Vingers
De vakantie duurde langer dan twee weken. Dat moest Mike Donovan toegeven. Het waren zes maanden geweest waarin hun salaris werd doorbetaald. Ook dat moest hij toegeven. Maar dat, legde hij woest uit, was toevallig. US Robots moest de meervoudige robot helemaal testen en er waren op z'n minst nog wel een half dozijn punten waarvoor een praktijktest nodig was. Dus wachtten ze en rustten uit totdat de tekentafeljongens en de knapen met de rekenlinialen 'oké' hadden gezegd.
En nu waren Powell en hij op de asteroïde en het was niet oké. Hij herhaalde dat tien keer met een rood aangelopen gezicht. 'Verdorie, Greg, gebruik je hersens. Wat heeft het voor zin om je exact aan de gebruiksaanwijzing te houden en toe te kijken hoe de test in het honderd loopt. Het wordt tijd dat je al die bureaucratische poespas eens vergeet en gewoon aan het werk gaat.'
'Ik zeg alleen maar,' zei Gregory Powell, zo geduldig als iemand die de beginselen van de elektronika aan een debiel kind uitlegt, 'dat volgens de aanwijzingen die robots geschikt zijn gemaakt voor mijnontginning op een asteroïde zonder dat er op ze gelet hoeft te worden. We worden niet verondersteld om toezicht te houden.'
'Prachtig. Let op - logica.' Hij stak zijn behaarde hand op en telde op zijn vingers af: 'Ten eerste: in de laboratoria thuis is die robot door iedere test heen gekomen. Ten tweede: US Robots garandeerde dat hij ook door de praktijktest op de asteroïde zou komen. Ten derde: de robot doorstaat bovengenoemde test niet. Ten vierde: als ze in die test niet voldoen, lijdt US Robots een verlies van tien miljoen credits in baar geld en ongeveer honderd miljoen aan goodwill. Ten vijfde: als ze er niet doorheen komen en wij kunnen niet uitleggen waarom dat zo is, is het niet onmogelijk dat we dag-met-het-handje zullen moeten zeggen tegen twee goeie baantjes.'
Powell toonde een duidelijk onzekere glimlach en kreunde luid. Het ongeschreven motto van de United States Robots & Mechanische Mensen NV was welbekend: Geen employé maakt dezelfde fout tweemaal. Hij wordt na de eerste ontslagen.
Hardop zei hij: 'Je bent in alles even duidelijk als Euclides, behalve wat de feiten betreft. Drie werktijden lang heb je die robotgroep bestudeerd, rooie, en ze deden hun werk voortreffelijk. Dat heb je zelf gezegd. Wat kunnen we nog meer doen?'
'Erachter zien te komen wat er verkeerd is, dat kunnen we doen. Ze werkten voortreffelijk toen ik toekeek. Maar bij drie verschillende gelegenheden toen ik niet keek, brachten ze geen erts mee.
Ze kwamen niet eens op tijd terug. Ik moest ze halen!'
'En was er iets mis?'
'Niets, niets. Alles was volkomen in orde. Geen wolkje aan de hemel. Maar er was een heel klein onbetekenend detail dat me stoorde ... er was geen erts.'
Powell fronste tegen het plafond en plukte aan zijn bruine snor. 'Ik zal je wat vertellen, Mike. We hebben zo langzamer hand een paar behoorlijk beroerde karweitjes opgeknapt, maar dit gaat om de asteroïde waar iridium in de grond zit. De hele boel is ongelooflijk ingewikkeld. Kijk, die robot DV-5 heeft zes robots onder zich. En niet gewoon onder zich, maar ze zijn een deel van hem.'
'Dat weet ik ...'
'Kop dicht!' Powell wond zich op. 'Ik weet dat je dat weet, maar ik ben aan het uitleggen wat de rottigheid is. Die zes ondergeschikten zijn een deel van DV-5 zoals jouw vingers een deel van jou zijn, en orders geeft hij ze niet mondeling, noch per radio, maar direct via positronische velden. Nu is er bij United States Robots geen enkele roboticus die weet wat een positronisch veld is of hoe het werkt. En ik weet het ook niet. En jij ook niet.'
'Alleen dat laatste weet ik,' stemde Donovan filosofisch in.
'Ga nu onze positie eens na. Als alles werkt ... prachtig. Als er iets verkeerd gaat, hebben we opeens geen grond meer onder de voeten en is er waarschijnlijk niets dat wij of anderen eraan kunnen doen. Maar wij zijn het die dit baantje nu eenmaal hebben en niet iemand anders en wij moeten het klaarspelen, Mike.' Hij sputterde in stilte nog even na en zei toen: 'Goed, is hij buiten?'
'Ja.'
'Is alles normaal?'
'Nou, hij heeft geen godsdienstwaanzin en rent niet in kringetjes rond terwijl hij Gilbert en Sullivan declameert, dus veronderstel ik dat hij normaal is.'
Heftig zijn hoofd schuddend ging Donovan de deur uit.
Powell pakte het Handboek der Robotica waaronder één kant van zijn bureau bijna instortte en opende het met eerbied. Op een keer was hij uit het raam van een in brand staand huis gesprongen, slechts gekleed in zijn onderbroek en mét het Handboek. Desnoods had hij zijn onderbroek nog laten liggen.
Het Handboek lag voor hem toen robot DV-5 binnenkwam, gevolgd door Donovan die de deur achter zich dichtgooide.
'Hallo, Dave,' zei Powell somber. 'Hoe is het met je?'
'Prima,' zei de robot. 'Mag ik gaan zitten?' Hij trok de voor hem speciaal verstevigde stoel naar voren en ging er voorzichtig op zitten.
Powell bekeek Dave goedkeurend. Leken mogen robots dan wel louter als een serienummer zien, maar de roboticus doet dat nooit. DV-5 was in geen geval te kolossaal, ondanks het feit dat hij de denkeenheid was van een geïntegreerd robotteam van zeven eenheden. Hij was iets langer dan twee meter en woog een halve ton. Veel? Niet wanneer het een halve ton is aan condensators, circuits, relais en vacuümcellen waarmee vrijwel iedere psychologische reactie die de mens bekend is, vertoond kan worden. En een positronbrein dat met vijf kilo materie en enkele kwintiljoenen positronen de hele zaak doet draaien.
Powell zocht in de zak van zijn overhemd naar een losse sigaret. 'Dave,' zei hij, 'je bent een goeie vent. Je hebt niets van een primadonna en je bent niet verwaand. Je bent een gewone, stevige mijnrobot, zij het dan dat je in staat bent om de bewegingen van zes ondergeschikten direct te coördineren. Voor zover ik weet, zijn je breincircuits daardoor niet uit hun evenwicht gebracht.'
