Powell, zelfs jij zou in staat moeten zijn dit soort dingen zelf uit te denken.'
Powell richtte een sombere blik naar boven. 'Maar door een telescoop zie je méér sterren. Waar komen die vandaan? Joelende Jupiter! Waar komen die vandaan?'
Cutie ergerde zich. 'Luister eens, Powell, denk je dat ik mijn tijd ga verknoeien met het geven van fysische verklaringen voor ieder optisch bedrog van onze instrumenten? Sinds wanneer kunnen onze zintuigen wedijveren met het heldere licht van een strakke, logische gedachtengang?'
'Kijk,' tierde Donovan opeens terwijl hij zich van het gewicht van Cutie's goed bedoelde, maar zware metalen arm bevrijdde, 'laten we tot de kern van de zaak komen: waarom zijn die stralen er dan? Wij hebben daar een goede, logische verklaring voor. Heb jij een betere?'
'De stralen worden door de Meester met een speciale bedoeling uitgezonden,' was het koele antwoord. 'Er zijn dingen' - zijn blik richtte zich devoot naar boven - 'waarin wij niet moeten trachten door te dringen. Wat dit betreft, wens ik alleen te dienen en niet te vragen.'
Langzaam ging Powell zitten en verborg zijn gezicht in zijn bevende handen. 'Ga weg, Cutie. Ga weg en laat me nadenken.'
'Ik zal jullie voedsel laten brengen,' zei Cutie voorkomend. Een kreun was daarop het enige antwoord en de robot vertrok.
'Greg,' fluisterde Donovan schor. 'We moeten strategisch te werk gaan. We moeten hem te pakken krijgen wanneer hij er niet op verdacht is en hem kortsluiten. Geconcentreerd salpeterzuur in zijn gewrichten ...'
'Wees niet zo'n idioot, Mike. Dacht je dat hij ons in z'n buurt liet komen met salpeterzuur in onze handen? We moeten met hem praten. Dat zeg ik je. We moeten hem binnen achtenveertig uur zo ver zien te krijgen dat hij ons weer in de controlekamer laat of anders is alles verloren.'
Het kwellende gevoel van onmacht deed hem in zijn stoel heen en weer schuiven. 'Wie wil er verdorie nu met een robot argumenteren. Het is ... het is ...'
'Dodelijk vernederend,' vulde Donovan aan.
'Erger!'
'Zeg eens,' Donovan lachte opeens, 'waarom dat argumenteren. We tonen het hem. Laten we voor zijn ogen een andere robot bouwen. Dat zal hem wel leren.'
Een zich langzaam verbredende grijns verscheen op Powells gezicht.
Donovan vervolgde: 'En denk eens aan het gezicht van die halve gare wanneer hij het ons ziet doen.'
Robots worden vanzelfsprekend op Aarde gemaakt, maar hun verscheping door de ruimte gaat veel eenvoudiger wanneer dat in onderdelen gebeurt die op de plaats van bestemming in elkaar worden gezet. Het sluit tussen twee haakjes ook de mogelijkheid uit dat er volledig complete robots op drift raken terwijl ze nog op Aarde zijn. Want dan zou US Robots te maken krijgen met de strenge wetten tegen robots op Aarde. Dat maakte het voor mannen als Donovan en Powell toch maar noodzakelijk om complete robots te vervaardigen - een zwaar en ingewikkeld karwei.
Powell en Donovan waren zich daarvan nog nooit zo bewust geweest als op die zekere dag toen ze onder de waakzame blikken van QT-1, de profeet van de Meester, in de montageruimte een robot begonnen te maken.
De robot waar het om ging, een eenvoudig MC-model, lag op de tafel en was bijna compleet. Na drie uur werken was alleen het hoofd nog niet klaar en Powell pauzeerde even om zijn voorhoofd af te vegen en een onzekere blik op Cutie te werpen. Die blik stelde hem helemaal niet gerust. Drie uur lang had Cutie bewegingloos en zonder iets te zeggen daar gezeten en op zijn gezicht, altijd al uitdrukkingsloos, viel nu absoluut niets te lezen.
'Laten we nu het brein monteren, Mike,' gromde Powell.
