Grappenmaker!
Toen Susan Calvin van Hyperbasis terugkeerde, werd zij door Alfred Lanning opgewacht. De oude man praatte nooit over zijn leeftijd, maar iedereen wist dat hij de vijfenzeventig al gepasseerd was. Toch was zijn geest nog helder en al had hij zich eindelijk laten overhalen zijn functie als hoofd van de onderzoeksafdeling aan Bogert over te dragen en directeur-in-ruste te worden, hij verscheen nog iedere dag op zijn kantoor.
'Schieten ze op met het hyperatoomplan?' vroeg hij.
'Ik weet het niet,' antwoordde ze geprikkeld, 'ik heb er niet naar gevraagd.'
'Hmm. Ik wou dat ze zich wat haastten. Want als ze dat niet doen, zou Consolidated hen wel eens kunnen inhalen. En ons ook!'
'Consolidated. Wat hebben die ermee te maken?'
'Welnu, wij zijn niet de enigen die computers hebben. De onze zijn dan wel positronisch, maar dat wil nog niet zeggen dat ze ook beter zijn. Juist daarover heeft Robertson voor morgen een vergadering van de hele staf bijeengeroepen. Hij heeft ermee gewacht tot je terugkwam.'
Robertson van United States Robots & Mechanische Mensen NV, zoon van de oprichter van de onderneming, richtte zijn ogen boven de spitse neus op zijn algemeen directeur en zijn adamsappel bewoog heftig op en neer toen hij zei: 'Begin maar met je verhaal. Laten we dit even uitpraten.'
De algemeen directeur deed dat maar al te graag. 'Het gaat hierom, chef. Een maand geleden werden wij door Consolidated Robots benaderd met een raar voorstel. Ze brachten ongeveer vijf ton aan cijfermateriaal met zich mee, vergelijkingen en dat soort dingen. Het was een probleem, ziet u, en ze wilden dat het Brein de oplossing gaf. De voorwaarden waren als volgt' - hij telde ze af op zijn dikke vingers: 'Honderdduizend voor ons als er geen oplossing is en wij hun kunnen zeggen welke factoren er ontbreken. Tweehonderdduizend als er wel een oplossing is, plus de constructiekosten van het toestel waar het om gaat en ze betalen ons een kwart van alle winst die het oplevert. Het probleem betreft de ontwikkeling van een toestel voor een interstellaire reis.'
Robertson fronste zijn voorhoofd en zijn magere gestalte verstijfde. 'Ondanks het feit dat zij zelf een denkmachine hebben. Klopt dat?'
'Juist dat maakt het hele voorstel zo'n smerig zaakje, chef. Levver, ga jij eens verder.'
Aan de andere zijde van de conferentietafel keek Abe Levver op en wreef met een zwak raspend geluid over zijn stoppelige kin. Hij glimlachte. 'Het zit zo, meneer. Consolidated had een denkmachine. Maar die is kapot.'
'Wat?' Robertson kwam half overeind.
'Dat is wat ik zei. Kapot! Hij is kapot. Niemand weet waarom, maar ik heb een paar aardige ideetjes - bijvoorbeeld, dat zij hem dezelfde gegevens verstrekten als waarmee ze bij ons aankwamen en hem vroegen een interstellair toestel voor hen te ontwerpen. En dat hun machine daardoor vernield is. Oud roest - dat is ervan over - gewoon oud roest.'
'Hebt u het door, chef?' De algemeen directeur kon zijn enthousiasme niet meer bedwingen. 'Snapt u het? Op ons gebied is er geen enkel industrieel concern van enige omvang dat niet probeert een ruimtekrommingstoestel te bouwen en Consolidated en US Robots liggen met hun superrobotbreinen op alle andere voor. Nu zij het klaargespeeld hebben om de hunne in de soep te draaien, hebben wij ruim baan. Dat is de vuile ... eh ... dat zit erachter. Het zou ze op z'n minst zes jaar kosten om een nieuwe te bouwen; ze zitten aan de grond tenzij het ze lukt de onze ook kapot te maken door middel van hetzelfde probleem.'
De ogen van de president van US Robots puilden uit. 'Die ... smerige honden...'
'Wacht even, chef. Er zit nog meer aan vast' - hij wees driftig met zijn vinger - 'Lanning, jouw beurt!'
Alfred Lanning had het verloop van de vergadering gevolgd met een zwak gevoel van minachting - zijn gebruikelijke reactie op het doen en laten van de aanzienlijk beter betaalde commerciële afdelingen. Hij fronste zijn merkwaardig grijze wenkbrauwen en zijn stem was vlak. 'Hoewel de situatie niet helemaal duidelijk is, kan zij vanuit wetenschappelijk standpunt bezien aan een rationele analyse worden onderworpen. Met de huidige stand van de fysische wetenschap is het antwoord op de vraag of interstellaire reizen mogelijk zijn ... eh ... vaag. Het is een open vraag, en de gegevens die Consolidated aan haar denkmachine heeft verstrekt - verondersteld dat wij dezelfde gekregen hebben - zijn ook nogal vaag. Onze mathematische afdeling heeft het materiaal zorgvuldig geanalyseerd en het ziet er naar uit dat ze bij Consolidated niets over het hoofd hebben gezien. Wat ze ons voorlegden, bevat alle tot nu toe bekende ontwikkelingen van Franciacci's ruimtekrommingstheorie en, naar het schijnt, alle daarop betrekking hebbende astrofysische en elektronische gegevens. Er komt heel wat bij kijken.'
Robertson had gespannen geluisterd, maar onderbrak hem nu. 'Zoveel dat het Brein het niet aan kan?'
Lanning schudde beslist zijn hoofd. 'Nee. De capaciteit van het Brein is, voor zover bekend, onbegrensd. Het gaat om iets anders.
Het heeft met de Wetten der robotica te maken. Het Brein zou bijvoorbeeld nooit een oplossing van een vraagstuk kunnen geven als die oplossing de dood van een menselijk wezen ten gevolge zou hebben of als een menselijk wezen er letsel door berokkend zou worden. Wat het Brein betreft, zou een probleem dat alleen maar een dergelijke oplossing had onoplosbaar zijn. Als het voorgelegde probleem wordt gecombineerd met een uiterst dringend verzoek om een oplossing, is het heel goed mogelijk dat het Brein, tenslotte ook maar een robot, voor een dilemma komt te staan waarin het noch kan antwoorden, noch kan weigeren te antwoorden. Iets dergelijks moet bij de machine van Consolidated zijn gebeurd.'
Hij wachtte even, maar de algemeen directeur drong aan. 'Ga verder, meneer Lanning, leg het uit zoals u het mij hebt uitgelegd.'
Lanning kneep zijn lippen samen en keerde zijn blik naar Susan Calvin die voor de eerste keer haar ogen opsloeg van haar zorgvuldig gevouwen handen. Haar stem was laag en kleurloos. 'De aard van de reactie van een robot op een dilemma is verrassend,' begon ze. 'De robopsychologie is nog absoluut niet volmaakt - als een deskundige op dit gebied kan ik u die verzekering geven - maar er kan in kwalitatieve termen over gesproken worden. Want ondanks de complicaties die in het positronische brein van een robot zijn ingebouwd, is het door mensenhanden en daarom volgens menselijke maatstaven gemaakt. Nu is het zo dat als een menselijk wezen geen uitweg meer weet uit een dilemma, hij daar vaak op reageert met zich uit de realiteit terug te trekken; hij treedt in een schijnwereld binnen, hij gaat drinken, wordt hysterisch of springt van een brug. Het komt allemaal op hetzelfde neer - een weigering of onvermogen om de situatie onder ogen te zien. Zo is het ook bij de robot. In het gunstigste geval zal zo'n dilemma de helft van zijn relais verstoren; in het ergste geval zal het ieder positronisch breincircuit onherstelbaar beschadigen.'
