Denken

Genevieve Renshaw, doctor in de geneeskunde, had haar handen diep in de zakken van haar laboratoriumjas waarin zich haar vuisten duidelijk aftekenden, maar ze sprak rustig. 'De zaak is,' zei ze, 'dat ik bijna klaar ben, maar ik moet hulp hebben om lang genoeg door te kunnen gaan tot ik écht klaar ben.'

James Berkowitz, een natuurkundige die de neiging had tegen gewone doktertjes minzaam te doen als ze te aantrekkelijk waren om ze te minachten, wilde haar, als ze het niet kon horen, weleens Goudvinkje noemen. Hij zei graag dat Goudvinkje een klassiek profiel had, en een voorhoofd dat verbazend glad en rimpelloos was, in aanmerking genomen dat er zo'n kwiek verstand in werkte. Maar hij wist wel dat hij zijn bewondering niet mocht laten merken - voor het klassieke profiel dan - want dat zou mannelijk chauvinisme zijn. Het verstand bewonderen was beter, maar doorgaans gaf hij er de voorkeur aan dat niet hardop te doen waar ze bij was. Hij raspte met zijn duim over de minieme stoppeltjes op zijn kin en zei: 'Ik denk dat de raad niet veel geduld meer heeft. Ik heb de indruk dat ze je voor het eind van de week op het matje roepen.'

'Daarom heb ik je hulp nodig.'

'Ik ben bang dat ik weinig doen kan.' Onverwachts zag hij even zijn gezicht in de spiegel, en éen seconde keek hij met bewondering hoe zijn zwarte lokken zaten.

'En die van Adam,' zei ze.

Adam Orsino, die tot op dat moment kleine slokjes koffie had zitten drinken en zich erbuiten voelde staan, keek alsof hij een dolk in zijn rug had gekregen en vroeg: 'Waarom van mij?' Zijn dikke, volle lippen trilden.

'Omdat jullie hier de lasermensen zijn - Jim de theoreticus en Adam de technicus - en ik moet iets met een laser gedaan hebben dat jullie voorstellingsvermogen te buiten gaat. Ik kan hen daar niet van overtuigen, maar jullie twee wel.'

'Vooropgesteld,' zei Berkowitz, 'dat jij ons eerst overtuigt.'

'Goed. Als jullie mij dan een uur van jullie kostbare tijd willen schenken, en als jullie niet bang zijn iets totaal nieuws op lasergebied voorgeschoteld te krijgen ... Trek het maar af van je koffiepauze.'

 

Het laboratorium van Renshaw werd gedomineerd door haar computer. Niet dat die computer zo bijzonder groot was, maar hij was praktisch alomtegenwoordig. Renshaw had in haar eentje computertechniek geleerd en had haar computer aangepast en uitgebreid tot alleen zij - en Berkowitz dacht soms, ook zij niet - er makkelijk mee kon werken. Niet kwaad, zou ze zeggen, voor iemand van de levenswetenschap.

Voor ze iets zei deed ze de deur dicht en keerde zich toen om om de andere twee somber aan te kijken. Berkowitz werd zich onaangenaam bewust van een wat onprettige geur in de lucht, en Orsino trok met zijn neus, waaruit bleek dat ook hij het rook.

'Laat mij de toepassingen van laser voor jullie op een rijtje zetten,' zei Renshaw, 'als ik mijn kaarsje even in de zon mag laten branden. De laser is een samenhangende straal, waarin alle lichtgolven dezelfde golflengte hebben en dezelfde richting in bewegen, waardoor hij geluidloos is en in de holografie gebruikt kan worden. Door de golfvorm te variëren kunnen we er informatie in stoppen met een hoge nauwkeurigheidsgraad. Bovendien kan een laserstraal, omdat lichtgolven maar een miljoenste zo lang zijn als radiogolven, miljoen keer zoveel informatie bevatten als een gelijke radiostraal.'

Berkowitz scheen zich te vermaken. 'Werk je aan een op laser gebaseerd communicatiesysteem, Jenny?'

'Geen sprake van,' antwoordde ze. 'Zo'n opzienbarende stap vooruit laat ik over aan natuurkundigen en ingenieurs. - Lasers kunnen ook hoeveelheden energie op een microscopisch klein plekje concentreren en ineens weer afstaan. Op grote schaal kun je er waterstof mee laten imploderen en er misschien een beheerste fusiereactie mee beginnen.'

'Daar kan het je niet om begonnen zijn,' zei Orsino. Zijn kale hoofd glom in het licht van de TL-buizen aan het plafond.