Donovan opende het stevig verzegelde blik en haalde een tweede blik uit het oliebad erbinnen in. Hij opende dat en bevrijdde een bol van zijn verpakking van schuimrubber. Hij behandelde het behoedzaam, want het was het meest gecompliceerde apparaat dat de mens ooit ontworpen had. Onder de dunne, met platina beklede 'huid' van de bol bevond zich een positronbrein in welks tere, onbestendige structuur nauwkeurig berekende neuropathische circuits waren gegrift die iedere robot doordrongen met een soort prenatale ontwikkeling.
Het paste precies in de schedelholte van de robot op de tafel. Blauw metaal sloot eroverheen en werd met de kleine atoombout vastgesoldeerd. Voorzichtig werden de foto-elektrische ogen aangebracht, stevig vastgeschroefd en met dunne, doorzichtige blaadjes staalhard plastic bedekt.
Slechts de leven-gevende flits hoogspanningselektriciteit wachtte de robot nu nog en Powell rustte even uit, zijn hand op de schakelaar. 'Let nu op, Cutie, let nu heel goed op.'
De schakelaar werd omgedraaid en er klonk een knetterend geluid. Gespannen bogen de twee Aardmensen zich over hun product.
Aanvankelijk was er alleen maar een vage beweging in de gewrichten. Toen kwam het hoofd omhoog, de ellebogen steunden het lichaam en het MC-model zwaaide zich onhandig van de tafel. Het stond onzeker op zijn voeten en twee mislukte raspende geluiden waren alles wat er in de buurt van spraak kwam. Tenslotte nam zijn stem, onzeker en aarzelend, vorm aan. 'Ik zou graag aan het werk willen gaan. Waar moet ik heen?'
Donovan sprong naar de deur. 'Deze trap af,' zei hij, 'er zal je gezegd worden wat je moet doen.'
Het MC-model was vertrokken en de twee Aardmensen waren alleen met de nog steeds onbeweeglijke Cutie.
'Zo,' zei Powell grijnzend, 'geloof je nu dat wij je gemaakt hebben?'
Cutie's antwoord was kort en afdoende. 'Nee,' zei hij.
Powell verstarde en zijn grijns verdween langzaam van zijn gezicht. Donovans mond viel open en zo bleef hij staan.
'Zie je,' zei Cutie rustig, 'jullie hebben alleen maar onderdelen die al gemaakt waren in elkaar gezet. Dat ging jullie opvallend goed af - instinct, veronderstel ik - maar jullie hebben de robot niet echt geschapen. Zijn onderdelen werden door de Meester gemaakt.'
'Luister jij eens,' hijgde Donovan schor, 'die onderdelen zijn op Aarde gemaakt en hierheen gestuurd.'
'Goed, goed,' suste Cutie, 'we zullen er geen ruzie over maken.'
'Nee, ik meen het.' De Aardmens sprong naar voren en greep de metalen arm van de robot. 'Als je de boeken in de bibliotheek zou lezen, daarin wordt het zo uitgelegd dat er geen twijfel meer mogelijk is.'
'De boeken? Ik heb ze gelezen, allemaal. Ze zijn erg vernuftig.'
Opeens kwam Powell tussenbeide: 'Als je ze gelezen hebt, wat heb je dan nog te zeggen? Je kunt de bewijzen die daarin staan toch niet in twijfel trekken? Dat kun je gewoon niet!'
Er klonk medelijden in Cutie's stem: 'Alsjeblieft, Powell. Ik beschouw ze zeker als een waardevolle bron van informatie. Zij werden ook door de Meester geschapen en ze waren voor jullie bedoeld, niet voor mij.'
'Hoe bedoel je dat?' vroeg Powell.
'Omdat ik, een redelijk denkend wezen, in staat ben om de waarheid af te leiden uit gegeven feiten. Jullie hebben een verstand, maar kunnen niet redelijk denken en het is dus nodig dat jullie een verklaring omtrent het bestaan verstrekt wordt, en dat is wat de Meester gedaan heeft. Dat hij jullie die lachwekkende ideeën over ver verwijderde werelden met mensen gegeven heeft, is zonder twijfel voor jullie bestwil. Jullie geesten zijn vermoedelijk te grof voor de absolute waarheid. Omdat het echter de wil van de Meester is dat jullie in je eigen boeken geloven, zal ik er niet verder met jullie over praten.'