'Ik begrijp het,' zei Robertson, die het niet begreep. 'En dat materiaal waar Consolidated ons mee heeft opgescheept?'
'Zonder enige twijfel,' zei Susan Calvin, 'gaat dat om een probleem van een verboden type. Maar het Brein verschilt aanzienlijk van de robot van Consolidated.'
'Dat klopt, chef. Dat klopt.' De algemeen directeur bleef energiek interrumperen. 'U moet hier vooral aandacht aan besteden, want het is de kern van de hele zaak.'
Susan Calvins ogen glinsterden achter haar brillenglazen en ze ging geduldig verder: 'Ziet u, meneer, Consolidateds machines en ook hun Superdenker hebben geen ingebouwde persoonlijkheid. Ze zijn daar aanhangers van het functionalisme, weet u - ze moeten wel, zonder de elementaire octrooien voor de emotionele breincircuits die US Robots heeft. Hun Denker is alleen maar een rekenmachine op grote schaal en gaat onmiddellijk kapot wanneer hij voor een dilemma wordt geplaatst. Het Brein echter, onze eigen machine, heeft een persoonlijkheid - die van een kind. Het is een voortreffelijk deductief brein, maar het lijkt op dat van een "idiot savante". Het begrijpt niet werkelijk wat het doet - het doet het zomaar. En omdat het echt een kind is, heeft het meer veerkracht. Je zou kunnen zeggen dat het het leven niet zo ernstig opneemt.
We gaan het volgende doen,' vervolgde de robopsychologe. 'Alle gegevens die Consolidated ons gaf, hebben we in logische eenheden verdeeld. Die eenheden gaan we afzonderlijk en voorzichtig aan het Brein voorleggen. Wanneer dé factor optreedt - diegene waardoor het dilemma ontstaat - zal de kinderlijke persoonlijkheid van het Brein aarzelen. Zijn vermogen tot kritisch oordelen is niet volwassen. Er zal een waarneembaar interval zijn voordat het een dilemma als zodanig zal herkennen. En in dat interval zal het die eenheid automatisch verwerpen - voordat zijn breincircuits geactiveerd worden en vernield kunnen worden.'
Robertsons adamsappel bewoog heftig op en neer. 'Bent u daar zeker van?'
Susan Calvin verborg haar ongeduld. 'Ik geef toe dat het in lekentaal niet zo zinnig klinkt, maar het heeft geen nut om dit in cijfers uit te drukken. Ik verzeker u dat het is zoals ik zeg.'
De algemeen directeur maakte onmiddellijk een behendig gebruik van de pauze. 'Dus zo staan de zaken ervoor, chef. Als we op hun voorstel ingaan, moeten we het als volgt aanpakken: het Brein zal ons vertellen door welke eenheid van gegevens het dilemma veroorzaakt wordt. Daarvan uitgaande kunnen we de vraag waaróm het een dilemma is beantwoorden. Is dat niet zo, meneer Bogert? Ziet u wel, chef, en meneer Bogert is de beste wiskundige die je maar kunt vinden. We geven Consolidated het antwoord: "Geen oplossing," samen met de reden daarvoor, en incasseren die honderdduizend. Zij blijven met hun kapotte machine zitten, die van ons blijft heel. Binnen een jaar, twee jaar misschien, hebben wij een ruimtekrommingstoestel of een hyperatoommotor, zoals sommige mensen het noemen. Welke naam je het ook geeft, het zal het meest fantastische ding ter wereld zijn.'
Robertson grinnikte en stak zijn hand uit. 'Geef me dat contract eens. Ik zal het tekenen.'
Toen Susan Calvin de ongelooflijk goed bewaakte kluis binnenkwam waar het Brein stond opgesteld, had een van de op dat moment dienstdoende technici juist gevraagd: 'Als anderhalve kip in anderhalve dag anderhalf ei legt, hoeveel eieren zullen negen kippen dan in negen dagen leggen?'
Het Brein had juist geantwoord: 'Vierenvijftig.'
En de technicus had net tegen een andere gezegd: 'Zie je wel, imbeciel?'
Susan Calvin kuchte en er was opeens een onvoorstelbare uitbarsting van ongerichte energie. De psychologe gebaarde even en ze was met het Brein alleen.
Het Brein zelf was alleen maar een bol met een omtrek van zestig centimeter. Een bol waarbinnen zich een zorgvuldig geconditioneerde helium atmosfeer bevond, in een ruimte die daardoor volkomen vrij van trilling en straling was. In die ruimte bevond zich een onvoorstelbaar ingewikkelde massa van positronische circuits en dat was het Brein. De rest van de ruimte in het vertrek werd volledig in beslag genomen door de aanhangsels die de intermediairen waren tussen het Brein en de buitenwereld - zijn stem, zijn armen, zijn zintuigen.
'Hoe gaat het met je, Brein?' vroeg Susan Calvin zachtjes.
De stem van het Brein klonk schel en geestdriftig: 'Reuze, juffrouw Susan. U gaat me iets vragen, dat weet ik. U hebt altijd een boek in uw hand als u me iets gaat vragen.'
Susan Calvin glimlachte flauwtjes. 'Nou, je hebt gelijk, maar nu nog niet. Dit zal een moeilijke vraag worden. Zij is zo ingewikkeld dat we ze je in geschreven vorm zullen geven. Maar nu nog niet. Ik wilde eerst even met je praten.'
'O, best. Ik vind het niet erg om te praten.'
'Welnu, Brein, over een poosje komen de heren Lanning en Bogert hier met die ingewikkelde vraag. We zullen je die langzaam en met stukjes tegelijk geven omdat we willen dat je voorzichtig bent. We gaan je vragen om uit die gegeven inlichtingen iets te bouwen, als je dat kunt, maar ik waarschuw je nu al dat de oplossing ... eh ... schade aan mensen met zich mee kan brengen.'
'Oeiii!' Een gefluisterde en lang aangehouden uitroep.
'Daar moet je nu op letten. Wanneer we bij een vel komen dat schade betekent, misschien zelfs dodelijk letsel inhoudt, wind je dan niet op. Zie je, Brein, in dit geval geven we daar niet om - zelfs niet als het om dodelijk letsel gaat; het kan ons helemaal niets schelen. Dus wanneer je bij dat vel komt, houd je gewoon op, je geeft het terug en dat is alles. Begrijp je?'
'O, zeker. Maar gossiemijne, de dood van mensen. O, hemeltjelief!'
'Goed, Brein, ik hoor Lanning en Bogert aankomen. Zij zullen je zeggen waar het probleem over gaat en dan gaan we aan de slag. Wees een flinke jongen, hè?'
Langzaam werden de vellen papier ingevoerd. Na elk ervan kwam een pauze, met het vreemdsoortige, zacht klikkende geluid dat het Brein maakte wanneer het in werking was. Daarna de stilte die betekende dat het gereed was voor een volgend vel. Het was een karwei van uren - waarin het Brein het equivalent van zoiets als zeventien lijvige boekdelen met mathematische fysica werden gegeven.
Terwijl het proces voortging, vertoonden de voorhoofden meer en meer rimpels. Lanning mompelde heftig binnensmonds, Bogert bestudeerde eerst peinzend zijn vingernagels en begon er toen afwezig op te bijten.
