5

Ik had er de pest in. Die Vietnamese was boven op mijn kokosmat uitgebloed en ik kon de hele zaak het water inkieperen. En nog iets hield mij bezig. Was ze misschien een Noord-Vietnamese? Iemand die sympatiseerde met Ho Sji Min? Had ze misschien familie in de Vietkong? Ik durfde daar haast niet aan te denken want ik sympatiseer van oudsher voor hen die voor de Vrijheid strijden. Van die vriendelijke rebellen, rijst plantende in de Mekongdelta met een karabijn op de rug. De strijders tegen de Amerikaantjes zoals ik ze het liefst bij voorkeur noemde. De jonge waaghalzen met hun breedgerande hoeden en de zachte glimlach om de lippen wanneer ze hun punt éénenvijftig langs het objekt haalden.

De zaak verveelde me. Ook kreeg ik andere moeilijkheden. Als ik over de kaden liep om te ravitailleren viel er zogenaamd per ongeluk een baal koffie, bakken cement en eens een hele scheepswand vlak voor of achter mijn voeten en alleen het feit dat ik zo snel ter been ben voorkwam grotere ongelukken. Ook José, de gastarbeider groette me niet meer wanneer hij door de regen op zijn elektrische karretje voorbij reed. Waarom? Uit de scheldwoorden die ik naar mijn hoofd kreeg begreep ik het. Men verdacht mij van diefstal van een beurs die toebehoorde aan een havenarbeider met een groot gezin. Ik was woedend. Maar ik begreep ook dat een uitverkorene met zo'n groot talent die zijn daad had bedreven in opperste verrukking, als een engel der wrake boven en buiten de wet stond.

In mijn kajuit keek ik terneergeslagen naar de volle postzakken. Hoe kreeg ik die brieven beantwoord?

Ik besloot weer het ruime sop te kiezen dat mij schuimend als een wastobbe tegemoet kwam. De Leopold II voelde zich weer in zijn element. In de nacht kwam een fikse oostwester opzetten met een grote lading regen. Zware brokken water donderden in mijn zelflozende kuip maar in de luwte van de met pantserglas en stalen golfbrekers uitgeruste kabine, voelde ik me toch het ventje. Ik maakte een grote bocht en na twee dagen weer een zodat ik een zuivere acht in het zeewater had achtergelaten. Daarna stevende ik weer op België af en koos elders ligplaats. Het was hier vriendelijker. Ik lag meteen tegen de schoeiing aan die boven het schip uittorende. De eerste dagen had ik veel bekijks van het voltallige havenpersoneel dat mijn boot roemde en prijsde. Ik liet mijn voedsel brengen door de vrouw van de ravitailleur. Ze was een jaar of vijftig en zette iedere ochtend trouw het mandje met de eieren en de melk op de schoeiing. Op een keer was ik vroeg want ik wilde de kleur van het water in deze haven zien wanneer de zon opkwam. Het was zoals ik al vermoed had. Grijs en bedekt met geloosde fosfaten. Ineens hoorde ik boven mij lopen. Ik keek omhoog en zag tussen de balken twee vrouwenschoenen van bizondere grootte. De planken kraakten behoorlijk en bogen zelfs iets door. Dat moest een al wat oudere vrouw zijn!

Ze zette iets neer dat rinkelde en tinkelde. Het was een mand met eieren die ik had besteld.

'Hallo!'

'Goedemorgen, meneer.'

Ze keek naar beneden en ik naar boven en ineens was het of orgelspel de lucht vulde tot in de ionosfeer. Alsof de zon met zijn gulden stralen al die troosteloosheid die de regen creëerde, wegblies met de grote kracht van een hevige wind. Dit was de liefde!Ineens wist ik dat dit de vrouw was waar ik mijn hele leven naar uitgekeken had. De enige, de enigste! Degeen die in de hemel voor je bestemd is en weggelegd. Een verschrikkelijk vreugdegevoel viel op me als een dakpan op mijn gezicht en in mijn hart kwam een lied dat als een witte duif uit moest vliegen. 'Tajoedeeliedam-damdam!' zong ik.

'Priekoekekiedokieo!' zong ze voor me van boven. Ze leunde voorover en ik zag haar. Zij zou mijn muze worden! Mijn inspiratie voor vele sexboeken.

'Kom effe beneden!' nodigde ik haar uit.

'Langs dat steile laddertje?' riep ze ontzet.

'Kan jou dat verdomme!' riep ik weer blijmoedig.

'Vang me op als ik val!' riep ze lachend en ik beloofde het haar.

Ze draaide zich om en klom voorzichtig het laddertje af. Ik keek naar omhoog en haar recht onder de rokken. Ze was niet alleen vijftig maar zag er ook zo uit. Haar benen waren verpakt in degelijke zwarte kousen. Ze droeg een lange baaien rok. Eindelijk stond ze op het dek van de Leopold II en ik kreeg een hevige teleurstelling te verwerken. Ze was dik, zo niet vet te noemen en haar figuur was gelijk een klont boter in de zonneschijn. Haar gelaat was tot puin vervallen en het dunne haar boven op haar schedel leek wel hennep.

