DE EERSTE

Verdorie! Hij begreep er niets van. Zo'n zeekijker was veel praktischer. Die klapte je uit en wist meteen aan welke kant je je oog moest houden. Hij draaide de zware field-kijker 7 x 9 weer om. Onthoud het nou eens, dacht hij. Je brengt niet de grote maar de kleine glaasjes voor je ogen. Anders zie je alles eens zo ver van je af.

Hij stelde in. Buiten was het aardedonker. Aan de overkant van het overdag zo groene grasperk, stond een eender flatgebouw; hoog, breed, diep, dik en voornaam, afgewerkt met duur en duurzaam Carraramarmer. Een elite-buurt. In de kamer had hij het licht uitgedraaid. Zo was hij Onzichtbaar voor iedereen. De kinderen sliepen al. Ook Truut lag reeds in bed te lezen. Ze dacht dat hij daar van hield; aan het eind van een welbestede dag van gelduit-geven nog wat in het donker van de salon namijmeren. Over wat geweest was. Over wat nog komen moest. Jawel hoor ouwetje. Ze moest eens weten wat hij dan deed! Potverdorie, dat was niet niks. Was hij al jaren bezig de buren te bespioneren, juist op die momenten dat deze zich onbespied waanden! HaHa! Sterk hoor!

Wel vroeg hij zich soms af waarom hij dit deed. Was het niet eigenlijk ontzettend kinderachtig voor een volwassen, wit! Zelfs al wat oudere man? Hij had alles wat zijn hart begeerde. Genoeg geld op de bank, kinderen bij de vleet en een nog mooi wijf bovendien. De liefde! Dat was het kardinale punt. Op de punt van de kardinaal, zoals Truut zo weergaloos kon zeggen wanneer ze, zo eens in de zes weken, zin had en hij haar nog eens als vanouds ragde met de grote borstel. Ach, hoeveel nummertjes hadden ze in hun huwelijk al niet gemaakt. Zeker zo'n drie-vierhonderd. Dan ging de fleur er wel af. En dan zocht een mens nieuwe prikkels. Bij hem betekende dat iedere avond minstens een uur loeren naar de vreemden die hij nu wel op zijn duimpje kende. De tijden veranderden en men liet tegenwoordig gemakkelijker de gordijnen open, zeker in deze buurt waar men niet verwachtte dat een gerespekteerd lid van de gemeenschap in het duister met een verrekijker naar binnen zat te kijken om te zien hoe iemand in pyama zijn tanden stond te poetsen: 'Falderalderiere, boem! boem!'

Soms, overdag, vond hij zich verschrikkelijk kinderachtig. Al dat geloer. Maar in de avond kwam het weer, die onbedwingbare lust om anderen gade te slaan, te betrappen. En waarom? Ja, waarom waren de Chiquita's krom. Wel, als ze waren recht van lijn, ze, heel eenvoudig, geen Chiquita's zouden zijn. Verder kwam hij niet, tenminste, niet vaak. Maar het was wel duidelijk dat hij deze, in wezen o zo sombere aktiviteit' waarvoor nergens een opleiding bestond, pleegde om eens een verzetje, wat avontuur te beleven in het vaak zo doodsaaie bestaan zonder zorgen of noemenswaard verdriet. En iedere keer hoopte hij weer op een wonder boven wonder. Niet dat die beren smeren konden maar op een koppel die de liefde bedreef, open en bloot, de gordijnen tot de kozijnen opengetrokken en onder een lamp met een lichtsterkte van 500 watt minstens. Of een vrouw die zich ontkleedde en haar geheime openingen inspekteerde op bladgroente en vezeltjes katoen. Of een heer die, in het holst van de nacht, na een glas melk uit de ijskast gedronken te hebben, de pyamabroek van de kont liet glijden en voor het venster staande, met zijn gedachten elders, zich op hevige, zo niet verschrikkelijke wijze bespeelde. Ja, op zo'n tafereel hoopte hij. Hoopte hij steeds opnieuw en werd dan ook, keer op keer, ernstig teleurgesteld want mensen die deze zaken ambieerden, zo ze ook aan de overkant of er zelfs maar waren, wat hij betwijfelde, deden het in het geheim. Hij haatte die onbekende genieperds. Hun stiekeme gedoe. Waarom deden de mensen wat hij graag wilde zien, niet open en bloot. Al was het maar voor hem! Niemand kon er toch kwaad bij. Geen mens kwam er toch aan tekort! Nou dan, potjandorie ratelslang! Ja, slangen waren het, lui en gemeen. En hij stond er maar, dag in dag uit, met die zware kijker in zijn poten een beetje voor Jan Lul! Waren ze daar aan de overkant in die prachtige flat nou helemaal belazerd!