Toen het laatste vel van de dikke stapel papier verdwenen was, zei Susan Calvin met een bleek gezicht: 'Er is iets mis.'
Lanning stootte de woorden met moeite uit: 'Dat kan niet. Is het... dood?'
'Brein?' Susan Calvin beefde. 'Hoor je me, Brein?'
'Hè?' klonk het afwezig. 'Hebt u me nodig?'
'De oplossing...'
'O ja! Ik kan het doen. Ik zal een compleet schip voor u bouwen, héél gemakkelijk - als ik er de robots voor krijg. Een mooi schip. Het zal misschien een, twee maanden duren.'
'Er was geen enkele ... eh ... moeilijkheid?'
'Het kostte veel tijd om het uit te rekenen,' zei het Brein.
Susan Calvin week achteruit. Op haar schrale wangen was de kleur niet teruggekomen. Ze wenkte de anderen mee.
In haar kantoor zei ze: 'Ik begrijp het niet. De informatie die we het gegeven hebben, moet een dilemma met zich meebrengen ... houdt mogelijk zelfs dodelijk letsel in. Als er iets fout is gegaan...'
'De machine praat en doet dat bovendien verstandig,' zei Bogert kalm. 'Een dilemma kan het niet zijn.'
Maar de psychologe antwoordde op dringende toon: 'Er zijn dilemma's en dilemma's. Er zijn verschillende manieren om de werkelijkheid te ontvluchten. Veronderstel eens dat het Brein het alleen maar in milde graad te pakken heeft, net erg genoeg om bijvoorbeeld aan de waanvoorstelling te lijden dat het het probleem kan oplossen terwijl het dat niet kan. Of veronderstel dat het op de rand van iets werkelijk ergs staat te wankelen zodat ieder klein zetje genoeg is om het eroverheen te werken.'
'Veronderstel,' zei Lanning, 'dat er geen dilemma is. Veronderstel dat de machine van Consolidated het bij een andere vraag of om zuiver mechanische redenen begaf.'
'Maar zelfs dan,' hield Susan Calvin aan, 'mogen we geen enkel risico nemen. Luister, van nu af aan mag er niemand meer ook maar iets tegen het Brein zeggen. Ik neem het over.'
'O, best,' zuchtte Lanning, 'neem het dan maar over. En ondertussen laten we het Brein zijn schip bouwen. En als het het bouwt, zullen we het moeten testen.' Hij peinsde. 'We zullen onze beste praktijkmensen daarvoor nodig hebben.'
Met een driftige beweging van zijn hand streek Michael Donovan zijn rode haar plat, totaal onverschillig voor het feit dat de wanordelijke massa onmiddellijk weer overeind kwam. 'Alle hens aan dek, Greg,' zei hij. 'Ze zeggen dat het schip gereed is. Ze weten niet wat het is, maar het is klaar. Laten we opschieten, Greg. Laten we onmiddellijk de stuurknuppel grijpen.'
'Schei uit, Mike,' zei Powell op vermoeide toon. 'Er zit een eigenaardig overrijp luchtje aan je grapjes als die op hun best zijn en dat is niet bevorderlijk voor de toch al bedompte atmosfeer hier.'
'Best, luister.' Donovan gaf opnieuw een vruchteloze veeg over zijn haar. 'Ik maak me niet zo bezorgd over ons gietijzeren genie en zijn blikken schip. Het gaat om mijn verlof dat naar de Maan is. En om de eentonigheid! O, waarom geven ze óns deze baantjes?'
'Omdat aan ons niets verloren is als ze ons kwijtraken,' antwoordde Powell vriendelijk. 'Oké, hou je kalm. Lanning komt deze kant op.'
Lanning kwam eraan; zijn grijze wenkbrauwen waren even ruig als altijd en zijn bejaarde gestalte was nog niet gebogen en nog vol veerkracht. Samen met de twee mannen liep hij zwijgend het talud af en het terrein op waar zwijgende robots een schip aan het bouwen waren.
Verkeerd gezegd. Een schip gebouwd hadden! Want Lanning zei: 'De robots zijn gestopt. Ze hebben vandaag geen hand uitgestoken.'
'Dan is het dus gereed? Definitief?' vroeg Powell.
'Hoe kan ik dat nou weten.' Lanning keek gemelijk en hij fronste zijn voorhoofd zodat zijn wenkbrauwen haast zijn ogen bedekten. 'Het lijkt gereed. Er liggen geen losse onderdelen meer en van binnen is het helemaal glimmend.'
'Bent u binnen geweest?'
'Alleen maar even in en uit. Ik ben geen ruimtepiloot. Weet een van jullie beiden iets over atoommotortheorie?'
Powell keek naar Donovan en Donovan keek naar Powell. Donovan zei: 'Ik heb mijn diploma, meneer, maar toen ik het de laatste keer las, stond er niets op over hypermotoren of over krommingsnavigatie. Wel over het gebruikelijke kindergedoe in drie dimensies.'
Alfred Lanning keek op met een afkeurende blik in zijn ogen en maakte met zijn forse neus een snuivend geluid. Koeltjes zei hij: 'Welnu, daar hebben we onze specialisten voor.'
Hij liep weg, maar Powell greep zijn elleboog. 'Is het schip nog steeds verboden terrein, meneer?'
De oude directeur aarzelde, wreef toen over de rug van zijn neus. 'Ik veronderstel van niet. In ieder geval niet wat jullie betreft.'
Toen hij wegliep, keek Donovan hem na en mompelde een korte, krachtige uitdrukking tegen zijn rug. Hij draaide zich naar Powell. 'Ik zou hem graag eens een letterlijke beschrijving van hemzelf willen geven, Greg.'
'Als je eens meekwam, Mike.'
Van binnen was het schip af, zo af als een schip ooit geweest was; dat kon men in één oogopslag zien. In het hele Zonnestelsel was er geen enkele dienstklopper die het op zou kunnen brengen zoveel poetswerk te doen als die robots gedaan hadden. Op de wanden zat een glimmend zilverkleurig vernis waar geen vingerafdrukken op achterbleven. Er waren geen hoeken; de wanden, de vloer en de zoldering gingen zacht hellend in elkaar over en in het koude, metalige schijnsel van de verborgen lampen werd men door zes kille weerspiegelingen van zichzelf omringd.
De hoofdgang was een nauwe tunnel waardoor men met harde, kletterende voetstappen langs een serie vertrekken liep die zich in niets van elkaar onderscheidden.
'Ik veronderstel dat het meubilair in de wand is ingebouwd,' zei Powell. 'Of misschien worden we niet verondersteld te zitten of te slapen.'
Pas in het laatste vertrek, datgene dat het dichtst bij de neus van het toestel was, werd de eentonigheid doorbroken. Een gebogen venster van niet spiegelend glas was de eerste onderbreking van het verder overal aanwezige metaal. Eronder was één enkele grote wijzerplaat met één enkele bewegingloze naald die tegen het nulteken aandrukte.
'Kijk daar eens,' zei Donovan en wees naar het enkele woord op de fijn onderverdeelde wijzerplaat.
Er stond: 'Per seconde' en de nietige getalletjes liepen over de gebogen schaalverdeling van links naar rechts op. Uiterst rechts stond: '1 000 000'.
Er waren twee stoelen, zwaar, breed en zonder zitkussens. Powell ging voorzichtig zitten en merkte dat hun vorm aan die van het lichaam aangepast was en dat ze comfortabel waren. 'Wat denk je ervan?' vroeg hij.
'Als je het mij vraagt, heeft het Brein breinstoringen. Laten we hier weggaan.'
'Weet je zeker dat je niet nog wat wilt rondkijken?'