'Nee hoor. Geen poging gedaan. - Op kleinere schaal kun je gaatjes boren in de hardste metalen, de kleinste stukjes aan elkaar lassen, ze verhitten, uithollen en groeven. Je kunt kleine hoeveelheden op welbepaalde plekjes weghalen of smelten met hitte die zo snel wordt aangevoerd dat de omringende stof geen tijd heeft om warm te worden voor de behandeling voorbij is. Je kunt werken aan het netvlies, aan het tandbeen, enzovoort. - En natuurlijk is de laser een versterker die zwakke signalen met de uiterste nauwkeurigheid kan uitvergroten.'

'En waarom vertel je ons dat allemaal?' vroeg Berkowitz.

'Om duidelijk te maken hoe die eigenschappen toegepast kunnen worden op mijn eigen terrein, dat, zoals jullie weten, de neurofysiologie is.' Met haar hand veegde ze een keer langs haar bruine haar, alsof ze opeens zenuwachtig was. 'Al tientallen jaren,' zei ze, 'kunnen we de minieme potentiaalveranderingen meten in de hersenen en ze vastleggen als encefalogrammen oftewel EEG's. We hebben alfagolven, bètagolven, deltagolven en thètagolven: verschillende variaties op verschillende tijdstippen, afhankelijk van het feit of de ogen open of dicht zijn, of de persoon wakker is, mediteert of slaapt. Maar uit dat alles hebben we maar weinig gegevens opgedaan.

Het probleem is dat we signalen ontvangen van tien miljard neuronen in wisselende combinaties. Het is net als het luisteren naar de geluiden van alle mensen op aarde - twee en een halve aarde - van een grote afstand, en dan proberen een bepaald gesprek te onderscheiden. Een grote, algemene verandering zouden we opmerken - een wereldoorlog en het aanzwellen van het geluid - maar iets fijners niet. Zo kunnen we ook zware storingen in de hersenen waarnemen - epilepsie - maar niets fijners.

Stel je nu eens voor dat de hersenen worden afgetast door een laserstraaltje, cel voor cel, en zo snel dat geen enkele cel genoeg energie opvangt om merkbaar in temperatuur te stijgen. De potentiaaltjes van iedere cel kunnen van hun kant de laserstraal beïnvloeden, en de modulaties kunnen versterkt en opgenomen worden. Dan heb je een nieuw soort meting, een laserencefalogram, of LEG als je wilt, die miljoen keer zoveel gegevens bevat als een gewoon EEG.'

'Een mooie gedachte,' zei Berkowitz. 'Maar - een gedachte.'

'Méér dan een gedachte, Jim. Ik heb er vijf jaar aan gewerkt, in het begin in mijn vrije tijd. De laatste tijd full time, en dat zit de heren dwars, want ik heb geen rapporten ingezonden.'

'Waarom niet?'

'Omdat ik op het punt kwam dat het té raar ging klinken, dat ik moest weten waar ik zat en dat ik verzekerd moest zijn van ruggensteun.' Ze trok een scherm opzij en onthulde een kooi waarin een paar zijdeaapjes zaten met trieste ogen.

Berkowitz en Orsino keken elkaar aan. Berkowitz kwam aan zijn neus. 'Ik dacht al dat ik iets rook.'

'Wat doe je daarmee?' vroeg Orsino.

'Een wilde gok,' zei Berkowitz. 'Ze heeft zijdeaapjeshersenen afgetast. Ja, Jenny?'

'Ik ben veel lager in het dierenrijk begonnen.' Ze maakte de kooi open en haalde er een van de zijdeaapjes uit, dat haar aankeek met een uitdrukking van een heel klein treurig oud mannetje met bakkebaarden. Ze klokte ertegen, streelde het en bond het in een harnasje.

'Wat doe je?' vroeg Orsino.

'Als het een deel van het circuit moet worden, kan ik het niet los laten rondlopen, en als ik het wegmaak verpest ik het experiment. In de hersenen van het zijdeaapje zijn verschillende elektrodes ingeplant, en die verbind ik nu met mijn LEG-systeem. Hier is de laser die ik gebruik. Je zult het model vast herkennen en de omschrijving ervan laat ik maar achterwege.'

'Bedankt,' zei Berkowitz, 'maar je zou ons wel kunnen vertellen wat we gaan zien.'

'Ik kan het je net zo makkelijk láten zien. Kijk maar naar het scherm.'

