4

'Begrijp je het!' Jan Worms greep de schouders van de wildvreemde man. De regen viel op zijn gezicht en de brilleglazen van de vreemde schitterden in het blauwe licht van het havenhoofd.

'Laat me los!' De man deed een stap achteruit. 'Je bent een viezerik... Als ik je geloven moet. Smeerlap!'

Jan Worm was ten einde raad. Dit was al de derde maal dat hij een wildvreemde had aangesproken en deze ongevraagd zijn verhaal over Suzanne van Troye en wat er tussen hen was voorgevallen, had voorgelegd met de bede om raad. 'Wat moet ik nu doen, meneer?' en'Ben ik nu een slecht mens?... Het kind bood zich aan en ik...'

De mensen hadden hem met een vloek, een schreeuw en een grauw van zich afgeschud. Geen van hen had zijn verhaal in eerste instantie willen geloven en wanneer hij tenslotte hen van de waarheid had weten te overtuigen, vonden ze hem maar een vreselijke smeerlap.

Ja, Jan Worm was ten einde raad! Nu had hij het eindelijk goed met zijn verloofde en daar wist een schoolmeisje hem in de poel van vertwijfeling en schaamte te stoten.

Hij keek de wildvreemde aan en ineens overviel hem een vreselijke haat tegen al die mensen die hij in wanhoop aangeklampt had. Die keurige rakkers. Maar hij zou hen wel eens willen gezien hebben in dezelfde omstandigheden!'

'Is dat alles?' vroeg hij zacht aan de man.

'Jawel, meneer!' sprak de man. 'En als het waar is wat u zegt, zal ik de gendarmerie op u afsturen!'

Grote angst overviel Jan Worm. 'Geen politie,' smeekte hij. 'Denk om mijn...'

'Dacht jij aan dat kind?' vroeg de vreemde man ironisch.

'Daarom vraag ik toch om raad!' schreeuwde Jan Worm.

'Dat doe ik toch niet voor de aap z'n rooie billen, wel!'

'Zeg!' riep de man. 'Geef je mij een grote bek!'

'Terecht bal gehakt!'

'O! Staat het zo... Nou wacht dan maar even. Ik ben zo terug met een rechercheur!' zei de man, ineens gevaarlijk kalm.

Jan Worm schrok opnieuw. De man draaide zich om. Allebei stonden ze aan het uiteinde van het havenhoofd, ongeveer op de plek waar de weduwen der vissers uitzagen in stormweer en ontij om te zien of hun man, vader, broer toch nog terug zouden komen. Na jaren weerom, rijdend op de golven.

Hij moest wat doen! De man liep kwiek naar de haven in de verte. Als die man met... Hij moest er niet aan denken. En toen dacht hij ineens aan zijn FN. Hij voelde het gewicht van het wapen kalmerend onder zijn oksel drukken. 'He! Wacht is vader, als je leven je lief is.'

De man draaide zich om. 'Hoezo?.. Ben je zo'n mannetjesputter?... Iel!'

Hij glimlachte. De man ging de schrik van zijn leven halen. Hij greep onder zijn jas en daar lag het dofglanzend pistool reeds in zijn hand. 'Vindt u?'

Als je hem afvuurt krijg je de gloeiende patroon recht in je smoel!' lachte de man.

Verdomd. Daar had hij nog niet aan gedacht. Hij was links en had het wapen voor de ogen gebracht als om duidelijk te maken dat hij richtte. Snel verwisselde hij de FN van hand. 'Zo beter? Bevalt het je zo meer?'

Heel langzaam kwam de man op hem toe. 'Ja, dat gaat best... Waar richt je op?'

'Op je hart!' schreeuwde Jan Worm.

.'Ach,' zei de man, nog steeds kalm. 'Dan zal ik wel even mijn stalen sigarettenkoker uit mijn linkerbinnenzak moeten halen. Anders heb je alle kans dat de kogel ketst.'

'Doe wat je wilt. Maar nog één stap en je bent er geweest en ik donder je lijk meteen hier in zee. Je hoort het lawaai van de wind en het gekletter van de regen. Er is niemand die het zal horen. We zijn ver van de bewoonde wereld hier en niemand heeft ons gezien.

'Dat is zo.. zei de man nadenkend. 'Daar heb je gelijk in. Maar wat ga je nu doen? Blijven we hier staan?'

