Succes verzekerd
Tony was lang, donker en knap en in het bezit van een indrukwekkende, patriciërsachtige uitdrukking die in iedere lijn van zijn gezicht gegrift stond. Claire Belmont keek naar hem door de kier van de deur met een uitdrukking die zowel afgrijzen als verslagenheid uitdrukte.
'Ik kan het niet opbrengen, Larry. Ik kan hem niet in huis velen!' zei ze. Ze zocht koortsachtig naar een manier om haar gevoelens nog duidelijker onder woorden te brengen, maar bracht het niet verder dan een herhaling. 'Nee, ik kan het niet opbrengen!'
Larry Belmont keek zijn vrouw koeltjes aan en in zijn blik was bovendien een sprankje ongeduld te bespeuren. Claire haatte die blik, want hij weerspiegelde iets van haar eigen incompetentie.
'We zitten er nu eenmaal aan vast, Claire,' zei hij. 'Bovendien is het de voorwaarde waarop de firma mij naar Washington stuurt en dat betekent waarschijnlijk promotie. Het is volkomen veilig. Wat heb je er eigenlijk tegen?'
Zij fronste hulpeloos haar wenkbrauwen. 'Ik krijg er kippenvel van. Ik kan er gewoon niet tegen.'
'Hij is net zo menselijk - althans bijna net zo menselijk als jij en ik. Kom, geen onzin. Laten we erheen gaan!'
Ze voelde hoe hij haar een duwtje gaf en even later stond ze huiverend in haar eigen woonkamer. Het was daar en keek haar aan op de koele, beleefd-schattende manier van iemand die zijn hospita voor de komende weken voor het eerst ontmoet. Dr. Susan Calvin was er ook, afwezig en met strakke mond voor zich uitstarend. Ze had de kille, verre blik van iemand die zo lang met machines heeft omgegaan, dat er iets van het metaal in zijn bloed is binnengedrongen.
'Daaag!' kakelde Claire, maar het klonk onpersoonlijk en gevoelloos.
Larry probeerde de situatie met overdreven opgewektheid te redden. 'Kom, Claire. Laat me je even aan Tony voorstellen. Een fijne kerel! Tony, ouwe jongen, dit is mijn vrouw Claire.' Larry legde zijn arm vriendschappelijk om Tony's schouders, maar Tony reageerde er niet op en zijn gezicht was gespeend van iedere uitdrukking.
'Hoe maakt u het, mevrouw Belmont?'
Claire schrok zich een ongeluk toen ze zijn stem hoorde. Het was een zware, warme stem die helemaal paste bij zijn haar en de huid van zijn gezicht. 'O, u kunt praten!' flapte zij eruit.
'Hoezo? Dacht u dat ik dat niet zou kunnen?'
Claire kon alleen maar flauwtjes glimlachen. In feite had ze helemaal niet geweten wat ze kon verwachten. Ze keek opzij en liet hem toen langzaam weer binnen haar gezichtsveld komen. Zijn haar was zwart en glimmend - als gepolijst plastic. Zou het werkelijk uit afzonderlijke haren bestaan? En zijn olijfkleurige huid? Zou zijn huid zich voortzetten onder zijn vormelijke kleding?
Ze was volkomen beduusd en het kostte haar moeite om aandacht op te brengen voor de vlakke, gevoelloze stem van dr. Calvin.
'Ik hoop dat u het belang van dit experiment inziet, mevrouw Belmont. Uw man vertelde mij dat hij u iets van de achtergronden ervan heeft verteld. Als hoofd van de psychologische afdeling van US Robots & Mechanische Mensen NV zou ik er graag nog meer over vertellen.
Tony is een robot. Bij onze firma staat hij bekend als TN-3, maar hij luistert naar de naam Tony. Het is noch een mechanisch monstrum, noch een elektronische machine van het type dat wij een jaar of vijftig geleden, tijdens de tweede wereldoorlog, ontwierpen. Hij bezit een kunstmatig brein dat bijna even gecompliceerd is als het uwe. Dat brein is een soort telefonisch schakelbord, een immens schakelbord op atomaire schaal waardoor het mogelijk werd miljarden mogelijke verbindingen samen te persen tot een instrument dat in zijn schedel past.
Elk van onze modellen wordt voorzien van een apart brein en elk van deze breinen bevat een vooruit berekend aantal verbindingen waardoor elke robot de Engelse taal beheerst en bovendien in staat is om zijn werk naar behoren te vervullen.
Tot dusver heeft US Robots zich beperkt tot het ontwerpen van industriële modellen die gebruikt konden worden op plaatsen waar menselijke arbeid onpraktisch zou zijn: onder water en in zeer diepe mijnen bijvoorbeeld, maar nu willen wij ze ook in onze steden en in onze huizen te werk stellen. Om dit mogelijk te maken moeten we de doorsnee man en vrouw aan hen laten wennen. Ik neem aan dat u begrijpt dat u niets van hen te vrezen hebt.'