'Ah., ja...' zei ik aarzelend.

'Wat jongen?' vroeg ze vriendelijk. 'Ik ben hier nu maar...' ze keek naar de ladder, 'ik zie me niet zo gauw weer naar boven gaan.'

'Maak je niet ongerust moeder!' riep ik hartelijk.

'En wat doen we?' Ze sloeg haar vlezige armen over elkaar.

'Tja... eh...' Ik wist het echt niet. Wat was ik begonnen. Zoeven leek het wel of het geluk tegen mij lachte. Dat kwam natuurlijk door de regen. Toen ik naar boven keek vielen de druppels in mijn ogen en werd ze vertekend tot een elfje. Maar nu! Het leek wel...

'Een borreltje?' vroeg ze schalks wat afschuwelijk stond. 'Zeelui hebben altijd iets onder de kurk heb ik gehoord... en in ieder stadje een ander schatje!' Ze greep me met een ijzeren vuist bij de elleboog. Het was verschrikkelijk.

Ik ging haar voor de kajuit in en schonk whisky in waterglazen. Moeizaam kwam ze van het trapje afhobbelen en viel toen stijl achterover van de weelde en de luxe die er heerste. Met een bons kwam ze op de vloer terecht met haar hoofd tegen mijn buffet. Ze kermde het uit.

Na een half uurtje was ze uitgejammerd en had vier glazen achter de kiezen.

'Je bent een charmante jongeman!' stak de vrouw van wal. 'Alle meisjes kijken je na en menig getrouwd vrouwtje licht haar gordijntjes op wanneer je vrolijk fluitend of op je kleine koperen trompje blazend hun voordeur passeert.'

'Dank u!' zei ik. 'Ik was er al van op de hoogte.'

'En ik mag je geerne zien, zulle!' zei ze ineens. Het klonk ongelooflijk spontaan.

'Ik heb al een moeder gehad,' hield ik haar voor;

'Dat wil ik best geloven.' Ze nam een reuzeslok van haar onversneden whisky en smakte met de lippen waarbij ze mijn haar in de war blies.

We bleven even in stilte, ieder in zijn gedachten, tegenover elkaar zitten.

Toch neem ik je iets kwalijk!' sprak ze ineens en schudde op komieke wijze en met guitig vertrokken gelaat de vinger.

Wat dan, oma?'

'Je verhaal jongen!'

'Mijn verhaal?'

'Ja, jouw verhaal!'

'Wat is er dan met mijn verhaal?' Ik voelde me lichtelijk gestreeld. Weer een bewonderaarster.

'Het is te goed!' zei ze.

'U bedoelt toch Nylon Slipjes?' vroeg ik voorzichtig. Stel eens voor dat ze iets anders in gedachten had.

'Jaja, Nylon Slipjes.'

Ze strekte haar arm uit en ik vulde haar glas bij.

'Kijk,' begon ze. 'Het verhaal lag hier in de etalage van ons boekhandeltje. Je weet dat we in België niet zo veel boekhandels hebben en die er zijn, zijn ook niet veel bizonders. Het lijken wel uitdragerswinkels en de verkopers weten er ook geen barst van. Ze zien alleen maar Franse en Hollandse boeken die ieder apart in een etalage moeten liggen. Het is logisch dat het boekenwezen niets voorstelt want onze bizonder lullige bevolking zijn halve analfabeten die liever met een glas bier in d'r poten over het buffet heen liggen te lallen.'

'Daarin heeft u gelijk! Eén-één!'

'Goed zo!' ging ze verder. 'Dus je verhaal lag in die vieze etalage. Ik kwam er elke dag even langs en Nylon Slipjes lag maar daar als winkeldochter. En ineens was het weg! Hoor je! Het was... wég!' Ze leunde achteruit en hield me scherp in het oog. 'Nou, ik ogenblikkelijk vertellen dat er een boek in ons stadje aan de zee was verkocht en zelfs de plaatselijke krant vermeldde het op de voorpagina!'

'Verdoemme!' zei ik naar waarheid.

'Zo is het. Maar ik bleef nieuwsgierig wie het wel gekocht had. Ik loerde en vroeg maar kreeg geen van beide reumatische benen op de grond... En raad je wie het zich had aangeschaft?'

Ik bleef het antwoord schuldig terwijl ik naar haar opgezette knieën keek.

'Me man!' zei ze. 'Die keurige ravitailleur!'

Ik begreep niet waarom ze zo ontzet hierover was maar dat werd me gauw duidelijk gemaakt.