Jan Worm wist het niet. Hij kon de man niet blijven bedreigen. Daarbij werd zijn hand rond de kolf van de FN ijskoud en het wapen had een behoorlijk gewicht. Reeds nu zag hij de loop zwaaien.

'Wat denk je dat ik zal doen?' vroeg hij vol bravoer maar alleen om ondertussen iets te bedenken.

'Zoek dat zelf maar uit,' glimlachte de man hem toe. 'Inmiddels blijf je een viezerik om een schoolmeisje... Vertel eens, hoe voelde het eigenlijk? Zo'n kind is nog niet volgroeid. Moest je hem erin persen of ging het soepel?'

De woorden van de man troffen doel. Ineens kwam dat treurige maar toch heerlijke gebeuren van vanmiddag in het schoollokaal hem weer voor de geest. Hij voelde zich weer warm worden. 'Wat kan jou dat schelen!' riep hij om zijn onzekerheid en de emoties die de vraag weer bij hem hadden opgeroepen te verbergen.

'Je wil je onzekerheid en je emoties verbergen!' fluisterde de man. 'Maar daar kom je niet ver mee. Ik weet een oplossing voor de geestelijke krisis waarin je verkeert... We zullen de police er buiten laten maar...'

'Maar wat?' wilde hij weten.

'Je moet het met dat meisje uitpraten!' besliste de man. 'Anders blijft zij jou en jij haar achterna lopen terwijl ze je ieder moment kan verraden. Of het lekt uit en dan ben je ver van huis.'

'Maar er is geen land met dat kind te bezeilen. Ze wil niet luisteren. Ze...'

'Vreemde ogen dwingen,' viel de man hem in de rede.

'Wat bedoelt u?'

'Ik ga mee!' besliste de man. 'Ik zal je tegen haar beschermen.

'Zou u dat kunnen?'

'Nou en of!' De man barstte in lachen uit. 'Ik kan veel, zo niet alles. Thuis heb ik bijvoorbeeld een hond die de krant voor me uit de bus haalt!'

'Wat zegt dat nou!'

'En een poes die ik geleerd heb door een hoepel te springen.'

'Ja maar...'

'En zo'n schoolmeisje kan er ook nog wel bij! Waar woont ze?'

'Op de Plantijnsingel naast Rue de Rochette.'

'Voorwaarts!' schreeuwde de man weer en ging hem voor. 'Maar het is al laat!'

'Later kan het niet!' beaamde de man. 'We moeten iets bedenken om haar naar buiten te lokken. Haar ouders zullen wel geen goesting in het gesprek hebben!'

'Wacht eens...' Hij herinnerde zich iets. 'Ze is alleen thuis! Dat is waar ook! Haar mammie en pappie zijn uit vissen. Dat vertelde ze me!'

'Zie je wel! Alles zal reg kom!'

De man gaf hem een hand. Hij was een grote zware kerel van ongeveer dezelfde leeftijd of iets ouder dan hijzelf. Het was echter een beschaafd type. Iemand die tot ieders tevredenheid bureelwerk verrichtte.

Ze snelden door de straten. Hun hakken klepperden een vrolijke melodie door de regen. Het leek wel lente zoals ze daar gingen. Twee dolle koeien, zo uit de stal in de met koeienvlaaien bedekte weide. Het regenwater siepelde uit hun haren toen ze tenslotte aanbelden. Ieder drie maal. Zes keer hoorden ze de bel overgaan in het grote huis. Uit de phone naast de deur kwam geluid.

'Wie is daar zo laat?' hoorde hij de stem van Suzanne zeggen.

De man stootte hem aan. 'Vooruit!' fluisterde deze. 'Zeg dat jij het bent!'

'Ik ben het!' riep hij maar.

'O, jij, de schoolmeester. Of mag ik Jan zeggen!'

De man stootte hem aan en fluisterde een verhaaltje in zijn oor. Trouw zei hij het hem na. 'Ik ben het en wilde je zo graag zien!

'Maar ik jou niet!' Suzamne lachte. 'Of wil je weer een keertje?... Heb je nu geen bezwaren meer?'

Hij keek in paniek naar de man en deze schudde het hoofd. 'Nee!' riep hij hard.