'Heus, Claire, je hoeft nergens bang voor te zijn,' viel Larry haar in de rede. 'Mijn hand erop. Hij is niet in staat om wie dan ook kwaad te doen. Trouwens, je weet heel goed dat ik hem niet met jou alleen zou laten als ik daar niet zeker van was.'
Claire wierp een heimelijke blik op Tony en fluisterde: 'Wat gebeurt er als ik hem kwaad maak?'
'U hoeft niet te fluisteren,' zei dr. Calvin kalm. 'Hij kan niet boos op u worden. Ik zei al dat de verbindingen in zijn brein vooraf bepaald zijn. De belangrijkste verbinding is gebaseerd op de zogenaamde Eerste Wet en die wet komt in het kort hierop neer: Een robot mag een menselijk wezen geen kwaad berokkenen, of toelaten dat een menselijk wezen gekwetst wordt door zijn nalatigheid. Alle robots zijn zo geconstrueerd. Geen enkele robot kan worden gedwongen een mens letsel toe te brengen. Wij hebben u en Tony nodig voor een experiment, terwijl uw echtgenoot in Washington is om wettige, door de regering gesteunde experimenten voor te bereiden.'
'Bedoelt u dat dit experiment onwettig is?'
Larry schraapte zijn keel. 'Het is niet helemaal wettig, maar alles is in orde. Alleen mag hij het huis niet verlaten en niemand mag hem zien. Dat is alles ... En Claire, ik zou liever bij je blijven, maar ik weet te veel van robots af. We hebben iemand nodig die geen enkele ervaring met ze heeft. Anders heeft het experiment geen waarde.'
'Nou goed dan,' mompelde Claire en vervolgde: 'Maar wat doet-ie eigenlijk?'
'Huishoudelijk werk,' zei dr. Calvin kort. Zij stond op en het was Larry die haar naar de deur bracht.
Claire bleef een beetje besluiteloos achter. Ze ving een glimp van zichzelf op in de spiegel boven de schoorsteenmantel en wendde haastig haar blik af. Ze had schoon genoeg van haar kleine muizentoet en haar vale, van niet veel verbeeldingskracht getuigende kapsel. Plotseling werd ze er zich van bewust dat Tony naar haar keek en bijna had ze geglimlacht, maar op het laatste moment herinnerde ze zich dat hij niet meer dan een machine was.
Larry Belmont was op weg naar het vliegveld toen hij Gladys Claffern even zag. Ze was het soort vrouw die je altijd maar even scheen te kunnen zien ... Volmaakt en met precisie geschapen; met zorg gekleed en veel te schitterend om te worden aangegaapt.
Het vage glimlachje dat aan haar verschijning voorafging en het vleugje parfum dat achterbleef als ze voorbij was, waren net een paar wenkende vingers. Larry kon het niet laten om te blijven staan; hij tikte aan zijn hoed en haastte zich verder.
Zoals altijd voelde hij een vage boosheid in zich opkomen. Waarom wilde Claire ook niet in die Claffern-kliek doordringen? Het zou zo goed van pas kunnen komen. Maar ach, wat had het ook voor zin!
Claire! De paar keer dat ze Gladys had ontmoet, had ze met haar mond vol tanden gestaan. Hij maakte zich geen illusies meer. Het experiment met Tony was zijn grote kans. Wat een grotere kans zou hij niet gehad hebben als iemand als Gladys er de leiding van had gehad!
Op de ochtend van de tweede dag werd Claire gewekt door een zachte klop op de deur van haar slaapkamer. Haar eerste neiging was om te protesteren, maar onmiddellijk daarna verstijfde ze. De eerste dag had ze Tony vermeden en als een ontmoeting onvermijdelijk was, had ze vaag geglimlacht en was ze op een zwijgend verontschuldigende manier langs hem heen gelopen.
'Ben jij het, Tony?'
'Ja, mevrouw Belmont. Mag ik binnenkomen?'
Ze moest wel ja gezegd hebben, want even later bleek hij geruisloos haar kamer te zijn binnengetreden. Zowel haar neus als haar ogen vestigden haar aandacht op het blad dat hij droeg. 'Ontbijt?' vroeg ze.
'Alstublieft, mevrouw.'
Ze zou het niet hebben durven weigeren en daarom ging ze langzaam rechtop zitten en nam het in ontvangst. Russische eieren, toast met boter en koffie.
'De suiker en de room heb ik er nog niet in gedaan,' zei Tony. 'Ik hoop te zijner tijd uw voorkeur op dit en andere gebieden te leren kennen.'