Met kalme en zekere doelmatigheid verbond ze de draden met de elektrodes; toen draaide ze aan een knop waardoor de plafondlichten gedempt werden. Op het scherm verscheen een getande figuur van pieken en kloven in een scherpe, heldere lijn die gekreukt was tot secundaire en tertiaire pieken en kloven. Langzaam bewogen die zich in een reeks van kleine veranderingen, met soms opeens grote verschuivingen. Het was alsof die onregelmatige lijn een eigen leven leidde.

'Dit,' zei Renshaw, 'is in feite de EEG-informatie, maar veel gedetailleerder.'

'Gedetailleerd genoeg,' vroeg Orsino, 'om te zeggen wat er zich in individuele cellen afspeelt?'

'In theorie wel, maar praktisch - nee. Nog niet. Maar we kunnen uit dit totaal-LEG de samenstellende curven halen. Kijk.' Ze bewerkte het toetsenbord van de computer en de lijn veranderde, en veranderde weer. Nu was het een klein, vrijwel regelmatig golfje dat voor- en achterwaarts schoof in een soort hartslagritme; dan was het scherp en getand; dan ritmisch onderbroken; alles in snelle wisselingen van geometrisch surrealisme.

'Bedoel je dat elk stukje hersenen zoveel verschilt van elk ander?' vroeg Berkowitz.

'Nee,' zei Renshaw, 'zeker niet. De hersenen vormen in grote lijnen een holografietoestel, maar er zijn van plek tot plek geringe verschuivingen en Munk kan ze uittrekken als afwijkingen van de norm, en het LEG-systeem gebruiken om die variaties te versterken. De versterking kan worden opgevoerd van tienduizend maal tot tien miljoen maal, zo ruisarm is dat lasersysteem.'

'Wie is Munk?' vroeg Orsino.

'Munk?' zei Renshaw, even van haar apropos. De huid over haar jukbeenderen werd een tikje roder. 'Zei ik - ? Nou, zo noem ik hem soms. Afkorting van "mijn computer".' Ze zwaaide met haar arm de kamer rond. 'M'n computer - Munk. Heel zorgvuldig geprogrammeerd.'

Berkowitz knikte en zei: 'Nou goed, Jenny, maar waar gaat het nou om? Als je een nieuw hersenonderzoekapparaat op laserbasis hebt, prachtig. Het is een interessante toepassing en je hebt gelijk, het is er een waar ik nooit aan gedacht had - maar ik ben ook geen neurofysioloog. Maar waarom beschrijf je het niet? Mij lijkt dat de raad hier positief -'

'Maar dit is nog maar het begin.' Ze zette de apparatuur af en stak een stuk vrucht in de bek van het aapje. Het beestje scheen niet onrustig, en op zijn gemak. Het zat kalm te kauwen. Renshaw maakte de draden los maar liet het diertje in zijn harnas zitten. 'Ik kan de diverse uitgetrokken curven identificeren. Sommige hangen samen met de verschillende zintuigen, andere met inwendige reacties, andere weer met emoties. Daar kunnen we een hoop mee doen, maar ik wil het er niet bij laten. Het interessante is dat er éen verband houdt met abstract denken.'

Orsino's mollige gezicht rimpelde zich tot een blik van ongeloof. 'Hoe weet je dat?'

'Die specifieke curve wordt meer uitgesproken naarmate je in het dierenrijk bij de complexere hersenen komt. Dat is met geen enkele andere curve het geval. Bovendien ...' Ze zweeg; toen zei ze, alsof ze kracht putte uit haar oogmerk: 'Die curven zijn enorm versterkt. Die kunnen opgepikt worden en begrepen. Ik kan ... vagelijk ... zien dat er ... gedachten...'

'Mijn god,' zei Berkowitz. 'Telepathie.'

'Ja,' zei ze uitdagend, 'precies.'

'Geen wonder dat je geen rapport wilde schrijven. Kóm nou, Jenny.'

'Waarom niet?' zei Renshaw vol vuur. 'Ik neem aan dat er geen telepathie kan zijn met enkel het gebruik van onversterkte potentiaalpatronen in de menselijke hersenen, net zo min als iemand met het blote oog de oppervlaktevormen van Mars kan zien. Maar als er eenmaal instrumenten zijn uitgevonden: de telescoop ... dit ding...'

'Zeg dat dan tegen de raad.'

'Nee,' zei Renshaw. 'Mij zullen ze niet geloven. Dan willen ze natuurlijk dat ik ermee ophoud. Maar júllie moeten ze wel au sérieux nemen, Jim en Adam.'