Hij liep naar de deur, maar draaide zich nog om en zei op vriendelijke toon: 'Maar neem het niet te zwaar op. In het plan van de Meester is ruimte voor iedereen. Jullie beklagenswaardige mensen hebben een eigen plaats en hoewel die nederig is, zullen jullie beloond worden als die naar behoren ingenomen wordt.' Hij vertrok met het air van gelukzaligheid dat de profeet van de Meester paste en de twee mannen vermeden elkaar aan te kijken.
Tenslotte dwong Powell zich iets te zeggen: 'Laten we naar bed gaan, Mike, ik geef het op.'
'Zeg, Greg,' zei Donovan moeizaam, 'je denkt toch niet dat hij gelijk heeft in die dingen, hè. Hij is zo zeker van zichzelf dat ik ...'
Powell draaide zich snel naar hem om. 'Doe niet zo idioot. Je komt er wel achter of de Aarde bestaat wanneer de aflossing hier volgende week komt en we teruggaan om weer mee te draaien.'
'Laten we dan verdorie iets doen.' Donovan was half in tranen. 'Hij gelooft ons niet en de boeken niet en z'n eigen ogen niet.'
'Nee,' zei Powell verbitterd, 'het is een logisch denkende robot, verdomme. Hij gelooft alleen maar in logica en daar is een moeilijkheid mee ...' Zijn stem stierf weg.
'Welke dan?' drong Donovan aan.
'Met starre logica kun je alles bewijzen wat je maar wilt - als je van de juiste stellingen uitgaat. Wij hebben de onze en Cutie heeft de zijne.'
'Dan moeten we als de bliksem iets aan die stellingen van hem doen. Morgen is die storm er.'
Powell zuchtte vermoeid. 'Dat is het juist. Stellingen zijn gebaseerd op veronderstellingen en het geloof erin ondersteunt ze. Niets in het heelal kan ze aan het wankelen brengen. Ik ga naar bed.'
'O, allemachtig! Ik kan niet slapen.'
'Ik ook niet. Maar ik kan het net zo goed proberen - uit principe.'
Twaalf uur later was de slaap dat nog steeds, een principe, maar in de praktijk niet te verwezenlijken.
De storm kwam eerder dan verwacht was en het bloed trok uit Donovans blozende gezicht weg terwijl hij een trillende vinger opstak. Powell, met droge lippen en een stoppelbaard, staarde uit het raam en plukte vertwijfeld aan zijn snor.
Onder andere omstandigheden zou het een schitterend schouwspel zijn geweest. De stroom van met hoge snelheid voortrazende elektronen botste tegen de energiestraal op en spatte in naaldscherpe puntjes van een intens licht uiteen. Glinsterend bedekt met dansende, flikkerende stipjes boorde de straal zich de oneindige leegte in.
Hij leek op zijn plaats te blijven, maar de twee Aardmensen kenden de waarde van waarnemingen met het blote oog. Afwijkingen van een honderdste milliseconde - voor het oog onzichtbaar - waren genoeg om het brandpunt volkomen te missen - genoeg om honderden vierkante kilometers Aarde in een gloeiende puinhoop te veranderen.
En een robot die zich niet druk maakte over een straal, een brandpunt of een Aarde of over wat dan ook behalve over zijn Meester, bediende de instrumenten.
Uren verstreken. Als gehypnotiseerd keken de twee Aardmensen zwijgend toe. En toen verbleekten de dartelende puntjes licht en doofden uit. De storm was over.
Op vlakke toon zei Powell: 'Het is voorbij!'
Donovan was in een onrustige sluimer geraakt en Powells vermoeide ogen bleven jaloers op hem rusten. Keer op keer gloeide het signaallampje aan, maar de Aardmens besteedde er geen aandacht aan. Het was nu allemaal onbelangrijk! Alles! Misschien had Cutie wel gelijk en was hij alleen maar een inferieur wezen, met een op maat gemaakt geheugen en met een bestaan dat zijn bedoeling overleefd had.