Claire nam een afwachtende houding aan.
'Wilt u het ontbijt liever alleen nuttigen?' vroeg Tony, die kaarsrecht naast haar bed was blijven staan.
'Ja ... dat wil zeggen: als je er geen bezwaar tegen hebt.'
'Wilt u straks bij het aankleden geholpen worden?'
'O lieve hemel nee!' Ze klemde zich wanhopig vast aan de zoom van het laken en de koffie balanceerde op de rand van een catastrofe. Verstijfd bleef ze zo even zitten en zonk hulpeloos terug in de kussens toen de deur dicht werd gedaan en hij uit het gezicht was.
Met grote moeite slaagde ze erin haar ontbijt te nuttigen. Tenslotte was hij niet meer dan een machine, maar het zou minder eng zijn als dat duidelijker te zien was; of als de uitdrukking op zijn gezicht zou veranderen. Die uitdrukking bleef onveranderd, als gegrift op zijn gezicht staan en je wist niet wat er achter die donkere ogen en die gladde, olijfkleurige huid omging. Het koffiekopje rinkelde zachtjes op het schoteltje. Het was leeg en ze zette het neer. Ze keek ernaar en zag dat ze was vergeten om er suiker en room in te doen. En dat terwijl ze juist zo'n gloeiende hekel aan zwarte koffie had!
Nadat ze zich had aangekleed, liep ze zonder op of om te kijken naar de keuken. Tenslotte was het haar huis en hoewel ze niet pietepeuterig was, hield ze toch van een schone keuken. Hij had moeten wachten tot zij hem instructies had gegeven ...
Toen ze binnenkwam zag ze een keuken die enkele minuten daarvoor brandschoon uit de fabriek leek aangekomen. Ze staarde verbaasd om zich heen, draaide zich om, liep bijna tegen Tony op en slaakte een gilletje.
'Kan ik u ergens mee van dienst zijn?' vroeg hij.
'Luister Tony,' zei ze, terwijl ze probeerde de scherpe kantjes aan haar stem te verzachten, 'maak alsjeblieft geluid als je rondloopt. Ik wil niet het gevoel hebben dat je me besluipt ... Heb je de keuken gebruikt?'
'Inderdaad, mevrouw Belmont.'
'Het ziet er niet naar uit.'
'Ik heb daarna opgeruimd. Is dat niet gebruikelijk?'
Claire zette een paar verbaasde ogen op. Wat moest je daar nou op zeggen? Ze deed de deur van de oven open waar de potten en pannen in stonden, wierp een nietsziende blik op de metaalachtige glans van het interieur en zei met lichtelijk bevende stem: 'Uitstekend gedaan, Tony!'
Als hij gestraald of geglimlacht had, als hij zijn mondhoeken maar een beetje had opgetrokken, zou ze hem een beetje sympathieker zijn gaan vinden, maar hij volhardde in de houding van een Engelse lord en zei alleen maar: 'Dank u, mevrouw Belmont. Wilt u even meegaan naar de huiskamer?'
Ze ging met hem mee en het viel haar meteen op. 'Heb je de meubels gewreven?'
'Bent u tevreden, mevrouw Belmont?'
'Maar wanneer heb je het dan gedaan? Gisteren niet.'
'Vannacht natuurlijk.'
'Heb je de hele nacht het licht aangehad?'
'O nee, dat is niet nodig. Ik heb een ingebouwde ultraviolet installatie. Ik zie ultraviolet en slaap heb ik natuurlijk niet nodig.'
Maar waardering had hij wel nodig, besefte ze ineens. Hij wilde horen dat zijn werk haar beviel, maar dan kon ze op dat moment niet opbrengen. Het enige dat ze kon zeggen was: 'Jullie betekenen het einde van het gewone huispersoneel.'
'Als we van die sleur zijn verlost, zullen we veel belangrijker werk kunnen doen,' antwoordde Tony. 'Vergeet niet, mevrouw Belmont, dat dingen zoals ik gefabriceerd kunnen worden. Niets kan een brein zoals het uwe evenaren wat vindingrijkheid en creativiteit betreft.'
Hoewel zijn gelaatsuitdrukking niet veranderde, was er een ondertoon van eerbied en bewondering in zijn stem. Claire bloosde. 'Mijn brein? Dat kun je van mij cadeau krijgen!' mompelde ze.
Tony ging iets dichter bij haar staan. 'U moet wel erg ongelukkig zijn om zoiets te zeggen. Kan ik misschien iets voor u doen?' zei hij.
Claire begon bijna te lachen. Wat een belachelijke situatie: een automatische kleedjesklopper, vaatwasser, meubelpoetser, een soort manusje-van-alles, een machine die zijn diensten aanbood als trooster en vertrouwensman!