Woedend zette hij de kijker in de vensterbank, stak zijn zoveelste sigaret op en sloeg zijn glas thee achterover. Zijn armspieren deden gewoonweg pijn en dat voor de nop!

En toch... En toch... Opnieuw hief hij de kijker en keek. De meesten waren al naar bed. Een enkel raam was nog verlicht. Hier en daar waren de gordijnen niet gesloten, vooral Op de hogere verdiepingen. Hoe hoger de mensen woonden hoe sterker zij het idee hadden niet bespied te kunnen worden. Een belachelijk idee wanneer vlakbij een ander gebouw er met vele verdiepingen bovenuit torende. Daar was die familie met het invalide moedertje. Moet je toch zien! Hadden ze die stumper weer vergeten van de kast af te halen. Ze trappelde en zwaaide met haar minieme stompjes dat het een lieve lust was.

Nou ja, moesten zijzelf maar weten. Was niet zijn zaak en ver van zijn bed. Verder maar weer.

Aha! Daar was de familie met de vele koekoeksklokken. Er hingen er wel veertig aan de wand van de woonruimte. En voorzover hij kon kontroleren waren ze allemaal in duigen. Hij zag de doodstil naar beneden hangende slingers en bij veel klokken hing de koekoek aan zijn veertje droevig uit het kapotte luikje neer.

Zijn kijker maakte een grote bocht naar linksboven en het beeld werd zeer wazig, om niet te zeggen aardedonker. Even schrok hij. De laatste dag! Maar nee, zijn shawl hing ervoor. Vlug die shawl weg en verder gekeken. En daar was hij al bij de wegers. Ze waren bezig op te ruimen maar de tafel lag bezaaid met zakjes erwten en bónen en de weegschaaltjes stonden er nog tussen. Wat de mensen ook niet verzonnen om hun vrije tijd door te komen. Zaten ze daar elke avond met een man of zes elkaar handjesvol bonen door te geven die ze daarna ernstig wogen, iets noteerden en de zaak weer op de grote hoop gooiden. Knettergek.

En daar de zwartjes. Waren negers mensen? Volgens hem wel. Waren ze blank? Hij betwijfelde het. Ze zeiden dat ze roken. Nou ja, wie rookte niet tegenwoordig, niettegenstaande de niet geringe gevaren van longkanker. Een goede sigaret was nooit weg. Zou hij willen dat z'n dochter met een neger thuis kwam? Wat kon hem dat verdommen, vooral omdat hij toch geen dochter had. De negerfamilie was zeker al naar bed. Hij had tenminste nog nooit zulke donkere ramen gezien. Er was weer geen pest te beleven.

'Geurt! Geueueueurrrtr klonk het klagend uit de slaapkamer. 'Kom nou naar bed!'

'Zo meteen!- blafte hij terug. Wat kon dat mens toch lastig zijn.

Hij stak nog een sigaret op. O ja, dat ene raam nog. Die mensen waren er pas komen wonen. Hij had ze alleen maar in een flits kunnen zien. Als bliksemschichten schoten ze door het huis. In hun houten meubilair, potten, planten, drie, vier, vijfmaal een kind en bergen winterkleding. Misschien waren ze al een beetje op orde.