En de deur ging open.

Ze liepen een marmeren trap op. Het huis was spaarzaam verlicht maar wat hij zag imponeerde hem diep. Kostelijk gemeubileerd. Antiek wat de klok sloeg.

Suzanne stond hem op te wachten bij een dubbele deur die uitkwaam op een sfeervolle kamer, haast eenzaal zo groot, waarin een houtvuur in de open schouw brandde.

'Een vuurtje kan men vanavond best hebben!' zei hij verlegen.

Suzanne zag de man. 'Wie is dat?'

'Jan Hen, een vriend van uw leraar!' de man drukte haar de hand.

'Nog een Jan!' Suzanne lachte blij en opgewekt. Ze zag er vreselijk verleidelijk uit. Als een model uit een damesblad in haar lichtroze, doorzichtige babydoll. Tegen het zachte licht dat uit het vertrek scheen, zag hij duidelijk naar naakte kontoeren. 'Kom binnen, Jannen! Ik krijg nooit bezoek van volwassen kerels!'

Nadat ze, ieder met een kopje thee, gezellig om het open haardvuur waren gezeten keek Suzanne de twee mannen met de nodige spottende verbazing aan.

'Wel! Wel!' sprak ze luid. 'Wat een eer voor een schoolmeisje!'

Jan Worm glimlachte verlegen en sloeg de ogen neer. Hij zat tegenover Suzanne die gemakkelijk in een wijde stoel zat. Haar babydoll reikte net tot onder de heupen. Tenminste... Wanneer ze stond. Maar zittend was het fragiele hemdje opgeschoven. Suzanne zat met gespreide benen. Het broekje was eveneens van vliesdun materiaal al was het dan niet zo doorschijnend als het hemdje. Wanneer ze zich bewoog en zich afwendde dat kon Jan Worm duidelijk de vorm van de borsten van het kind zien. Kleine maar harde borstjes, jong genoeg om zich uit zichzelf omhoog te houden. Hij had in een flits ook de harde tepels gezien en dit alles maakte hem totaal in de war.

Maar Jan Hen voelde zich kennelijk uitstekend. Hij babbelde honderuit met Suzanne terwijl hij ijverig in zijn thee roerde. Suzanne, op haar beurt, had duidelijk plezier in Jan Hen wat Jan Worm weer met een beginnende jaloezie konstateerde. Daarom had hij de euvele moed om te zeggen dat ze hier gekomen waren om met Suzanne te praten over de moeilijke en zeer ongeoorloofde verhouding die tussen onderwijzer en leerlinge was gegroeid.

Inderdaad, Suzanne!' sprong Jan Hen in. 'Dat kan toch niet, kind! Uw onderwijzer heeft zich een keer vergeten en...'

Twee keer!' zei Suzanne exact. 'En begonnen! U heeft bij een jong meisje gevoelens losgemaakt en verwachtingen verwekt die...'

'Welke verwachtingen?' wilde Jan Hen weten.

'Nou... Ja, dat weet ik niet zo precies te zeggen hoor!' deed Suzanne nukkig.

'Maar uw onderwijzer voelt er niets voor verder zo door te gaan. Hij heeft zich vergeten... Goed, dat is te begrijpen. U bent al haast een jonge vrouw en zeer bekoorlijk maar nu moet het uit zijn!' ging Jan Hen verder.

'Waarom zit hij dan zo te draaien en durft geen enkele keer mijn richting uit te kijken!' zei Suzanne scherp.

'Omdat hij zich schaamt, Suzanne...' sprak Jan Hen zachtjes.

'Allemaal tot uw dienst meneer, maar daar geloof ik niets van!' riep Suzanne agressief.

'Wat dacht jij dan, Suzanne?'

'Omdat hij bang is opnieuw opgewonden te raken,' zei het kind scherp.

'Nou, nou, overdrijf je nu niet een beetje?'

'Vraag het hem zelf maar!' antwoordde Suzanne puntig. Jan Hen keek Jan Worm aan. 'Is dat zo?'

'Ik was me niet bewust dat ik niet keek... Ik eh... Nou ja...'

'Ik geloof waarachtig dat je gelijk hebt!' deed Jan Hen verwonderd terwijl hij vol afkeuring onze onderwijzer bezag.