De robot knikte. 'Daar ben ik erg gelukkig mee, chef, maar waar wilt u naar toe?' Hij was met een uitstekend diafragma uitgerust en de aanwezigheid van boventonen in de geluidseenheid zorgde ervoor dat die metalige vlakheid die de stem van een robot meestal kenmerkt bij hem grotendeels verdwenen was.
'Ik zal het je vertellen. Waarom gaat het, met zoveel in je mars, mis met je werk? De B-ploeg van vandaag bijvoorbeeld?'
Dave aarzelde. 'Voor zover ik weet, ging er niets mis.'
'Er is geen erts geproduceerd.'
'Dat weet ik.'
'Nou dan ...'
Dave had het moeilijk. 'Ik kan dat niet verklaren, chef. Ik krijg er een zenuwtoeval van, of die zou ik krijgen als ik me liet gaan. Mijn ondergeschikten werkten vlot. Dat weet ik zeker.' Hij peinsde, er was een intense gloed in zijn foto-elektrische ogen. 'Ik kan het me niet herinneren. De dag eindigde en Mike was er en de ertskarretjes stonden er, over het algemeen leeg.'
Donovan onderbrak hem. 'Je hebt je drie dagen aan het einde van de werktijd niet gemeld, Dave. Weet je dat?'
'Ik weet het, maar als het om het waarom gaat...' Langzaam en log schudde hij zijn hoofd. Powell had het onprettige gevoel dat als het gezicht van de robot een uitdrukking kon vertonen, het er nu een van pijn en ergernis zou zijn. Het is de aard van een robot dat hij het niet kan verdragen zijn taak niet naar behoren te vervullen.
Donovan schoof zijn stoel naar Powells bureau en boog er zich overheen. 'Denk je dat het geheugenverlies is?'
'Ik kan het niet zeggen. Maar het heeft geen zin om er een naam van een ziekte aan te geven. Als het om robots gaat, dienen menselijke kwalen alleen voor romantische vergelijkingen. In de robotica heb je er niets aan.' Hij krabde zijn hals. 'Ik heb er een hekel aan om hem de elementaire breinreactietests weer te laten afleggen. Het zal z'n zelfrespect niet ten goede komen.'
Peinzend keek hij naar Dave en toen naar de omschrijving van de praktijktest die in het Handboek gegeven werd. 'Zeg eens, Dave,' zei hij, 'als ik je eens een test afnam? Dat zou het beste zijn.'
De robot stond op. 'Als u dat wilt, chef.' Er klonk werkelijk pijn in zijn stem.
Het begin was eenvoudig genoeg. Robot DV-5 vermenigvuldigde getallen van vijf cijfers met het harteloze getik van een stopwatch op de achtergrond. Hij zei de priemgetallen tussen duizend en tienduizend op. Hij trok derdemachtswortels en paste de integraalberekening toe op problemen die meer of minder ingewikkeld waren. Hij legde steeds moeilijker wordende tests af die zijn mechanische reacties op de proef stelden. En tenslotte hield zijn precieze, mechanische geest zich bezig met het 'hoogste' wat er in de wereld der robots te bereiken was: de oplossing van problemen die een kritisch oordeel vereisten of die de ethica betroffen.
Toen er twee uren verstreken waren, zweette Powell overvloedig. Donovan had een niet al te voedzaam dieet van vingernagels genuttigd en de robot zei: 'Hoe ziet het eruit, chef?'
'Ik moet erover nadenken, Dave,' zei Powell. 'Aan een overhaast oordeel hebben we niets. Ik stel voor dat je naar de C-ploeg teruggaat. En doe het kalm aan. Maak je niet al te druk over de hoeveelheden erts die geproduceerd moeten worden - en we maken de zaak wel in orde.'
De robot vertrok. Donovan keek Powell aan. 'Tja ...'
Powell scheen vastbesloten om zijn snorharen met wortel en al uit te roeien. 'Met de stromingen in zijn positronbrein is er niets aan de hand,' zei hij.
'Ik zou daar niet zo zeker van zijn.'
'O Jupiter, Mike. Het brein is bij een robot het meest betrouwbare gedeelte. Op Aarde is het vijfvoudig gecontroleerd. Als ze de praktijktest perfect afleggen zoals Dave deed, is er gewoon geen enkele kans dat het brein niet goed functioneert. Die test bestreek ieder sleutelcircuit van het brein.'
'Dat wil dus zeggen?'
'Zit me niet op te jutten. Laat me even nadenken. Er is altijd nog de mogelijkheid van een mechanische storing in het lichaam. Dat betekent dat er met elk van de vijftienhonderd condensators, twintigduizend verschillende elektrische circuits, vijfhonderd vacuümcellen, een duizendtal relais en ik weet niet hoeveel duizenden andere ingewikkelde dingetjes iets mis kan zijn. En dan nog die mysterieuze positronische velden waar niemand iets van af weet.'
'Luister, Greg.' Donovan drong wanhopig aan. 'Ik heb een idee. Misschien liegt die robot wel. Hij ...'
'Robots kunnen niet bewust liegen, idioot. Als we nu eens het McCormack-Wesley-testapparaat hadden, konden we binnen achtenveertig uur ieder onderdeeltje in zijn lichaam controleren, maar de enige twee MW-apparaten die bestaan zijn op Aarde en ze wegen tien ton, hebben een vaste fundering en kunnen niet verplaatst worden. Is dat niet heerlijk?'
Donovan sloeg op het bureau. 'Maar, Greg, het gaat alleen maar verkeerd als wij niet in de buurt zijn. Dat heeft iets ... sinisters.' Hij onderstreepte die zin met vuistslagen op het bureau.
'Jij,' zei Powell lijzig, 'maakt me ziek. Je leest te veel avonturenromannetjes.'
'Wat ik weten wil,' schreeuwde Donovan, 'is wat we eraan gaan doen.'
'Dat zal ik je vertellen. Ik ga een visischerm aanbrengen tegenover mijn bureau. Daar in de muur, daar!' Nijdig priemde hij een vinger naar de plek. 'Dan ga ik dat toestel richten op welk plekje van de mijn er ook maar gewerkt mag worden en ik ga zitten kijken. Dat is alles.'
'Is dat alles? Greg...'
Powell stond op uit zijn stoel en steunde met twee gebalde vuisten op het bureau. 'Mike, ik heb het nogal moeilijk.' Zijn stem klonk vermoeid. 'Al een week lang val je me lastig over Dave. Je vertelt me dat er iets met hem aan de hand is. Weet je daar soms de reden van? Nee! Weet je wanneer het ophoudt? Nee! Begrijp je er iets van? Nee! Begrijp ik er iets van? Nee! Dus wat wil je nou dat ik doe?'