Het ene raam liet de badkamer-keuken zien. Een man was bezig zijn gebit uit de mond te halen. Hij bekeek het even oplettend, deed het open en dicht klappen, lachte ertegen wat, zonder tanden, geen gezicht was, en deponeerde de zaak tenslotte in een glas. Het was een nog jonge vent. Hij sperde nu de mond geheel open en bekeek kennelijk het tandvlees. Misschien had hij het gebit pas en was hij nog niet aan dit wonder van vernuft gewend. Nu trommelde hij op de borst, betastte de biceps, maakte boks-bewegingen tegen zijn spiegelbeeld. Ja hoor, sterke vent! Hij ergerde zich dood aan deze types. Hij liet de kijker langzaam naar rechts uitzwaaien. De huiskamer. De meubelen stonden al gerangschikt. Veel zaaks was het niet. Al die moderne frutsels. Hij hield van degelijk pluche, en dik molton om onder te slapen. En daar was het vrouwtje! Ze stond onder de lamp en keek iets in. Volgens hem was het een krantje, Pallieterke, dat fascistisch getinte blad. De sterke vent stak zijn hoofd om de hoek van de kamerdeur, zwaaide met de hand en trok de deur dicht. Even later floepte het licht in de slaapkamer aan. De man schoof de gordijnen dicht en knipte het licht uit. Zo, die was op weg naar dromenland. Opnieuw zwenkte hij de kijker. De vrouw stond nog steeds onder de lamp. Nu keek ze op als hoorde ze gerucht en keek naar buiten en hem recht aan! Dat was natuurlijk volslagen onmogelijk. Hij zat hier in het aardedonker en ze was minstens honderd meter van hem verwijderd. Tussen hen in lag een straat, twee balkons en twee vuistdikke ruiten. Hij bracht de kijker weer naar de ogen, nog steeds keek het vrouwtje zijn richting uit. Hoe oud zou ze zijn. Hij schatte haar op een jaar of achtendertig, veertig. Ze droeg een peignoir. Haar zwarte haar glansde en golfde rijk over haar schouders. Prachtig rijk haar had ze. Daar ging niets vanaf! Haar gezichtje had iets oosters bijna. Matkleurig. Brede jukbeenderen drukten de ogen schuin omhoog. Amandelvormige ogen. Wat ontroerde hem zo? Ze stonden iets scheef maar niet zo als bij Aziatischen. Nee, juist andersom. Wezen bij oosterse schonen de ogen vanaf het delikate neusje schuin naar boven naar de slapen, bij haar stonden ze schuin omhoog van haar slapen naar de neus. Het gaf haar iets droevigs, iets wat je ook bij sommige honden vond. Gewoon een zwaarmoedige oogopslag.

Een, tweemaal liep ze langzaam rond in een kring onder de lamp. Haar soepele kamerjas viel in ruime plooien uiteen. Droeg ze maar wat strakkers, vond hij. Dit mocht wel deftig zijn maar het deed niets verraden en daar ging het hem om. Iets van vrouwelijke vormen zien. Het kwam niet bij hem op dat op nog geen tien passen afstand, in de andere kamer in het grote, brede, echtelijke bed die vormen gratis ter bezichtiging en grijpen gereed lagen. Opnieuw keek ze zijn kant uit. En toen hief ze de handen omhoog. Gracieus vielen de wijde mouwen naar beneden en twee slanke, zwanenhalsachtige armen waaierden uit in een gewild en populair dansgebaar. Ze liet de armen als het ware door de lucht golven. Aan het einde zwiepten de klompen van handen, groot, zwaar en rood van het werken mee. Ze leek even op een smid die een zware hamer zwaaide waarvan de steel werd gevormd door een zeer lang, dun rubberstaafje.

Zijn hart klopte hem in de keel. Daar zag hij me een huisvrouw dansen! Zijn vele jaren speurwerk en geneus werden beloond! Maar stil, het was nog niet alles. Ze was nog iets van plan. Ze had nog wat in 't vat! Zijn handen vulden zich met zweet. Gossiemijne krentebrood! Hij zag dat ze haar plompe handen naar de ceintuur bracht en met één ruk trok ze deze los. Opnieuw maakte ze een pirouette. Ze had natuurlijk gehoopt dat door het brede uitwaaieren van de jas de ceintuur los zou schieten maar dat was niet goed bekeken! De ceintuur bleef op zijn plaats. Ze draaide haar rug naar het raam en hij zag haar aan iets frutselen. Opnieuw maakte ze een rondezwaai en nu liet de ceintuur dan eindelijk los en de jas stond even uit vanaf haar schouders. Wat zag hij? Nee, niet te beschrijven. Haar nachtjapon! Behendig liet ze nu de kamerjas van de schouders glijden. Opnieuw, gelijk een balletdanseres, hief ze de armen. Ze zwaaide op haar voeten. Het leek hem of het uren duurde. Of er geen eind aan kwam. Nu knoopte ze ook de nachtjapon open. Hij telde. Een knoopje. Nog een knoopje. Nog een knoopje. Weer een. Nog een. Er leek geen eind aan te komen. Eindelijk was ze dan zover. Met een eenvoudige, haast sierlijke beweging duwde ze de nachtjapon van haar schouders naar beneden. Hij zag, met de klem in de kaken, het katoen zakken. Eerst kwamen de schouders. Ze lichtten bleek op onder de lamp. Verder zakte het tekstiel. Ohlala, dat werd me wat. Verdorie! Wie had daar nu op gerekend! Droeg ze ook nog een hemd! Nauwlettend volgde hij de golvende bewegingen van haar lichaam. De japon bleef even op haar brede heupen steken maar een nijdige ruk harerzijds en de zaak zakte verder. Zijn oogballen raakten het glas van de lenzen en deden hevig zeer. Droeg ze ook nog een broek! Daar viel de nachtjapon definitief op de grond rond haar. Ze had wel fijne benen. Niet zo lang maar stevig, was hij zelfs geneigd te denken. Haar broek spande zich om een stevige popo.