'Maar dat is helemaal niet waar!' schreeuwde Jan Worm. 'Ik ben fatsoenlijk verloofd en...'

'Daar had u eerder aan moeten denken!' Suzanne keek Jan Worm met fonkelende ogen aan terwijl ze een been optrok en de hiel op de zitting liet steunen. Jan Worm zag het in een flits. Het broekje van het meisje dat rond de pijpjes met ribbeltjes elastiek was afgezet trok iets scheef en Jan Worm zag dat het ene pijpje opkroop langs de gladde huid van de slanke meisjesdij. En toen kroesden er donkere krulletjes vanonder vandaan. Het kind zat gewoon in haar schaamhaar en toonde het onverschillig. Men maakte hem, Jan Worm niet wijs dat ze het niet wist. Hij keek op en hij zag dat ook Jan Hen op loerende wijze tussen de benen van het meisje keek. Dit toonbeeld van pronkzucht en kinderlijke onverschilligheid liet zijn vriend ook niet ongemoeid. Een hele geruststelling. Maar de nu volgende gebeurtenissen deden hem ernstig teleurstellen in Jan Hen.

Jan Hen stond op en ging op de leuning van Suzannes stoel zitten. 'Ik geloof,' zei Jan Hen plechtig, 'dat dit jonge kind niet helemaal ongelijk heeft. Nu is dat geen schande voor Jan Worm, de onderwijzer. Het is natuurlijk iets pervers van de man maar slecht... nee, dat dacht ik niet.' Jan Hen legde vertrouwelijk zijn arm rond Suzannes schouders. 'Toch moeten we er wat aan doen ging Jan Hen verder. 'Van niks komt maar rotzooi. Maar wat, Suzanne?'

Suzanne keek lachend naar de man naast haar op. 'Misschien als meneer Worm zijn verloofde haalde? Dan kunnen we met haar zijn problemen bespreken.'

'Uitstekend!' vond Jan Hen. 'En als meneer Worm tegenstribbelt halen we de politie erbij.'

Suzanne klapte in haar handen. 'Geweldig, meneer Hen. U bent een genie!'

'En,' ging Jan Hen verder. 'Om je inmiddels te vrijwaren voor de hete blikken van heer Worm zal ik zolang mijn hand maar voor je kruis houden want die man zit zich geloof ik vreselijk op te winden!' En de daad bij het woord voegend drukte Jan Hen zijn volle hand in het kruis van het kind dat bereidwillig nog wat meer haar dijen spreidde.

'Maar dat is...' Jan Worm hijgde naar adem.

'Dat is niks,' zei Jan Hen rustig. 'Ga nou maar je verloofde halen dan komt alles voor elkaar!'

'Dat kan niet!' kon Jan Worm er nog uitbrengen. 'Wat moet ik zeggen... Oh, wat moet ik doen?' Hij was ten einde raad maar de houding van die twee daar tegenover hem liet niets te raden over. Toch zag hij tot zijn verbazing, zo niet ontzetting, dat de hand van Jan Hen in het kruis van Suzanne knedende bewegingen maakte. 'Je zit zelf dat kind,' begon hij maar beide anderen vielen met kreten van verbazing hem in de rede. 'Wat een viezerik! Zie je wel!' riep Suzanne, en Inderdaad, ik kan mijn oren niet geloven!' beaamde Jan Hen. 'Kom man, haal je verloofde of we betrekken de justitie erin!'

Bevend stond Jan Worm op. 'Kan het echt niet anders!' smeekte hij nog maar de beide mensen waren niet te vermurwen.

Suzanne wees hem de telefoon en hij draaide het nummer. Toen draaide hij zich even om en zag dat de beide mensen in een hevige omhelzing verwikkeld waren.

'Zie je wel!' schreeuwde hij triomfantelijk. 'Nu doen jullie het weer!'

'Nou, moeten we de politie bellen!' schreeuwde Jan Hen verongelijkt en Suzanne keurde hem zelfs geen blik waardig.

'Met de verloofde,' sprak hij bevend in de telefoonhoorn.

'Hallo! Hallo!' Ze kwam. 'Dag Jan!' zei ze warm. 'We zitten op je te wachten.'

'Ja kind... Zie je...' Wat moest hij zeggen? 'Ja, kijk er is hier een gezellig bijeenkomstje met nog twee andere mensen en ik zou het leuk vinden wanneer...'