Donovan maakte een vaag en weids gebaar met zijn arm.
'Nou heb je me.'
'Dus zeg ik het je nog een keer. Voordat we een soort geneeswijze toepassen, moeten we er op de eerste plaats achter komen wat hem mankeert. Als je konijn wilt eten, zul je het konijn eerst moeten vangen. Smeer 'm nou.'
Donovan staarde met vermoeide ogen naar de voorlopige schets van zijn rapport over de praktijktest. Om te beginnen was hij moe en bovendien, wat viel er te rapporteren zolang de zaak niet duidelijk was? Hij voelde zich beroerd. 'We liggen bijna duizend ton achter op het schema, Greg,' zei hij.
Powell keek geen moment op. 'Vertel jij me eens iets wat ik nog niet weet.'
'Wat ik zou willen weten,' zei Donovan, die plotseling woest werd, 'is waarom we altijd met nieuwe robottypes opgescheept worden. Ik heb eindelijk besloten dat de robots die voor mijn oudoom van moederszijde goed genoeg waren, ook voor mij goed genoeg zijn. Ik houd van dingen die beproefd zijn en jarenlang meegaan. De enige test die waarde heeft, is die van de tijd - stevige, solide, ouderwetse robots waarmee nooit iets aan de hand is.'
Het boek waarmee Powell gooide, was perfect gemikt en Donovan tuimelde van zijn stoel.
'De laatste vijfjaar,' zei Powell effen, 'bestond jouw baantje uit het in de praktijk testen van nieuwe robots voor United States Robots. Omdat jij en ik zo onverstandig zijn geweest om daarin de nodige vaardigheid te tonen, worden we beloond met de smerigste karweitjes. Dat is jouw werk.' Zijn vinger priemde in Donovans richting gaten in de lucht. 'Uit persoonlijke ervaring weet ik dat je nog geen vijf minuten nadat United States Robots je in dienst had genomen al naar dit baantje begon te vissen. Waarom neem je geen ontslag?'
'Dat zal ik je vertellen.' Donovan rolde zich op zijn buik en greep zijn slordige rode haardos stevig beet om zijn hoofd rechtop te houden. 'Dat heeft met een bepaald principe te maken. Tenslotte heb ik als iemand die de moeilijke gevallen behandelt een rol gespeeld bij de ontwikkeling van nieuwe robots. Dat is het principe van het vooruit willen helpen van de wetenschap. Maar begrijp me niet verkeerd. Het is niet vanwege dat principe dat ik ermee doorga. Ik doe het om het geld dat ik ervoor krijg. Greg!'
Donovans wilde schreeuw deed Powell opspringen en zijn ogen volgden die van zijn roodharige vriend naar het visischerm en puilden toen van pure ontzetting uit. 'Heilige ... huilende ...Jupiter!' fluisterde hij.
Ademloos krabbelde Donovan overeind. 'Greg, kijk eens, ze zijn gek geworden.'
'Haal een stel pakken,' zei Powell. 'We gaan erheen.'
Hij keek naar het visischerm. De bronskleurige gestalten van de robots maakten voortdurend vloeiende bewegingen; ze staken glimmend af tegen de in schimmen gehulde rotspunten van de luchtloze asteroïde. Ze hadden nu een marsformatie gevormd en in het zwakke licht dat hun eigen lichamen verspreidden, gleden de ruw uitgehouwen tunnelwanden voorbij, nu en dan onderbroken door de wazige, grillig gevormde dotten schaduw. Met z'n zevenen, Dave voorop, marcheerden ze daar in perfecte harmonie. Ze zwenkten en keerden griezelig gelijktijdig en vormden al marcherend allerlei figuren met het geheimzinnige gemak van een showpeloton tijdens een taptoe.
Donovan was terug met de pakken. 'Ze maken amok, Greg. Dat is een militaire mars.'
'Voor hetzelfde geld kunnen het ritmische gymnastiekoefeningen zijn,' was het koele antwoord. 'Of Dave heeft last van hallucinaties en denkt dat hij een balleider is. Denk eerst na voordat je iets zegt en zeg dan toch nog maar niets.'
Donovan keek hem dreigend aan en duwde met veel opzettelijk vertoon een detonator in de lege holster aan zijn zijde. 'Nu zie je het,' zei hij. 'Wij moeten met nieuwe robottypes werken. Dat is onze baan, toegegeven. Maar vertel me eens éen ding. Waarom is er zonder mankeren altijd iets met ze aan de hand?'
'Omdat er een vloek op ons rust,' zei Powell somber. 'Kom mee!'
Heel in de verte, door de dichte, fluwelige duisternis heen die zich voor de lichtcirkels van hun zaklantaarns uitstrekte, flikkerde het schijnsel van de robots.
'Daar zijn ze,' fluisterde Donovan.
Powells stem klonk gespannen. 'Ik heb geprobeerd hem per radio op te roepen, maar hij antwoordt niet. Misschien is het radiocircuit verbroken.'
'Dan ben ik blij dat de ontwerpers nog geen robots ontwikkeld hebben die in volslagen donker kunnen werken. Als ze niet net zo schitterden als radioactieve kerstbomen, zou ik het niet zo leuk vinden om in een donkere mijnschacht en zonder radioverbinding naar zeven getikte robots te moeten zoeken.'
'Kruip op die richel daarboven, Mike. Ze komen deze kant uit en ik wil ze van dichtbij zien. Gaat het?'
Donovan bromde iets en sprong. De zwaartekracht was hier aanzienlijk lager dan op Aarde, maar met een zwaar pak aan maakte dat niet zoveel uit en het was toch nog altijd een sprong van drie meter. Powell volgde.
De colonne robots liep in een enkele rij achter Dave aan. In een werktuiglijk ritme vormden ze rijen van twee en gingen daarna, maar in een andere volgorde, weer één voor één achter elkaar lopen. Dat herhaalde zich keer op keer en Dave draaide zich geen enkele keer om.
Dave was op zo'n zes meter van hen vandaan toen ze met het spelletje stopten. De ondergeschikte robots verbraken de formatie, stonden even te wachten en kletterden er in hoog tempo vandoor. Dave keek ze na en ging toen langzaam zitten. Op een erg menselijke manier steunde hij zijn hoofd in zijn hand. Zijn stem klonk in Powells koptelefoon. 'Bent u daar, chef?'
Powell wenkte Donovan en sprong van de richel. 'Oké, Dave, wat was er aan de hand?'