'Ik heb rondgekeken. Ik kwam, ik zag en ik heb er genoeg van.' Donovans rode haren rezen hem te berge. 'Laten we hier weggaan, Greg. Vijf seconden geleden heb ik mijn baan eraan gegeven en dit is verboden terrein voor niet-personeelsleden.'
Powell glimlachte op een zalvende, met zichzelf ingenomen manier en streek over zijn snor. 'Oké, Mike, draai die adrenalinekraan in je bloedsomloop maar dicht. Ik maakte me ook bezorgd, maar nu niet meer.'
'Niet meer, hè? Hoezo niet meer? Heb je je hoger laten verzekeren?'
'Mike, dit schip kan niet vliegen.'
'Hoe weet jij dat?'
'Nou, we zijn het hele schip door geweest, niet waar?'
'Lijkt erop, ja.'
'Op mijn woord, het is zo. Heb je iets van een cockpit gezien behalve dan dit ene raam en die ene wijzerplaat? Heb je instrumenten om het schip te bedienen gezien?'
'Nee.'
'En heb je motoren gezien?'
'Allemachtig, nee!'
'Nou dan! Laten we het Lanning maar gaan vertellen, Mike.'
Al kankerend stommelden ze door de gangen die allemaal op elkaar leken en op goed geluk vonden ze eindelijk de kleine doorgang naar de luchtsluis.
Donovan verstijfde. 'Heb jij dit ding op slot gedaan, Greg?'
'Nee, ik ben er met geen vinger aan geweest. Ruk eens aan die hefboom, wil je?'
In de hefboom was geen enkele beweging te krijgen hoewel Donovans gezicht op schrikbarende manier vertrok van inspanning.
'Ik heb geen nooduitgangen gezien,' zei Powell. 'Als we hier niet doorheen kunnen, zullen ze ons er met snijbranders uit moeten halen.'
'Ja en we zullen moeten wachten totdat ze erachter komen dat een of andere kaffer ons hier opgesloten heeft,' voegde Donovan er woedend aan toe.
'Laten we teruggaan naar die ruimte met dat raam. Het is de enige plaats van waaruit we de aandacht kunnen trekken.'
Maar dat konden ze niet. In dat laatste vertrek was er door het venster geen blauwe hemel meer te zien. Buiten was het zwart en de felgele puntjes van de sterren betekenden éen woord: ruimte.
Er klonk een doffe dubbele plof toen twee lichamen tegelijkertijd in twee stoelen achterover vielen.
Vlak voor de deur van zijn kantoor kwam Alfred Lanning Susan Calvin tegen. Nerveus stak hij een sigaar aan en beduidde haar binnen te komen. 'Zo, Susan, we zijn een aardig eind op weg en Robertson wordt ongeduldig. Wat ben je met het Brein aan het doen?'
Susan Calvin spreidde haar handen uit. 'Het heeft geen zin om zenuwachtig te worden. Het Brein is meer waard dan alles wat er verder in deze zaak op het spel staat.'
'Maar je bent het nu al twee maanden lang aan het onderzoeken.'
De stem van de psychologe klonk vlak, maar op de een of andere manier toch dreigend: 'Wilde je het liever zelf doen?'
'Je begrijpt toch wat ik bedoel.'
'O, ik denk van wel.' Zenuwachtig wreef Susan Calvin in haar handen. 'Het is niet zo eenvoudig. Ik vertroetel het en onderzoek het heel voorzichtig en ben er tot nu toe niets verder mee gekomen. Zijn reacties zijn niet normaal. Zijn antwoorden ... doen ergens vreemd aan. Maar tot nu toe is er niets waar ik iets aan heb. En, zie je, totdat we weten wat er aan de hand is, moeten we het met fluwelen handschoentjes aanpakken. Je weet nooit welke eenvoudige opmerking het ... over de rand zal duwen ... en dan zitten we met een volslagen waardeloos Brein. Wil je soms dat dat gebeurt?'
'Nou, het kan nooit de Eerste Wet breken.'
'Dat heb ik ook altijd gedacht, maar...'
'Ben je zelfs daar niet zeker van?' Lanning was oprecht geschokt.
'O, ik kan nergens meer zeker van zijn, Alfred ...'
Plotseling klonk het afschuwelijk en angstaanjagende gerinkel van de alarmbellen. Haast verlamd van schrik klikte Lanning met een krampachtige beweging van zijn hand de communicator aan. De ademloos uitgebrachte woorden deden hem verstijven.
'Susan,' zei hij, '... hoor je dat ... het schip is weg. Een half uur geleden heb ik er die twee testpiloten naar binnen gestuurd. Je zult weer met het Brein moeten gaan praten.'
Susan Calvin dwong zichzelf kalm te zijn en zei: 'Brein, wat is er met het schip gebeurd?'
'Het schip dat ik gebouwd heb, juffrouw Susan?' vroeg het Brein opgewekt.
'Ja. Wat is ermee gebeurd?'
'O, helemaal niets. De twee mannen die het zouden testen waren binnen, en verder was alles gereed en toen heb ik het dus laten vertrekken.'
'O ... nou, dat is fijn.' De psychologe had wat moeite met haar ademhaling. 'Denk je dat alles in orde met ze is?'
'Zo goed als het maar kan, juffrouw Susan. Ik heb voor alles gezorgd. Het is een práááchtig schip.'
'Ja, Brein, het is prachtig, maar je denkt toch wel dat ze voldoende voedsel hebben, hè? Zullen ze zich op hun gemak voelen?'
'Voedsel genoeg.'
'Deze geschiedenis zal ze wat uit hun evenwicht brengen, Brein. Nogal onverwacht, weet je.'
Het Brein schudde dat van zich af. 'Ze zullen best in orde zijn. Het hoort interessant voor ze te zijn.'
'Interessant? Hoezo?'
'Zomaar interessant,' zei het Brein sluw.
'Susan,' fluisterde Lanning, 'vraag het of er dodelijk letsel aan te pas kan komen. Vraag het welke gevaren eraan verbonden zijn.'
Susan Calvins gezicht vertrok van woede. 'Wees stil.' Met een trillende stem zei ze tegen het Brein: 'We kunnen verbinding met het schip krijgen, niet waar, Brein?'
'O, ze kunnen u horen wanneer u ze per radio oproept. Daar heb ik voor gezorgd.'
'Dank je. Dat is voorlopig alles.'
Eenmaal buiten voer Lanning woedend uit: 'Grote ruimte, Susan, als dit uitlekt, kunnen we wel inpakken. Die twee mannen móeten we terughebben. Waarom vroeg je niet of er doodsgevaar bestaat - zomaar rechtuit?'
'Omdat dat juist hetgene is waar ik het niet over kan hebben,' zei Calvin vermoeid en teleurgesteld. 'Als er sprake is van een dilemma, heeft dat op de dood betrekking. Wanneer dat op een ruwe manier te berde wordt gebracht, heb je alle kans dat het met het Brein gebeurd is. Schieten we daarmee meer op? Laten we eens kijken: het zei dat we ons met hen in verbinding konden stellen. Laten we dat doen, hun positie bepalen en ze dan terugbrengen. Waarschijnlijk kunnen ze het toestel niet zelf bedienen. Het Brein bedient het waarschijnlijk op afstand. Kom mee!'
Het duurde een hele tijd voordat Powell zich hersteld had.
'Mike,' zei hij, met verstijfde lippen, 'heb jij iets van de acceleratie gevoeld?'