Desondanks barstte ze uit: 'Als je het zo graag wilt weten: meneer Belmont vindt dat ik geen hersens heb en misschien heeft-ie wel gelijk ook!'
Huilen in zijn bijzijn wilde ze niet. Ze had het gevoel dat ze tegenover dit ding de eer van het menselijk ras moest ophouden. 'Vooral de laatste tijd,' zei ze. 'Toen hij nog student was, was er niets aan de hand, maar ik schijn niet de vrouw van een beroemd man te kunnen spelen en dat is hij aan het worden; een beroemd, belangrijk man. Hij wil dat ik een volmaakte gastvrouw ben en dat ik hem help introduceren in de society, net als G ... G ... Gladys Claffern.'
Ze voelde dat ze een rooie neus had en draaide haar hoofd opzij.
Tony keek niet naar haar. Zijn blik dwaalde door de kamer. 'Ik zou u kunnen helpen met het huishouden,' zei hij.
'Daar heb ik niets aan!' zei ze fel. 'Er ontbreekt iets aan dit huis. Wat weet ik niet. Ik kan het alleen maar gezellig maken maar het zal nooit een huis worden waarvan ze foto's willen maken voor tijdschriften als Beter Wonen.'
'Zou u dat willen?'
'Wat heeft het voor zin om het te willen?'
Tony keek haar nu recht in de ogen. 'Ik zou u daarbij kunnen helpen.'
'Weet je dan iets van binnenhuisarchitectuur?'
'Is dat iets wat een goede huisvrouw moet weten?'
'O jazeker.'
'Dan bezit ik de mogelijkheden om het te leren. Kunt u voor wat boeken over dat onderwerp zorgen?'
En toen begon het.
Claire probeerde haar hoed te beschermen tegen de losbandige aanvallen van de wind, die haar bovendien twee boeken trachtte te ontfutselen die zij uit de openbare leeszaal had gehaald.
Ze keek naar Tony, terwijl hij een van de boeken opensloeg. Het was de eerste maal dat zij zijn vingers gadesloeg terwijl hij het fijnere werk deed.
Ik begrijp niet hoe ze het voor elkaar krijgen, dacht ze, en greep Tony impulsief bij de hand. Tony's hand bleef passief in de hare liggen. 'Merkwaardig,' zei ze. 'Zelfs je vingernagels zien er normaal uit.'
'Dat is met opzet gedaan,' antwoordde Tony. 'Mijn huid is van buigzaam plastic en mijn skelet is gemaakt van een licht metaalalliage. Vindt u dat grappig?'
'O nee,' zei ze blozend. 'Ik schaam me er een beetje voor dat ik zo nieuwsgierig ben naar je binnenste. Tenslotte gaat het me niets aan en jij bent niet nieuwsgierig naar mij.'
'Het patroon van mijn brein is niet geprogrammeerd met dat soort nieuwsgierigheid. Mijn handelingen zijn beperkt, weet u!'
In de stilte die daarop volgde voelde Claire iets in zich verstarren. Waarom vergat ze toch steeds dat hij alleen maar een machine was? Nu was hij het die haar daar steeds op moest wijzen. Had ze zo'n behoefte aan sympathie dat ze zelfs een robot als gelijke beschouwde - omdat hij aardig voor haar was?
Claire merkte dat Tony een beetje hulpeloos de boeken doorbladerde en er kwam iets van een superioriteitsgevoel bij haar boven. 'Je kunt niet lezen, hè?'
Tony keek op en zei zonder een spoor van verwijt: 'Ik bén aan het lezen, mevrouw Belmont.'
'Maar ...' Ze maakte een vaag gebaar in de richting van het boek.
'U denkt dat ik maar zo'n beetje blader, maar ik lees fotografisch.'
Het was avond en toen Claire eindelijk naar bed ging, zat Tony nog steeds in het donker - of wat daarvoor doorging volgens Claire's beperkte gezichtsvermogen - te lezen.
De laatste gedachte die zich aan haar opdrong voordat ze haar bewustzijn liet wegdrijven, was nogal vreemd. Ze herinnerde zich opeens weer zijn handen: de aanraking ervan. Ze waren warm en zacht als die van een normaal menselijk wezen. Wat knap van de fabriek, dacht ze en viel rustig in slaap.
De daaropvolgende dagen ging ze regelmatig naar de bibliotheek. Het aantal zaken dat Tony wenste te bestuderen breidde zich voortdurend uit. Er waren boeken bij over kleuren en cosmetika, over stoffering en stijlen, over kunst en kostuumkunde. Tony draaide de ene bladzijde na de andere om en wat hij zag las hij en wat hij las nam hij op in zijn geheugen.
Vóór de week om was, stond hij erop dat ze haar haar door hem liet knippen, leerde hij haar een nieuwe manier om het te schikken, veranderde iets aan haar wenkbrauwen en raadde haar een soort poeder en lippenstift aan.