De robot schudde zijn hoofd. 'Ik weet het niet. Het ene moment was ik in tunnel 17 bezig met een ertslaag waar we moeilijk bij konden komen en het volgende moment voelde ik dat er mensen in de buurt waren en merkte ik dat ik een halve kilometer van de hoofdschacht vandaan was.'
'Waar zijn je ondergeschikten nu?' vroeg Donovan.
'Weer aan het werk, natuurlijk. Hoeveel tijd is er verloren?'
'Niet veel. Vergeet het maar,' zei Powell en voegde er tegen Donovan aan toe: 'Blijf de rest van de werktijd bij hem. Kom dan terug. Ik heb een paar ideetjes.'
Het duurde drie uur voordat Donovan terug was. Hij zag er moe uit.
'Hoe ging het?' vroeg Powell.
Vermoeid haalde Donovan zijn schouders op. 'Nooit gaat er iets verkeerd wanneer je in de buurt bent. Gooi eens een sigaret op, wil je?'
Met overdreven zorg stak hij die op en blies voorzichtig een rookkringetje uit. 'Ik heb erover nagedacht, Greg,' zei hij. 'Je weet dat Dave, voor een robot, een vreemdsoortig geval is. Hij heeft alles te zeggen over zes andere robots die onder hem staan. Hij kan over leven of dood van die ondergeschikte robots beschikken en dat moet een weerslag hebben op zijn geestestoestand. Veronderstel eens dat hij het nodig vindt om die macht te benadrukken, als een concessie aan zijn ego.'
'Kom ter zake.'
'Dat ben ik. Veronderstel eens dat dit een soort militarisme is. Veronderstel eens dat hij met dat leger aan het oefenen is. Laten we eens aannemen dat...'
'Laten we eens aannemen dat jij je hoofd onder de kraan gaat steken. Jij hebt zeker nachtmerries in technicolor? Jij gaat van de veronderstelling uit dat zijn positronbrein een ingrijpende afwijking vertoont. Als jouw analyse correct zou zijn, zou Dave de Eerste Wet der robotica moeten breken: dat een robot een menselijk wezen geen kwaad mag berokkenen, of toelaten dat een menselijk wezen gekwetst wordt door zijn nalatigheid. Uit zo'n militaristische houding en zo'n overheersend ego waar jij het over hebt, zou als logisch gevolg maar één ding kunnen voortvloeien: het overheersen van menselijke wezens.'
'Inderdaad. Hoe weet jij dat dat niet het geval is?'
'Omdat een robot met een dergelijk brein ten eerste nooit de fabriek verlaten zou hebben, en het ten tweede onmiddellijk gemerkt zou worden wanneer het zo was. Ik heb Dave getest, weet je nog?'
Powell schoof zijn stoel naar achter en legde zijn voeten op het bureau. 'Nee, we zijn nog steeds niet zo ver dat we konijn kunnen eten omdat we niet het flauwste benul hebben wat er aan de hand is. Als we er bijvoorbeeld achter konden komen wat die danse macabre, waar we getuige van zijn geweest, te betekenen had, zouden we een eind op weg zijn.'
Hij wachtte even. 'Luister, Mike, wat vind je hiervan. Met Dave gaat het alleen maar mis als er geen van ons bij is. En wanneer het mis is, gaat dat onmiddellijk over als er een van ons in de buurt komt.'
'Ik heb je al gezegd dat dat griezelig is.'
'Val me niet in de rede. In welke zin is een robot anders wanneer er geen mensen in de buurt zijn? Het antwoord ligt voor de hand.
Dan is er meer persoonlijk initiatief nodig. Dus hoef je alleen maar die onderdelen van zijn lichaam te controleren die daardoor beïnvloed worden.'
'Wat?' Donovan ging rechtop zitten, zakte toen weer terug. 'Nee, nee, dat is niet voldoende. Daarmee kun je nóg alle kanten op. Het aantal mogelijkheden wordt daardoor niet veel kleiner.'
'Kan ik niet helpen. In ieder geval hoeven we ons niet bezorgd te maken over de hoeveelheid erts die geproduceerd wordt. We gaan om de beurt die robots via het scherm in de gaten houden. Iedere keer dat er iets misgaat, gaan we onmiddellijk naar de plaats van handeling toe. Dat zal ze wel leren.'
'Maar de robots zullen toch niet op de markt gebracht kunnen worden, Greg. United States Robots kan met zo'n rapport geen DV-modellen gaan verkopen.'
'Natuurlijk niet. We moeten de fout opsporen en herstellen - en we hebben er tien dagen de tijd voor.' Powell krabde op zijn hoofd. 'De moeilijkheid is ... tja, kijk zelf maar eens op de blauwdruk.'
De blauwdrukken bedekten de vloer als een tapijt en Donovan kroop eroverheen om Powell te kunnen volgen die links en rechts met zijn pen aanwees.
'Nu kom jij aan de beurt, Mike,' zei Powell. 'Jij bent de expert wat het lichaam betreft en ik zou graag willen dat je me corrigeerde als ik fouten maak. Ik heb geprobeerd om alle circuits die niet met het persoonlijk initiatief in verband staan uit te schakelen. Hier, bijvoorbeeld, heb je de "hoofdslagader" die voor de mechanische handelingen zorgt. Ik heb alle gewone zij-aders ook buiten beschouwing gelaten.' Hij keek op. 'Wat denk je ervan?'
Donovan had een erg vieze smaak in zijn mond. 'Dat gaat niet zó eenvoudig, Greg. Persoonlijk initiatief is geen elektrisch circuit dat je van de rest af kunt scheiden en daarna kunt gaan bestuderen. Wanneer een robot alleen is, neemt de intensiteit van de lichaamsactiviteit onmiddellijk en op bijna alle fronten toe. Er is geen enkel circuit dat er helemaal niet door beïnvloed wordt. Wat je zou moeten doen, is uitzoeken onder welke omstandigheden - onder welke omstandigheid precies - hij van zijn stuk raakt en dan kun je pas beginnen met het elimineren van circuits.'
Powell stond op en klopte zich af. 'Hmmm. Goed. Neem de blauwdrukken mee en steek er de brand maar in.'
'Weet je,' zei Donovan, 'als de activiteit groter wordt, kan er van alles gebeuren, vooropgesteld dat er één enkel onderdeeltje defect is. De isolatie laat los, een condensator gaat kapot, een verbindingsdraadje smelt door of er loopt een spoel warm. En als je in het wilde weg werkt, met de hele robot om uit te kiezen, vind je die zwakke plek nooit. Als je Dave uit elkaar zou nemen en stuk voor stuk ieder onderdeeltje van zijn lichaam zou testen en hem na iedere keer weer in elkaar zou zetten om hem te proberen ...'