Donovan keek wezenloos. 'Hè? Nee ... nee.' En toen balde de rooie zijn vuisten en stond met een plotselinge driftige energie uit zijn stoel op en keek door het koude, breed gebogen glas. Er was niets te zien ... behalve sterren. Hij draaide zich om. 'Greg, ze moeten dit ding in beweging hebben gezet toen wij binnen waren. Greg, dit is doorgestoken kaart; ze hebben met de robot onder éen hoedje gespeeld om ons de knapen te laten zijn die het ding probeerden, en zó dat we niet de kans kregen om "nee" te zeggen.'
'Waar heb je het over?' vroeg Powell. 'Wat heeft het voor zin om ons ermee weg te sturen als we niet eens weten hoe het toestel bediend moet worden? Hoe dachten ze dat we het ding terug zouden moeten brengen? Nee, dit schip vertrok uit zichzelf en zonder waarneembare acceleratie.' Hij stond op en liep langzaam het vertrek op en neer. De metalen wanden weerkaatsten met een hamerend geluid het gekletter van zijn voetstappen.
Met toonloze stem zei hij: 'Mike, dit is de meest verwarrende toestand waar we ooit in verzeild zijn geraakt.'
'Nu vertel je me iets nieuws,' zei Donovan verbitterd. 'Ik begon het net erg prettig te vinden en nu vertel je me zoiets.'
Powell negeerde die opmerking. 'Geen acceleratie ... dat wil zeggen dat de werking van het schip op een totaal onbekend principe berust.'
'In ieder geval een principe dat wij niet kennen.'
'Een totaal onbekend principe. Er zijn geen motoren waar men bij kan. Misschien zijn ze in de wanden ingebouwd. Misschien is dat de reden waarom die zo dik zijn.'
'Wat mompel je?' vroeg Donovan.
'Luister dan naar me. Ik zei dat door welke kracht dit schip dan ook voortbewogen mag worden, die krachtbron verborgen is en het kennelijk niet de bedoeling is, dat iemand daar aankomt. Het schip wordt op afstand bediend.'
'Door het Brein?'
'Waarom niet?'
'Denk je dan dat we in de ruimte blijven totdat het Brein ons terugbrengt?'
'Mogelijk. Als dat zo is, laten we dan rustig afwachten. Het Brein is een robot. Het moet de Eerste Wet gehoorzamen. Het kan een mens geen kwaad berokkenen.'
Langzaam ging Donovan zitten. 'Dacht je dat?' Zorgvuldig streek hij zijn haar plat. 'Luister eens, die rommel over die ruimtekromming heeft Consolidateds robot uitgeschakeld en de lui-met-de-witte-boordjes zeiden dat dat kwam omdat een interstellaire reis niet door mensen overleefd kon worden. Welke robot vertrouw je nu? Ik heb begrepen dat de onze dezelfde gegevens heeft gekregen.'
Powell plukte driftig aan zijn snor. 'Doe nou niet alsof je je robotica niet kent, Mike. Voordat, op welke manier dan ook, een robot fysiek in staat is om zelfs maar een begin te maken met het breken van de Eerste Wet, moeten er zoveel onderdelen kapotgaan dat hij al tien keer een geruïneerde roesthoop is geworden. Hier moet een of andere eenvoudige verklaring voor zijn.'
'O, zeker, zeker. Laat de butler me morgen maar komen wekken. Het is allemaal véél te eenvoudig voor me om me er druk over te maken voordat ik mijn schoonheidsslaapje gehad heb.'
'Allemachtig, Mike, wat heb je tot dusver te klagen? Het Brein zorgt voor ons. Het is hier prettig warm. Er is licht. Er is lucht. De terugstoot van de acceleratie was zelfs niet sterk genoeg om je haar in de war te brengen, als het tenminste ooit netjes genoeg zou zitten om in de war gebracht te kunnen worden.'
'O ja? Greg, je moet ergens les hebben genomen, anders zou je niet zo in de war zijn. Wat moeten we eten? Wat moeten we drinken? Waar zijn we? Hoe komen we terug? En in geval van nood, naar welke uitgang gaan we dan en welk ruimtepak trekken we aan? Ik heb niet eens een badkamer gezien in dit ding, of die kleine voorzieningen die met badkamers samengaan. Zeker, er wordt voor ons gezorgd, en hoe!'
De dreunende stem die Donovans tirade onderbrak, was niet die van Powell. Ze was van niemand. Ze was er zomaar, hangend in de lucht en met het gevolg dat ze beiden als versteend bleven staan.
'GREGORY POWELL! MICHAEL DONOVAN! GREGORY POWELL! MICHAEL DONOVAN!MELDT UW MOMENTELE POSITIE, ALSTUBLIEFT.ALS UW SCHIP AAN BEDIENING GEHOORZAAMT, KEER DAN NAAR BASIS TERUG. GREGORY POWELL! MICHAEL DONOVAN!'
De boodschap werd voortdurend en mechanisch herhaald, met geregeld terugkerende tussenpozen.
'Waar komt het vandaan?' vroeg Donovan.
'Weet ik niet.' Powells stem was tot een dringend gefluister gedaald. 'Waar komt het licht vandaan? Waar komt alles hier vandaan?'
'Nou, hoe gaan we antwoord geven?' Praten ging alleen maar in de pauzes, als de luide echo's van de stem die steeds het bericht herhaalde, wegstierven.
De wanden waren kaal - zo kaal en zo ononderbroken als glad, gebogen metaal maar kan zijn. 'Schreeuw een antwoord,' zei Powell.
Dat deden ze. Ze riepen om beurten en tegelijk: 'Positie onbekend! Schip niet te bedienen! Toestand wanhopig!'
Hun stemmen rezen en verloren hun klank. De korte, zakelijke zinnetjes werden doorspekt met krachtige en zwaar benadrukte verwensingen, maar de koude, roepende stem herhaalde en herhaalde en herhaalde de boodschap onvermoeibaar.
'Ze horen ons niet,' hijgde Donovan. 'Er is geen zender, alleen maar een ontvanger.' Zijn ogen richtten zich op goed geluk op een willekeurig stukje van de wand.
Langzaam nam het gedreun van de stem-van-buiten af en vervaagde. Ze riepen nog een keer toen het een gefluister geworden was en nog een keer met een schorre stem toen het stil was.
Ongeveer vijftien minuten later zei Powell lusteloos: 'Laten we het schip nog eens doorgaan. Er moet ergens toch iets te eten zijn.' Er klonk geen hoop in zijn stem. Het was bijna alsof hij toegaf dat hij verslagen was.
In de hoofdgang splitsten ze zich; de een ging links, de ander rechts. Ze konden elkaars bewegingen volgen door de luide echo's van hun voetstappen en zo nu en dan kwamen ze elkaar in de hoofdgang tegen waar ze elkaar aankeken en dan weer verder gingen.
Powells speurtocht was plotseling geëindigd en op datzelfde moment hoorde hij Donovans opgewekte stem dreunen: 'Hé, Greg, er is toch een toilet in dit schip. Hoe konden we dat nou over het hoofd zien.'
Na ongeveer vijf minuten lukraak zoeken had hij Powell gevonden. 'Hoewel ik nog geen douches zie,' zei hij, maar bleef in het midden van die zin steken. 'Eten,' bracht hij er naar adem snakkend uit.
De wand was weggevallen en erachter was een halfronde holte met
daarin twee planken. De bovenste plank was beladen met blikjes zonder opschrift, in een verbijsterende verscheidenheid van afmetingen en vormen. De geëmailleerde blikjes op de onderste plank waren allemaal hetzelfde en Donovan voelde een koude trek langs zijn enkels. Het onderste gedeelte had een koelinrichting.