Trillend van de zenuwen verdroeg ze een half uur lang de fijngevoelige aanraking van zijn niet-menselijke vingers en keek toen in de spiegel.
'Er is nog meer te doen,' zei Tony, 'vooral op het gebied van kleren. Wat vindt u ervan?'
Ze had niet geantwoord. Het duurde althans een hele tijd voordat ze daartoe in staat was en voor ze de identiteit van de vreemde vrouw in de spiegel in zich had opgenomen en de eerste verbazing over de schoonheid die ze waarnam had verwerkt. 'Niet slecht, Tony,' zei ze tenslotte met een door emotie verstikte stem. 'Helemaal niet slecht!'
In haar brieven aan Larry repte ze er met geen woord over. Het moest een verrassing voor hem blijven. Plotseling besefte ze dat het niet alleen een verrassing was. Het zou ook een soort wraakoefening zijn.
'Het wordt tijd om een aantal dingen te kopen, maar ik mag het huis niet verlaten. Als ik precies opschrijf wat we nodig hebben, kunt u er dan voor zorgen dat we het krijgen? We hebben gordijnen, meubelbekleding, behang, vloerbedekking, verf, kleren en nog een heleboel andere, kleinere dingen nodig.'
'Al die dingen kun je toch niet zo maar krijgen,' zei Claire weifelend.
'Het meeste wel. Als u naar de stad gaat en als geld geen rol speelt.'
'Maar Tony! Natuurlijk speelt geld wél een rol.'
'Helemaal niet. Gaat u om te beginnen even langs bij United States Robots. Ik zal een briefje voor ze schrijven. Zegt u maar tegen dr. Calvin dat ik heb gezegd dat het een onderdeel van het experiment is.'
Vreemd genoeg was ze ditmaal niet zo bang voor dr. Calvin als op die eerste avond. Trouwens, met haar nieuwe gezicht en haar nieuwe hoed voelde ze zich een heel andere Claire.
De psychologe luisterde aandachtig naar wat ze te vertellen had, stelde een paar vragen en knikte. Even later wandelde Claire naar buiten met een blanco cheque op naam van United States Robots & Mechanische Mensen NV.
Het is verbazingwekkend wat je allemaal met geld kunt doen. Met de inhoud van een warenhuis aan haar voeten bleek een uitspraak van een verkoopster niet langer een bevel uit den hoge te zijn en de opgetrokken wenkbrauw van de decorateur niet langer een uiting van goddelijke toorn. En toen een verkoper in een van de voornaamste haute-couturewinkels in het zuiverste Fiftyseventh-Street Frans bleef volhouden dat hij het niet met haar keuze eens was, belde Claire Tony op en reikte vervolgens Monsieur de hoorn aan.
'Als u er geen bezwaar tegen hebt, zou ik graag willen dat u met ... eh ... met mijn secretaris sprak,' zei ze met een nerveus handgebaar.
De dikkerd nam met een arm elegant achter zijn rug gebogen de hoorn aan die hij vervolgens tussen duim en wijsvinger geklemd naar zijn oor bracht. 'Ja,' zei hij uit de hoogte. Er volgde een korte pauze, gevolgd door een tweede 'ja' en toen een veel langere pauze, een begin van een aarzelend protest dat in de kiem werd gesmoord, opnieuw een pauze, een zeer onderdanig 'ja' en het gesprek was ten einde.
'Als mevrouw mij maar volgen wil,' zei de dikkerd afwezig en op gekwetste toon, 'dan zal ik zien wat ik voor haar doen kan.'
'Een ogenblik,' zei Claire en haastte zich opnieuw naar de telefoon.
'Hallo Tony. Ik weet niet wat je gezegd hebt, maar het had zijn uitwerking. Dank je wel. Je bent een ...' Ze zocht naar het juiste woord en zei toen lacherig: 'Je bent een schatje!'
Toen ze de telefoon neerlegde en zich omdraaide, stond ze oog in oog met Gladys Claffern; een lichtelijk geamuseerde en verbaasde Gladys Claffern die haar met een ietwat scheef hoofd aankeek. 'Mevrouw Belmont?'
Het zelfvertrouwen van Claire zakte als een pudding in elkaar. Ze kon alleen maar knikken; dom knikken als een marionet.
Gladys glimlachte haar toe met nauwelijks verholen hoogmoed. 'Ik wist niet dat je hier je inkopen deed?' zei ze alsof dit de winkel afbreuk deed.
'Meestal niet,' zei Claire nederig.
'Heb je iets aan je haar gedaan? Het ziet er ... nogal vreemd uit. O, neem me niet kwalijk, maar heet je man niet Lawrence? Ik dacht van wel.'