'Ja, ja, prachtig. Denken gaat me nog steeds goed af.'
Verslagen keken ze elkaar aan en toen zei Powell voorzichtig: 'Als we eens een van de ondergeschikten bij ons riepen.'
Noch voor Powell, noch voor Donovan was er ooit eerder aanleiding geweest om met een 'vinger' te praten. Ze konden praten, ze waren niet helemaal met de vingers van een mens te vergelijken. In feite hadden ze een tamelijk ontwikkeld brein, maar dat brein was in eerste instantie op de ontvangst van opdrachten via positronische velden ingesteld en de reactie op andere prikkels verliep nogal haperend.
Powell wist ook niet hoe hij hem noemen moest. Zijn serienummer was DV-5-2, maar dat hielp niet veel. Hij gooide het op een akkoordje. 'Kijk eens, vriend,' zei hij. 'Ik ga je vragen om even stevig na te denken en daarna kun je terug naar je baas.'
De 'vinger' knikte stijf, maar zijn beperkte breinvermogen deed geen moeite om een gesproken antwoord te geven.
'Bij vier recente gelegenheden is je baas van het breinschema afgeweken,' zei Powell. 'Herinner je je die gelegenheden?'
'Ja, meneer.'
Donovan bromde nijdig. 'Hij herinnert het zich. Ik zeg dat er iets griezeligs ...'
'O, barst jij. Natuurlijk herinnert de "vinger" het zich. Met hem is er niets aan de hand.' Powell wendde zich weer tot de robot. 'Wat deden jullie die keren ... ik bedoel de hele groep?'
De 'vinger' praatte op een typisch machinale manier alsof hij onder de werktuiglijke drang van zijn brein, maar zonder een spoortje van geestdrift, de vragen beantwoordde: 'De eerste keer waren we bezig met een lastig te bereiken ertslaag in tunnel 17, gang B,' zei hij. 'De tweede keer waren we het dak aan het stutten om een mogelijke instorting te voorkomen. De derde keer brachten we juist zóveel springladingen aan dat we verder konden boren zonder in een dieper gelegen kloof terecht te komen. De vierde keer gebeurde het vlak na een kleine instorting.'
'Wat gebeurde er die keren?'
'Het is moeilijk te beschrijven. Er zou een order gegeven worden, maar voordat we die konden ontvangen en tot ons door konden laten dringen, kwam er een nieuwe order om in een vreemde formatie te marcheren.'
'Waarom?' snauwde Powell.
'Ik weet het niet.'
Gespannen kwam Donovan tussenbeide. 'Wat was de eerste order ... die door de order om te marcheren verdrongen werd?'
'Ik weet het niet. Ik voelde dat er een order uitgezonden werd, maar er was geen tijd om die te ontvangen.'
'Kun je er ons niets over vertellen? Was het iedere keer dezelfde order?'
Ongelukkig schudde de 'vinger' zijn hoofd. 'Ik weet het niet.'
Powell leunde naar achteren. 'Goed, ga terug naar je baas.'
Zichtbaar opgelucht vertrok de 'vinger'.
'Nou, nou, we zijn een heel eind opgeschoten,' zei Donovan. 'Dat was een echt pittige dialoog. Luister eens, Dave en die imbeciele "vinger" verbergen iets voor ons. Er is te veel wat ze niet weten en wat ze zich niet herinneren. We moeten ophouden ze te vertrouwen, Greg.'
Powell streek zijn snor op tegen de draad in. 'Ik waarschuw je, Mike, nóg zo'n idiote opmerking van jou en ik pak je je rammelaar en je bijtring af.'
'Zeker, jij bent het genie van ons beiden. Ik ben maar een onnozele sukkel. Waar staan we nu?'
'Precies achter de bal. Ik heb geprobeerd om via de "vinger" terug te werken en dat lukte niet. Dus moeten we vanaf de andere kant beginnen.'
'Je bent groots,' zei Donovan getroffen, 'dat maakt het heel eenvoudig. Wil de meester dat nu in begrijpelijke taal omzetten?'
'Omzetten in babytaal zou beter voor je zijn. Ik bedoel dat we moeten uitvinden welke order Dave geeft juist voordat alles donker voor hem wordt. Dat moet de sleutel zijn.'
'En hoe verwacht je dat te kunnen doen? We kunnen niet bij hem in de buurt komen omdat er niets verkeerd gaat zolang wij erbij zijn. Per radio kunnen we de orders niet opvangen omdat ze via dat positronisch veld worden overgebracht. Daarmee vervalt de benadering van dichtbij en die van een afstand en dan blijft er een keurige, gezellige nul voor ons over.'
'Dat klopt voor wat de directe observatie betreft, ja. Maar er is nog altijd deductie.'
'Hè?'
'We gaan in ploegendienst draaien, Mike.' Powell glimlachte wrang. 'En we houden geen oog van het visischerm af. We gaan iedere beweging van die stalen krengen in de gaten houden. Wanneer ze weer aan het spelen gaan, zien we wat er onmiddellijk aan vooraf gaat en daaruit gaan we de gegeven order afleiden.'
Donovans mond bleef een volle minuut lang openstaan. Toen zei hij met een verstikte stem: 'Ik neem ontslag. Ik schei ermee uit.'
'Je hebt tien dagen de tijd om iets beters te bedenken,' zei Powell vermoeid.
Donovan deed daar acht dagen lang uit alle macht z'n best voor. Acht dagen lang, vier uur óp en vier uur af, keek hij met schrijnende, tranende ogen naar het bewegen van de glinsterende metalen gestalten tegen de schimmige achtergrond. En acht dagen lang, gedurende elke dienst vier uur, vervloekte hij United States Robots, de DV-modellen en de dag waarop hij geboren was.
En op de achtste dag, toen Powell met pijn in zijn hoofd en met slaperige ogen hem kwam aflossen, stond Donovan op, mikte zorgvuldig en bedaard en slingerde een zware boekensteun precies naar het midden van het visischerm. Er klonk een volkomen bijpassend splinterend geluid.
Powell snakte naar adem. 'Waarom deed je dat?'
'Omdat ik er niet meer naar ga kijken,' zei Donovan op haast kalme toon. 'We hebben nog twee dagen de tijd en we hebben nog niets ontdekt. DV-5 is een grote flop. Hij stopte vijf keer sinds ik keek en drie keer in de tijd dat jij oplette en ik kan er niet achter komen wélke orders hij gaf en jij kon er niet achter komen. En ik geloof niet dat je dat ooit zult ontdekken omdat ik weet dat ik dat niet kan.'
