13
13 Het geheim van ons succes
Handel, imperialisme en universele religies brachten zo goed als alle sapiens op alle continenten uiteindelijk samen in de mondiale wereld waarin we nu leven. Niet dat dit proces van expansie en eenwording een lineair proces was of geen onderbrekingen kende. Maar over het geheel genomen was de overgang van veel kleine culturen naar een gering aantal grote culturen en uiteindelijk naar één mondiale gemeenschap waarschijnlijk onvermijdelijk, gezien de dynamiek van de menselijke geschiedenis.
Toch staat de uitspraak dat een mondiale gemeenschap onvermijdelijk is niet per se gelijk aan de bewering dat het eindresultaat wel neer moest komen op uitgerekend het soort mondiale gemeenschap dat we nu hebben. We kunnen maar al te gemakkelijk andere uitkomsten bedenken. Waarom is het Engels tegenwoordig zo wijdverspreid, en niet het Deens? Waarom zijn er iets van twee miljard christenen en 1,25 miljard moslims, maar slechts honderdvijftigduizend zoroastriërs en nul manicheïsten? Als we tienduizend jaar terug in de tijd konden gaan en het proces vanaf dat moment weer in gang konden zetten, zouden we dan elke keer zien dat het monotheïsme het zou winnen van het dualisme?
Dat experiment kunnen we niet uitvoeren, dus eigenlijk weten we het niet. Maar met een nauwkeurige analyse van twee cruciale kenmerken van de geschiedenis kunnen we wel wat aanwijzingen vinden.
De gekleurde bril van achteraf
Elk punt in de geschiedenis is een kruispunt. Er leidt precies één weg van het verleden naar het heden, maar naar de toekomst splitsen zich talloze paden af. Sommige van die paden zijn breder, minder hobbelig en beter gemarkeerd, dus is het waarschijnlijker dat we die nemen, maar soms neemt de geschiedenis – of de mensen die de geschiedenis maken – onverwachte afslagen.
Aan het begin van de vierde eeuw v.Chr. had het Romeinse rijk een brede horizon van religieuze mogelijkheden. Het had kunnen vasthouden aan het traditionele, bontgeschakeerde polytheïsme. Maar keizer Constantijn, die kon terugkijken op een nare eeuw vol burgeroorlogen, schijnt te hebben gedacht dat één religie met een duidelijke doctrine kon helpen bij het verenigen van zijn etnisch diverse rijk. Hij kon destijds kiezen uit een heel scala aan culten om tot een nationaal geloof te komen: manicheïsme, mithraïsme, de cultus van Isis of Cybele, zoroastrisme, jodendom en zelfs boeddhisme waren allemaal beschikbare opties. Waarom opteerde hij voor Jezus? Had de christelijke theologie iets wat hem persoonlijk aantrok, of had die misschien een aspect dat volgens hem goed strookte met zijn doel? Had hij een religieuze ervaring of meldden een paar adviseurs dat de christenen rap aan aanhang wonnen en dat het goed zou zijn om daarbij aan te haken? Historici kunnen hier uitgebreid over speculeren, maar een definitief antwoord komt er niet. Ze kunnen beschrijven hoe het christendom het Romeinse rijk overnam, maar niet uitleggen waarom deze specifieke mogelijkheid werd gerealiseerd.
Wat is het verschil tussen beschrijven hoe en uitleggen waarom? Beschrijven hoe iets is verlopen komt neer op het reconstrueren van de reeks specifieke gebeurtenissen die van één punt naar een ander punt hebben geleid. Om uit te leggen waarom iets is gebeurd moet je causale verbanden vinden die verklaren waarom juist deze reeks van gebeurtenissen heeft plaatsgevonden, en niet een andere.