'Wat... wat...'
'Daareven was het hier niet,' zei Powell kortaf. 'Dat gedeelte van de wand viel weg toen ik de deur in kwam.'
Hij was aan het eten. Het blik van het type waarvan de inhoud op temperatuur gehouden werd en waarbij een lepel ingesloten was, en de warme geur van gekookte bonen vulde het vertrek.
'Pak een blik, Mike!'
Donovan aarzelde. 'Wat is er te eten?'
'Hoe weet ik dat nou! Ben je kieskeurig?'
'Nee, maar aan boord eet ik altijd bonen. Ik zou best eens iets anders lusten.' Zijn hand zweefde boven de blikken heen en weer en koos er een glimmend, ellipsvormig exemplaar uit. Het was plat en riep herinneringen op aan zalm of dat soort delicatessen. Door er op de juiste plaats op te drukken, ging het open.
'Bonen!' schreeuwde Donovan en reikte naar een ander blik.
Powell gaf hem een schop tegen zijn achterwerk. 'Je kunt dat beter opeten, beste jongen. De voorraden zijn beperkt en misschien moeten we er wel een lange tijd mee doen.'
Sjagrijnig trok Donovan zijn hand terug. 'Is dat het enige dat we hebben? Bonen?'
'Zou best kunnen.'
'Wat is dat op de onderste plank?'
'Melk.'
'Gewoon melk?' Donovan riep het in opperste verontwaardiging.
'Ziet ernaar uit.'
Het maal van bonen en melk werd in stilte voortgezet en toen ze het vertrek verlieten, schoot het stuk verborgen wand naar boven en vormde met de rest weer een ononderbroken geheel.
Powell zuchtte. 'Alles gaat automatisch. Alles gaat vanzelf. In mijn hele leven heb ik me nog nooit zo hulpeloos gevoeld. Waar is dat toilet van jou?'
'Hier. En dat was er toen we de eerste keer keken óok niet.'
Een kwartier later waren ze terug in het vertrek met het raam en tegenover elkaar gezeten staarden ze elkaar aan.
Somber keek Powell op de enige meter in het vertrek. Er stond nog steeds 'Per seconde' op, de rij getallen eindigde nog steeds met' 1 000 000' en de naald drukte nog steeds tegen het nulteken aan.
In een van de stafkantoren van de United States Robots & Mechanische Mensen NV zei Alfred Lanning op vermoeide toon: 'Ze geven geen antwoord. We hebben iedere golflengte geprobeerd, die voor het algemene verkeer en die van particulieren, in code en in gewone taal, zelfs die sub-ethertoestanden die ze tegenwoordig hebben, hebben we geprobeerd. En wil het Brein nog steeds niets zeggen?' Hij vuurde die vraag op Susan Calvin af.
'Het wil over die zaak verder niets zeggen, Alfred,' zei ze nadrukkelijk. 'Het zegt dat ze ons kunnen horen ... en wanneer ik er meer op aandring, wordt het... nou ja, het wordt weerspannig. En dat hoort niet zo. Wie heeft er ooit van een weerspannige robot gehoord.'
'Als je ons eens vertelde wat je tot nu toe hebt, Susan,' zei Bogert.
'Dat is het volgende. Het geeft toe dat het 't schip helemaal zelf bedient. Het is nadrukkelijk optimistisch over hun veiligheid zonder verdere details te geven. Ik durf er niet op aan te dringen. Het middelpunt van de stoornis schijnt echter door de interstellaire sprong zélf gevormd te worden. Toen ik dat onderwerp ter sprake bracht, ging het Brein gewoon lachen. Er zijn andere aanwijzingen, maar daarmee kwam het 't dichtst bij het openlijk vertonen van een afwijking.'
Ze keek de anderen aan. 'Ik heb het over hysterie. Ik heb het onderwerp onmiddellijk laten schieten en ik hoop dat ik geen schade veroorzaakt heb, maar het gaf me een aanknopingspunt. Hysterie weet ik aan te pakken. Geef me twaalf uur de tijd! Als ik het weer in normale toestand kan krijgen, zal het 't schip terugbrengen.'
Bogert leek opeens als door de bliksem getroffen. 'De interstellaire sprong!'
'Wat is er aan de hand?' Susan Calvin en Lanning riepen het tegelijkertijd.
'De cijfers voor het toestel dat het Brein voor ons gemaakt heeft. Ik ... ik dacht juist ergens aan.'
Haastig liep hij het vertrek uit.
Lanning staarde hem na. Kortaf zei hij tegen Susan Calvin: 'Jij zorgt voor jouw deel, Susan.'
Twee uur later was een opgewonden Bogert aan het woord. 'Ik zeg je dat het zo is, Lanning. De interstellaire sprong gebeurt niet opeens, niet zolang de snelheid van het licht begrensd is. Er kan geen leven bestaan ... materie en energie kunnen in de ruimtekromming niet als zodanig bestaan. Ik weet niet wat er dan wél is ... maar zo zit het. Daarom bezweek de robot van Consolidated.'
Donovan voelde zich even ontzet als hij eruit zag. 'Nog maar vijf dagen?'
'Nog maar vijf dagen. Ik ben er zeker van.'
Donovan keek diep ongelukkig om zich heen. Door het raam zagen de sterren er vertrouwd, maar oneindig onverschillig uit. De wanden voelden koud aan, de lampen die even daarvoor weer opgegloeid waren, verspreidden een onwezenlijk helder licht; de naald op de meter wees koppig naar de nul en Donovan kon de smaak van bonen maar niet kwijtraken. Knorrig zei hij: 'Ik heb behoefte aan een bad.'
Powell keek even op en zei: 'Je hoeft je er niet voor te schamen. Maar tenzij je in melk wilt baden en het zonder drinken wilt stellen ..."
'We zullen het waarschijnlijk op den duur toch zonder drinken moeten stellen. Greg, wanneer begint de interstellaire sprong nu?'
'Jij mag het me vertellen. Misschien gaan we gewoon maar door. We zullen misschien wel ergens arriveren ook. Tenminste het stof van onze geraamten dan ... maar als we doodgaan, waarom heeft het Brein het dan niet begeven?'
Donovan stond met zijn rug naar de ander toe en zei: 'Greg, ik heb wat nagedacht. We zijn er nogal beroerd aan toe. Er valt niets te doen behalve op en neer lopen en tegen jezelf praten. Je kent die verhalen wel over knapen die in de ruimte aan hun lot werden overgelaten. Voordat ze van honger en dorst bezweken, werden ze krankzinnig. Ik weet het niet, Greg, maar sinds het licht helderder is geworden, voel ik me nogal raar.'
Er was een korte stilte en toen zei Powell, zwak en kleintjes: 'Ik ook. Hoe voelt het?'
De rooie draaide zich om. 'Raar van binnen. Het bonst door me heen en alles is gespannen. Moeilijk om adem te halen. Ik kan niet stil blijven staan.'
'Hm-m-m. Voel je trillingen?'
'Hoe bedoel je?'
'Ga eens even zitten en luister eens. Je kunt het niet horen, maar je voelt het ... alsof er ergens iets trilt en het trilt door het hele schip en je trilt mee. Luister ...'
'Jaaa ... ja. Wat denk je dat het is, Greg? Je denkt toch niet dat wij het zijn?'
'Kan zijn.' Powell wreef traag over zijn snor. 'Maar het kunnen ook de motoren van het schip zijn. Het maakt zich misschien gereed.'
'Waarvoor?'
'Voor de interstellaire sprong. Die is misschien op komst en de duivel mag weten wat het voor iets is.'