Claire klemde haar tanden op elkaar, maar ze moest het uitleggen. Het móest. 'Tony is een vriend van mijn man. Hij helpt mij met het uitzoeken van een aantal dingen.'
'Dat begrijp ik. Hij schijnt het heel schattig te doen.' Gladys liep glimlachend door en scheen alle warmte en vriendelijkheid van de wereld met zich mee te nemen.
Claire verzette zich er niet langer tegen dat ze bij Tony troost zocht. De laatste tien dagen hadden haar van haar scrupules genezen. Ze kon nu zelfs huilen en tieren in zijn bijzijn.
'Ik ben een volslagen idioot ge ... geweest,' raasde ze, haar van tranen doordrenkte zakdoek in haar vingers geklemd. 'Ze heeft nu eenmaal die uitwerking op me. Hoe ze het doet weet ik niet. Ik had haar een schop moeten geven. Ik had haar tegen de grond moeten slaan en haar moeten trappen.'
'Kunt u een menselijk wezen zo erg haten?' vroeg Tony zacht, verbaasd. 'Dat deel van de menselijke geest is voor mij gesloten.'
'Ach, het gaat niet om haar,' kreunde Claire. 'Het ligt natuurlijk aan mezelf. Ik wil wel, maar ik kan het gewoon niet.'
Tony's stem klonk nu doordringend in haar oor. 'U kunt het wel, mevrouw Belmont. U kunt het wel,' fluisterde hij. 'Wij hebben nog tien dagen en in die tijd wordt dit een heel ander huis. Hebben we dat niet afgesproken?'
'En in welk opzicht zal dat mij helpen ... tegen haar?'
'Nodigt u haar uit. Nodigt u haar vrienden en kennissen uit. Doe het de avond voordat ik ... voordat ik vertrek. Het kan een soort inwijdingsfeest zijn.'
'Ze wil vast niet.'
'Toch wel. Ze komt om u uit te lachen ... en dat zal haar dan niet lukken!'
'Geloof je dat werkelijk? O Tony, denk je dat het mogelijk is?' Ze hield nu zijn twee handen in de hare. 'Ach, maar wat voor zin heeft het allemaal?' zei ze, terwijl ze haar gezicht afwendde. 'Jij hebt het tenslotte allemaal gedaan en ik wil niet met andermans veren pronken.'
'Er is geen mens die alles alleen kan doen,' fluisterde Tony. 'Het begrip daarvoor is bij mij ingebouwd. Wat u of wie dan ook van Gladys Claffern denkt is verkeerd. Zij pronkt alleen maar met de veren van haar geld en haar milieu. Dat vindt ze vanzelfsprekend. Waarom zou u dat doen? En bekijkt u het eens van deze kant, mevrouw Belmont. Ik ben gemaakt om te gehoorzamen, maar de mate waarin ik gehoorzaam wordt aan mezelf overgelaten. Ik kan bevelen met tegenzin of vrijuit opvolgen. U bent lief, vriendelijk en u hebt geen pretenties. Zoals u mevrouw Claffern beschrijft, blijkt zij dat niet te zijn en ik zou haar niet zo gehoorzamen als ik u gehoorzaam. En daarom bent ú het en niet ik, mevrouw Belmont, die dit allemaal gedaan heeft.'
Hij trok zijn handen terug. Claire keek verbaasd naar het gezicht dat niemand ooit zou kunnen doorgronden en ze voelde zich op een heel nieuwe manier angstig worden.
Ze slikte een paar maal zenuwachtig en staarde naar haar handen waar ze de druk van zijn vingers nog op voelde. Ze had het zich niet verbeeld; voordat hij zijn handen terugtrok had hij heel zacht de hare gedrukt.
Nee!
Het had haar handen gedrukt. Het ...
Ze rende naar de badkamer en begon haar handen te boenen. Blindelings en zonder zin.
De volgende dag voelde ze zich een beetje verlegen in zijn nabijheid. Ze hield hem nauwlettend in de gaten en wachtte af wat er zou gebeuren, maar een tijdlang gebeurde er niets.
Tony was aan het werk. Uit niets bleek dat hij moeilijkheden had met behangen of met het schilderen met sneldrogende verf. Zijn handen bewogen zonder de minste aarzeling, snel en trefzeker. Hij werkte de hele nacht door. Hij deed alles geruisloos, maar iedere ochtend was een avontuur. De dingen die hij gedaan had, waren niet te tellen, 's Avonds waren er weer nieuwe dingen gebeurd en dan kwam er weer een nacht.
Eenmaal probeerde ze hem te helpen, maar haar menselijke onhandigheid maakte daar een einde aan. Hij was in de kamer ernaast en zij hing een schilderij op op de plaats die door zijn mathematische ogen was vastgesteld. Het kruisje was er. Het schilderij was er en er was ook nog dat gevoel van tegenzin tegen werkeloos toezien.