Sommige wetenschappers komen wel degelijk met deterministische verklaringen van gebeurtenissen als de opkomst van het christendom. Ze proberen de menselijke geschiedenis te reduceren tot een uitwerking van biologische, ecologische of economische krachten. Ze voeren aan dat er iets met de geografie, genetica of economie van het Romeinse Middellandse Zeegebied was wat de opkomst van een monotheïstisch geloof onvermijdelijk maakte. Maar de meeste historici staan in de regel sceptisch tegenover dat soort deterministische theorieën. Dit is een van de onderscheidende kenmerken van de geschiedkunde als academische discipline: hoe meer je van een bepaalde historische periode weet, des te moeilijker wordt het om te verklaren waarom iets op een bepaalde manier gegaan is en niet anders. Mensen met hoogstens een oppervlakkige kennis van een bepaalde periode richten zich vaak alleen op de mogelijkheid die uiteindelijk is gerealiseerd. Ze produceren een sluitend verhaal om achteraf te verklaren waarom die uitkomst onvermijdelijk was. Mensen die zich beter hebben verdiept in zo’n periode zijn veel beter op de hoogte van de richtingen die niet genomen zijn.
In wezen waren de mensen die zo’n tijdperk het best kenden – de mensen die destijds leefden – het onwetendst van allemaal. Voor de gemiddelde Romein ten tijde van Constantijn was de toekomst één grote mistbank. Het is een ijzeren wet van de geschiedenis dat datgene wat achteraf onvermijdelijk lijkt toentertijd bepaald niet zonneklaar was. Onze tijd is al niet anders. Zijn we al door de economische crisis heen of moet het ergste nog komen? Zal China blijven groeien tot het de grootste supermacht op aarde is? Zullen de Verenigde Staten hun hegemonie verliezen? Is de huidige opleving van monotheïstisch fundamentalisme de golf van de toekomst of een plaatselijk draaikolkje dat op de lange termijn weinig zal uitmaken? Stevenen we af op een ecologische ramp of op een technologisch paradijs? Voor al die uitkomsten zijn goede argumenten voorhanden, maar we kunnen het op geen enkele manier zeker weten. Over een paar decennia zullen mensen terugkijken en denken dat de antwoorden op al deze vragen enorm voor de hand lagen.
Het is vooral van belang om te benadrukken dat mogelijkheden die in een bepaalde tijd heel onwaarschijnlijk lijken vaak toch gerealiseerd worden. Toen Constantijn in 306 n. Chr. de troon besteeg, was het christendom weinig meer dan een esoterische oosterse sekte. Wie destijds zou suggereren dat het de Romeinse staatsreligie zou worden, zou net zo hard weggehoond worden als wanneer je nu zou opperen dat Hare Krishna in 2050 de staatsgodsdienst van de vs zal zijn. In oktober 1913 vormden de bolsjewieken een kleine, radicale splintergroep in Rusland. Geen mens zou destijds voorspeld hebben dat ze een luttele vier jaar later het land zouden overnemen. In het jaar 600 was het een nog belachelijker idee dat een clubje Arabieren uit de woestijn binnenkort een rijk bij elkaar zou veroveren dat van de Atlantische Oceaan tot India reikte. Als het Byzantijnse leger de eerste aanvallen had kunnen afslaan was de islam waarschijnlijk zelfs een obscure cultus gebleven waarvan alleen een stuk of wat ingewijden op de hoogte waren. Wetenschappers zouden dan heel makkelijk kunnen verklaren waarom een geloof op basis van een openbaring van een middelbare koopman uit Mekka nooit had kunnen aanslaan.
Niet dat alles zomaar mogelijk is. Geografische, biologische en economische krachten zorgen voor allerlei beperkingen. Maar die beperkingen laten meer dan genoeg ruimte voor verrassende ontwikkelingen die op het oog niet gebonden lijken aan deterministische wetten.
Deze conclusie is teleurstellend voor veel mensen, die liever een deterministische geschiedenis hebben. Het determinisme is aantrekkelijk omdat het impliceert dat onze wereld en onze opvattingen een logisch en onvermijdelijk product van de geschiedenis zijn. Het is logisch en onvermijdelijk dat we in natiestaten leven, onze economie organiseren rond kapitalistische principes en vurig geloven in mensenrechten. Erkennen dat de geschiedenis niet deterministisch is, is erkennen dat het puur toeval is dat de meeste mensen tegenwoordig geloven in nationalisme, kapitalisme en mensenrechten.