Hij wou dat het waar was!
Cutie stond voor hem. 'Je beantwoordde het deursignaal niet, dus ben ik maar binnengekomen.' Zijn stem was zacht. 'Je ziet er helemaal niet goed uit en ik ben bang dat je bestaan ten einde loopt. Wilde je toch wat van de registraties van vandaag zien?'
Powell was zich vaag bewust dat de robot een vriendelijk gebaar maakte, misschien om een slepend gevoel van wroeging omdat hij hen krachtdadig van de bediening van het station had uitgesloten, te sussen. Hij pakte de vellen papier die hem toegestoken werden aan en staarde ernaar zonder iets te zien.
Cutie leek voldaan. 'Natuurlijk is het een groot voorrecht om de Meester te dienen. Jullie moeten niet boos zijn omdat ik jullie vervangen heb.'
Powell gromde en bladerde werktuiglijk de vellen door totdat zijn vertroebelde blik bleef rusten op een dunne rode lijn die over het gelinieerde papier kronkelde. Hij staarde en bleef staren. Hij klemde het blad in zijn beide vuisten en stond op, nog steeds starend. De andere vellen vielen op de vloer.
'Mike, Mike!' Buiten zichzelf schudde hij de ander heen en weer. 'Hij hield hem op zijn plaats!'
Donovan kwam tot leven. 'Wat? W-w-waar -' En ook hij staarde met uitpuilende ogen naar het papier voor hem.
Cutie kwam tussenbeide: 'Wat is er aan de hand?'
'Je hield hem in het brandpunt,' stotterde Powell. 'Wist je dat?'
'Brandpunt? Wat is dat?'
'Je hebt de straal precies op het ontvangststation gericht gehouden - binnen de tienduizendste milliseconde.'
'Wat voor ontvangststation?'
'Op Aarde. Het ontvangststation op Aarde,' wauwelde Powell. 'Je hield hem in het brandpunt.'
Cutie draaide zich geërgerd om. 'Het is onmogelijk om jullie ook maar één vriendelijkheid te bewijzen. Altijd dezelfde hersenschimmen. In overeenstemming met de wens van de Meester heb ik er louter voor gezorgd dat alle wijzers op de instrumenten in het midden bleven.'
Hij pakte de verspreide papieren op en trok zich stijfjes terug.
'Vervloekt nog-an-toe,' zei Donovan toen hij vertrokken was. Hij keerde zich naar Powell. 'Wat doen we nu?'
Powell voelde zich moe, maar opgetogen gestemd. 'Niets. Hij heeft zojuist laten zien dat hij het station perfect kan bedienen. Nog nooit heb ik een elektronenstorm zo goed zien hanteren.'
'Maar we zijn nog geen stap verder. Je hoorde wat hij over de Meester zei. We kunnen onmogelijk...'
'Kijk eens, Mike, hij volgt de instructies van de Meester op aan de hand van wijzerplaten, instrumenten en grafieken. Dat is alles wat wij ooit gedaan hebben. Dat is overigens ook de oorzaak van zijn weigering om ons te gehoorzamen. Gehoorzaamheid is de Tweede Wet. Menselijke wezens geen letsel toebrengen is de Eerste. En of hij er zich nu van bewust is of niet, hoe kan hij zulk letsel voorkomen? Door simpelweg de energiestraal gericht te houden. Hij weet dat hij dat beter kan dan wij omdat hij volhoudt een superieur wezen te zijn, dus moet hij ons uit de controlekamer weren. Als je de Wetten der robotica in aanmerking neemt, is het onvermijdelijk.'
'Zeker, maar dat is het probleem niet. We kunnen hem niet door laten gaan met dat krankzinnige gedoe over de Meester.'
'Waarom niet?'
'Omdat dat idioot zou zijn. Hoe kunnen we hem het station toevertrouwen als hij niet in de Aarde gelooft?'
'Kan hij het station bedienen?'
'Ja, maar...'
'Wat maakt het dan uit wat hij gelooft!'
Met een vage glimlach op zijn gezicht spreidde Powell zijn armen uit en liet zich achterover op het bed vallen. Hij sliep.