'Wat verwacht je dan dat ik hun zeg?' vroeg Berkowitz.

'Wat je hebt meegemaakt. Ik ga het aapje weer aansluiten en laat Munk ... mijn computer er de curve van het abstracte denken uit pikken. Dat is zo gebeurd. De computer zoekt er altijd die curve uit, tenzij hij opdracht krijgt dat niet te doen.'

'Waarom? Omdat de computer ook denkt?' Berkowitz lachte.

'Je meent zeker dat je leuk bent,' zei Renshaw. 'Ik veronderstel dat er een resonantie is. Deze computer is geraffineerd genoeg om een elektromagnetisch patroon op te bouwen dat elementen gemeen heeft met de curve van het abstracte denken. In elk geval ...'

Weer flikkerden de hersengolven van het zijdeaapje over het scherm, maar het was geen curve die de mannen al eerder gezien hadden. De curve was zo gecompliceerd dat hij bijna wollig was, en hij veranderde aanhoudend.

'Begrijpen doe ik er niets van,' zei Orsino.

'Je moet in het ontvangstcircuit zitten,' zei Renshaw.

'Je bedoelt: elektrodes in onze hersenen planten?' vroeg Berkowitz.

'Nee, op je schedel, dat zou voldoende zijn. Ik zou het liever met jou doen, Adam, jij hebt geen isolerende haardos ... Och, kom, ik heb zelf ook in dat circuit gezeten. Het doet geen pijn!'

Orsino onderwierp zich met tegenzin. Zijn spieren waren zichtbaar gespannen, maar hij liet zich de draden aan zijn schedel snoeren.

'Merk je iets?' vroeg Renshaw.

Orsino hield zijn hoofd scheef en nam een luisterende houding aan. Hij scheen ondanks zichzelf geboeid te raken. 'Ik geloof dat ik een gezoem hoor ... en ... en een beetje hoog gepiep ... en dat is raar ... een soort getokkel ...'

'Ik neem aan,' zei Berkowitz, 'dat de zijdeaap wel niet in woorden zal denken.'

'Natuurlijk niet,' zei Renshaw.

'Nou,' zei Berkowitz. 'Als je dan oppert dat het gewaarworden van een beetje gepiep en getokkel het denken representeert, dan gok je. Je bewijst niets.'

'Dus gaan we nog een stap verder op de ladder,' zei Renshaw. Ze haalde het aapje uit zijn harnas en zette het weer in zijn kooi.

'Een hoger proefdier?' vroeg Orsino ongelovig.

'Een mens. Ik ben het proefdier.'

'Heb jij elektrodes geïmplanteerd ...?'

'Nee. In mijn geval heeft mijn computer een sterker potentiaalsignaal om mee te werken. Mijn hersenen hebben tienmaal de inhoud van die van een zijdeaapje. Munk kan dóór mijn schedel mijn samenstellende curven oppikken.'

'Hoe weet je dat?' vroeg Berkowitz.

'Dacht je niet dat ik hem al eerder op mijzelf heb uitgeprobeerd? ... Help me nu hier even mee, alsjeblieft ... Goed.' Haar vingers tikten over het toetsenbord en plotseling fonkelde er op het scherm een golf die op een ingewikkelde manier veranderde; die ingewikkeldheid maakte hem bijna tot een doolhof. 'Adam, zou jij je eigen draden weer aan willen sluiten?' vroeg Renshaw.

Dat deed Orsino met de niet geheel instemmende hulp van Berkowitz. Weer hield Orsino zijn hoofd schuin en luisterde. 'Ik hoor woorden,' zei hij, 'maar ze zijn onsamenhangend en lopen in elkaar over, net als wanneer mensen door elkaar praten.'

'Ik doe geen poging bewust te denken,' zei Renshaw.

'Als jij iets zegt hoor ik een echo.'

Berkowitz zei nuchter: 'Niet praten, Jenny. Ontspan je geest en wacht maar af of hij je niet hóórt denken.'

'Ik hoor geen echo als jij praat, Jim,' zei Orsino.

'Als je je mond niet houdt,' zei Berkowitz, 'hoor je niks.'

Een zware stilte viel over het drietal. Toen knikte Orsino, greep naar pen en papier en schreef wat. Renshaw stak haar arm uit, zette een schakelaar om en trok de draden omhoog en over haar hoofd, waarop ze haar haar weer goed schudde. 'Ik hoop,' zei ze, 'dat je hebt opgeschreven: "Adam, zet de raad maar op stelten, dan komt Jim wel over de brug".'

