8

Langzaam loefde ik voorbij de Propopopoeilanden. De Leopold II had zich uitstekend gehouden in het harde winterweer. Met behulp van mijn driehonderd vierkante meter zeil en mijn kromhout was het me gelukt door de ruim één meter dikke ijsvloer heen te breken, ten noordwesten van Fuluptupulup, de laatste havenplaats voor de definitieve poolwinter de stoutmoedige in een ijzige greep zou omvatten. Dat scheelde me ruim drieduizend zeemijlen! Ik was trots op dit staaltje van vakmanschap en doorzettingsvermogen. Heel wat grotere prestatie dan zo'n smerig boek als Nylon Slipjes te schrijven. Jammer dat de meeste mensen er zo anders over dachten. Deze worsteling met de natuurelementen zei hun niets maar een heet boek, ja, dat was betere kost.

'Lyma!' riep ik door het intercomsysteem. ze kwam. Een dikke pooljas verborg haar bijkans van hoofd tot voeten.

'Kom naast me staan,' zei ik en ze kroop bij me in de kabine.

'Zet je voeten op de warmteplaat!' adviseerde ik.

Ze deed wat ik haar gezegd had en met een fijn glimlachje hoorde ik de schreeuw van pijn. De triniumplaat was minstens honderdveertig graden!

Ik zette haar in de stuurstoel en troostte haar een beetje waarbij ik mijn handen in haar bontjas stopte en haar zocht. We babbelden wat over de toekomst. Lyma was boos op mij omdat ik ook Ans had meegenomen. En Hans, de flikker.

'En toch behoor ik jou!' riep ze boos en het snot liep uit haar bekoorlijke wipneusje van de kou.

'Natuurlijk liefje!' Ik grinnikte inwendig. Wat was dat toch dat alle wijven om mij vochten.

'Kan je ze er niet uitzetten?' vroeg ze.

Ik maakte een weids gebaar in het rond. 'Waar?'

We werden omringd door ijsschotsen van soms zo'n honderd vierkante kilometer groot. Het vroor bijna vijftig graden en de eerste nederzetting was nu zo'n vijfhonderd zeemijlen van ons verwijderd.

Ik stopte mijn hand maar weer onder de bontjas en vond haar keiharde borsten.

'Voel ik lekker?'

'Heerlijk Lyma!'

'Krijg je al een Dr. Peter Hofstede?'

'Bijna!'

Meteen was haar hand bij mijn gulp en mijn ding toonde alle leven van de wereld.

'Stop je je hand ook in mijn tederheid?' vroeg ze met een kinderlijk stemmetje.

'Hier!' Ik duwde met kracht mijn hele vuist in haar truffelaar wat makkelijk kon want onder de bontjas was ze naakt.

Het kostte me moeite mijn aandacht nog bij het kompas te houden dat toch al zo moeilijk reageerde zo vlak bij de pool en de ijzeren armbanden van Lima. Ze dook tussen mijn armen die op het stuurwiel lagen. Ik voelde haar stevige billen en drukte. Haar handen kropen achteruit en openden mijn broek als was het een koektrommel. Meteen schoot mijn majoor tevoorschijn.

Lima trok met een eenvoudige beweging haar bontjas omhoog en ik zat al klem. Mijn stam zat als een schroef vast. Nu begon Lima te neuriën en ik neuriede mee terwijl we langzaam heen en weer schoven.

'Je komt gauw klaar?'

'Als jij zo doorgaat wel, schat!'

'Heerlijk!' riep Lima blij uit.

'Een wet van Meden en Perzen!' antwoordde ik maar.

Doch de harde stem van Lima had Ans wakker gemaakt. Ineens zag ik haar kopje met het vele rode haar en de wasbleke kleur van haar huid om het hoekje steken. Ze zag alleen mij omdat Lima tussen mij en het stuurrad stond.

'Dag lieverd!' zei ze. 'Kunnen we die anderen niet kwijt?'

'Kom hier!' zei ik en Ans kwam in haar babydoll tevoorschijn. Als je er niet op lette kon je het niet zien. Dat houten been, bedoel ik.

Daar zat ik nu met twee vrouwen die ik allebei had beloofd om te trouwen. De een omdat ze met haar ongelukkige been op mijn zenuwen werkte en de andere omdat ze altijd huilde, vies was en onaantrekkelijk. Terwijl de mooiste vrouwen op me wachtten in het moederland!

'Ik ben gek!' zei ik zachtjes.

'Oh! Maar waar Lima staat wil ik ook staan!' riep Ans uit toen ze haar rivale tussen mijn armen ontdekte. Ook Ans slipte tussen mijn armen. Nu zag ze ook mijn trots en toeverlaat. Meteen tilde ze haar babydoll op en toonde haar zachte roze kont. Ans was molliger. Haar reet was groter en wijder maar ook zachter. En ze was schoner!