Donovan peinsde. Toen zei hij heftig: 'Als dat zo is, laat het dan maar gebeuren. Maar ik zou willen dat we er tegen konden knokken. Het is vernederend om erop te moeten wachten.'
Een uur later misschien keek Powell naar zijn hand die op de metalen stoelleuning lag en zei met ijzige kalmte: 'Voel de wand eens, Mike.'
Donovan deed het en zei: 'Je kunt het voelen schudden, Greg.'
Zelfs om de sterren leek een nevel te hangen. Ergens achter de wanden gaf iets de vage indruk van een reusachtige machine die energie verzamelde om een machtige sprong te kunnen maken en die trillend en bonzend de top van haar vermogen bereikte.
Het gebeurde plotseling en met een flits van pijn. Powell verstarde en schokte half uit zijn stoel omhoog. Zijn blik viel op Donovan en voor zijn ogen vervaagde alles terwijl Donovans zwakke schreeuw in zijn oren jengelde en toen wegstierf. In hem kromp er iets ineen en verzette zich tegen een deken van ijs die dikker werd en hem bedolf.
Iets maakte zich vrij en wervelde in een gloed van laaiend licht en van felle pijn. Het viel ...
... en tolde ...
en viel regelrecht ...
... de stilte in!
Het was de dood!
Het was een wereld zonder beweging en met geen enkele gewaarwording. Een wereld van een schemerig, van gevoelens ontdaan bewustzijn, een bewustzijn van duisternis en van stilte en van een vormeloze worsteling. Het meest van alles een bewustzijn van eeuwigheid.
Hij was een dunne witte draad van bewustzijn, koud en bang.
Toen kwamen de woorden, zalvend en sonoor ... en ze raasden in een golf van geluid over hem heen: 'Vindt u dat uw kist de laatste tijd minder goed past? Waarom probeert u geen elastische kist van Karel Kadaver? Die zijn op wetenschappelijke wijze zo ontworpen dat ze de natuurlijke golvingen van het lichaam nauw omsluiten en ze zijn met vitamine B verrijkt. Voor comfort naar Kadaver. Bedenk-wel-dat-u-een-hele-tijd-dood-zult-zijn!'
Een geluid was het niet helemaal, maar wat het ook was, het stierf in een geolied gerommel weg.
De witte draad die Powell zou kunnen zijn, deinde nutteloos op de ijle eeuwigheden van de tijd die hem aan alle kanten omgaven - en knikte doormidden toen het alles doordringende gegier van een honderd miljoen schimmen van een honderd miljoen sopraanstemmen in crescendo over hem losbarstte in:
'Ik zal blij zijn wanneer je sterft, schurk die je bent.
Ik zal blij zijn wanneer je sterft, schurk die je bent.
Ik zal blij zijn wanneer..'
Het gezang klonk langs een wenteltrap van donderend geluid omhoog en ging in de scherpe supersonische tonen over die boven de gehoorgrens liggen, en daarna verder ...
De witte draad trilde als een strak gespannen veer en spande zich steeds meer ... De stemmen waren normaal ... en er waren er veel. Het was het geluid van een menigte, een kolkende massa die door, langs en over hem heen spoelde, in één snelle doelgerichte beweging. Flarden van zinnen dreven er achteraan.
'Waar hebben ze jou voor gepakt, ouwe jongen? Je ziet er nogal verfomfaaid uit ...'
'... een heet vuur, denk ik, maar mijn geval...'
'... ik was in het Paradijs, maar de ouwe Petrus...'
'Ach wat, ik heb nogal wat invloed op die jongen. Heb zaakjes met hem gedaan...'
'Hé, Sam, kom mee deze kant op ...'
'Heb je een advocaat? Beëlzebub zei ...'
'... ga je verder, kleine schelm? Ik heb een afspraak met Sa ...'
En boven alles uit klonk weer die stentorstem die iedereen opdreef: OPSCHIETEN! OPSCHIETEN! OPSCHIETEN! Roer je botten eens wat en laat ons niet wachten - er staan er nog veel meer in de rij. Houdt uw getuigschriften gereed en overtuigt u ervan dat Petrus' stempel erop staat. Kijk of u bij de juiste toegangspoort staat. Er is genoeg vuur voor iedereen. Hé, jij ... JIJ DAAR. GA IN DE RIJ STAAN OF...'
De witte draad die Powell was, kroop voor de naderbij komende stem achteruit en voelde de scherpe priem van de wijzende vinger. Alles explodeerde in een regenboog van geluid waarvan de fragmenten op een hoofd vol pijn neerdruppelden.
Powell zat weer in de stoel. Hij voelde zich beven.
Donovans ogen gingen open, twee grote uitpuilende bollen van een glazig blauw.
'Greg,' fluisterde hij en het klonk bijna alsof hij snikte. 'Was jij dood?'
'Ik ... voelde me dood.' Dit gekras herkende hij niet als zijn eigen stem.
Donovan slaagde kennelijk niet in zijn pogingen om op te staan. 'Leven we nu? Of komt er nog meer?'
'Ik ... voel me levend.' Hetzelfde schorre geluid. Powell zei voorzichtig: 'Eh ... hoorde jij iets toen ... toen je dood was?'
Donovan aarzelde en knikte toen langzaam. 'Jij?'
'Ja. Hoorde jij iets over doodkisten en ... zingende vrouwen ... en het in de rij staan om in de hel te komen, já?'
Donovan schudde zijn hoofd. 'Alleen maar een stem.'
'Een harde?'
'Nee, zacht, maar alsof ze met een vijl over je vingertoppen gaan. Het was een preek, weet je. Over het vagevuur. Hij beschreef de martelingen van ... nou, je weet wel. Ik heb eens zo'n preek gehoord ... bijna hetzelfde.' Hij zweette.
Ze werden zich bewust van zonlicht dat door het raam naar binnen viel. Het was zwak en het had een blauw-witte kleur - en de glanzende erwt die de lichtbron in de verte was, was niet de oude vertrouwde Zon.
Powell wees met een trillende vinger naar die ene wijzerplaat. De naald stond stram en trots tegen het dunne lijntje aan waar het getal 300 000 bij hoorde.
'Mike, als dat waar is, moeten we het Melkwegstelsel verlaten hebben.'
'Verdorie! Greg!' zei Donovan, 'we zouden de eerste mensen buiten het Zonnestelsel zijn.'
'Ja, zo is het. We zijn aan de Zon ontsnapt. We zijn aan de Melkweg ontsnapt. Mike, dit schip is het antwoord. Het betekent vrijheid voor de hele mensheid - vrijheid om naar iedere bestaande ster te gaan - de miljoenen en miljarden en biljoenen die er zijn.'
En toen viel hij met een harde plof weer in de werkelijkheid terug. 'Maar hoe komen we terug, Mike?'
Donovan glimlachte beverig. 'O, dat zit wel goed. Het schip heeft ons hier gebracht. Het schip zal ons weer terugbrengen. Wat mij betreft, graag nog wat meer bonen.'
'Maar, Mike ... wacht eens, Mike. Als het ons terugbrengt langs de weg waarlangs we hier gekomen zijn ..."
Donovan was bezig op te staan, stopte en viel zwaar in zijn stoel terug.
Powell ging verder. 'We zullen weer ... dood moeten gaan, Mike.'
'Nou,' zuchtte Donovan, 'als dat moet, moet het. Het is tenminste niet voorgoed, niet helemaal voorgoed.'
Susan Calvin sprak nu heel langzaam. Zes uur lang was ze nu al bezig met het Brein zachtjes te porren - zes vruchteloze uren. Ze was moe van al die herhalingen, moe van al die omhaal, moe van alles.