Maar ze was zenuwachtig; misschien mankeerde er iets aan het trapje. Het deed er niet toe. Ze voelde het ding wegglijden en slaakte een gil. De ladder viel zonder haar op de grond, want Tony was met bovenmenselijke snelheid onder haar geschoten. Zijn gezicht had geen uitdrukking, maar zijn stem was warm. 'Hebt u zich bezeerd, mevrouw Belmont?'
Ze merkte dat haar hand zijn sluike haar een beetje in de war had gebracht en voor het eerst kon ze zelf vaststellen dat het inderdaad uit afzonderlijke haren bestond - mooie, zwarte haren.
En toen ... plotseling, voelde ze zijn armen om haar heen; om haar schouders en haar benen; armen die haar stevig maar teder omklemden. Zij duwde hem weg en hoorde zichzelf een luide gil slaken. De rest van de dag bleef ze op haar kamer en vanaf dat moment sliep ze met een stoel onder de deurkruk van haar slaapkamer geklemd.
Ze had de uitnodigingen verstuurd en die werden - zoals Tony had voorspeld - geaccepteerd. Het was nu alleen nog maar wachten op de laatste avond.
Het kwam ook. Na de anderen en op de juiste plaats. Het huis was nauwelijks meer het hare. Ze liep voor het laatst alle kamers door. Alle kamers waren veranderd. Zelf droeg ze kleren die ze vroeger nooit zou hebben durven dragen ... Als je ze aantrok was het net alsof je ook trots en zelfvertrouwen aantrok.
Voor de spiegel probeerde ze zich een uitdrukking van hooghartige geamuseerdheid aan te meten, maar het beeld in de spiegel lachte haar uit.
Wat zou Larry zeggen? Maar eigenlijk deed dat er niet meer toe. Opwindend zouden de dagen met hem niet worden. Nee, de opwinding vertrok samen met Tony. Vreemd was dat eigenlijk. Ze probeerde haar gevoelens van drie weken daarvóór opnieuw te beleven, maar dat mislukte volkomen.
De klok gilde acht uur met ademloze tussenpozen. Ze richtte zich tot Tony. 'Ze zullen er nu gauw zijn, Tony. Je kunt beter naar de kelder gaan. We mogen niet laten merken ...'
Ze keek hem aan en zei toen onzeker: 'Tony?' en toen nog eens, iets luider: 'Tony! Tony!'
Maar zijn armen waren al om haar heen en zijn gezicht was vlak bij het hare ...
'Claire,' zei de stem, 'er zijn een heleboel dingen die ik niet kan begrijpen; en dit is er een van. Ik moet morgen weg, maar ik heb er geen zin in. Ik geloof dat er meer in mij is dan alleen maar het verlangen om je plezier te doen. Is dat niet vreemd?' Zijn gezicht kwam nu nog dichter bij het hare. Zijn lippen waren warm, maar er zat geen adem achter - machines ademen niet. Bijna raakten zijn lippen de hare ... en toen ging de bel. Even stribbelde ze tegen, toen was hij verdwenen. De bel ging doordringend en aanhoudend.
De gordijnen van de ramen aan de voorkant waren open. Een kwartier daarvóór waren ze nog dicht geweest. Daar was ze absoluut zeker van. Ze moesten het gezien hebben. Ze moesten alles gezien hebben.
Ze kwamen beleefd en met z'n allen tegelijk binnen - als een meute, klaar om te blaffen, speurende, priemende blikken in alle richtingen werpend. Ze moesten het gezien hebben, want waarom zou Gladys anders zo venijnig naar Larry geïnformeerd hebben?
Claire nam een roekeloos uitdagende houding aan. 'Hij is er niet.
Ik denk dat hij morgen terugkomt. Nee, ik ben niet eenzaam geweest. Niet in het minst. Het was reuze opwindend.'
Ze lachte hen in hun gezicht uit. Waarom ook niet? Wat konden ze doen? Het was niet erg dat Larry misschien ter ore zou komen wat ze gezien hadden. Hij kende de waarheid.
Maar zij lachte niet. Ze zag het in de woede die Gladys' ogen uitstraalden, in de valse klank van haar stem en in haar verlangen om niet te laat te vertrekken. Toen ze afscheid nam, hoorde ze een anoniem gefluister.
'... nog nooit zoiets meegemaakt ... zóóó knap ...'
Nu wist ze waarom ze ze allemaal om haar vinger had kunnen winden. Laat ze maar kletsen, dacht ze. Laat ze maar knapper zijn dan Claire Belmont. Rijker ... maar niemand heeft zo'n knappe minnaar!