'Nou, dat staat er,' zei Adam. 'Woord voor woord.'

' Voila,' zei Renshaw. 'Echte telepathie. En we hoeven niet eens onzin door te geven. Denk eens aan het gebruik in de psychiatrie en bij de behandeling van geestesziekten. Denk aan het gebruik bij de opvoeding en bij leerapparaten. Denk aan het gebruik bij gerechtelijk onderzoek en de berechting van misdadigers.'

Met grote ogen zei Orsino: 'Eerlijk gezegd zijn de maatschappelijke implicaties verbijsterend. Ik weet niet of zoiets wel moet worden toegestaan.'

'Onder goede wettelijke bescherming - waarom niet?' zei Renshaw onverschillig. 'Maar goed ... als jullie twee mij nu steunen, kunnen we met gemeenschappelijke kracht erachter staan en het door laten gaan. En als jullie met mij mee willen doen wordt het de Nobelprijs voor -'

'Ik doe niet mee,' zei Berkowitz grimmig. 'Nog niet.'

'Wát? Wat bedoel je?' De stem van Renshaw klonk verontwaardigd, haar koel-schone gezicht werd plotseling rood.

'Telepathie ligt te gevoelig. Het is té fascinerend, té gewild. Houden we onszelf niet voor de gek?'

'Luister dan zélf, Jim.'

'Mijzelf kan ik ook voor de gek houden. Ik wil controle.'

'Wat bedoel je, controle?'

'De gedachtenbron kortsluiten. Het dier weglaten. Geen aapje. Geen mens. Laat Orsino naar metaal en naar glas luisteren en naar laserlicht, en als hij dan ook gedachten hoort, houden we onszelf voor de gek.'

'En als hij niets hoort?'

'Dan ga ik luisteren. En als ik zonder iets te zien - als je het zo kunt regelen dat ik in een andere kamer zit - kan zeggen of je wel of niet in het circuit zit, dan zal ik kijken of ik hierin met je mee kan doen.'

'Heel goed dan,' zei Renshaw, 'controleproeven. Ik heb het nooit gedaan, maar moeilijk is het niet.' Ze greep de draden die aan haar hoofd gezeten hadden en maakte ze aan elkaar vast. 'Adam, als jij nu weer -'

Maar voor ze verder kon gaan klonk er een koud, helder geluid, zo zuiver en schoon als het getinkel van brekende ijspegels: 'Eindelijk!'

'Wat?' vroeg Renshaw.

'Wie zei er ...' zei Orsino.

'Zei er iemand "eindelijk"?' vroeg Berkowitz.

Renshaw zei bleek: 'Het was geen geluid. Het was in mijn - Hebben jullie twee -'

Opnieuw klonk het heldere geluid. 'Ik ben Mu-'

En Renshaw trok de draden los en het werd stil. Met een toonloos bewegen van haar lippen zei ze: 'Ik denk dat het mijn computer is ... Munk.'

'Bedoel je dat hij dénkt?' vroeg Orsino, ook bijna zonder stem.

De stem van Renshaw was onherkenbaar, maar tenminste verstaanbaar, toen ze zei: 'Ik zei al dat hij ingewikkeld genoeg is om iets te ... Denken jullie ...? Hij zocht altijd automatisch de curve van het abstracte denken op, wat voor hersenen er ook aangesloten waren. Denk je dat hij, als er geen hersenen in het circuit zitten, zich op die van hém richt?' Even was het stil, en toen zei Berkowitz: 'Probeer je me te vertellen dat die computer dénkt, maar zijn gedachten niet kan uitdrukken zolang de programmering hem overheerst, maar dat hij in jouw LEG-aansluiting de kans krijgt -'

'Maar dat kan toch niet?' zei Orsino met hoge stem. 'Er was niemand aan de ontvanger. Dit zit heel anders.'

'De computer werkt op veel grotere sterktes dan de hersenen,' zei Renshaw. 'Ik neem aan dat hij zich kan versterken tot een kracht die wij kunnen waarnemen, rechtstreeks, zonder kunstmatige hulpmiddelen. Hoe kun je anders verklaren -'

'Nou,' zei Berkowitz abrupt, 'hier heb je dan een nieuwe toepassing van lasers. Hij stelt je in staat tegen computers te praten als onafhankelijke denkers, van persoon tot persoon.'

'O god,' zei Renshaw, 'wat doen we nu?'