'Razende ruimte, hoe kun je zes robots tegelijk in de gaten houden. Een doet iets met zijn handen, een ander iets met zijn voeten, de derde is net een windmolen en de vierde springt als een maniak op en neer. En de andere twee ... de duivel mag weten wat die aan het doen zijn. En dan stoppen ze allemaal. Zo maar!'
'Greg, we doen het niet goed. We moeten er dichterbij komen. We moeten ze gadeslaan vanaf een plaats waar we de details kunnen zien.'
Powell verbrak een verbitterde stilte. 'Ja, ja, en dan wachten totdat er iets misgaat terwijl we nog maar twee dagen hebben.'
'Dacht je dat je er meer mee opschoot om ze hier vandaan te bekijken?'
'Het is comfortabeler.'
'Ja, dat wel ... Maar er is iets dat je daar wel kunt doen, maar hier niet.'
'Wat dan?'
'Je kunt ervoor zorgen dat ze stoppen terwijl je erop voorbereid bent - op elk gewenst moment - en dan kun je zien wat er gebeurt.'
Powell schrok op. 'Hè, wat?'
'Nou, ga het zelf maar na. Jij hebt de hersens van ons tweeën, zeg je. Stel jezelf eens wat vragen. Wanneer raakt DV-5 in de war? Wanneer zei de "vinger" dat dat gebeurde? Toen er een instorting dreigde of werkelijk plaatsvond, toen een nauwkeurig afgepaste hoeveelheid explosieven geplaatst moest worden, toen er een lastig gelegen ertslaag bereikt moest worden.'
'Met andere woorden: tijdens noodsituaties.' Powell was opgewonden.
'Precies! Wanneer had je het anders verwacht! Het is die factor van het persoonlijke initiatief die ons de moeilijkheden bezorgde. En juist tijdens noodsituaties, terwijl er geen mensen in de buurt zijn, wordt er van het persoonlijke initiatief het meest gevergd. En nu wat logisch nadenken. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ze stoppen wanneer en waar wij het maar willen?' Triomfantelijk wachtte hij even - hij begon plezier te krijgen in zijn eigen rol - en gaf het antwoord zelf om Powell vóór te zijn, die het voor de hand liggende antwoord op de punt van zijn tong had. 'Door onze eigen noodsituatie te scheppen.'
'Mike ... je hebt gelijk,' zei Powell.
'Bedankt, makker. Ik wist dat dat de een of andere dag zou gebeuren.'
'Ja, ja, zout je sarcasme maar op. We zullen dat in potten stoppen en mee naar de Aarde nemen, voor de lange koude winteravonden in de toekomst. Wat voor noodsituatie kunnen we scheppen ondertussen?'
'Als dit geen luchtloze asteroïde was, zouden we de mijnen onder water kunnen zetten.'
'Een grapje van je, vast en zeker,' zei Powell. 'Nee maar, Mike, ik lach me ziek. Wat dacht je van een kleine instorting?'
Donovan kneep zijn lippen samen en zei: 'Ik vind het best.'
'Goed zo. Aan de slag.'
Terwijl zij hun weg zochten door het rotsige landschap voelde Powell zich voortdurend als een soort intrigant. Door de geringe zwaartekracht bewogen zij zich in een huppelpas over de oneffen bodem voort terwijl hun gewicht naar links en naar rechts stukken rots deed opvliegen die geluidloos weer neervielen en wolkjes van grijs stof deden opstuiven. Voor zijn gevoel was het echter het omzichtige gesluip van samenzweerders.
'Weet jij waar ze zijn?' vroeg Powell.
'Ik denk van wel, Greg.'
'Goed,' zei Powell somber, 'maar als er éen "vinger" binnen zes meter afstand van ons komt, voelt hij ons, of we nu in zijn gezichtsveld zijn of niet. Ik hoop dat je dat weet.'
'Als ik een elementaire cursus in robotica nodig heb, zal ik daarvoor formeel en in drievoud een verzoek bij je indienen. Hierdoor naar beneden.'
Ze waren in de tunnels; zelfs het licht van de sterren was nu verdwenen. De twee mannen liepen vlak langs de wand, met tussenpozen flitsten de lantaarns aan om hun weg te vinden.
Powell voelde naar de veiligheidspin van zijn detonator.
'Ken je deze tunnel, Mike?'
'Niet zo best. Het is een nieuwe. Maar ik geloof dat ik hem herken van wat ik op het visischerm gezien heb, hoewel ...'
Eindeloze minuten verstreken en toen zei Mike: 'Voel dat eens!' Onder de vingers van Powells door metaal omhulde hand golfde er een lichte trilling door de muur. Er was vanzelfsprekend geen geluid.
'Een ontploffing! We zijn aardig dicht in de buurt.'
'Hou je ogen goed open,' zei Powell.
Donovan knikte ongeduldig.
Even zagen ze het en toen was het weer verdwenen voordat ze erop konden reageren - alleen maar een flauwe glinstering van brons die zich door het gezichtsveld verplaatste. Zwijgend klemden ze zich aan elkaar vast.
'Denk je dat hij ons heeft gevoeld?' fluisterde Powell.
'Ik hoop van niet. Maar we kunnen beter een omtrekkende beweging maken. Neem de eerste zijtunnel naar rechts.'
'En als we ze dan mislopen?'
'Wat wil je nou eigenlijk. Teruggaan?' Donovan gromde woest. 'Ze zijn op minder dan vierhonderd meter afstand. Ik zat daareven naar het visischerm te kijken, of niet soms? En we hebben twee dagen om ...'
'O, hou je kop. Je verknoeit je zuurstof. Is dit hier een zijgang?' De lantaarn flitste aan. 'Het is er een. Kom op!'
De trilling was aanzienlijk duidelijker voelbaar en de grond onder hun voeten schudde onrustig.
'Zo gaat het goed,' zei Donovan, 'als er maar niets onder ons instort.' Bezorgd liet hij het licht van zijn lantaarn naar voren schijnen.
Ze konden de bovenkant van de tunnel met een half uitgestrekte arm aanraken en de stutten waren hier nog maar pas aangebracht.
Donovan aarzelde. 'Het loopt dood, laten we teruggaan.'
'Nee, wacht eens.' Powell wrong zich onhandig langs hem heen.
'Is dat licht daar?'
'Licht? Ik zie niks. Waarom zou er daarbeneden licht zijn?'
'Robotlicht.' Op handen en voeten scharrelde hij een kleine helling op. Zijn stem klonk schor en bezorgd in Donovans oren: 'Hé, Mike, kom eens hier.'
Er wás licht. Donovan klauterde op en over Powells gespreide benen. 'Een opening?'