'Goed, Brein, nog één ding. Je moet heel erg je best doen om een eenvoudig antwoord te geven. Ben je nu wel helemaal duidelijk geweest over die interstellaire sprong? Ik bedoel, gaan ze ver weg?'
'Zo ver als ze maar willen, juffrouw Susan. Gossie, via de kromming is er niks moeilijks aan die sprong.'
'En aan de andere kant, wat zullen ze daar zien?'
'Sterren en zo. Wat dacht u anders?'
Als terloops kwam de volgende vraag: 'Ze zullen dan in leven zijn?'
'Zeker!'
'En de interstellaire sprong brengt ze geen letsel toe?'
Ze verstarde toen het Brein zweeg. Dat was het! Ze had het tere punt geraakt!
'Brein,' smeekte ze zwakjes. 'Brein, hóór je me?'
Het antwoord kwam er zwak en bevend uit. Het Brein vroeg: 'Moet ik een antwoord geven? Over de sprong, bedoel ik?'
'Niet als je dat niet wilt. Maar het zou interessant zijn ... ik bedoel, als je het wilde.' Susan Calvin probeerde haar stem opgewekt te laten klinken.
'Aááách, u bederft alles.'
En opeens sprong de psychologe op met een uitdrukking van plotseling doorbrekend inzicht op haar gezicht. 'O, goeie genade,' hijgde ze, 'goeie genade.'
En ze voelde hoe de spanning van de afgelopen dagen en uren zich opeens ontlaadde.
Later vertelde ze Lanning: 'Ik zeg je dat alles in orde is. Nee, je moet me nu alleen laten. Het schip zal veilig terugkomen met de twee mannen en ik wil uitrusten. Ik gá uitrusten. Ga nou weg.'
Even stil, met even weinig beroering als het vertrokken was, keerde het schip naar de Aarde terug. Het landde op precies dezelfde plaats en het hoofdluik ging wijd open. De twee mannen die naar buiten kwamen, liepen heel voorzichtig en wreven over hun stoppelige kin. En toen knielde de ene met het rode haar langzaam en doelbewust neer en plantte een forse harde kus op het beton van de startbaan.
Ze wuifden de menigte die zich verzamelde opzij en maakten afwerende gebaren tegen het gretige stel dat met een brancard tussen zich in uit de ambulance was gesprongen.
Gregory Powell vroeg: 'Waar is de dichtstbijzijnde douche?'
Ze werden weggeleid.
Ze hadden zich allemaal rondom een tafel verzameld. Het was een volledige stafvergadering van de kopstukken van US Robots & Mechanische Mensen NV.
Omstandig en naar een climax toewerkend besloten Powell en Donovan een klinkend en aanschouwelijk verteld verhaal.
Susan Calvin verbrak de stilte die erop volgde. In de paar dagen die verstreken waren, had ze haar ijzige, enigszins zurige kalmte hervonden - maar toch was ze ook nu enigszins met haar figuur verlegen.
'Op de keper beschouwd,' zei ze, 'was dit mijn fout - alles. Toen we dit probleem aan het Brein voorlegden, heb ik me bijzondere moeite gegeven - ik hoop dat enkelen van u het zich zullen herinneren - om het in te prenten hoe belangrijk het was dat het ieder stukje inlichting dat een dilemma op zou kunnen werpen terug zou geven. Daarbij heb ik zoiets gezegd als: "Maak je niet druk over de dood van mensen. Dat kan ons helemaal niet schelen. Geef alleen het vel papier terug en vergeet het."'
'Hm-m-m-m,' zei Lanning. 'Wat wilt u daarmee zeggen?'
'Dat ligt voor de hand. Dat stukje inlichting betrof de vergelijking voor het minimuminterval voor de interstellaire sprong en bij een eerste blik erop hield die de dood van mensen in. Dat was het punt waarop het apparaat van Consolidated het volslagen begaf. Maar tegenover het Brein had ik het probleem van de dood iets van zijn belang ontnomen. Niet helemaal, want de Eerste Wet kan nooit gebroken worden - maar juist in een zodanige mate dat het Brein de vergelijking nog eens kon bekijken. Dat gaf het voldoende tijd om zich te realiseren dat nadat het interval afgelopen was de mannen weer tot leven zouden komen - evenals de materie en de energie van het schip zelf weer zouden bestaan. Die zogenaamde "dood" was, in andere woorden, een strikt tijdelijk verschijnsel. Begrijpt u?'
Ze keek om zich heen. Iedereen luisterde.
Ze vervolgde: 'Dus het verwerkte die gegevens, maar niet zonder een bepaald onaangenaam gevoel. Zelfs al was aan het probleem van de dood iets van het belang ontnomen en zelfs al was die dood maar tijdelijk, het werd toch enigszins uit zijn evenwicht gebracht.'
Toen vervolgde ze heel rustig: 'Het ontwikkelde een gevoel voor humor - dat is een ontsnapping, ziet u, een manier om gedeeltelijk de realiteit te ontvluchten. Dus werd het een "practical joker".'
Powell en Donovan sprongen overeind. 'Wat?' schreeuwde Powell.
Donovan gebruikte aanzienlijk bloemrijker taal.
'Het zit zo,' zei Susan Calvin. 'Het zorgde voor jullie en voor jullie veiligheid, maar jullie konden niet aan de bedieningsorganen komen omdat die niet voor jullie, maar alleen voor het grapjes makende Brein waren. Wij konden jullie per radio bereiken, maar jullie konden geen antwoord geven. Er was genoeg voedsel, maar alleen maar bonen en melk. Toen stierven jullie, om het zo maar eens uit te drukken, maar de periode van jullie dood werd ... eh ... interessant gemaakt. Ik wou dat ik wist hoe hij het gedaan heeft. Het was Breins kleine privé-stuntje, maar hij bedoelde er niets mee.'
'Bedoelde er niets mee!' hijgde Donovan. 'O, als dat lieve schoftje maar een nek had.'
Alfred Lanning stak sussend zijn hand op. 'Ja, goed, het is een nare geschiedenis geweest, maar het is nu allemaal voorbij. Wat nu?'
'Nou,' zei Bogert rustig, 'het ligt voor de hand dat wij het ruimtekrommingstoestel gaan verbeteren. Er moet een of andere manier zijn om dat interval van de sprong te ontgaan. Wij zijn de enige onderneming die nog een grote superrobot hebben, dus als er een mogelijkheid is, zijn wij de enigen die ze kunnen vinden. En dan kan US Robots zich met interstellair reizen bezighouden en de mensheid kan zich over de sterren verspreiden.'
'Wat doen we met Consolidated?' vroeg Lanning.
'Zeg,' kwam Donovan plotseling tussen beide, 'ik wil een suggestie doen. Zij hebben US Robots met een behoorlijke knoeiboel opgescheept. Het was wel niet zo erg als zij dachten, en het liep goed af, maar hun bedoelingen waren niet bepaald zuiver. En Greg en ik hebben er de meeste last van gehad. Nou, ze wilden een antwoord en ze zullen er een krijgen. Stuur ze dat schip, met een garantieverklaring, dan kan US Robots zijn tweehonderd mille plus de constructiekosten incasseren. En als ze het gaan testen - laat dan het Brein nog éen keertje lol hebben voordat het weer in z'n normale toestand wordt gebracht.'
Lanning zei ernstig: 'Dat lijkt me juist en billijk.'
Waaraan Bogert afwezig toevoegde: 'Strikt volgens het contract ook nog.'