Opnieuw besefte ze dat Tony maar een machine was. Ze kreeg er kippenvel van.
'Ga weg. Laat me met rust,' schreeuwde ze tegen de lege kamer en rende naar haar bed. Ze sliep slecht die nacht. De volgende ochtend, even voor zonsopgang, toen de straten nog leeg waren, stopte er een auto voor het huis en nam Tony mee.
Lawrence Belmont liep langs het kantoor van dr. Calvin en klopte, gedreven door een plotselinge ingeving, op de deur. De mathematicus Peter Bogert was bij haar, maar dat weerhield hem er niet van om te blijven.
'Claire zegt dat US Robots alles betaald heeft wat er aan het huis is gedaan ...' zei hij.
'Ja,' zei dr. Calvin. 'We hebben het geboekt als een belangrijk en noodzakelijk onderdeel van het experiment. In je nieuwe baan als deelgenoot van onze firma zul je dat huis wel kunnen betalen, neem ik aan.'
'Nee, dat is niet wat me dwars zit. Nu Washington akkoord gaat met onze proefnemingen, kunnen we in de loop van volgend jaar ons eigen TN-model hebben.' Hij draaide zich aarzelend om, maar bedacht zich.
'Ja, meneer Belmont?' vroeg dr. Calvin na een korte stilte.
'Ik vraag me af...' begon Larry. 'Ik begrijp niet goed wat er gebeurd is. Claire ... Ik bedoel ... Ze is zo veranderd! Niet alleen uiterlijk - hoewel ik moet toegeven dat ze er ook in dat opzicht enorm op vooruit is gegaan ...' Hij begon nerveus te lachen. 'Ik herken haar nauwelijks meer. Ik begrijp er niets van.'
'Waarom zou u dat proberen? Bent u dan teleurgesteld?'
'Integendeel. Maar ik vind het allemaal een beetje beangstigend, weet u!'
'Ik zou me maar geen zorgen maken als ik u was. Uw vrouw heeft zich uitstekend weten te redden. Om u eerlijk de waarheid te zeggen had ik van dit experiment niet zulke bevredigende resultaten verwacht. We weten nu precies welke veranderingen er in de TN-modellen moeten worden aangebracht en dat is iets dat we geheel en al aan mevrouw Belmont te danken hebben. Als u het mij vraagt, dan geloof ik dat uw vrouw meer recht op promotie heeft dan u.'
Larry kromp hier zichtbaar van in elkaar. 'Als het maar in de familie blijft,' mompelde hij zonder veel overtuiging en verliet het kantoor.
Susan Calvin keek hem na. 'Ik geloof dat hij op z'n teentjes is getrapt,' zei ze. 'Dat hoop ik althans ... Heb je Tony's rapport al gelezen, Peter?'
'Grondig,' antwoordde Bogert. 'En moeten er veranderingen in het model worden aangebracht?'
'O, dus jij vindt ook dat ...' zei dr. Calvin scherp. 'Wat zijn jouw motieven?'
Bogert trok zijn wenkbrauwen op. 'Motieven? Het lijkt me nogal duidelijk dat we geen robots kunnen loslaten die met hun mevrouwen willen vrijen. Vergeef me dat ik me nogal bot uitdruk.'
'Vrijen, Peter? Ach, ga toch heen! Je begrijpt er niets van. Die machine moest de Eerste Wet gehoorzamen; hij kon niet toestaan dat een menselijk wezen kwaad werd berokkend en Claire Belmont was bezig zichzelf iets aan te doen vanwege haar minderwaardigheidscomplex. Vandaar dat hij haar het hof begon te maken. Welke vrouw zou het niet als een compliment opvatten dat zij de hartstocht heeft opgewekt van een machine - een kille, gevoelloze machine. Bovendien schoof hij met opzet de gordijnen open, zodat iedereen het kon zien en zodat iedereen haar zou benijden - zonder enig risico voor haar huwelijk. Ik vond het heel slim van Tony ...'
'Werkelijk? Wat maakt het voor verschil of hij het meende of niet, Susan? De gevolgen waren akelig genoeg. Lees het rapport er maar eens op na. Ze vermeed hem. Ze gilde toen hij haar omarmde. Ze sliep die nacht niet of nauwelijks en was volkomen hysterisch. Dat kunnen we echt niet hebben.'
'Peter, je bent blind. Je bent zo blind als ik eerst was. Natuurlijk, het TN-model wordt herbouwd, maar om heel andere redenen. Héél andere redenen! Vreemd dat ik het in het begin ook niet begreep' - ze staarde in gedachten verzonken voor zich uit - 'maar misschien komt het door een tekort in mijzelf. Weet je, Peter, machines kunnen niet verliefd worden. Vrouwen wél. Zelfs als het uitzichtloos en verschrikkelijk is!'