'Ja. Ze zullen van de andere kant af in deze tunnel werken, denk ik.'
Donovan voelde de scherpe randen van het gat dat uitkeek op wat in het licht van de voorzichtig gehanteerde lantaarns een grotere tunnel bleek te zijn, duidelijk een hoofdschacht. Het gat was te klein om een man door te laten, haast te klein om met z'n tweeën tegelijk doorheen te kunnen kijken.
'Er is daar niets,' zei Donovan.
'Nee, nu niet. Maar een seconde geleden moet er wel iets geweest zijn, anders hadden we geen licht gezien. Let op!'
De wanden om hen heen golfden en ze voelden de schok van de ontploffing. Een nevel van fijn stof dwarrelde neer. Voorzichtig tilde Powell zijn hoofd op en keek weer. 'Het is zover, Mike, daar zijn ze.'
Een kleine twintig meter verder de hoofdschacht in groepten de glimmende robots bij elkaar. Hun metalen armen waren druk in de weer de hoop puin die de laatste explosie veroorzaakt had te verwijderen.
'Laten we geen tijd verliezen,' drong Donovan heftig aan. 'Ze zullen er niet veel tijd voor nodig hebben en bij de volgende ontploffing gaan wij er misschien aan.'
'In vredesnaam, hou je een beetje kalm.' Powell pakte de detonator en ongerust zochten zijn ogen de schemerige omgeving af. Het enige licht dat er was, kwam van de robots en het was onmogelijk om een vooruitspringend stuk rots van een plek schaduw te onderscheiden.
'Dat stukje dak daar, zie je het? Bijna vlak boven ze. Met de laatste ontploffing is dat niet helemaal meegekomen. Als je dat aan de onderkant kunt raken, stort het halve dak in.'
Powell keek in de richting die de vaag zichtbare vinger aangaf. 'Dat is het. Let nu goed op die robots en bid maar dat ze niet te ver van dat deel van de tunnel vandaan gaan. Ze zijn mijn lichtbron. Zijn ze daar alle zeven?'
Donovan telde. 'Alle zeven.'
'Goed dan, hou ze goed in de gaten. Let op iedere beweging!'
Terwijl Donovan scherp oplette en vloekte en met zijn oogleden knipperde om de straaltjes zweet tegen te houden, tilde Powell zijn detonator op en richtte.
Een vuurstraal!
Er was een stoot, een serie harde trillingen en daarna een beukende schok, die Powell ruw tegen Donovan aan gooide.
Donovan jammerde: 'Greg, je duwde me weg. Ik zag niets.'
Powell tuurde verwilderd om zich heen. 'Waar zijn ze?'
Donovan verviel in een wezenloze stilte. Er was geen glimpje van de robots te zien. Het was even donker als op de bodem van de rivier de Styx.
'Denk je dat we ze bedolven hebben?' Donovans stem trilde.
'Laten we teruggaan. Vraag me niet wat ik denk.' Powell werkte zich meer vallend dan kruipend naar beneden.
'Mike!'
Donovan die hem volgde, stopte. 'Wat nu weer?'
'Wacht even!' In Donovans oren klonk zijn ademhaling hijgend en onregelmatig. 'Mike! Versta je me, Mike?'
'Ik ben hier. Wat is er?'
'We zitten ingesloten. Het was niet het plafond twintig meter verder dat naar beneden kwam en ons tegen elkaar gooide. Het was ons eigen plafond. Door de schok is het ingestort!'
'Wat!' Donovan krabbelde overeind en stootte tegen een onverbiddelijke barricade. 'Licht eens bij.'
Powells lantaarn flitste aan. Zelfs voor een konijn was er nergens een opening groot genoeg om zich doorheen te kunnen wringen.
'Zo, zo, wat zeg je daarvan?' zei Donovan zachtjes.
Ze verspilden een paar ogenblikken en wat spierkracht met een poging om beweging in de rotsmassa te krijgen.
Powell wisselde dat af met gewrik aan de randen van het oorspronkelijke gat. Even maar lichtte Powell zijn wapen op. Maar in zo'n kleine ruimte zou het zelfmoord zijn om te vuren en dat wist hij. Hij ging zitten. 'Weet je, Mike,' zei hij, 'we hebben dit behoorlijk verknoeid. We proberen uit te vinden wat Dave mankeert, maar we zijn geen stap verder. Het was een mooie kuil die we gegraven hebben, maar we zijn er zelf ingevallen.'
Donovans intens sombere blik kwam in de duisternis niet tot zijn recht. 'Ik wil je niet ongerust maken, ouwe jongen, maar helemaal afgezien van wat we wel of niet over Dave weten, zitten we aardig in de val. Als we er niet uitkomen, knaap, gaan we dood, D-O-O-D, dood. Hoeveel zuurstof hebben we trouwens nog? Voor niet meer dan zes uur.'
'Daar heb ik aan gedacht.' Powells vingers gingen in de richting van zijn veel mishandelde snor en stuitten doelloos tegen zijn helm. 'Natuurlijk zou Dave ons in die tijd makkelijk uit kunnen graven, als het niet zo was dat die heerlijke noodsituatie die wij geschapen hebben hem in de war gemaakt heeft en zijn radiocircuit verbroken is.'
'En is dat niet aardig?'
Donovan schoof naar de opening en slaagde erin zijn gehelmde hoofd erdoorheen te steken. De randen sloten er buitengewoon nauw omheen.
'Hé, Greg!'
'Wat?'
'Als we Dave binnen de zes meter zouden kunnen krijgen, wordt hij weer normaal. Dan zouden we gered zijn.'
'Jazeker, maar waar is hij?'
'In de tunnel - verderop. Hou alsjeblieft op met dat geruk voordat je mijn hoofd van mijn romp trekt. Jij krijgt straks je beurt om te kijken.'
Powell wurmde zijn hoofd naar buiten. 'We deden het wel goed. Kijk eens naar die idioten. Dat is een soort ballet wat ze aan het opvoeren zijn.'
'Spaar me dat soort details. Komen ze dichterbij?'
'Kan het nog niet zeggen. Ze zijn te ver weg. Geef me nog even de tijd. Geef me mijn lantaarn eens, wil je. Ik zal proberen hun aandacht op die manier te trekken.'
Na twee minuten gaf hij het op. 'Geen schijn van kans. Ze moeten wel blind zijn. Hé ... ze komen deze richting uit. Wat zeg je daarvan?'
'Hé, laat mij eens kijken,' zei Donovan.
Er volgde een geluidloze worsteling. Toen zei Powell: 'Best!' en Donovan stak zijn hoofd naar buiten.