'Maar Jan! Zo midden in de week, hoe kan je dat nu vragen? En zo onverwachts! Ik ben er helemaal niet voor gekleed!'

'Het maakt niet uit wat je aan hebt!' zei hij. 'Je ziet er altijd even fijn uit.' Een komplimentje kon nooit kwaad.

'Ach Jan!' Hij hoorde dat deze sympathieke woorden in goede aarde vielen.

'Toe nou! Kom nou!'

'Als het mag van moeder...'

Even later had hij het pleit gewonnen. Hij gaf haar het adres met ineens de doodschrik in het lijf.

'Ze komt!' zei hij mat en liep naar zijn stoel. Suzanne zat nu op schoot van Jan Hen. Onder de ragdunne babydoll zag hij de handen van Jan Hen die zich over Suzannes borsten hadden gelegd. Tussen de mannenvingers zag hij keer op keer de tepels opspringen. Even werd hij overvallen door een vreselijke woede maar toen voelde hij zijn roede die onder dit ontuchtig kijkspel hevig opsprong. Jullie zijn etters zei hij zachtjes.

'Waarom?' wilde Jan Hen weten. 'Kan je de zon niet in het water zien schijnen?'

'Of wordt u weer heet?' vroeg Suzanne plagend.

'Je bent geen meisje maar een slechte vrouw, Suzanne zei hij. 'Je bent boosaardig en seksueel gefrustreerd. Onvolwassen ook in je spelletjes. Net zo onvolwassen als al die mensen die dit boek kopen. Dat zijn ook stumperds!'

'Nou, ik zou die stumperds best bezig willen zien tijdens het lezen van zo'n boek katte Suzanne terug.

'Bah!' Hij wilde er niets meer mee te maken hebben en stak een sigaret op in afwachting van zijn verloofde. Ineens kreeg hij weer zelfvertrouwen. Wanneer deze die twee zo zou zien zitten dan behoefde er niet verder uitleg gegeven te worden!

Hij zag dat Jan Hen weer zijn mond op de zich willig openende lippen van Suzanne drukte. Suzanne bewoog onder deze kus wild haar heupen. Ze zat met haar rug naar Jan Hen toe maar schrijlings, met gespreide benen op zijn schoot. Om te zoenen moest ze haar hoofd bijna geheel omdraaien. Hij zag dat een hand van Jan Hen een borst van het meisje los liet en naar beneden gleed, in het kruis van het kind kwam en daar bewegingen begon te maken.

'Ik wip helemaal op!' lachte Suzanne. 'Wat een grote heb je daar!' Ze woelde even met haar harde billen in Jan Hen zijn schoot die tevreden glimlachte.

'Houden jullie eens op met die walgelijke spelletjes!' riep hij boos. 'Jullie willen alleen mijn verloofde vernederen, anders niets!'

'Hoe kan je het zo raden!' lachte Suzanne kirrend. 'Niets fijners dan volwassenen te kleineren.'

'O zo!' riep Jan Hen daartussendoor. 'Zo'n meisje heeft ook haar gevoelens en pretjes en die heb je te respekteren.'

Jan Worm glimlachte fijntjes. 'Als mijn verloofde jullie zo ziet dan moeten jullie maar eens opletten wat er gebeurt!'

'Dank je voor de tip!' riep Jan Hen uit.

'Idem dito van hetzelfde!' beaamde Suzanne. 'Mooi dat we dat weten.. Kom, we gaan maar even keurig zitten!'

'Even wachten!' kreunde Jan Hen ineens. 'Ik kan je fijne gatje nu niet missen.'

'En ik jouw harde piel niet,' mummelde Suzanne. 'En je hand. Je doet het reuzegoe... Ik geloof dat ik weer nat ben!'

'En hoe!' Jan Hen begon Suzanne nu heet te strelen. Hij kreeg een kleur terwijl hij het kind zo nu en dan bijna de stoel uitwierp door zijn hevige rijden. Jan Worm keek naar ' de spelende mensen en onbewust begon hij eveneens steeds heter te worden. Toen ging de bel. Meteen sprong Suzanne op en schoot een peignoir aan. Met walging en toch ook wel met belangstelling zag Jan Worm de erektie van de vreemde man.