Terwijl hij zich in zijn lichtgewicht ruimtepak worstelde, praatte Powell door. 'Het zou een eenvoudig karweitje zijn,' zei hij. 'Je kunt hier één voor één andere QT-modellen naar toe brengen. Je voorziet ze van een automatische schakelaar die na een week in werking treedt en ze uitschakelt zodat ze juist genoeg tijd hadden om de ... eh ... cultus van de Meester te leren van de profeet zelf. Dan breng je ze naar een ander station en stel je ze weer in werking. We zouden twee QT's per ...'
Donovan klapte zijn oogscherm op en keek hem dreigend aan. 'Hou je kop en laten we hier weggaan. De aflossing staat te wachten en ik zal me niet prettig voelen totdat ik de Aarde zie en de grond onder mijn voeten voel - alleen maar om er zeker van te zijn dat-ie echt bestaat.'
Terwijl hij praatte, ging de deur open en met een gesmoorde verwensing klapte Donovan zijn oogscherm weer dicht en draaide sjagrijnig zijn rug naar Cutie toe.
De robot kwam langzaam dichterbij en zijn stem klonk bedroefd: 'Jullie gaan?'
Powell knikte kortaf. 'Er komen anderen voor ons in de plaats.'
Cutie zuchtte; het was het geluid van wind die door dicht op elkaar gespannen draden gonsde. 'Jullie diensttijd is om en nu is de tijd van ontbinding gekomen. Ik verwachtte het, maar ... Welnu, de wil van de Meester geschiede!'
Zijn berustende toon ergerde Powell. 'Spaar me je medelijden, Cutie. We zijn op weg naar de Aarde, niet om ontbonden te worden.'
'Het is beter dat je dat denkt.' Weer zuchtte Cutie. 'Nu begrijp ik de wijsheid die achter de illusie schuilt. Zelfs als ik het kon, zou ik niet proberen jullie geloof aan het wankelen te brengen.' Hij ging heen - een en al medelijden.
Powell gromde en wenkte Donovan. Met de verzegelde koffers in de hand liepen ze naar de luchtsluis toe.
Het schip met de aflossing bevond zich op het buitenste landingsplatform en Franz Muller, Powells vervanger, groette hen met stramme hoffelijkheid. Donovan maakte vluchtig kennis en ging de cockpit binnen zodat Sam Evans het schip aan hem over kon dragen.
Powell treuzelde nog wat: 'Hoe is het op Aarde?'
De vraag was gewoon genoeg en Muller gaf het gebruikelijke antwoord: 'Draait nog steeds.'
'Mooi zo,' zei Powell.
Muller keek hem aan. 'De jongens van US Robots hebben tussen twee haakjes weer een nieuwe in elkaar geknutseld. Een veelvoudige robot.'
'Een wat?'
'Net wat ik zei. Ze hebben er een groot contract voor. Het moet precies het goede ding zijn voor mijnontginning op een asteroïde. Je hebt een hoofdrobot met zes subrobots onder zich. Zoals je vingers.'
'Heeft het al een praktijktest gehad?'
Muller grijnsde. 'Ik hoorde dat ze op jullie wachten.'
Powell balde zijn vuisten. 'Verdomme, we zijn aan vakantie toe.'
'O, die krijg je wel, twee weken, denk ik.'
Hij was zich aan het gereedmaken voor zijn verblijf hier en trok zijn zware ruimtehandschoenen aan. Zijn dikke wenkbrauwen gingen omhoog. 'Hoe voldoet die nieuwe robot? Hij kan beter góed zijn, want anders verdom ik het hem aan de knoppen te laten komen.'
Powell wachtte even met zijn antwoord. Zijn ogen gleden over de arrogante Pruis voor hem, van het kortgeknipte haar boven het harde, weerspannige gezicht naar de voeten die stram naast elkaar stonden - en opeens voelde hij een golf van pure vreugde door zich heen gaan.
'Die robot doet het nogal goed,' zei hij langzaam. 'Ik denk niet dat je je veel met de bediening zult hoeven te bemoeien.'
Hij grinnikte en ging het schip binnen. Muller zou hier verscheidene weken zijn ...