Ze kwamen dichterbij. Dave paradeerde voorop en de zes 'vingers' achter hem vormden al marcherend allerlei figuren.
Donovan was verbijsterd. 'Wat doen ze nu? Dat zou ik wel eens willen weten. Het lijkt op een soort volksdans - en Dave is een tamboer-majoor of anders weet ik het niet meer.'
'O, schei uit met die uitweidingen,' mopperde Powell. 'Hoe dichtbij zijn ze nu?'
'Twintig meter en ze komen deze kant op. Binnen vijftien minuten zijn we hieruit en ... eh ... eh ... eh ... hé ... héé!'
'Wat is er aan de hand?' Het kostte Powell verschillende seconden om zijn verbazing, die op Donovans vocale krachtsinspanning volgde, te boven te komen. 'Schiet op, laat me ook eens bij dat gat. Gun een ander ook wat.'
Hij worstelde zich naar boven, maar Donovan schopte woest achterwaarts. 'Ze draaien om, Greg. Ze gaan ervandoor. Dave! Hé, Da-a-a-ve!'
'Wat heeft dat voor nut, idioot,' schreeuwde Powell. 'Geluid draagt hier toch niet.'
'Nou dan,' hijgde Donovan, 'schop tegen de wanden, dreun ertegenaan, trillingen moeten we hebben. We moeten hun aandacht toch op de een of andere manier trekken, Greg, of anders zijn we er geweest.' Als een bezetene beukte hij op de wand.
Powell schudde aan hem. 'Wacht even, Mike, wacht even. Luister, ik heb een idee. Joelende Jupiter, dit is een mooi moment om op de meest eenvoudige oplossing te komen. Mike!'
'Wat moet je?' Donovan trok zijn hoofd terug.
'Laat me daarbij, snél, voordat ze buiten bereik zijn.'
'Buiten bereik! Wat ga je doen? Hé, wat ga je doen met die detonator?' Hij greep Powells arm beet.
Heftig rukte Powell zich los. 'Ik ga een beetje schijfschieten.'
'Waarom?'
'Dat zul je wel zien. Laten we eerst eens afwachten of het werkt. Als dat zo is, dan ... Uit de weg en laat me schieten!'
De robots in de verte waren flikkerende lichtjes die steeds kleiner werden. Gespannen stelde Powell zijn vizier in en haalde driemaal de trekker over. Hij liet zijn wapen zakken en tuurde angstig door het gat. Een van de ondergeschikten was getroffen! Er waren nu nog maar zes glimmende gestalten over.
Met een onvaste stem riep Powell in zijn microfoontje: 'Dave!'
Een pauze, en toen hoorden beide mannen het antwoord: 'Chef? Waar bent u? De borstkas van mijn derde ondergeschikte is uit elkaar gesprongen. Hij is buiten dienst.'
'Maak je niet druk over je ondergeschikte,' zei Powell. 'Waar jij aan het opblazen was, is er een stuk ingestort en nu zitten we ingesloten. Kun je onze lantaarn zien?'
'Zeker, we komen eraan.'
Powell leunde tegen de muur en ontspande zich. 'Dat, mijn jongen, is dat.'
Met tranen in zijn stem zei Donovan zachtjes: 'Oké, Greg. Jij wint. Ik zal met mijn hoofd aan je voeten gaan liggen. Ga me nou niet uitkafferen. Vertel me nou eens rustig hoe het allemaal zit.'
'Simpel. Het is alleen maar zo dat we - zoals gewoonlijk - de meest eenvoudige oplossing over het hoofd hebben gezien. We wisten dat het met het circuit van het persoonlijke initiatief te maken had en dat het altijd in noodsituaties gebeurde, maar we bleven voortdurend zoeken naar een bepaalde order die er de oorzaak van zou moeten zijn. Waarom zou het een order zijn?'
'Waarom niet?'
'Kijk, waarom niet een bepaald sóórt order. Welk soort order vereist het meeste initiatief? Welk soort order wordt altijd en vrijwel alleen maar in noodsituaties gegeven?'
'Vraag het me niet, Greg. Vertel het me!'
'Dat doe ik! Dat is de zesvoudige order. Onder alle normale omstandigheden zal een of meer van de "vingers" met een routinekarweitje bezig zijn waarbij er geen zorgvuldig toezicht nodig is. Dat gaat dan meer zo op de nonchalante manier waarop ons lichaam de routinebewegingen tijdens het lopen controleert.
Maar in een noodsituatie moeten de zes ondergeschikten allemaal onmiddellijk en tegelijkertijd gemobiliseerd worden. Dave moet dan zes robots tegelijk besturen en dan gebeurt er iets. De rest was eenvoudig. Bij iedere vermindering van de vereiste hoeveelheid initiatief, zoals wanneer er mensen in de buurt komen, wordt hij opeens weer normaal. Dus vernielde ik een van de robots. En toen hoefde hij nog maar vijfvoudige orders te geven. Daar is minder initiatief voor nodig - dus wordt hij weer normaal.'
'Hoe ben je daar allemaal achter gekomen?' vroeg Donovan.
'Gewoon logisch redeneren en dan waag je de gok. Het werkte.'
De stem van de robot klonk weer in hun oren: 'Hier ben ik. Kunt u het nog een half uur uithouden?'
'Makkelijk,' zei Powell. Tegen Donovan vervolgde hij: 'En verder moet het een simpel karweitje zijn. We gaan de circuits na en controleren ieder deel dat bij zesvoudige orders onder grotere spanning staat dan bij vijfvoudige. Hoeveel werk kost dat?'
Donovan dacht na. 'Niet veel, denk ik. Als Dave gelijk is aan het proefmodel dat we op de fabriek hebben gezien, heeft hij een speciaal coördinerend circuit en dat is het enige onderdeel dat erbij betrokken zou kunnen zijn.' Plotseling vrolijkte hij helemaal op. 'Zeg, dat zou helemaal niet gek zijn. Daar is niks aan.'
'Prachtig, denk er eens over en als we terug zijn, gaan we de blauwdrukken na. En totdat Dave ons bereikt heeft, ga ik wat uitrusten.'
'Hé, wacht even. Vertel me nog éen ding. Wat waren die vreemde parades en die rare danspassen van de robots, iedere keer dat ze de kolder kregen?'
'Dat? Ik weet het niet. Maar ik heb een flauw idee. Herinner je je dat die ondergeschikten Dave's "vingers" waren? Zo noemden ze ze altijd, weet je nog? Nou, ik heb zo'n idee dat tijdens al die intermezzo's dat Dave rijp voor een psychiater werd, hij in een toestand van zwakzinnige verbijstering verviel en zijn tijd doorbracht door met zijn vingers te trommelen.'