Maar Lima op haar beurt pikte dit niet. Ze draaide zich om. 'Stop hem erin, Rochus!' schreeuwde ze. Ze rukte haar jas open en meteen nam ze mijn soldaat weer over en propte hem tussen de benen. Wie zal me kwalijk nemen dat ik de hoogte kreeg?

Boos stampte Ans met haar houten been op het dek.

'Wat is het lekkertjes!' klonk Hans jolige stem uit de kajuitsuitgang. 'Heeft baasje me nodig?'

'Baasje heeft je niet nodig!' bromde ik maar deed het zachtjes want het is al erg genoeg om een flikker te wezen.

'Zal ik erbij komen, schatten?'

'Doe wat je niet laten kan!' hijgde Lima.

Hans kwam dichterbij. Hij stonk weer een uur in de wind naar de eau de cologne.

'O, maar jullie...' zei hij verlegen en barstte in tranen uit.

'Wat is er?' riep ik streng.

'Je bedriegt me!' snikte Hans.

'Nou en?' wilde ik weten.

'En nog wel met een vrouw!' De arme jongen zakte bijna kreunend ineen en verdween weer de kajuit in.

Ik boog me naar Lima over. Als je hem kapot maakt trouw ik jou vóór Ans stelde ik voor. 'Maar dan meteen!'

'Oké, kapitein riep Lima vrolijk en liet mij tussen haar benen wegschieten. Ze dook weer weg en ging de kajuit in.

Ans die niet gehoord had wat ik tegen Lima had gezegd, kwam nu tegenover me staan.

'Je hebt haar voor mij weggestuurd, hè?' vroeg ze en sloeg haar armen om mijn nek.

'Inderdaad,' loog ik. 'Voor jou, mijn Ans!'

Ze wriemelde en maakte de riemen van haar valse been los. Door een plotselinge slingering van de Leopold II gleed het mechanische hulpstuk onderuit en viel bonzend op het dek. Ans keek me met glanzende ogen aan. 'Je zaakje is helemaal nat van die vieze meid,' zei ze.

Terwijl ik met Ans voosde, schoof ik met een voet haar kunstbeen weg. Ik keek er schuin naar en ineens gaf ik het een schop. Ans merkte het niet maar haar valse been wel want het viel sissend in de groenige golven van de Atlantische Oceaan. Ans kwam klaar als een brandweerman. Toen gaf ik haar een zet.

'Wat doe je nou?' wilde ze nog zeggen maar ze viel om, haar gezonde been in de lucht. 'Waar is mijn kunstbeen!' riep ze uit. 'Ik heb geen reserve bij me! Wat moet...'

'Je been is zwemmen!' zei ik lakoniek en keek naar mijn ontblote eikel. Ik trok het stuurrad om en de Lepold II kwam dwars voor de wind op de stroming te liggen. Het schip bokte omhoog en gleed zijdelings af. Opnieuw kwam een geweldige golf grijs water naderbij schuiven en over het dek dat kantelde in een helling van dertig graden minstens, schoof Ans de zee in. Ik bracht het schip weer op koers en keek achter mij. Er was niets meer van haar te zien. Ja toch! Haar kunstbeen dreef in een kolk achter de Leopold II aan. Ik nam een bootshaak en duwde het weg. En dat was het laatste wat ik ooit van Ans kreeg te zien.

Ook Lima had haar werk verzet. Ze zeulde het lijk van

Hans langs de spoelgoot. Uit zijn rug stak een behoorlijk grote vork. Ze stak jolig haar duim omhoog en haar jas viel open. Ik zag haar heerlijke lichaam, lenig en lekker gevuld toch. Haar topzware borsten en kleine billen. Haar donkere venusheuvel. Ik liet het stuurrad los en besprong haar. We vielen bovenop de dooie Hans en maakten een nummer zoals we nog nooit gemaakt hadden.

'Alweer een kindje!' zei Lima nuchter.

'Hij moet overboord!'

Lima duwde tegen het lijk van Hans.

'Wat ging het schip toen net tekeer,' riep ze onderwijl. 'Waar is Ans?'

Opnieuw liet ik de Leopold II tegen de wind in tollen en het dek helde. En Hans verdween aan stuurboord onder water. Lima moet meteen dood geweest zijn. De zware helmstok sloeg los en haar de schedel in. Beide lijken gleden naar beneden waar al zoveel eerlijke zeelieden een graf hadden gevonden.

Eindelijk alleen, dacht ik en zette ogenblikkelijk koers naar België. Ik wilde een nieuw boek gaan schrijven. Over mijn avonturen! Maar eerst had ik genezing te zoeken voor een hardnekkige herpes. Ach, konden we maar straffeloos de beest uithangen...