De geschiedenis kan niet op een deterministische manier worden uitgelegd en valt ook niet te voorspellen, omdat geschiedenis iets chaotisch’ is. Er zijn zoveel krachten in het spel en de interactie daartussen is zo complex dat extreem kleine variaties in die krachten en de manier waarop ze op elkaar inwerken gigantische uitkomstverschillen kunnen opleveren. En niet alleen dat, maar de geschiedenis is ook nog eens een zogenoemd chaotisch systeem van het tweede type. Chaotische systemen komen in twee vormen voor. Chaos van het eerste type is chaos die niet reageert op voorspellingen. Het weer is bijvoorbeeld een chaotisch systeem à la type één. Hoewel het wordt beïnvloed door talloze factoren kunnen we computermodellen bouwen die steeds meer van die factoren meerekenen, zodat we tot steeds betere weersvoorspellingen komen.
Chaos van het tweede type is chaos die wel reageert op voorspellingen en dus nooit nauwkeurig voorspeld kan worden. Markten vormen bijvoorbeeld een chaotisch systeem van het tweede type. Wat gebeurt er als we een computerprogramma ontwikkelen dat op de laatste procent nauwkeurig kan voorspellen wat aardolie morgen zal kosten? De olieprijs zal direct reageren op die voorspelling, die vervolgens niet uitkomt. Als de huidige olieprijs negentig dollar per vat bedraagt en het onfeilbare computerprogramma voorspelt dat het morgen honderd dollar zal zijn, zullen handelaren razendsnel olie inkopen om te profiteren van de voorspelde prijsstijging. Als gevolg daarvan zal de prijs vandaag nog stijgen tot honderd dollar per vat, in plaats van morgen. En wat gebeurt er morgen dan? Niemand die het weet.
Politiek is ook een chaotisch systeem van het tweede type. Veel mensen hebben kritiek op sovjetologen die de revoluties van 1989 niet wisten te voorspellen en hekelen Midden-Oostenexperts omdat ze de Arabische Lente van 2011 niet hebben voorzien. Dat is oneerlijk. Revoluties zijn per definitie onvoorspelbaar. Er breekt nooit een voorspelbare revolutie uit.
Waarom niet? Stel dat het 2010 is en een of andere briljante politicoloog heeft samen met een computergenie een onfeilbaar algoritme ontwikkeld dat met een aantrekkelijke interface eromheen op de markt gebracht kan worden als revolutievoorspeller. Ze bieden hun diensten aan president Hosni Mubarak van Egypte aan en vertellen Mubarak in ruil voor een gulle aanbetaling dat er volgens hun voorspellingen in de loop van het volgende jaar een revolutie zal uitbreken in Egypte. Hoe zou Mubarak reageren? Hoogstwaarschijnlijk zou hij ogenblikkelijk de belastingen verlagen, miljarden dollars uitdelen onder de bevolking en tevens zijn geheime politiemacht uitbreiden, voor het geval dat. De preventieve maatregelen werken. Het jaar gaat voorbij en – verrassing! – er komt geen revolutie. Mubarak eist zijn geld terug. ‘Jullie algoritme is waardeloos!’ schreeuwt hij tegen de wetenschappers. ‘Ik had uiteindelijk gewoon een nieuw paleis kunnen bouwen in plaats van al dat geld weg te geven!’ ‘Maar die revolutie is alleen maar niet doorgegaan omdat wij die hebben voorspeld,’ zeggen de wetenschappers te hunner verdediging. ‘Profeten die dingen voorspellen die niet gebeuren?’ roept Mubarak, terwijl hij zijn lijfwachten beduidt dat ze de wetenschappers moeten grijpen. ‘Daar kan ik er zo goed als gratis een stuk of tien van oppikken op de grote markt van Caïro.’
Waarom bestuderen we dan toch onze geschiedenis? In tegenstelling tot de natuurkunde of de economie is geschiedenis geen middel om nauwkeurige voorspellingen te doen. We bestuderen de geschiedenis niet om iets over de toekomst te weten te komen, maar om onze horizon te verbreden, om te begrijpen dat onze huidige situatie logisch noch onvermijdelijk is en dat er dus veel meer mogelijkheden voor ons openliggen dan we denken. Onderzoek over de manier waarop Europeanen de Afrikanen wisten te domineren laat ons bijvoorbeeld inzien dat er niets logisch of onvermijdelijk is aan de raciale hiërarchie en dat de wereld net zo goed heel anders ingedeeld had kunnen zijn.