'Ik ontdekte het omdat ie de hele tijd maar op de koer rondhing. Ook merkte ik op de tegels van de koer dat er grauwe vlokken lagen. Was dat van hem, mijn man misschien? dacht ik en ging opletten. Wanneer hij naar de koer ging luisterde ik aan de deur. Ik hoorde hem dan ritselen en zachtjes steunen. Zou hij misschien pijn hebben, dacht ik want ik ben tenslotte zijn vrouw nietwaar en moet hem behulpzaam zijn tot ik er bijkans dood bij neerval

'Zo is het!' vond ik en ze was tevreden met mijn reaktie. 'Op het laatste was hij op de koer en ik opende zachtjes de deur. En die mooie meneer zat daar met zijn geval in de hand zo groot en dik zoals ik het nog nooit gezien heb! En hij las. Ik keek naar de titel...'

'Nylon Slipjes!' raadde ik.

'Hoe wist je het?' vroeg ze verbaasd. 'Je bent een slimme zeg!'

'Goed, ook hiervan ben ik op de hoogte. Maar wat is er voor ergs aan wanneer uw man zich afspeelt op de koer?'

'Nou zei ze vol verontwaardiging. 'Ik werd tekort gedaan. Hij maakte nooit meer iets bij me! En had hij zijn mond nu maar gehouden maar aan zijn vrienden vertelde hij over jouw verhaal en de boekhandel heeft er nu al tweehonderd eksemplaren van verkocht!?

'Goedzo!' juichte ik.

'Goed zo, man, alle vrouwen klagen nu steen en been. De kerels zitten maar op het toilet. Gewerkt wordt er niet meer. Alleen maar gelezen en afgerukt!

'Wel heb ik ooit!' Ik deed verontwaardigd maar was ondertussen niet weinig trots. Alsjeblieft, ik had de gehele ekonomie van dit alleraardigste stadje met mijn verhaal lamgelegd.

'Ik vind dat je me moet schadeloosstellen!' zei de ouwe vrouw ineens.

'Graag, maar hoe?' vroeg ik haar.

'Veeg me de schoorsteen!' zei ze kalm.

'Uw schoorsteen!' Ik was verbaasd. 'Maar daar heb ik helemaal geen verstand van. Ik ben schipper en...'

'Ach nee!' zei ze boos. 'Rag me de karbies maar eens uit. Ik heb best zin in een jonge veerkrachtige stam. Mijn man krijgt zijn ding haast niet meer overeind. Het is net een slappe rubberen...'

Ik begreep dat ze gelijk had. Ik had haar schade doen lijden en moest het herstellen.

'Goed,' zei ik eenvoudig. 'Maar vlug dan want ik heb nog wel wat meer te doen!'

Ik schrok van de snelheid waarmee ze zich van haar kleding ontdeed. En daar stond ze in haar machtige omvang met borsten die op haar buik hingen.

'Zal ik ze over mijn schouders gooien?' vroeg ze.

'Als het even kan want anders kletsen ze maar in het rond!' Ze wierp haar ballearen op haar rug en ik keek naar haar bizonder dunne beentjes onder dat enorme lijf.

'Je geval! En,snel!'

Ik deed wat ze zei. Er zat geen enkel leven in.

Ze begon hem te masseren. 'Doe je ogen dicht!' adviseerde ze. 'Dan zie je me niet en wordt je door mijn verschijning niet afgeleid.'

Ook dit deed ik zonder morren en warempel, haar oude vingers kregen hem stijf. Maar amper opende ik mijn ogen weer en zag die lelijkert of ik knapte weer af. Nogmaals herhaalde ze haar operatie en toen, terwijl ik mijn ogen en neus gesloten hield want ze rook ook niet best, voelde ik dat ik naar binnen werd geschoven. Het leek wel of ik in een sponsendoos terecht was gekomen. Ze kletste tegen mij aan en haar vlees flapperde tegen mijn lijf.

'Ik voel hem zei ze.

'Dankjewel,' zei ik. 'Veel plezier ermee!'

Ze deed het werk en al spoedig begon ze snurkende geluiden te maken. We stootten wat we konden. Zij uit geilheid en ik... Nou ja, uit plichtsbesef.

'En... O hemeltjelief wat een fijne... Moeder Maria!' riep ze ineens. 'Heerlijk... heerlijk is het!'

'Dat doet me een genoegen!' Ik meende het.

'Kom je... Kom je jongen!' steunde ze. 'Ik kom.. Ja, ik voel het... Ik voel het!'

Ze kwam met veel gewapper van haar vlees. Ik zelf haalde het niet want net toen ik ook iets voelde, opende ik mijn ogen en werd op slag een Evert van Oordt.

Ze bedankte me hartelijk, in de overtuiging dat zij mij ook iets ongelooflijks had geschonken en ik krikte haar de ladder op.

Diezelfde middag stonden zo'n tweehonderd vrouwen, vaak met kinderen aan de hand bovenaan de ladder. Ik had het druk in mijn winkeltje!