Opnieuw maakte ze zich gereed voor een fraaie danspas, hief de handen zijdelings tot de schouders, fladderde alsof ze er mee vliegen kon en daar kwam dan de danspasstap. Hoplakee! deed hij en zag haar. Alsjeblieft. Pas op! Te laat. Het was alsof hij de bons hoorde. Het licht in de slaapkamer werd weer ontstoken. Einde van de voorstelling. Maar nee. Ze richtte zich op, het hoofd in de handen en scheen iets te roepen. Het licht in het slaapvertrek doofde weer en wankelend stond ze op. Ze ging in een stoel zitten, bekeek haar knie. Zeker opengeschuurd. Dan stond ze weer op. Hij kreeg respekt voor haar. Een kranige vrouw. Opnieuw nam ze plaats onder de lamp. Ging ze verder? Ja hoor. Ze kruiste de armen, greep haar hemd vanonder en trok in één vloeiende beweging het hemd uit. Tenminste, dat lag in haar bedoeling maar het was zeker te krap want het bleef vlak boven haar neus rond haar hoofd vastzitten. Ze trok en trok en strompelde blind door de kamer. Natuurlijk, niet te vermijden, viel ze weer. Nu over een tafeltje. Opnieuw ging het licht in de slaapkamer aan. Ze lag ondersteboven, de dikke benen in de lucht. Hij zag haar worstelen met het hemd dat over haar hoofd spande. De kamerdeur ging open en de man kwam te voorschijn. Hij bukte zich naar haar voorover en greep het hemd, begon er aan te rukken maar ook hij kreeg het niet eerder los dan nadat hij een voet op haar schouder had gezet. De man gooide het hemd door de kamer en liep weg, de deur achter zich dichtsmijtend. Opnieuw doofde het licht in de slaapkamer en stond ze wankelend op. Verdomme, droeg ze ook nog een bustehouder. Ze liep strompelend tot onder de lamp. Haar haarbos stak verward recht overeind. Nu tastte ze met beide handen op haar rug. Ze behoefde hem niets te vertellen. Dit gebaar was internationaal. De dame die zich van haar B.H. ging bevrijden. Ze deed maar. Hij keek wel. Vooruit! moedigde hij haar aan en daar was het! De B.H. schoot los. Ze trok hem weg en als twee vermoeide kegels vielen haar borsten terneer. Ze waren wel slap maar nog steeds behoorlijk gevuld en hij zag duidelijk de grote tepels, die donker en dreigend als harde, puntige spijkers overeind stonden. Heerlijk was het! Hij voelde hoe de lust hem voor het eerst weer eens besloop en het bloed naar zijn fallusje deed stromen. Ze lette nu wel op en maakte geen danspas meer. Ze keek weer zijn kant uit en nerveus stak hij opnieuw een sigaret op.

'Geueueueurrrt! Kom nou naar bed!' drensde het uit de slaapkamer.

'Kom zo!' schreeuwde hij terug. Het werd ongelooflijk! Ze pakte het elastiek van haar broekje en trok het uit, liet het weer springen. Au! Ze glimlachte nu geheimzinnig en begon toen een ontuchtige beweging te maken. Ze schokte haar brede heupen voor- en achteruit. Haar borsten dansten en ze vatte ze in de kommen van haar handen, lichtte ze op in zijn richting, liet ze vallen en liep toen snel naar de deur. Drukte haar oor luisterend tegen de kier, keerde terug onder de lamp en liet bliksemsnel haar broekje neer.

Het was teveel van het goede. Hij slikte moeizaam en iets groeide in snel tempo bij hem. Hij keek naar de blonde kuif, haar haar was zeker geverfd, en ze spreidde haar dijen als om hem nog een beter inzicht te geven. Langzaam draaide ze zich om, de zware billen in zijn richting, bukte zich en keek vanachter, tussen haar benen door het raam uit in zijn richting. Toen sprong ze op en doofde het licht.

Bliksemsnel schoot hij uit zijn kleren en rende naar de slaapkamer. Daar lag Truut, al fijn naar dromenland vertrokken. Hij rukte de dekens weg, en sloeg haar nachtjapon naar boven.

'Wat doe je Geurt?' hoorde hij haar als vanuit de verte roepen maar hij was al bezig haar van haar slip te ontdoen.