De blinde Clio
We kunnen de keuzes die de geschiedenis maakt niet uitleggen, maar we kunnen er wel iets heel belangrijks over zeggen: de keuzes van de geschiedenis worden niet gemaakt voor het profijt van de mens. Er is geen enkel bewijs dat het menselijk welzijn onvermijdelijk toeneemt in de loop van de geschiedenis. Er is geen bewijs dat culturen die goed zijn voor mensen per se moeten slagen en zich verspreiden, terwijl minder heilzame culturen verdwijnen. Er is geen bewijs dat het christendom een betere keus was dan het manicheïsme, of dat het Arabische rijk bevorderlijker was dan dat van de Perzische Sassaniden.
Er is geen bewijs dat de geschiedenis het profijt van de mens voor ogen heeft, omdat we geen objectieve schaal hebben waarmee we dat profijt kunnen meten. Verschillende culturen hanteren verschillende definities van wat goed is en we hebben geen objectieve meetlat waarmee we die tegen elkaar kunnen afzetten. De overwinnaars geloven natuurlijk altijd dat hun definitie correct is. Maar waarom zouden we de overwinnaars geloven? Christenen geloven dat de overwinning van het christendom over het manicheïsme een goede zaak was voor de mensheid, maar als we het christelijke wereldbeeld niet accepteren is er geen reden om het daarmee eens te zijn. Moslims geloven dat het voordelig uitpakte voor de mens dat het rijk van de Sassaniden in islamitische handen viel. Maar die voordelen zijn alleen evident als we de islamitische wereldbeschouwing accepteren. Wie weet waren we allemaal beter af geweest als het christendom en de islam waren vergeten of verslagen.
Steeds meer wetenschappers zien culturen als een soort geestelijke infectie of parasiet, met mensen als onbewuste gastheren. Organische parasieten, zoals virussen, leven in het lichaam van hun gastheer. Ze vermenigvuldigen zich en verspreiden zich van de ene gastheer naar de andere. Ze voeden zich met hun slachtoffers, verzwakken die en soms doden ze die zelfs. Zolang de gastheren lang genoeg leven om de parasiet door te geven, bekommert die zich nauwelijks om de toestand van zijn gastheer. Precies zo leven culturele ideeën in het hoofd van mensen. Ze vermenigvuldigen zich en verspreiden zich van de ene naar de andere gastheer, waarbij ze die soms verzwakken of soms zelfs doden. Een cultureel idee – zoals het geloof in een christelijke hemel boven de wolken of een communistisch paradijs hier op aarde – kan een mens ertoe brengen om zijn of haar leven te wijden aan de verspreiding van dat idee, desnoods met gevaar voor eigen leven. De mens sterft, maar het idee verspreidt zich. Volgens deze benadering zijn culturen geen samenzweringen die door een paar mensen op touw worden gezet om misbruik te maken van anderen (zoals marxisten vaak denken). Culturen zijn eerder geestelijke parasieten die toevallig opkomen en daarna misbruik maken van iedereen die ermee wordt geïnfecteerd.
Deze benadering wordt soms betiteld als ‘memetica’. Zoals organische evolutie gebaseerd is op het repliceren van organische informatiemodules die ‘genen’ heten, zo is de culturele evolutie volgens aanhangers van deze benadering gebaseerd op het repliceren van culturele informatiemodules die ‘memen’ heten.67 Succesvolle culturen zijn culturen die hun memen uiterst succesvol reproduceren, ongeacht de bijkomende voor- en nadelen voor hun menselijke gastheer.
De meeste geesteswetenschappers staan minachtend tegenover de memetica en beschouwen het als een amateuristische poging om culturele processen te verklaren met grove biologische analogieën. Maar diezelfde wetenschappers hangen vaak wel het tweelingzusje van de memetica aan: het postmodernisme. Postmodernistische denkers zien discoursen als bouwstenen van de cultuur, in plaats van memen. Maar volgens hen planten culturen zich evenzeer voort zonder al te veel stil te staan bij het welzijn van de mens. Postmodernistische denkers omschrijven het nationalisme bijvoorbeeld als een dodelijke epidemie, die zich in de negentiende en twintigste eeuw over de wereld verspreidde en heeft geleid tot oorlogen, onderdrukking, haat en genocide. Du moment dat mensen in een land ermee werden geïnfecteerd, sloeg het virus vaak ook in naburige landen toe. Het nationalistische virus deed zich voor als iets voordeligs voor de mens, maar het was voornamelijk voordelig voor zichzelf.
In de sociale wetenschappen zijn vergelijkbare argumenten gemeengoed onder de banier van de speltheorie. De speltheorie verklaart hoe opvattingen en gedragspatronen die voor alle deelnemende spelers negatief uitpakken, niettemin kunnen aanslaan en zich verspreiden. Wapenwedlopen zijn een beroemd voorbeeld. Veel wapenwedlopen brengen alle deelnemers op de rand van het faillissement, zonder dat ze de militaire machtsbalans echt veranderen. Als Pakistan geavanceerde vliegtuigen koopt, doet India hetzelfde. Als India kernbommen ontwikkelt, gaat Pakistan mee. Als Pakistan zijn marine uitbreidt, zal India die zet pareren. Aan het eind van dit proces blijft de machtsbalans vrijwel onveranderd, maar intussen zijn miljarden dollars die aan onderwijs of gezondheidszorg besteed konden worden, verspild aan wapens. Toch is de dynamiek van zo’n wapenwedloop moeilijk te weerstaan. ‘Wapenracen’ is een gedragspatroon dat zichzelf als een virus van het ene land naar het andere verspreidt en iedereen schaadt, maar zichzelf bevoordeelt, volgens de evolutionaire criteria van overleving en reproductie. (Bedenk daarbij wel dat een wapenwedloop net zomin bewustzijn heeft als een gen; hij is niet bewust bezig met overleven en reproduceren. De verspreiding ervan is het onbedoelde resultaat van een sterke dynamiek.)
Hoe je het ook noemt – speltheorie, postmodernisme of memetica – de dynamiek van de geschiedenis is niet gericht op het verbeteren van de condition humaine. Er is geen reden om aan te nemen dat de succesvolste culturen uit de geschiedenis ook per se het gunstigst uitpakken voor Homo sapiens. Net als de evolutie staat de geschiedenis onverschillig tegenover het geluk van individuele organismen. En de meeste individuele mensen zijn op hun beurt veel te onwetend en zwak om de loop van de geschiedenis naar hun hand te zetten.
De geschiedenis beweegt zich van het ene knooppunt naar het andere en kiest er om mysterieuze redenen voor om eerst dit pad te volgen en dan weer een ander. Rond het jaar 1500 maakte de geschiedenis zijn meest ingrijpende keuze, die niet alleen het lot van de mensheid veranderde, maar aantoonbaar ook het lot van al het leven op aarde. We noemen deze keuze de wetenschappelijke revolutie. Deze begon in West-Europa, een groot schiereiland op het westelijke puntje van Afrika-Eurazië, dat tot dan toe geen belangrijke rol in de geschiedenis had gespeeld. Waarom begon de wetenschappelijke revolutie uitgerekend daar, en niet in China of India? Waarom begon hij halverwege het tweede millennium van onze jaartelling en niet twee eeuwen eerder of drie eeuwen later? We weten het niet. Wetenschappers hebben tientallen theorieën aangedragen, maar die klinken geen van alle erg overtuigend.
De geschiedenis heeft een uiterst brede horizon van mogelijkheden en veel mogelijkheden zijn nooit verwezenlijkt. Het is mogelijk om je een geschiedenis voor te stellen die generatie na generatie doorgaat en de wetenschappelijke revolutie gewoon overslaat, net zoals het mogelijk is je een geschiedenis voor te stellen zonder christendom, zonder Romeins rijk en zonder gouden munten.